v (in cm)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "0 50 100 150 200 250 300 v (in cm)"

Transcriptie

1 Lenzen 1 Van een lens is de beeldafstand b als functie van de voorwerpsafstand v bepaald en weergegeven in onderstaande grafiek b (in cm) v (in cm) a. Bepaal de brandpuntsafstand van de betreffende lens. Met deze lens wordt van een voorwerp een 4,0 vergroot beeld gemaakt. b. Bepaal de daarbij gebruikte voorwerpsafstand A B LENS Bijgaand een grafiek van de relatie tussen de beeldafstand en de voorwerpsafstand van een zekere lens. Bepaal de brandpuntsafstand van de betreffende lens. Bepaal grafisch de voorwerpstand bij een vergroting N = 4.

2 A B LENS Bijgaand een grafiek van de relatie tussen de beeldafstand en de voorwerpsafstand van een lens. Bepaal de brandpuntsafstand van de betreffende lens. Bepaal met behulp van de grafiek de vergroting als voorwerp en beeld 80 cm van elkaar verwijderd zijn. Teken daartoe de lijn v + b = 80. A B Uitwerking Een punt van de grafiek is het punt v = 16 cm, b = 40 cm. Toepassing lenzenformule: f = 11,4 cm. Teken de lijn. De snijpunten geven de mogelijkheden waar een scherp beeld gevormd met deze lens. N b v , 2, maar ook N b v , 19.

3 2 CONSTRUCTIE Van een punt L gaat een lichtstraal door de lens naar O. Zie figuur. In de figuur zijn ook de hoofdas en een brandpunt aangegeven. Construeer de straal van L naar O. Uitwerking Construeer eerst het beeld van L en bedenk dan dat alle stralen vanuit L die op de lens vallen via dat punt moeten, dus ook de straal naar O.

4 3 Constructie Construeer het verloop van de getekende straal via de lens. Uitwerking Taktiek 1: De getekende straal beschouw als een uit een bundel evenwijdige stralen. Evenwijdige stralen zullen elkaar op brandpuntsafstand snijden. Een bundel evenwijdig aan de hoofdas in het hoofdbrandpunt F en een bundel evenwijdig aan een bijas in het bijbrandpunt F. Taktiek 2: Doe net of een punt van de getekende straal een voorwerp is en construeer het beeld van dat voorwerp met behulp van de constructiestralen. Alle stralen, dus ook de reeds getekende, moet door het beeld.

5 4 CONSTRUCTIE Construeer de straal van L via lens naar O. Construeer eerst het beeld van L en trek de straal van dat beeld naar O. 5 OOG Mijn oog kan accommoderen van 30 cm tot 92 cm. Ik zet een bril met glazen van +2 dpt Bereken de grootste afstand waarop ik een voorwerp met die bril scherp kan zien. 6 BIJZIENDE Een bijziende heeft een nabijheidspunt op 18 cm en een vertepunt op 0,50 m van zijn ooglens. Hij zet een bril op van +1 dpt. Bereken waar zijn nabijheidspunt en vertepunt met bril liggen.

6 7 BEELD VAN TL-BALK OP TAFEL In een lokaal wil men met een lens met een sterkte van 5 dioptrie een afbeelding van de TLbalk op de tafel maken. De TL-balk hangt 2,50 m boven de tafel. Bereken/Bepaal waar men de lens moet houden. Uitwerking Berekening: 5 dioptrie betekent ƒ = 0,20 m = 20 cm en dus v Bovendien volgt uit het verhaal dat b + v = b f v b Daarmee heb je twee vergelijkingen met twee onbekenden. Natuurkundig is de zaak daarmee opgelost. De kunst is nu het rekenwerk. Bepaling Deze vraag is dezelfde als bij opgave 1, maar dan grafisch. Teken de grafiek van b als functie van v b (in cm) v (in cm) Trek de lijn met als vergelijking: b + v = 250 De b,v-grafiek van de lens is al getekend. Als aan beide is voldaan, dus op de snijpunten, dan voldoe je aan alle eisen. Er zijn dus twee oplossingen. De vergroting vind je uit b/v.

7 8 SCHERPTEDIEPTE Om de scherptediepte te vergroten wordt de diameter van de pupil gehalveerd door de lichtintensiteit te vergroten.. a Leg met een tekening uit dat daardoor de scherptediepte wordt vergroot. b Met welke factor moet men de lichtsterkte opvoeren om toch dezelfde helderheid op het netvlies te krijgen? Uitwerking vraag b. We beschouwen de pupil als een cirkel met als oppervlakte r². Als je de diameter en dus ook de straal halveert, wordt de oppervlakte 4 keer zo klein vanwege dat kwadraat. Wil je evenveel licht, dan zul je de lichtsterkte vier keer zo groot moeten maken. 9 Met een lens (f = + 40 cm) wil men een beeld maken op een scherm. Het beeld mag maar half zo groot zijn als het 50 cm grote voorwerp. Bereken waar het voorwerp en de lens geplaatst moeten worden v b f v b N b b v cm b b b v 2b v 2 v 10 Stralengang Getekend zijn een lens met zijn brandpunt F, een voorwerp L en een schermpje P Construeer de bundel die vanuit L het schermpje verlicht.

8 11 Oog Een normale waarde voor de diameter van een oog, dat we gemakshalve maar als een bol beschouwen, is 17 mm. Op 20 cm voor dat oog bevindt zich een letter k, die 3,0 mm hoog is. De letter wordt scherp gezien. Maak een beargumenteerde schatting van de sterkte van de lens van het oog kijkend naar die letter k. 12 Projector Bijgaand zie je een tekening van een projector uit het boek. Leg uit wat het effect op het beeld is, als we de condensorlens verwijderen uit de projector.

9 13 Lens Een lamp beschijnt via een lens een scherm AB. Zie de tekening hieronder met lamp L, lens, brandpunt F, scherm AB en hoofdas. Construeer en arceer de bundel die het scherm belicht. Uitwerking Om de stralengang te kunnen tekenen moet je eerst het beeld van L construeren. Dit doe je met twee constructiestralen. Vanuit L door het optisch midden van de lens. Die straal gaat rechtdoor. Als tweede een straal evenwijdig aan de hoofdas; deze breekt door het brandpunt F. Het snijpunt van de twee uittredende stralen is het beeld. Je ziet dat er rechts van de lens geen snijpunt is. Je moet de stralen dus doorstippelen links van de lens tot ze elkaar snijden. Zo vind je het virtuele beeldpunt B van lamp L. Alle stralen die vanuit L vertrekken, lijken na breking uit B te komen. Zo ook de stralen die de gevraagde bundel begrenzen. Je stippelt de lijnen vanuit B naar A en B; zodra ze de lens passeren, kun je die lijnen gewoon trekken. Tenslotte trek je de lijnen vanuit L naar de beginpunten van de gebroken stralen op de lens en arceer je het gebied ertussen. Dat is de bundel. Ter vergelijking kijk je bijv. naar Newton 1a, verwerkingsboek blz. 76, opgave 38 e/o Oog scherptediepte Leg uit hoe je bij het oog de scherptediepte kunt vergroten. Let op: de opdracht bestaat uit twee delen. A. Hoe kun je de scherptediepte vergroten? en B. Leg uit waarom dat werkt.

10 De scherptediepte wordt vergroot door de pupil te verkleinen. De pupil is het diafragma van het oog. Een kleiner diafragma vergroot de scherptediepte. Een onscherp beeld ontstaat door de verkeerde plaats van het scherm. In het geval van het oog is dat het netvlies. In plaats van een punt geeft ieder voorwerpspunt een vlekje. Als je die vlekjes kleiner maakt, neemt de onscherpte af, dus diafragmeren. 15 Construeer de straal van L naar O in deze situatie: Een voorwerpspunt op brandpuntsafstand geeft een evenwijdige bundel. Dat het een evenwijdige bundel wordt, kun je ook vaststellen na zorgvuldige tekening in de standaardprocedure. De procedure is om eerst het beeld van L te construeren. Daartoe geef je eerst het brandpunt rechts van de lens aan.

11 16 Een oog met een nabijheidspunt op 40 cm van het oog krijgt een contactlens van 1,00 dpt. Bereken de kleinste afstand waarop het oog met contactlens nog scherp ziet. Uitwerking Het nabijheidspunt ligt op 40 cm. Dat betekent dat bij maximaal accommoderen het oog scherp stelt op 40 cm ervoor. Ook als daar een lens tussen zit. Dan kijkt het ook naar het virtuele beeld op 40 cm ervoor en is voor die lens b = 40 cm. S = 1,00 dpt f = - 1,00 m v 67 cm v b f v

12 17 Construeer het verdere verloop van de bundel die door het diafragma op de lens valt zoals getekend. Ook hier is de standaardprocedure: beeld van L construeren. Helaas ligt dat niet op het papier. Je kunt er natuurlijk een blad aanplakken. Maar je kunt ook met de bij-assen en het brandvlak werken. Teken dus voor elk van de bundel-begrenzende stralen een lijn evenwijdig eraan door het optisch midden. Waar die het brandvlak snijdt, gaat ook de oorspronkelijke straal heen.

13 18 LAMP Van een lamp valt een bundel licht op een lens. Van die bundel zijn de twee stralen getekend die de bundel begrenzen. Tevens is de positie van de lens, de hoofdas en het brandpunt aangegeven. Zie figuur. Construeer het verloop van de bundel voorbij de lens. 19 OOG Je bekijkt een voorwerp dat slechts 15 cm van je oog is verwijderd door een lens. De lens maakt een beeld van dat voorwerp. Dat beeld bevindt zich 30 cm van je oog. De afstand lens-oog is 2,0 cm Bereken de sterkte van de gebruikte lens. 20 DIA Een voorwerp op een dia is 20 mm groot en 12 mm breed. De dia bevindt zich 6,0 cm voor een lens met een brandpuntsafstand van 55 mm. De lens zorgt voor een scherp beeld op een scherm. Bereken de oppervlakte van het voorwerp op het scherm.

14 21 LENSCONSTRUCTIE Een puntvormige lamp L bevindt zich voor een positieve lens. Van twee stralen van de lamp is getekend hoe ze uit de lens komen. Zie figuur 4 op het antwoordblad. Daarin is ook een brandpunt van de lens en een punt P aangegeven. Construeer in figuur 4 op het antwoordblad de straal die vanuit L via de lens naar punt P gaat. Door de twee getekende stralen door te trekken vind je het beeld B. Alle stralen uit de lens komen daar vandaan, ook de straal door het optisch midden. De straal evenwijdig aan de hoofdas moet uit F komen. Deze snijdt de straal door het optisch midden in L. Nu trek je naar P de straal vanuit B. De komt in het begin uit L.

