ZANDBAKKEN. Zware metalen en microbiologische besmetting. Rapport nummer: NDTOY004/01. K. Bouma F. Dannen A.M. Bruijn-Mulder J.M. Nab-Vonk E.



Vergelijkbare documenten
SURVEY MICROBIOLOGISCHE GESTELDHEID ONVERPAKTE GEROOKTE PALING

Organochloorbestrijdingsmiddelen en lood en cadmium in wild

MICROBIOLOGISCHE GESTELDHEID VAN ZOUTE HARING

Keuringsdienst van Waren Zuid Afdeling signalering samengestelde monsters Sector: Laboratorium

Keuringsdienst van Waren Zuid Afdeling signalering samengestelde producten Sector: Laboratorium

HYGIËNE VAN BALLENBAKKEN

Microbiologisch onderzoek in levensmiddelen 2006

Jesse Hartman Mark Sportel Klas: MTL1B. Voedselbederf

Onderzoek naar de microbiologische veiligheid van ballenbakken. Februari 2010

Risicobeoordeling van lange-termijn inname van fipronil via de consumptie van ei en ei-producten

Microbiologisch onderzoek in levensmiddelen 2005

Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE

PAKs in rubber tegels en andere ondergronden voor speelplaatsen. Datum april 2014

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld)

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Bacteriologische kwaliteit van gerookte zalm

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Aanbevolen methoden voor de bepaling van elementen

Marktonderzoek migratie lood en cadmium uit tajines. marktbeeld februari 2014

Bijlage 1 - PARAMETERS EN PARAMETERWAARDEN. Het betreft de te analyseren parameters en hun parameterwaarden.

de heer S.P. Schimmel Postbus HB Tiel Geachte heer Schimmel,

Pathogene micro-organismen in voedingsmiddelen 2002.

Lood in bodem en drinkwater

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Richtlijnen wateronderzoek

Spoelwormen leven in de darmen van honden en katten.

De Kimpe-Cool N.V. Productspecificatie wortelen. 6 Productspecificaties

Locatie waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd

Inhoudsopgave. Afkortingenlijst / 11. Inleiding / 13

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Bacteriële toxinen: Contaminanten van bacteriële oorsprong? 4 november 2015

De resultaten van de analyse op PAKs en de SBR-check zijn u eerder toegezonden.

ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR

Bijlage 1: Normering Regeling bodemkwaliteit (inclusief gewijzigde normen per april 2009)

Methoden voor de bepaling van elementen

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

METHODEN VOOR DE BEPALING VAN ELEMENTEN

Richtlijnen wateronderzoek

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

CHROMA STANDAARDREEKS

ONDERZOEK CHEMISCHE VEILIGHEID KUNSTSTOFFEN POLSBANDJES

Pathogene micro-organismen in voedingsmiddelen Voedsel en Waren Autoriteit

Geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Methoden voor de bepaling van elementen

Chinese, Ayurvedische en andere traditionele Aziatische kruidenpreparaten

Doel van deze opleiding:

Ons kenmerk : Uw Kenmerk: 2 juli 2014 Datum : 2 juli 2014 Contactpersoon : F.Lutz

Gebruik van water op het bedrijf

Keuringsdienst van Waren Zuid Afdeling signalering samengestelde producten Sector: Laboratorium

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING VERWERKING AGRARISCHE PRODUCTEN CSE KB

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst

METHODEN VOOR DE BEPALING VAN ELEMENTEN

Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019

Water op het pluimveebedrijf

RESULTATEN DIOXINE-ANALYSES HARLINGEN, februari 2016

ⱱ* ⱱ* NOTITIE. Norm Veld 3 Veld 4 Mengselnorm. Consumentennorm. Speelgoed. Bouwstoffenbesluit RÏVM

Vertrouwelijk. Memo. Aan : Conny Bieze Van : ODRA Onderwerp : Nadere beoordeling partijkeuring Vink Datum : 16 april 2018

Methoden voor de bepaling van elementen

Waterbodemonderzoek (1)

Europa 14 juni 1993: hygiënerichtlijn 93/94/EEG. België 7 februari 1997: KB inzake de algemene voedingsmiddelenhygiëne

Clostridium difficile

Kippets. (Ad van Geloven)

Methoden voor de bepaling van elementen

Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek.

Mochten er van uw kant nog vragen zijn, dan vernemen wij dat graag. Langs deze weg willen wij u bedanken voor het in ons gestelde vertrouwen.