15 22 LENSBEREKENING Met behulp van een lens met een brandpuntsafstand van 135 mm wordt van een 20 cm groot voorwerp een foto gemaakt. Het beeld op het negatief blijkt 10 mm groot te zijn. Bereken de afstand van het voorwerp tot de lens ( 1) Lens met brandpuntsafstand 135 mm: v b f v b 135 N LB L b v 10 b...( 2) v L V = 200 mm en L B = 10 mm: V 200 Je hebt nu twee vergelijkingen met de onbekenden b en v. Oplossen hiervan levert v = 2,8 m 23 BIJZIENDE Een bijziende heeft een nabijheidsafstand van 15 cm en een vertepunt op 75 cm. Hij zet een bril op met een sterkte van 2 dioptrie. Bereken of hij een voorwerp op 2,00 m afstand scherp kan zien. De bijziende kan scherp zien wat zich bevindt tussen 15 en 75 cm van zijn oog. Een voorwerp op 2,00 m voor de bril levert een beeld : b 0, 40 m v b f 2, 00 b Het beeld, gevormd door de bril - en dat is waar het oog naar kijkt - bevindt zich 40 cm voor het oog. Dat ligt binnen de marge cm en kan de bijziende dus scherp zien. SPIEGEL Ter gelegenheid van dit proefwerk heeft iemand zijn nabijheidspunt zonder bril bepaald en komt op 23 cm. Als bijziende moet hij een bril van 1,75 dpt dragen. Die heeft hij echter niet op, als hij s morgens vroeg in de spiegel kijkt. Leid af op welke afstand hij van de spiegel moet staan, wil hij zichzelf scherp kunnen zien. Uit de gegevens volgt dat het nabijheidspunt op 23 cm en het vertepunt op ligt. Dat betekent dat het voorwerp zich tussen de 23 cm en 57 cm moet bevinden om scherp gezien te worden. Het voorwerp ligt even ver achter de spiegel als het voorwerp ervoor. Dus de ogen moeten zich minimaal 23:2 = 11,5 cm van de spiegel vandaan bevinden en maximaal 57:2 = 28,5 cm. 1 1, 75 = - 57 cm

16 24 LENS MET KAARS Op een statief staat een lens met een brandpuntsafstand van 20 cm. Een kaars staat 1,00 m achter de lens. A Bereken de vergroting van het door de lens gevormde beeld. B In een verder grote lege ruimte bevindt zich op één lijn: kaars - lens - mijn oog. Ik kijk door de lens naar de kaars. De lens en de kaars staan nog op dezelfde plaats. Mijn nabijheidspuntafstand is 30 cm en mijn vertepunt ligt op 1,00 m. Bereken waar ik moet gaan staan om dat beeld scherp te kunnen zien. Geef dat ook in een schets weer. A B b 25 N b v b f 100 b 20 v 25 0, Het beeld wordt gevormd 25 cm van de lens vandaan. Ik moet daar weer 30 cm vandaan gaan staan om het beeld scherp te kunnen waarnemen, zodat ik tenminste 55 cm van de lens moet staan. Maar niet meer dan 1,25 m vanwege het vertepunt. N = 0,25

17 25 Constructie BB is het beeld van voorwerp LL, zoals dat gevormd wordt door een lens. De tekening is gemaakt met als schaal 1:10. A Bepaal door constructie de positie van de lens. B Construeer de positie van het brandpunt. 26 Berekening De afstand tussen een raam en de tegenoverliggende muur is 4,00 m. Je beschikt over een lens met een brandpuntsafstand van 25 cm. Bereken waar je de lens moet houden om een scherp beeld van het raam op de muur te krijgen. 27 Normaal oog met bril Iemand met een normaal oog heeft een nabijheidspuntafstand van 25 cm. Hij zet een bril op met S = 1,00 D. Bepaal op welke afstand van het oog een voorwerp moet staan als het scherp gezien moet worden.

18 28 Bijziende Ik ben bijziende en draag in de klas een voor mij geschikte bril met een sterkte van - 1,75 dioptrie. Als ik zonder bril 50 cm voor een spiegel sta, kan ik mijzelf dan scherp zien in de spiegel? Leid het antwoord op die vraag af. Een bijziende heeft een bril om van voorwerpen die oneindig ver weg zijn een beeld te maken in het vertepunt. De evenwijdige bundel uit het oneindige lijkt dan te komen uit het vertepunt, de lens is dan plat en vormt met ongeaccommodeerd oog een scherp beeld. De brandpuntsafstand van de geschikte negatieve lens is gelijk aan de afstand oog-vertepunt. Zonder bril kan de bijziende scherp zien tot zijn vertepunt; in het gegeven geval dus tot 0,57 f 1 m. Immers S 1 0, 57 m 1, 75. Als ik 50 cm voor de spiegel sta, staat mijn spiegelbeeld er 50 cm achter; dus 1,00 m van mij vandaan. Ik kan het dus zonder bril niet scherp zien. 29 Loep In een loep met een brandpuntsafstand van 2,5 cm zie ik een 4,00 maal vergroot beeld van een stuk van mijn nagel. Bereken de afstand tussen nagel en loep. Als je door een loep naar een vergroot beeld kijkt, dan kijk je naar een virtueel beeld. b N 4 b 4v v v 1875, v b f v 4v 2, 5 En dus is v = 1,9 cm 30 Kopie 1:1 Het blijkt dat een lens een beeld maakt van een voorwerp dat 40 cm voor een lens staat. Het beeld is even groot als het voorwerp, namelijk 12 cm. Bepaal de sterkte van de gebruikte lens S 5, 0 dpt N = 1 b = v = 0,40 m v b f 0, 40 0, 40

19 LENS Een positieve lens kan als een vergrootglas/loep werken. Maak een constuctietekening waaruit dat blijkt. Je maakt een van de onderstaande tekeningen van resp. een vergrootglas en het juiste gebruik van een loep.

20 A B DIGITALE CAMERA In een aantal opzichten kun je een digitale camera vergelijken met een oog. Zoals een oog kegeltjes en staafjes heeft als sensoren, heeft een digitale camera pixels. Bij een bepaald type camera wordt het beeld opgebouwd uit 832 x 624 pixels. Een oog heeft een netvlies, waarvan de rol bij zo n camera wordt vervuld door een chip. De 832 pixels op de chip van deze digitale camera beslaan 5,8 mm. De lens van de camera heeft een brandpuntsafstand van 7,0 mm; die van het oog is variabel. Een oog heeft een scheidend vermogen van 0,5'. Je weet natuurlijk dat 1 boogminuut = 1' = 1 60 graad. Vergelijk het scheidend vermogen van deze camera met het scheidend vermogen van het oog. Met behulp van deze camera maak ik een scherpe foto van een 4,2 m hoge lantaarnpaal, waar ik 10 m vandaan sta. Bereken de grootte van het beeld van de lantaarnpaal op de chip. Het gaat om hoeken. Teken dan die hoeken. Er zitten 832 pixels op 5,8 mm. De afstand tussen twee pixels is dus 6,97 m. De hoek = 6, / 7,00 mm = 1, rad = 0,057 = 3,4' Dat is 7 keer zo groot. Het scheidend vermogen van het oog is dus 7 keer zo klein. De toren heeft v = en dus is b = 7,0 mm. N = b/v = BB / LL 0,0070 / 10 = BB / 4,2 BB = 2,9 mm

21 BIJZIENDE Als bijziende heb ik zonder bril wel problemen met kijken op afstand, maar lezen gaat zonder bril prima. Met bril gaat het kijken op afstand goed, maar het lezen geeft nu problemen. Leg dat laatste uit aan de hand van de stralengang van het licht van een voorwerp door de bril. Een bijziende draagt een negatieve bril. Een negatieve lens maakt een verkleind virtueel beeld. Tekenen! Dat beeld is te klein om te lezen. Of: Als ik lees, houd ik het boek dichtbij. Het oog accommodeert maximaal. Als ik een negatieve lens voor mijn oog houd wordt de bundel nog divergenter, het oog krijgt dat niet meer geconvergeerd. LENS Een positieve lens kan een vergroot beeld maken van een voorwerp. Maak een constructietekening waaruit dat blijkt. Geef de richting van de stralen aan. DIGITALE CAMERA De lens van de camera heeft een brandpuntsafstand van 7,0 mm. In plaats van een filmpje zit er op die plaats een chip. Met behulp van deze camera maak ik een scherpe foto van een 4,2 m hoge lantaarnpaal, waar ik 10 m vandaan sta. Bereken de grootte van het beeld van de lantaarnpaal op de chip.

22 OPTIMATE Een optimate is een pincet met een ingebouwd lensje. Zie de figuren 2a en 2b. Figuur 2b geeft een schematische doorsnede van de optimate weer. Figuur 2a figuur 2b A Het apparaatje is zo geconstrueerd dat een gebruiker een voorwerpje bij de pincetpunten met een ongeaccommodeerd oog kan bekijken. In een horlogemakerij worden optimates verstrekt aan alle medewerkers die zich met kleine onderdelen van horloges moeten bezighouden. Een jonge medewerker probeert de optimate even uit, maar kan de kleine onderdelen zonder optimate even gedetailleerd zien. Geef een reden waarom het voor deze medewerker toch zinvol is de optimate bij zijn werk te gebruiken. In figuur 3 is nogmaals een doorsnede van de optimate weergegeven, maar nu in combinatie met het oog van een waarnemer. De lenzen van het oog en van de optimate zijn hierin schematisch weergegeven. Daarin is een lichtstraal getekend vanuit V tot de ooglens. Figuur3

23 B De ooglens bevindt zich in ongeaccommodeerde toestand. Construeer en arceer in figuur 3 de volledige lichtbundel die vanaf punt V op het netvlies van het oog valt. De kwaliteit van het lensje blijkt tegen te vallen. Zo worden de verschillende kleuren van een witte lichtbundel verschillend gebroken. Dit verschijnsel heet chromatische aberratie. Het wordt veroorzaakt doordat de brekingsindex van het glas afhangt van de golflengte van het licht. De brekingsindex van het glas van het lensje is voor rood licht gelijk aan 1,514 en voor blauw licht gelijk aan 1,524. Om de chromatische aberratie van de optimate te onderzoeken, wordt op de hoofdas een puntvormige, witte lichtbron L voor het lensje geplaatst. Het licht van verschillende kleuren vormt op verschillende afstanden van de lens een beeldpunt. Zie figuur 4. In deze figuur zijn de randstralen van de bundels voor rood licht en blauw licht weergegeven. Figuur 4 C Ergens in het gebied tussen P en Q wordt een wit scherm loodrecht op de optische as van de lens gehouden. Er wordt een nagenoeg witte cirkelschijf met een roodachtige rand waargenomen. Leg uit of het scherm dichter bij P of dichter bij Q wordt gehouden. A In beide gevallen, dus zowel met als zonder optimate, ziet de jonge medewerker even scherp en gedetailleerd. Alleen moet hij zonder optimate sterk accommoderen en dat is erg vermoeiend. Pas op: Als om een reden wordt gevraagd, wordt de eerste reden beoordeeld!! B - Tussen optimate en oog lopen de stralen evenwijdig, alsof ze komen uit het oneindige. - de straal door het midden van het oog gaat rechtdoor en waar die terecht komt, komen alle stralen samen. Dat is eigen aan een scherp beeld. - De bundel wordt begrensd door het diafragma en is gearceerd getekend.

24 CAMERA Met een camera, ƒ = 50 mm, wordt een 40 m van de fotograaf verwijderd gebouw gefotografeerd van 28 m hoogte. Bereken de grootte van het gebouw op het negatief. v» f b f = 0,050 m b BB' 0, 050 BB' N BB' 0, 035 m v LL' CONSTRUCTIE Vanuit een puntvormige lichtbron L valt licht op een positieve lens. Tegen deze lens staat een diafragma met een cirkelvormig gat. Daardoor ontstaat op de wand een lichtvlek met een diameter van 1,00 cm en wel 6,00 cm van het brandpunt vandaan. Getekend zijn de posities van de lichtvlek, lens, lichtbron en brandpunt. A Construeer de positie van het cirkelvormige gat. De grootte van het cirkelvormige gat in je constructie opmeten is niet nauwkeurig. B Bereken de grootte van het gat in het diafragma. OOG Th.Pernot heeft ter gelegenheid van dit proefwerk zijn nabijheidspunt zonder bril bepaald en komt op 23 cm. Als bijziende moet hij een bril van 1,75 dpt dragen, maar zijn reservebril heeft een sterkte van 1,50 dpt. Leid af op welke afstand hij met de reservebril scherp kan zien. Variant: Leid af af of hij een voorwerp op 1,50 m met de reservebril scherp kan zien.

25 LOEP Bij goed gebruik van de loep door een normaal ziend persoon wordt een voorwerp in het brandpunt geplaatst. Uit de loep komt dan vanuit elk voorwerpspunt een evenwijdige bundel en hoeft de gebruiker van de loep niet te accommoderen. Th.Pernot heeft ter gelegenheid van dit proefwerk zijn nabijheidspunt bepaald en komt op 23 cm. Als bijziende zou hij een bril van 1,75 dpt moeten dragen. Hij gebruikt een loep met een brandpuntsafstand van 2,50 cm en houdt deze 10,0 cm van zijn oog. Bereken waar hij het te bekijken voorwerp moet houden om zonder accommoderen ernaar te kijken door de loep en het dan scherp te zien. A B A B BEELD VAN LAMPJE Bij de volgende opticavraag gaat het om een lampje en een schermpje op 1,00 m daarvandaan. Tussen beide plaats ik een lens. Het gloeidraadje in het lampje is 10 mm lang en evenwijdig aan het scherm. Het blijkt dat ik een scherp beeld krijg, als de lens 11,3 cm van het scherm verwijderd is. Bereken de sterkte van de gebruikte lens. Bepaal waar ik de lens ook kan plaatsen om een scherp beeld van het lampje op het scherm te krijgen. Uit de tekst volgt dat b = 11,3 cm en dat v = ,3 = 88,7 cm, zodat S 9, 98 v b f 0, 887 0, 113 S = 9,98 dpt of S = 10 dpt. In de lensvergelijking zijn de rol van v en b verwisselbaar. Dus ook v = 11,3 cm met b = 88,7 cm is een oplossing , 98 Je kunt natuurlijk ook combineren v b met v + b = 1,00 en gaan rekenen. NABIJHEIDSAFSTAND Je nabijheidsafstand is 20 cm en je vertepunt ligt op 100 cm. Je kijkt door een lens met een brandpuntsafstand van 50 cm en ziet een omgekeerd beeld van wat zich in de verte afspeelt. Leid af op welke afstand van de lens je je bevindt. Antw: 70 cm cm

26 CONSTRUCTIE Construeer de lichtstraal van A via de positieve lens met brandpunt F naar B. Zorg ervoor dat de opeenvolgende stappen van de constructie te herkennen zijn. A B C FOTO Je wilt een foto maken van een boom die 5,0 m hoog is. De lens van de camera die je gebruikt heeft een brandpuntsafstand van 5,0 cm. Je gaat 10 m van de boom staan. Bereken de beeldafstand. Bereken de vergroting. Bereken de grootte van het beeld van de boom op de film. PRACTICUM Je krijgt bij dit proefwerk een enveloppe met lensje. Bepaal zo goed mogelijk de brandpuntsafstand van jouw lensje en beschrijf hoe je dat gedaan hebt. Het is niet de bedoeling dat je samenwerkt of gaat wandelen. Lever jouw enveloppe met je lensje weer mee in. Mogelijk wil je graag weten dat de afstand tussen vloer en TL-buizen 2.80 m is. Maar misschien schijnt de zon ook wel. Als je de bomen in de verte als lichtbron gebruikt, komt het beeld op brandpuntsafstand: 17 cm. Als je de TL-lampen gebruikt als lichtbron, je houdt de lens horizontaal en je ontwerpt een scherp beeld op de tafel, dan moet je de tafelhoogte meten en aftrekken van de 2,80 m plafondhoogte om de afstand voorwerp-beeld te bepalen. De beeldafstand kun je direct meten. Je kent dan ook de voorwerpsafstand = lens-plafond en dan de lenzenformule invullen.

27 BEELD Je ziet hier een positieve lens met het beeld, zoals dat gevormd wordt van een ver verwijderde lichtgevende pijl met een lengte van 7,20 m.. Enige stralen van de punt van de pijl zijn getekend. De schaal van deze tekening is 1:1. Bepaal hoever de lichtgevende pijl van de lens verwijderd is. UITWERKING: Het voorwerp is 7,20 m; de pijl op het papier is 2,6 cm. Nameten!! De vergroting is dus 1/277. De beeldafstand is 5 cm Nameten!! het voorwerp stond dus cm = 13,8 m van de lens.

28 a b LOEP Een normaal ziende kunstkenner, n = 25 cm, bekijkt een sieraad van 1,0 cm lengte en brengt het daarom op nabijheidsafstand van zijn oog. Bereken onder welke hoek hij het voorwerp bekijkt. Om details nader te bekijken gebruikt hij een loep, f = 3,0 cm, en plaatst het sieraad 2,0 cm van de loep. Construeer het beeld gevormd door de loep. c Onze kunstkenner houdt vervolgens het sieraad op 3,0 cm van de loep, zoals het hoort. Construeer de lichtstraal die van de top A van het getekende sieraad door het optisch midden van zijn oog gaat. Het sieraad, de loep en het oog zijn schematisch in de tekening weergegeven.

29 A B UITWERKING: s = rad = 2,29 r , 040. C De straal door het midden van de lens gaat rechtdoor. de bundel uit de lens is een evenwijdige bundel, omdat het voorwerp in F staat. De straal uit die evenwijdige bundel die midden door de ooglens gaat, gaat rechtdoor en is de gevraagde straal.

30 A B A B C NORMAALZIENDE MET BRIL Een normaal ziende (n = 25 cm) zet een bril op met een sterkte 1 dpt. Ziet hij een voorwerp op 40 cm scherp? Waar ligt zijn N met deze bril? LERAAR Je leraar natuurkunde is bijziende. Hij heeft voor ver zien glazen nodig met S = 2,00 dpt. Je leraar natuurkunde is inmiddels ook oudziende en heeft daardoor een nabijheidspuntafstand van 25 cm. Terwijl hij dit tikt, bevinden zijn ogen zich 60 cm van het beeldscherm. Leid af of hij de letters op het beeldscherm zonder bril scherp kan zien. Nadeel van negatieve lenzen is dat zij een verkleind beeld maken van een voorwerp. Bereken de grootte van het door mijn bril gevormde beeld van een 24 cm groot voorwerp op 60 cm afstand van de bril. Om goed te kunnen zien is een scherp beeld niet voldoende. Ook het oplossend vermogen is van belang. Kun je mij door een voorbeeld duidelijk maken wat oplossend vermogen is? KAARSJE Een verjaardagskaarsje KK' is nog maar 1,5 cm lang en staat op 4,0 cm voor een lens met brandpuntsafstand f = 3,0 cm. Zie tekening. De lens zit in een ondoorzichtige lenshouder. De diameter van de lens is 2,0 cm. a. Construeer het beeld van het voorwerp KK'. b. Construeer het verloop van de bundel die vanuit top K door de lens gaat. c. Bereken de grootte van het beeld als het kaarsje op 3,5 cm voor de lens wordt geplaatst. Ga er gemakshalve maar vanuit dat de lengte van het kaarsje nog steeds 1,5 cm is. d. Bereken de verhouding van de verlichtingssterkten van de beelden van het kaarsje, zoals die ontstonden bij v = 4,0 cm en bij v = 3,5 cm.

31 a b c d UITWERKING: We trekken de constructiestraal door het midden en evenwijdig aan de hoofdas. Die laatste stippelen we omdat deze niet door de lenshouder kan. Alle stralen uit K via de lens gaan naar het beeldpunt. Lenzenformule levert b = 21 cm. en vergrotingsformule geeft een grootte van het beeld van 9,0 cm Er zijn twee effecten. Effect 1. In de constructie is het beeld 4,5 cm lang. In de berekening van onderdeel c is het 9,0 cm lang. We hebben met een tweemaal zo lang beeld te maken. De oppervlakte is dus viermaal zo groot. Daardoor is de verlichtingssterkte viermaal zo klein. Effect 2. De kaars staat nu dichter bij de lens. Daardoor vangt de lens meer lichtop. De afstandsverhouding is 4,0 : 3,5 De oppervlakteverhouding is 4,0² : 3,5² = 1,31. Samen: Hij ontvangt ¼ * 1,31 = 0,33 zo weinig licht. De verlichtingssterkte is dus maar 0,33 keer de vorige waarde. Dat is 3,1 maal zo weinig. DIA Van een dia van 35 mm wil ik met een lens met f = 15 cm een beeld maken dat 1,00 m groot is. Bereken de afstand dia - beeld.