Methoden voor de bepaling van elementen

Pathogenen en PSP in schelpdieren

Bijlage 1 - Bodem- en funderingsonderzoek. Geonius Milieu / ALcontrol Laboratories, 28 maart 2013

Methoden voor de bepaling van elementen

Verzendlijst : direkteur, direktie VKA, sektorhoofd (3x), afdeling Microbiologie (4x), afdeling Normalisatie (Humme), projektbeheer, projektleider.

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging.

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK s) in tatoeagekleurstoffen. Februari 2015

ETIKETTERING EN SAMENSTELLING VAN TEXTIEL

Sleutelwoorden Ernst gevaar, Analyseprogramma, pathogenen, hygiëne-indicatoren, levensmiddelen

De topografische ligging van de onderzoekslocatie is aangegeven op bijlage I. Overzichtsfoto s van de locatie zijn opgenomen in bijlage II.

Meten van micro-organismen bij binnenmilieu-klachten in kantoren

Bijlage 1: TOEPASSING AFWEGINGSPROCES SANERINGSDOELSTELLING

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Hierbij gaat voor de delegaties document D043211/04 ANNEX 1.

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof

Deze specificaties komen uit de databank van PS in foodservice. De leverancier van dit product is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens.

Samen werken aan diergezondheid, in het belang van dier, dierhouder en samenleving

BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie -

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Productspecificatie. sesamzaad ongepeld. Art.no. Schobbers: Datum: Pagina's: smaak kan versterkt worden dmv roosteren

MONITORING DIOXINE-GEHALTE IN EIEREN AFKOMSTIG VAN BIOLOGISCHE LEGBEDRIJVEN

Geochemische Bodem Atlas van Nederland

Notitie. 1 Inleiding. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies. Projectteam Ronde Hoep. 5 januari J.W. Voort

Micro-organismen. Waar gaat deze kaart over? De soorten micro-organismen. Wat wordt er van je verwacht? Wat zijn micro-organismen?

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Loempia kip. (Ad van Geloven) Loempia Flensproduct gevuld met groenten en 12% gekookt kippenvlees, diepvries. Inhoud: 12 x 175 gram.

VETGEHALTE IN MAGERE RUNDVLEESPRODUCTEN

Bijlage. Micro-organismen

De Ruiter Boringen en Bemalingen bv

Onderwerp: Toxicologische evaluatie rubbergranulaat kunstgrasvelden in de gemeente Valkenswaard.

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Champignon teelt. afrekenen met bacteriën, virussen + schimmels

Survey pathogenen in gekookte eieren Jaar 2003

Transcriptie:

ZANDBAKKEN Zware metalen en microbiologische besmetting Rapport nummer: NDTOY004/01 K. Bouma F. Dannen A.M. Bruijn-Mulder J.M. Nab-Vonk E. Wijma KEURINGSDIENST VAN WAREN, Noord Postbus 465 9700 AL Groningen telefoon: 050-588 6000 fax: 050-588 6100 email: ND@kvw.nl internet: www.keuringsdienstvanwaren.nl datum: augustus 2002 project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002

INHOUDSOPGAVE Samenvatting en trefwoorden pagina Summary and keywords 1. INLEIDING 1 1.1 Wetgeving zandbak 1 1.2 Hygiëne in de zandbak 1 1.3 Zware metalen in zand 2 2. MATERIAAL EN METHODEN 4 2.1 Monstername 4 2.2 Droge stof gehalte 4 2.3 Zware metalen in zand 4 2.4 Microbiologisch onderzoek zand 4 3. RESULTATEN 6 3.1 Inspectiegegevens 6 3.2 Zware metalen in zand 6 3.3 Microbiologische gesteldheid zand 6 4. DISCUSSIE 7 4.1 Zware metalen in zand 7 4.2 Microbiologische gesteldheid zand 7 5. CONCLUSIES 9 6. LITERATUUR 10 Bijlage I: Bijlage II: Inspectiegegevens Zware metalen in zand Bijlage III: Vergelijking gehalte zware metalen met speelgoed norm en schone grond norm Bijlage IV: Microbiologische resultaten Bijlage V: Vochtgehalte versus kiemgetal van zand Bijlage VI: Pathogeniteit van Bacillus spp. Bijlage VII: Pathogeniteit van Clostridium spp. Verzendlijst project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002