32 HET NORMALE OOG Als je een voorwerp binnen de brandpuntsafstand van een positieve lens zet, ontstaat een rechtopstaande vergroot beeld. tekening 6 De tekening hierboven is op schaal. De loep heeft een diameter, zoals getekend. Ook de positie en de grootte van de pupil, het minder dik getekende deel van het oog, heeft de juiste grootte. In dit vereenvoudigde model kun je ook net doen of de pupil samenvalt met de ooglens. a. Construeer het beeld dat door de loep van de pijl wordt gevormd in tekening 6. tekening 7 Bij een juist gebruik van de loep plaatst men het voorwerp in het brandpunt, zoals in tekening 7. b. Teken in tekening 7 de bundel die vanuit de top van de pijl via de loep richting oog gaat. c. Construeer in tekening 6 de lichtstraal die vanuit de top van de pijl via de loep door het midden van de ooglens gaat. In tekening 6 bij vraag a, ontstaat van geen enkel punt van het voorwerp een scherp beeld op het netvlies. d. Leg uit waarom. e f aanvullend: Leid af van welk deel van de pijl een scherp beeld op het netvlies ontstaat. In tekening 6 bij vraag a, ontstaat van geen enkel punt van het voorwerp een scherp beeld op het netvlies. Leg uit waarom.

33 UITWERKING

34 LENS Getekend zijn een voorwerp en het door een lens ervan gemaakt beeld. Het kleine pijltje stelt het beeld voor. De schaal is 1:10. a. Bepaal door constructie waar de lens zich de lens bevond en bepaal de plaats van optisch midden en van de brandpunten. b. Bereken met de te meten voorwerps- en beeldsafstand de brandpuntsafstand. c. Geef in de tekening de plaats aan waar je de lens eveneens kunt zetten om op dezelfde plaats een scherp beeld te vormen. Schrijf op hoe je die plaats gevonden hebt. UITWERKING: a De stralen door het optisch midden gaan rechtdoor. Het snijpunt levert dus O. De brandpunten vind je dan door te bedenken dat de stralen evenwijdig aan de hoofdas door het brandpunt gaan b. Je meet vanuit O resp. 10,6 cm en 4,3 cm en dus f 30,6 cm v b f f c In de lenzenformule komen v en b symmetrisch voor. Zet dus de lens even ver voor het voorwerp als hij nu voor het beeld staat.

35 OOG MET LENS Ik ben bijziende, maar met mijn bril, f = - 50 cm, is dat probleem opgelost. Met bril is mijn nabijheidspunt 40 cm. a. Bereken de sterkte van mijn bril. b. Bereken waar mijn nabijheidspunt zonder bril ligt. Met een goede tekening levert deze opgave meer punten op. Ik zit 10 m van de achterwand van de klas verwijderd. c. Bereken de sterkte van de bril die ik nodig zou hebben om althans in de klas geen last van mijn bijziendheid te hebben. a. S=1/f = 1/(-0,50)=-2,0 dpt b. Het nabijheidspunt speelt een rol bij maximale accommodatie. Door de negatieve bril komt dit verder weg te liggen. Zet je een voorwerp in N' dan maakt de negatieve bril er een beeld van in N. 1/v + 1/b = 1/f dus 1/40 + 1/b = 1/-50 dus b=-22 cm c Mijn vertepunt zonder bril ligt op 50 cm. Met bril mag dat dus 10 m worden. Realiseer je dat v = 10 m en b = - 50 cm. lenzenformule geeft 1/10 + 1/(-50)=1.f=S dus S=-1,9 dpt LENS Een lens levert een 600 maal vergroot beeld op een 50 m van het voorwerp verwijderd scherm. Bereken de brandpuntsafstand.

36 a b c LENS EN SPIEGEL Op brandpuntsafstand, ƒ = 4,0 cm, voor een positieve lens staat een pijlvormig voorwerp. Aan de andere kant van de lens bevindt zich, eveneens op brandpuntsafstand, een vlakke spiegel. Construeer het beeld van de pijl, gevormd door de combinatie van lens en spiegel. Construeer het verdere verloop van de getekende straal uit de top van de pijl. Bereken de plaats van het beeld als het voorwerp zich op 20,0 cm voor de lens bevindt. UITWERKING: In de meeste gevallen is het het gemakkelijkst om uit te gaan van een punt dat niet op de hoofdas ligt. In dit geval ben je het snelst klaar door dat juist wel te doen. Zie de vette 'open' streeplijn. Die gaat van brandpunt naar lens, dan evenwijdig aan hoofdas, komt net zo terug en eindigt dus in het brandpunt. De voet van de pijl wordt op zichzelf afgebeeld. Straal 1 levert ook geen problemen. Evenwijdig aan hoofdas, dus naar hoofdbrandpunt (2), kaatst terug (3) en gaat als straal uit F evenwijdig verder:4. Dus beeld van de punt moet op die 'hoogte' liggen. Beeld is omgekeerde pijl. Ga je op de 'gewone' manier te werk, dan teken je eerst straal Om het beeldpunt te vinden heb je een tweede straal nodig. Daarvoor kies je a. a is evenwijdig aan bij-as b en breekt dus naar bijbrandpunt F'. Kaatst dan terug: d. d is evenwijdig aan bij-as e en breekt dus naar bijbrandpunt F''. Daarmee is het snijpunt en dus ook het beeld gevonden. Tevens is vraag b. beantwoord. c. lenzenformule: v1=20 cm en f=4 cm b1 = 5 cm na spiegeling: v2 = 8 cm en f= 4 cm b2 = - 12 cm Door de spiegel wordt het beeld dat 5 cm achter de lens terecht kwam, een beeld op maar 3 cm erachter. Het is dit beeld dat als voorwerp voor de 'terugweg' fungeert. Het uiteindelijke beeld is een virtueel beeld 12 cm achter de lens.

37 HURT Hieronder zie je een tekening. Deze is gemaakt naar een foto. We hebben dat gedaan omdat de opgave anders teveel geheugenruimte van de computer in beslag neemt. Het is de foto van een bekend politicus, Douglas Hurd, gedeeltelijk gezien door zijn eigen bril. a. Is Douglas Hurd bijziend of verziend? b. Welk oog heeft de sterkste afwijking van een normaal oog? De foto werd gemaakt met een telelens, f = 200 mm. En het negatief, 24 mm 36 mm, werd in zijn doka vergroot tot een foto van 16 bij 24 cm. In het vergrotingsapparaat zat een bolle lens met een brandpunmtsafstand van 5,0 cm. c. Bereken de afstand tussen het negatief en het fotografisch papier tijdens het vergroten in de doka. De breedte van de bril is op de foto 76 mm, maar in werkelijkheid 136 mm. d. Bereken hoever de fotograaf van de politicus stond tijdens het maken van de foto. Door het rechter brilleglas, links op de foto, zie je beide ogen en de neus van de minister sterk verkleind. Iemans zonder natuurkunde in zijn pakket snapt niet hoe dat kan. Jullie weten dat we het verkleinde virtuele beeld van zijn gezicht waarnemen. Douglas houdt de bril 20 cm vóór zijn gezicht vast. e. Bepaal door opmeten in de foto de vergroting bij deze waarneming. f. Bereken hieruit de sterkte van zijn rechter brilleglas.

38 a. bijziend b. rechteroog c. foto 24 cm breed, maar negatief 36 mm, dus een vergroting 6,67. De afstand van negatief tot fotopapier is b + v = 44 cm. b N 6,67 b 6, 67 v v v 5,8 cm en b 38,3 cm v b f v 6,67 v 5,0 76 mm d. De breedte van de bril op het negatief is 11,4 mm 6,67 b 11,4 b N 0, 0838 v 136 v v b f v 0,0838 v 20,0 Hieruit volgt v = 259 cm. Je kunt hier nog 22 cm voor b bijtellen. De afstand tot de bril moet dus 2,8 m zijn geweest. e. We meten de pupilafstand 'gewoon' en door het brilleglas: resp 23 en 8 mm. b 8 f N 0, 35 v 23 b 8 b N b 6,96 cm v ,4 m f v b 0,20 0,0696 Dit betekent dus een sterkte S = - 9,4 dpt en een f = - 10,7 cm.

39 LENZENPAAR Twee lenzen, beide met een f = 3,0 cm, staan op 3,0 cm van elkaar. Op 2,0 cm voor de eerste lens staat een 1,0 cm groot voorwerp. a. Bereken de beeldafstand van het door de combinatie van beide lenzen gemaakte beeld. Bedenk hierbij dat het door de eerste lens gevormde beeld het voorwerp voor de tweede lens is. b. Construeer het beeld gevormd door de lenzencombinatie. c. De persoon waarvan alleen het oog geschetst is, is bijziende en heeft een nabijheidsafstand van 12 cm. Beredeneer of deze de pijl scherp kan zien in de getekende situatie. d. Geef globaal de positie van het stuk netvlies aan, waarop de pijl wordt afgebeeld. PUPIL Voor onderzoek krijgt een patiënt pupilverwijdende druppel toegediend. Deze druppels hebben geen invloed op de werking van het accommodatievermogen van het oog. Leg uit waarom het de patiënt verboden is om zelf achter het stuur van zijn auto te kruipen te naar huis te rijden. VOOR DE SPIEGEL Als bijziende met een vertepunt op 1,00 m en nabijheidspunt op 0,15 m sta ik voor de spiegel en kijk mezelf in de ogen. Leid af op welke afstand ik van de spiegel moet staan om mijn ogen scherp te kunnen zien. Zaken die zich bevinden tussen 0,15 m en 1,00 m kan ik scherp zien. De spiegelbeelden waar ik naar kijk moeten zich dus tussen die twee afstanden bevinden. Het spiegelbeeld staat even ver achter de spiegel als het origineel ervoor. De afstand spiegel origineel is dus de helft van de afstand origineel-spiegelbeeld. Het origineel moet dus tussen de 0,15:2 = 0,075 m en 1,00:2 = 0,50 m van de spiegel zitten.

40 LENS De getekende lens heeft een brandpuntsafstand van 5,0 cm. Vóór deze lens staat als voorwerp een lamp L. De voorwerpsafstand is 3,0 cm. De diameter van de lens is 2,0 cm. Het licht van de lamp komt uiteindelijk op het scherm terecht. De afstand van het scherm tot de lens is 8,0 cm Construeer en arceer de bundel die vanuit de lamp door de lens gaat en op het scherm terecht komt.

41 TOREN Ten behoeve van een folder moet een gebouw van 40 cm hoogte in een maquette worden gefotografeerd. De lens van de camera staat 2,00 m van het gebouw vandaan. De lens heeft een diafragma-opening met een diameter van 4 mm Op het negatief is het gebouw 30 mm hoog. Bereken de brandpuntsafstand van de gebruikte lens. De camera wordt vervangen door een camera op dezelfde plaats met een lens van dezelfde sterkte, maar er wordt gebruik gemaakt van een diafragma van 20 mm. Leid af in welke opzichten het beeld anders zal zijn. Denk hierbij aan beeldgrootte, scherpte, scherptediepte en verlichtingssterkte. b 3 3 N b cm v f 13,9 cm v b f f v en f onveranderd, dus ook b en N. Aan de grootte van het beeld en de scherpte is dus niets veranderd. De scherptediepte hangt af van de grootte van de vlekjes die op het negatief ontstaan, omdat niet alle afgebeelde voorwerpen op de goede voorwerpsafstand staan. De grootte van deze vlekjes hangt direct af van de gebruikte lensdiameter. Als die 4 zo groot wordt, dan ook die vlekjes. De scherptediepte neemt dus af. Als de diafragma-opening 4 zo groot wordt en de gebruikte lensoppervlakte dus 4² zo groot, komt er 16 zo veel licht op het negatief. De verlichtingssterkte ervan is dus 16 zo groot.

42 LENS CONSTRUCTIE 2 Getekend is een lens met brandpunt en een voorwerp ervoor. Construeer het beeld dat de lens van het voorwerp vormt. We construeren het beeld van de bovenkant en kennen dan ook de positie van de onderkant Het beeld is virtueel en moet dus gestippeld worden volgens de afspraak

43 LENS CONSTRUCTIE 1 Getekend is een lens met zijn brandpunt. In de richting van de lens gaat een lichtstraal. Construeer het verdere verloop van de lichtstraal optie 1: De groene stralen. We beschouwen het begin van de getekende straal als een lamp. Daarvan hebben we via constructiestralen het beeld proberen te construeren; helaas net over de rand. Ook de gegeven straal moet daar doorheen. optie 2: Kies op de getekende straal het punt L op afstand ƒ van de lens. Van lampen in het brandpunt treedt een evenwijdige bundel uit de lens. Dus teken je de rode straal door het midden, dan weet je ook de richting van de andere stralen die uit de lens komen. LENS BEREKENING De camera waarmee ik foto s maak, heeft een lens met een brandpuntsafstand van 50 mm. Het voorwerp dat ik fotografeer, komt met een vergroting N = 0,050 op het negatief. Bereken de afstand voorwerp negatief b b en N 0,050 b 0, 050v v b f v b 50 v v vul dit laatste in in de lenzenformule: v 1050 en b = 52,5. v 0,050v 50 Alles in millimeters. De gevraagde afstand is b + v = 1102,5 mm = 1,1 m.

44 LENS GRAFISCH Bij een bepaalde lens hoort onderstaande b,v-grafiek. a b a b Bepaal de brandpuntafstand van deze lens. Bepaal met behulp van deze grafiek bij welke beeldafstand een vergroting N = 3 hoort. Teken daartoe eerst in de grafiek de lijn die hoort bij N = f 11cm v b f f Voor een grotere nauwkeurigheid kun je van meer punten berekenen wat ƒ oplevert en dat middelen. N = 3 betekent b = 3v en dus een rechte door de oorsprong met hellingsgetal 3. Het snijpunt bij b = 44 cm is de gevraagde beeldafstand.

45

Repetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7

Repetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7 Repetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7 Opgave 1 Iris krijgt een bril voorgeschreven van 4 dioptrie. Zij houdt de bril in de zon en probeert de stralen te bundelen om zodoende een stukje

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Lenzen. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Lenzen. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Lenzen J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair nderwijs, Algemeen Voortgezet nderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie

Nadere informatie

hoofdstuk 5 Lenzen (inleiding).

hoofdstuk 5 Lenzen (inleiding). hoofdstuk 5 Lenzen (inleiding). 5.1 Drie soorten lichtbundels Als lichtstralen een bundel vormen kan dat op drie manieren. 1. een evenwijdige bundel. 2. een convergerende bundel 3. een divergerende bundel.

Nadere informatie

hoofdstuk 5 Lenzen (inleiding).

hoofdstuk 5 Lenzen (inleiding). hoofdstuk 5 Lenzen (inleiding). 5.1 Drie soorten lichtbundels Als lichtstralen een bundel vormen kan dat op drie manieren. 1. een evenwijdige bundel. 2. een convergerende bundel 3. een divergerende bundel.

Nadere informatie

Deze toets bestaat uit 4 opgaven (31 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE

Deze toets bestaat uit 4 opgaven (31 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE NAAM: NATUURKUNDE KLAS 5 INHAALPROEFWERK PROEFWERK H14 11/10/2011 Deze toets bestaat uit 4 opgaven (31 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde H3 optica

Samenvatting Natuurkunde H3 optica Samenvatting Natuurkunde H3 optica Samenvatting door een scholier 992 woorden 19 januari 2013 5,6 22 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Hoofdstuk 3 Optica 3.1 Zien Dit hoofdstuk

Nadere informatie

7.1 Beeldvorming en beeldconstructie

7.1 Beeldvorming en beeldconstructie Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 7 7.1 Beeldvorming en beeldconstructie Opgave 1 Het beeld van een dia bij een diaprojector wordt gevormd door een bolle lens. De voorwerpsafstand is groter dan de brandpuntsafstand.

Nadere informatie

Het tekenen van lichtstralen door lenzen (constructies)

Het tekenen van lichtstralen door lenzen (constructies) Het tekenen van lichtstralen door lenzen (constructies) Zie: http://webphysics.davidson.edu/applets/optics/intro.html Bolle (positieve) lens Een bolle lens heeft twee brandpunten F. Evenwijdige (loodrechte)

Nadere informatie

Opgave 3 De hoofdas is de lijn door het midden van de lens en loodrecht op de lens.

Opgave 3 De hoofdas is de lijn door het midden van de lens en loodrecht op de lens. Uitwerkingen 1 Opgave 1 Bolle en holle. Opgave 2 Opgave 3 De hoofdas is de lijn door het midden van de lens en loodrecht op de lens. Opgave 4 Divergente, convergente en evenwijdige. Opgave 5 Een bolle

Nadere informatie

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 Licht

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 Licht Uitwerkingen Hoofdstuk 2 Licht Verkennen I a. Teken het gebouw met de zon in de tekening. De stand van de zon bepaalt waar de schaduw terecht komt. b. Een platte tekening. Jij staat voor de spiegel, de

Nadere informatie

Spiegel. Herhaling klas 2: Spiegeling. Spiegel wet: i=t Spiegelen met spiegelbeelden. NOVA 3HV - H2 (Licht) November 15, NOVA 3HV - H2 (Licht)

Spiegel. Herhaling klas 2: Spiegeling. Spiegel wet: i=t Spiegelen met spiegelbeelden. NOVA 3HV - H2 (Licht) November 15, NOVA 3HV - H2 (Licht) Herhaling klas 2: Spiegeling Spiegel wet: i=t Spiegelen met spiegelbeelden Spiegelen van een object (pijl), m.b.v. het spiegelbeeld: Spiegel 1 2 H.2: Licht 1: Camera obscura (2) Eigen experiment: camera

Nadere informatie

Oefen-vt vwo4 B h6/7 licht 2007/2008. Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl

Oefen-vt vwo4 B h6/7 licht 2007/2008. Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen-vt vwo4 h6/7 licht 007/008. Lichtbreking (hoofdstuk 6). Een glasvezel bestaat uit één soort materiaal met een brekingsindex van,08. Laserstraal

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Licht. Natuurkunde Havo 2011/2012.

Hoofdstuk 4: Licht. Natuurkunde Havo 2011/2012. Hoofdstuk 4: Licht Natuurkunde Havo 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Licht Natuurkunde 1. Kracht en beweging 2. Licht en geluid 3. Elektrische processen 4. Materie en energie Beweging Trillingen en

Nadere informatie

a) Bepaal door middel van een constructie de plaats van het beeld van de scherf en bepaal daaruit hoe groot Arno de scherf door de loep ziet.

a) Bepaal door middel van een constructie de plaats van het beeld van de scherf en bepaal daaruit hoe groot Arno de scherf door de loep ziet. NATUURKUNDE KLAS 5 ROEWERK H14-05/10/2011 PROEWERK Deze toets bestaat uit 3 opgaven (totaal 31 punten). Gebruik van eigen grafische rekenmachine en BINAS is toegestaan. Veel succes! ZET EERST JE NAAM OP

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Licht. Natuurkunde VWO 2011/2012. www.lyceo.nl

Hoofdstuk 3: Licht. Natuurkunde VWO 2011/2012. www.lyceo.nl Hoofdstuk 3: Licht Natuurkunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 3: Licht Natuurkunde 1. Mechanica 2. Golven en straling 3. Elektriciteit en magnetisme 4. Warmteleer Rechtlijnige beweging Trilling en

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 Licht. Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht?

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 Licht. Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht? Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht? Alles noteren met significantie en in de standaard vorm ( in hoeverre dit lukt). Eerst opschrijven wat de gegevens en formules zijn en wat gevraagd wordt.

Nadere informatie

d. Bereken bij welke hoek α René stil op de helling blijft staan (hij heeft aanvankelijk geen snelheid). NB: René gebruikt zijn remmen niet.

d. Bereken bij welke hoek α René stil op de helling blijft staan (hij heeft aanvankelijk geen snelheid). NB: René gebruikt zijn remmen niet. Opgave 1 René zit op zijn fiets en heeft als hij het begin van een helling bereikt een snelheid van 2,0 m/s. De helling is 15 m lang en heeft een hoek van 10º. Onderaan de helling gekomen, heeft de fiets

Nadere informatie

Exact periode 3.2. Recht evenredig Omgekeerd evenredig Lambert Beer Lenzen en toepassingen

Exact periode 3.2. Recht evenredig Omgekeerd evenredig Lambert Beer Lenzen en toepassingen Exact periode 3.2?! Recht evenredig Omgekeerd evenredig Lambert Beer Lenzen en toepassingen 1 Lo41 per 3 exact recht evenredig, oefenen presentatie recht evenredig Deze link toont uitleg over recht evenredig

Nadere informatie

3HAVO Totaaloverzicht Licht

3HAVO Totaaloverzicht Licht 3HAVO Totaaloverzicht Licht Algemene informatie Terugkaatsing van licht kan op twee manieren: Diffuus: het licht wordt in verschillende richtingen teruggekaatst (verstrooid) Spiegelend: het licht wordt

Nadere informatie

Uitwerkingen. Hoofdstuk 2 Licht. Verkennen

Uitwerkingen. Hoofdstuk 2 Licht. Verkennen Uitwerkingen Hoofdstuk 2 Licht Verkennen I a. Teken het gebouw met de zon in de tekening. De stand van de zon bepaalt waar de schaduw terecht komt. b. Maak een tekening in bovenaanzicht. Jij staat voor

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 5 en 6

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 5 en 6 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 5 en 6 Samenvatting door een scholier 1748 woorden 7 februari 2005 6 53 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Scoop Samenvatting Natuurkunde H5 Spiegels en lenzen +

Nadere informatie

Suggesties voor demo s lenzen

Suggesties voor demo s lenzen Suggesties voor demo s lenzen Paragraaf 1 Toon een bolle en een holle lens. Demo convergerende werking van een bolle lens Laat een klein lampje (6 V) steeds dichter bij een bolle lens komen. Geef de verschillende

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen Samenvatting door A. 1760 woorden 11 maart 2016 7,4 132 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova 1: Lichtbreking Een dunne lichtbundel - een lichtstraal

Nadere informatie

Oog. Netvlies: Ooglens: Voor de stralengang in het oog van lichtstralen zijn de volgende drie onderdelen belangrijk.

Oog. Netvlies: Ooglens: Voor de stralengang in het oog van lichtstralen zijn de volgende drie onderdelen belangrijk. Oog Voor de stralengang in het oog van lichtstralen zijn de volgende drie onderdelen belangrijk. Netvlies: Ooglens: Op het netvlies bevinden zich lichtgevoelige zintuigcellen; staafjes en kegeltjes (voor

Nadere informatie

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 6 6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht Opgave 1 Opgave 2 Bij diffuse terugkaatsing wordt opvallend licht in alle mogelijke richtingen teruggekaatst, zelfs als de opvallende

Nadere informatie

Opgave 1: Constructies (6p) In figuur 1 op de bijlage staat een voorwerp (doorgetrokken pijl) links van de lens.

Opgave 1: Constructies (6p) In figuur 1 op de bijlage staat een voorwerp (doorgetrokken pijl) links van de lens. NATUURKUNDE KAS 5 ROEWERK H4-06/0/00 PROEWERK Deze toets bestaat uit 4 opgaven (totaal 3 punten). Gebruik van eigen grafische rekenmachine en BINAS is toegestaan. Veel succes! ZET EERST JE NAAM OP DE Opgave

Nadere informatie

1 Bolle en holle lenzen

1 Bolle en holle lenzen Lenzen 1 Bolle en holle lenzen 2 Brandpuntsafstand, lenssterkte 3 Beeldpunten bij een bolle lens 4 Naar beeldpunten kijken (bij bolle lens) 5 Voorwerpsafstand, beeldafstand, lenzenformule 6 Voorwerp, beeld,

Nadere informatie

Stevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Spiegels en lenzen (22-03-2013) Pagina 1 van 23

Stevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Spiegels en lenzen (22-03-2013) Pagina 1 van 23 Stevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Spiegels en lenzen (22-03-2013) Pagina 1 van 23 Opgaven 5.1 Spiegeleelden 1 B en C 2 De ander staat 2 + 5 = 7 m voor de spiegel. Haar spiegeleeld staat 7 m achter

Nadere informatie

1 Lichtbreking. Hoofdstuk 2. Licht. Leerstof. Toepassing. 3 a Zie figuur 2. b Zie figuur 2. c Zie figuur t a bij B b bij A

1 Lichtbreking. Hoofdstuk 2. Licht. Leerstof. Toepassing. 3 a Zie figuur 2. b Zie figuur 2. c Zie figuur t a bij B b bij A BASISSTOF Hoofdstuk 2 Licht Hoofdstuk 2 Licht 1 Lichtbreking Leerstof 1 a de normaal b de hoek van inval c de hoek van breking 2 a Als licht van lucht naar perspex gaat, wordt het licht altijd naar de

Nadere informatie

5.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht

5.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5 5.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht Opgave 10 16 x 4,03 10 a afstand = lichtsnelheid tijd; s = c t t = = = 8 c 2,9979 10 b Eerste manier 1 lichtjaar = 9,461 10

Nadere informatie

Licht; Elektromagnetische straling een golf Licht; een deeltje (foto-elektrisch effect). Licht; als een lichtstraal Licht beweegt met de

Licht; Elektromagnetische straling een golf Licht; een deeltje (foto-elektrisch effect). Licht; als een lichtstraal Licht beweegt met de Licht; Elektromagnetische straling een golf Licht; een deeltje (foto-elektrisch effect). Licht; als een lichtstraal Licht beweegt met de lichtsnelheid ~300.000 km/s! Rechte lijn Pijl er in voor de richting

Nadere informatie

jaar: 1994 nummer: 12

jaar: 1994 nummer: 12 jaar: 1994 nummer: 12 Een vrouw staat vóór een spiegel en kijkt met behulp van een handspiegel naar de bloem achter op haar hoofd.de afstanden van de bloem tot de spiegels zijn op de figuur aangegeven.

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 5. Licht 3VMBO

Samenvatting Hoofdstuk 5. Licht 3VMBO Samenvatting Hoofdstuk 5 Licht 3VMBO Hoofdstuk 5 Licht We hebben zichtbaar licht in de kleuren Rood, Oranje, Geel, Groen, Blauw en Violet (en alles wat er tussen zit) Wit licht bestaat uit een mengsel

Nadere informatie

Deze toets bestaat uit 4 opgaven (33 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE

Deze toets bestaat uit 4 opgaven (33 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE NAAM: NATUURKUNDE KAS 5 ROEFWERK H14 13/05/2009 PROEFWERK Deze toets bestaat uit 4 opgaven (33 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE Opgave

Nadere informatie

3.0 Licht Camera 3.2 Lens 3.3 Drie stralen 3.4 Drie formules 3.5 Oog

3.0 Licht Camera 3.2 Lens 3.3 Drie stralen 3.4 Drie formules 3.5 Oog 3.0 Licht 2 www.natuurkundecompact.nl 3.1 Camera 3.2 Lens 3.3 Drie stralen 3.4 Drie formules 3.5 Oog 1 3.1 Camera www.natuurkundecompact.nl Van ongrijpbaar naar grijpbaar Spiegelbeeld (2hv 5.3) Even groot

Nadere informatie

2. Bekijk de voorbeelden bij Ziet u wat er staat? Welke conclusie kun je hier uit trekken?

2. Bekijk de voorbeelden bij Ziet u wat er staat? Welke conclusie kun je hier uit trekken? Hoofdstuk 3 Lichtbeelden 1 Werkboek natuurkunde 3H Inleiding: Zien Op de site van het boek vind je bij Ogentest verschillende links over zien, brillen en lenzen. Je kunt er ook je ogen testen. 1. Doe een

Nadere informatie

Newton 4vwo Natuurkunde Hoofdstuk 3 Lichtbeelden

Newton 4vwo Natuurkunde Hoofdstuk 3 Lichtbeelden Newton 4vwo Natuurkunde Hoofdstuk 3 Lichtbeelden Hoofdstukvragen: Het hoofdstuk gaat over de lichtbeelden die je met spiegels, lenzen en prisma s kunt maken. Hoe ontstaat bij een spiegel een beeld? En

Nadere informatie

Lenzen. Leerplandoel. Introductie. Voorwerps brandpunts - en beeldafstand

Lenzen. Leerplandoel. Introductie. Voorwerps brandpunts - en beeldafstand Lenzen Leerplandoel FYSICA TWEEDE GRAAD ASO WETENSCHAPPEN LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/009 5.1.2 Licht B21 De beelden bij een dunne bolle lens construeren en deze aanduiden als

Nadere informatie

Lenzen. Leerplandoel. Introductie. Voorwerps brandpunts - en beeldafstand

Lenzen. Leerplandoel. Introductie. Voorwerps brandpunts - en beeldafstand Lenzen Leerplandoel FYSICA TWEEDE GRAAD ASO WETENSCHAPPEN LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/009 5.1.2 Licht B21 De beelden bij een dunne bolle lens construeren en deze aanduiden als

Nadere informatie

Theorie beeldvorming - gevorderd

Theorie beeldvorming - gevorderd Theorie beeldvorming - gevorderd Al heel lang geleden ontdekten onderzoekers dat als licht op een materiaal valt, de lichtstraal dan van richting verandert. Een voorbeeld hiervan is ook te zien in het

Nadere informatie

Overal Natuurkunde 3V Uitwerkingen Hoofdstuk 6 Licht

Overal Natuurkunde 3V Uitwerkingen Hoofdstuk 6 Licht Overal Natuurkunde 3V Uitwerkingen Hoofdstuk 6 Licht 6. Licht en beeld A a Primair licht is afkomstig uit een lichtbron en wordt ook wel direct licht genoemd. Secundair licht is niet direct afkomstig uit

Nadere informatie

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld 6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld Lichtbronnen: Directe lichtbronnen produceren zelf licht Indirecte lichtbronnen reflecteren licht. Je ziet een voorwerp als er licht

Nadere informatie

Thema 7Oog, oogafwijkingen en oogcorrecties

Thema 7Oog, oogafwijkingen en oogcorrecties 07-01-2005 10:27 Pagina 1 Oog, oogafwijkingen en oogcorrecties Inleiding Het oog is een zeer gevoelig en bruikbaar optisch instrument. In figuur 2.56 zie je een aantal doorsnedentekeningen van het menselijk

Nadere informatie

Tussen een lichtbron en een scherm staat een voorwerp. Daardoor ontstaat een schaduw van het voorwerp op het scherm. lichtbron

Tussen een lichtbron en een scherm staat een voorwerp. Daardoor ontstaat een schaduw van het voorwerp op het scherm. lichtbron Licht: Inleiding Opdracht 1. Schaduw van een lichtbrn Tussen een lichtbrn en een scherm staat een vrwerp. Daardr ntstaat een schaduw van het vrwerp p het scherm. a) Laat zien waar licht p het scherm valt

Nadere informatie

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld 6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld Lichtbronnen: Directe lichtbronnen produceren zelf licht Indirecte lichtbronnen reflecteren licht. Je ziet een voorwerp als er licht

Nadere informatie

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld 6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld Lichtbronnen: Directe lichtbronnen produceren zelf licht Indirecte lichtbronnen reflecteren licht. Je ziet een voorwerp als er licht

Nadere informatie

Basic Creative Engineering Skills

Basic Creative Engineering Skills Spiegels en Lenzen September 2015 Theaterschool OTT-2 1 September 2015 Theaterschool OTT-2 2 Schaduw Bij puntvormige lichtbron ontstaat een scherpe schaduw. Vraag Hoe groot is de schaduw van een voorwerp

Nadere informatie

Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na KeCo-Examentraining SET-C HAVO5-Na 1 Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na EX.O.1. 1. Op een wateroppervlak vallen drie rode lichtstralen op de manier zoals weergegeven in onderstaande figuur. Teken het

Nadere informatie

Om sommen met reflectie op te lossen zijn er twee mogelijkheden: 1. Met de terugkaatsingswet: hoek van inval = hoek van terugkaatsing

Om sommen met reflectie op te lossen zijn er twee mogelijkheden: 1. Met de terugkaatsingswet: hoek van inval = hoek van terugkaatsing Inhoud Reflectie...2 Opgave: bundel op cilinder...3 Opgave: Atomic Force Microscope (AFM)...3 straal treft op grensvlak...5 Opgave: door een dikke lens...8 Opgave: Stralengang door een vloeistoflens...9

Nadere informatie

Handleiding Oogfunctiemodel

Handleiding Oogfunctiemodel Handleiding Oogfunctiemodel 300132 De mogelijkheden van het oog functiemodel zijn: - beeldvorming, met een positieve lens - gekleurde voorwerpen zien - accommoderen; werking van de ooglens - oogafwijkingen

Nadere informatie

3HV H2 breking.notebook October 28, 2015 H2 Licht

3HV H2 breking.notebook October 28, 2015 H2 Licht 3HV H2 breking.notebook October 28, 2015 H2 Licht 3HV H2 breking.notebook October 28, 2015 L1 L2 Wanneer een lichtstraal van het ene materiaal het andere ingaat kan de richting van de lichtstraal veranderen.

Nadere informatie

Handleiding Optiekset met bank

Handleiding Optiekset met bank Handleiding Optiekset met bank 112110 112110 112114 Optieksets voor practicum De bovenstaande Eurofysica optieksets zijn geschikt voor alle nodige optiekproeven in het practicum. De basisset (112110) behandelt

Nadere informatie

Handleiding bij geometrische optiekset 112114

Handleiding bij geometrische optiekset 112114 Handleiding bij geometrische optiekset 112114 INHOUDSOPGAVE / OPDRACHTEN Algemene opmerkingen Spiegels 1. Vlakke spiegel 2. Bolle en holle spiegel Lichtbreking en kleurenspectrum 3. Planparallel blok 4.

Nadere informatie

3hv h2 kortst.notebook January 08, H2 Licht

3hv h2 kortst.notebook January 08, H2 Licht 3hv h2 kortst.notebook January 08, 209 H2 Licht Wanneer een lichtstraal van het ene materiaal het andere ingaat kan de richting van de lichtstraal veranderen. Hoe de straal afbuigt heeft te maken met de

Nadere informatie

Proef Natuurkunde Positieve lens

Proef Natuurkunde Positieve lens Proef Natuurkunde Positieve lens Proef door een scholier 1325 woorden 30 juni 2001 5,3 100 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Practicum 5.6 De proef met de positieve lens Inleiding: - Onderzoeksvragen Hoe

Nadere informatie

1 Lichtbreking. Hoofdstuk 2. Licht

1 Lichtbreking. Hoofdstuk 2. Licht BASISSTOF Hoofdstuk 2 Licht Hoofdstuk 2 Licht Lichtreking a Zie figuur. Zie figuur c Zie figuur. d Ja, de richting is precies dezelfde. 2.t. figuur 2 a Als je recht tegenover het voorwerp staat, dus loodrecht

Nadere informatie

Proefbeschrijving optiekset met bank 112110

Proefbeschrijving optiekset met bank 112110 112114 Optieksets voor practicum De bovenstaande optieksets zijn geschikt voor alle nodige optiekproeven in het practicum. De basisset () behandelt de ruimtelijke optiek en de uitbreidingset (112114) de

Nadere informatie

2 hoofdstuk O. Noordhoff Uitgevers bv

2 hoofdstuk O. Noordhoff Uitgevers bv O 2 hoofdstuk O Optica Lichtstralen zijn rechte lijnen die doen denken aan banen van bewegende deeltjes. Zo lijkt een lichtstraal bij een spiegel op de baan van een biljartbal die bij de band van de biljarttafel

Nadere informatie

Extra oefenopgaven licht (1) uitwerkingen

Extra oefenopgaven licht (1) uitwerkingen Uitwerking van de extra opgaven bij het onderwerp licht. Als je de uitwerking bij een opgave niet begrijpt kun je je docent altijd vragen dit in de les nog eens uit te leggen! Extra oefenopgaven licht

Nadere informatie

Thema 3 Verrekijkers. astronomische kijker

Thema 3 Verrekijkers. astronomische kijker 07-0-005 0: Pagina Verrekijkers Inleiding Om verre voorwerpen beter te kunnen zien, kun je gebruikmaken van verrekijkers. Die zijn er in vele soorten. De astronomische kijker wordt gebruikt voor het bekijken

Nadere informatie

jaar: 1990 nummer: 08

jaar: 1990 nummer: 08 jaar: 1990 nummer: 08 De figuur toont een blok op een helling. Door de wrijving glijdt het blok niet naar beneden zolang de hellingshoek kleiner is dan een bepaalde waarde Vervang nu het blok door een

Nadere informatie

T1 Wat is licht? FIG. 3 Zo teken je een lichtstraal. De pijl geeft de richting van het licht aan.

T1 Wat is licht? FIG. 3 Zo teken je een lichtstraal. De pijl geeft de richting van het licht aan. T1 Wat is licht? Lichtbron, lichtstraal en lichtsnelheid Licht ontstaat in een lichtbron. Een aantal bekende lichtbronnen zijn: de zon en de sterren; verschillende soorten lampen (figuur 1); vuur, maar

Nadere informatie

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO GO!

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO GO! Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO GO! M. Beddegenoodts, M. De Cock, G. Janssens, J. Vanhaecht woensdag 17 oktober 2012 Specifieke Lerarenopleiding Natuurwetenschappen: Fysica

Nadere informatie

2 Terugkaatsing en breking

2 Terugkaatsing en breking 2 Terugkaatsing en breking Instapvragen bij 2 Hoeveel weet je al van de onderstaande vragen? Noteer je voorlopig antwoord. - Voorwerpen die geen licht geven kunnen we toch zien. Hoe komt dat? - Hoe komt

Nadere informatie

Reflectie. Om sommen met reflectie op te lossen zijn er twee mogelijkheden: 1. Met de terugkaatsingswet: hoek van inval = hoek van terugkaatsing

Reflectie. Om sommen met reflectie op te lossen zijn er twee mogelijkheden: 1. Met de terugkaatsingswet: hoek van inval = hoek van terugkaatsing Inhoud Reflectie... 2 Opgave: Lichtbundel op cilinder... 3 Lichtstraal treft op grensvlak... 4 Opgave: Breking en interne reflectie I... 6 Opgave: Breking en interne reflectie II... 7 Opgave: Multi-Touch

Nadere informatie

3 Licht en lenzen. 1 Lichtbreking. Nova. Leerstof. Toepassing

3 Licht en lenzen. 1 Lichtbreking. Nova. Leerstof. Toepassing 3 Licht en lenzen Lichtreking Leerstof a De normaal is de gestippelde lijn die loodrecht op het grensvlak staat. De lichtstraal wordt naar de normaal toe geroken. c De lichtstraal wordt van de normaal

Nadere informatie

Docentenhandleiding Oogfunctiemodel

Docentenhandleiding Oogfunctiemodel Docentenhandleiding Oogfunctiemodel 300132 De mogelijkheden van het oogfunctiemodel zijn: - beeldvorming, met een positieve lens - gekleurde voorwerpen zien - accommoderen; werking van de ooglens - oogafwijkingen

Nadere informatie

Lenzen. N.G. Schultheiss

Lenzen. N.G. Schultheiss Lenzen N.G. Schultheiss Inleiding Deze module volgt op de module Spiegels. Deze module wordt vervolgd met de module Telescopen of de module Lenzen maken. Uiteindelijk kun je met de opgedane kennis een

Nadere informatie

Opgave 2 Vuurtoren Natuurkunde N1 Havo 2001-II opgave 3

Opgave 2 Vuurtoren Natuurkunde N1 Havo 2001-II opgave 3 Deze 5 opgaven (21 vragen) met uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Et-stof: h4. Arbeid en energie, h5. Licht en h6. Elektriciteit Examentraining Havo 4 et2 Opgave 1 De waterkrachtcentrale van Itaipu

Nadere informatie

Scherptediepte. Inleiding

Scherptediepte. Inleiding Inleiding In ieder objectief vinden we een diafragma. Het diafragma bestaat uit een aantal lamellen, die tesamen openingen met verschillende diameters kunnen vormen. Doordat het diafragma deze verschillende

Nadere informatie

UITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

UITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na UITWERKINGEN KeCo-Examentraining SET-C HAVO5-Na UITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na EX.O... Lichtstraal A verplaatst zich van lucht naar water, dus naar een optisch dichtere stof toe. Er

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Optische instrumenten. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Optische instrumenten. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Optische instrumenten J. Kuiper Transer Database ThiemeMeulenho ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Technische Natuurkunde Tentamen Golven & Optica 3AA70 Dinsdag 23 juni 2009 van 14.00 tot 17.00 uur Dit tentamen bestaat uit 4 vraagstukken en 5 pagina s met

Nadere informatie

Basic Creative Engineering Skills

Basic Creative Engineering Skills Optische systemen Oktober 2015 Theaterschool OTT-1 1 Optische systemen In het theater: Theaterlampen Projectoren Camera s (foto, video, film) In deze les worden achtereenvolgens behandeld: Eigenschappen

Nadere informatie

R.T. Nadruk verboden 57

R.T. Nadruk verboden 57 Nadruk verboden 57 Natuurkunde. Les 29 29,1. Beeldvorming bij de bolle spiegel Fig. 29,1. Fig. 29,2. Fig. 29,3. Bij de bolle spiegel geldt eveneens de formule + =. We rekenen hierbij alle afstanden voor

Nadere informatie

De snelheid van de auto neemt eerst toe en wordt na zekere tijd constant. Bereken de snelheid die de auto dan heeft.

De snelheid van de auto neemt eerst toe en wordt na zekere tijd constant. Bereken de snelheid die de auto dan heeft. Opgave 1 Een auto Met een auto worden enkele proeven gedaan. De wrijvingskracht F w op de auto is daarbij gelijk aan de som van de rolwrijving F w,rol en de luchtwrijving F w,lucht. F w,rol heeft bij elke

Nadere informatie

Geometrische optica. Hoofdstuk 1. 1.1 Principe van Huygens. 1.2 Weerkaatsing van lichtgolven.

Geometrische optica. Hoofdstuk 1. 1.1 Principe van Huygens. 1.2 Weerkaatsing van lichtgolven. Inhoudsopgave Geometrische optica Principe van Huygens Weerkaatsing van lichtgolven 3 Breking van lichtgolven 4 4 Totale weerkaatsing en lichtgeleiders 6 5 Breking van lichtstralen door een sferisch diopter

Nadere informatie

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde ITWERKINGEN OEFENVRAAGSTKKEN voor schoolexamen (SE) en examen 5 HAVO natuurkunde katern 2: Licht, elektriciteit en signaalverwerking editie 202-203 ITWERKINGEN OEFENVRAAGSTKKEN voor schoolexamen (SE) en

Nadere informatie

Practicum: Brandpuntsafstand van een bolle lens

Practicum: Brandpuntsafstand van een bolle lens Practicum: Brandpuntsafstand an een bolle lens Er zijn meerdere methoden om de brandpuntsafstand (f) an een bolle lens te bepalen. In dit practicum worden ier methoden toegepast. Zie de onderstaande figuren

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7 en 8

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7 en 8 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7 en 8 Samenvatting door een scholier 1889 woorden 28 juni 2009 6,9 73 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Hoofstuk 7 Paragraaf 1 Beeldvorming

Nadere informatie

Practicum: De bolle lens

Practicum: De bolle lens Naam :.. Klas. nr : Datum: Vak: Wiskunde Leerkracht: Practicum: De bolle lens 1) Inleiding In dit practicum oefen je enkele reeds verworven vaardigheden met behulp van GeoGebra in. Omdat wiskunde en fysica

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade practicumtoets deel: Omvallend melkpak

Eindronde Natuurkunde Olympiade practicumtoets deel: Omvallend melkpak Eindronde Natuurkunde Olympiade 2019 practicumtoets deel: Omvallend melkpak 2019 Ronde 3 Natuurkunde Olympiade Hoe stabiel is een melkpak? Inleiding Het is maar goed dat er een dop op een melkpak zit.

Nadere informatie

Lesmateriaal bovenbouw

Lesmateriaal bovenbouw Lesmateriaal bovenbouw Workshopdag Satellieten 8 oktober 2008 Space Expo, Noordwijk Bouw je eigen telescoop Benieuwd naar het oppervlak van de maan? Of de ringen van Saturnus? Deze dingen staan te ver

Nadere informatie

1.1 Het oog. 1.1.1 Beschermende delen van het oog. Deel 1 Hoe verkrijgen organismen informatie over hun omgeving?

1.1 Het oog. 1.1.1 Beschermende delen van het oog. Deel 1 Hoe verkrijgen organismen informatie over hun omgeving? 1.1 Het oog 1.1.1 Beschermende delen van het oog Door welke delen worden je ogen beschermd? Vul de juiste benaming in. Geef telkens de functie van de delen. Delen Functie 1 2 3 4 5 6 1.1 Het oog 1 1.1.2

Nadere informatie

1 Lichtbreking. BASISSTOF Hoofdstuk 2 Licht. afbeelding 1 Dit effect ontstaat door lichtbreking. normaal

1 Lichtbreking. BASISSTOF Hoofdstuk 2 Licht. afbeelding 1 Dit effect ontstaat door lichtbreking. normaal BASISSTOF Hoofdstuk 2 Licht - 1 Lichtbreking Reigers jagen vaak op vis. Als ze er een zien zwemmen, grijpen ze hem razendsnel. Dat is bijzonder knap, want de vis zwemt niet waar ze hem zien. Hoe zit dat?

Nadere informatie

Speurtocht Wandelen met Licht. Naam leerling:...

Speurtocht Wandelen met Licht. Naam leerling:... Zaal 3 Speurtocht Wandelen met Licht Naam leerling:... Zaal 3 Brillen Loop de trap op achter het anatomisch theater (het grote houten bouwwerk) en ga door de glazen deuren zaal 2 in. Ga in zaal 2 de trap

Nadere informatie

Optica Optica onderzoeken met de TI-nspire

Optica Optica onderzoeken met de TI-nspire Optica onderzoeken met de TI-nspire Cathy Baars, Natuurkunde, Optica 1. Inhoud Optica... 1 1. Inhoud... 2 2. Spiegeling... 3 2.1 Algemene introductie en gebruik TI-nspire... 3 2.2 Spiegeling... 4 2.3 Definiëren

Nadere informatie

SENSOR op stof en vlekken controleren

SENSOR op stof en vlekken controleren SENSOR op stof en vlekken controleren Camera: Jpeg. Om sneller te kunnen kijken op de computer. ISO op 100. Brandpuntsafstand 50 mm of meer. Scherpinstelling op handmatig (MF). a. Effen wit vel: Scherpstelling

Nadere informatie

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Examen HVO 2008 tijdvak 1 vrijdag 23 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 13 In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. ij dit examen

Nadere informatie

Basic Creative Engineering Skills

Basic Creative Engineering Skills Visuele Perceptie Oktober 2015 Theaterschool OTT-1 1 Visuele Perceptie Op tica (Gr.) Zien leer (der wetten) v.h. zien en het licht. waarnemen met het oog. Visueel (Fr.) het zien betreffende. Perceptie

Nadere informatie

Opgave 1 Geef van de volgende zinnen aan of ze waar (W) of niet waar (NW) zijn. Omcirkel je keuze.

Opgave 1 Geef van de volgende zinnen aan of ze waar (W) of niet waar (NW) zijn. Omcirkel je keuze. Naam: Klas: Repetitie licht 2-de klas HAVO Opgave 1 Geef van de volgende zinnen aan of ze waar () of niet waar () zijn. Omcirkel je keuze. Een zéér kleine lichtbron (een zogenaamde puntbron) verlicht een

Nadere informatie

1 Lichtbreking. afbeelding schematische tekening van Lichtbreking door een perspex blokje

1 Lichtbreking. afbeelding schematische tekening van Lichtbreking door een perspex blokje -28 1 Lichtbreking Reigers jagen vaak op vis. Als ze er een zien zwemmen, grijpen ze hem razendsnel. Dat is bijzonder knap, want de vis zwemt niet waar ze hem zien. Hoe zit dat? Breking Je weet dat licht

Nadere informatie

OPGAVEN VOOR DE EERSTE RONDE VAN DE NEDERLANDSE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2008

OPGAVEN VOOR DE EERSTE RONDE VAN DE NEDERLANDSE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2008 Nationale Natuurkunde Olympiade Eerste ronde januari 2008 Beschikbare tijd: 2 klokuren Lees dit eerst! OPGAVEN VOOR DE EERSTE RONDE VAN DE NEDERLANDSE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2008 Voor je liggen de opgaven

Nadere informatie

Examen Fysica: Inleiding: Wat is fysica?

Examen Fysica: Inleiding: Wat is fysica? Fysica: Chemie: Bewegen Een kracht uitoefenen Verdampen Een elektrische stroom opwekken Optica Terugkaatsing van het licht Smelten en stollen Examen Fysica: Inleiding: Wat is fysica? Roesten Omzetting

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken.

Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken. 1 Een kijkdoos Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken. Knip de uitslag uit. Breng op de aangegeven plaatsen gleuven

Nadere informatie

Technische Universiteit Eindhoven

Technische Universiteit Eindhoven Technische Universiteit Eindhoven Tentamen: Golven en Optica (3BB40) Datum: 24 november 2006 N.B.: Dit tentamen bestaat uit 4 vraagstukken en 5 pagina s met formules (LET OP, formulebladen zijn gewijzigd!!).

Nadere informatie

FACULTEIT TECHNISCHE NATUURWETENSCHAPPEN Opleiding Technische Natuurkunde TENTAMEN

FACULTEIT TECHNISCHE NATUURWETENSCHAPPEN Opleiding Technische Natuurkunde TENTAMEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURWETENSCHAPPEN Opleiding Technische Natuurkunde Vak : Inleiding Optica (146012) Datum : 5 november 2010 Tijd : 8:45 uur 12.15 uur TENTAMEN Indien U een onderdeel van een vraagstuk

Nadere informatie

Macro fotografie De eerste is de scherpstelafstand van de lens De tweede belangrijke waarde is de reproductiefactor

Macro fotografie De eerste is de scherpstelafstand van de lens De tweede belangrijke waarde is de reproductiefactor Macro fotografie is volgens velen één van de moeilijkst uit te voeren vormen van fotografie doordat je zo dicht op je onderwerp zit en dat je diafragma ver open is je slechts enkele millimeters hebt om

Nadere informatie

Gebruik module 1 bij het beantwoorden van de vragen. Indien je het antwoord hierin niet kunt vinden dan mag je andere bronnen gebruiken.

Gebruik module 1 bij het beantwoorden van de vragen. Indien je het antwoord hierin niet kunt vinden dan mag je andere bronnen gebruiken. Science+ leerjaar 1 module: het oog 4 x 45 min, werk in duo s. vragenblad Gebruik module 1 bij het beantwoorden van de vragen. Indien je het antwoord hierin niet kunt vinden dan mag je andere bronnen gebruiken.

Nadere informatie