SAMENVATTING en TREFWOORDEN Kleine kinderen, die in zandbakken spelen, krijgen naar schatting gemiddeld 0,2 g zand per dag binnen. Het doel van dit project was om het gezondheidsrisico te onderzoeken voor kinderen die in de zandbak spelen. Daarom is het gehalte aan zware metalen in het zand van zandbakken bepaald. Daarnaast is ook gekeken naar de microbiologische kwaliteit van het zand. In de periode mei-juli 2001 zijn 17 zandbakken geïnspecteerd. Van zowel de toplaag als een diepere laag (50 cm diepte) is een monster genomen. Ter referentie zijn ook 5 grond monsters in tuinen en bossen genomen. Alle geïnspecteerde zandbakken bevonden zich in openbare speelgronden. Er is geen specifieke norm voor het gehalte aan zware metalen of de microbiologische besmetting gespecificeerd. Van de onderzochte zware metalen werden lood, chroom en nikkel aangetroffen in de orde grootte van enkele mg/kg. Van kobalt, zilver en cadmium werden lagere gehaltes aangetroffen (<1 mg/kg). Al het zand voldeed ruimschoots aan de gezondheidskundige grenswaardes en de limieten voor een schone grond verklaring. Wanneer er wordt vergeleken met de speelgoed norm, overschreden alle zandbakken de limiet voor chroom gemiddeld met een factor 3. Het lood en cadmium gehalte van de zandbakken voldeed aan de limiet van de speelgoed norm. De ter referentie onderzochte grond had gemiddeld een hoger gehalte aan zware metalen dan het zandbakken zand. Eén grond monster voldeed niet aan de limieten voor een schone grond verklaring wat betreft lood en cadmium. Er is geen relatie tussen het droge stof gehalte en de microbiologische besmetting van het zand. Het totaal kiemgetal van het zand was in de orde grootte van 10 5-10 6 kve/g. Schimmels en gisten waren in de meeste zandbakken aanwezig (tot 10 4 kve/g). Ook werden in de meeste zandbakken Bacillus en Clostridium sporen gevonden (10 3 kve/g). In enkele zandbakken werden Enterobacteriaceae aangetroffen. De pathogene micro-organismen Salmonella en Campylobacter waren echter niet aantoonbaar aanwezig. De referentie monsters van normale grond hadden een lager droge stof gehalte dan het zandbakken zand. Het totaal kiemgetal was over het algemeen lager van deze normale grond, echter het aantal gisten en schimmels iets hoger. Gezien de lage inname van het zand, zal het gevonden gehalte aan zware metalen en de microbiologische besmetting geen gevaar opleveren voor de gezondheid van spelende kinderen in de zandbak of in normale grond (bijvoorbeeld in de tuin of in het bos). Trefwoorden: zandbak, zand, zware metalen, hygiëne, totaal kiemgetal, microbiologische besmetting project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002

SUMMARY and KEYWORDS Small children playing in sandpits are estimated to have an average daily intake of 0.2 g sand. The aim of this project was to investigate the health risk for children playing in sandpits. Therefore the heavy metal content of sand in sandpits was measured. In addition, the microbiological quality of the sand was determined. In the period May-July 2001 17 sandpits were inspected. Samples of sand were taken from the top layer and a deeper layer (50 cm). As a reference, also 5 soil samples were taken in gardens and woods. The sand pits were all in public playgrounds. No specific limits are set for heavy metal content or microbiological contamination. Of the determined heavy metals, lead, chromium and nickel were found at levels of several mg/kg. Lower levels of cobalt, silver and cadmium were detected (< 1 mg/kg). The content of these heavy metals was far below the health limits and the limits specified for a clean soil declaration. Comparing these levels with the toy standard, all sand pits exceeded the limit for chromium on average 3 times. The lead and cadmium content of all sandpits complied with the limits of the toy standard. All sandpits easily complied with the limits for a clean soil declaration, regarding the determined heavy metals. The soil samples, taken as reference, had a higher level of heavy metals. One soil sample did not comply with the limits of the clean soil standard with respect to lead and cadmium content. There is no correlation between the dry matter content and the microbiological contamination of the sand. The total count of the sand was in the order of 10 5-10 6 cfu/g. Yeast and moulds were present in most sandpits (up to 10 4 cfu/g). In most sandpits also Bacillus and Clostridium spores were detected (10 3 cfu/g). Enterobacteriaceae were present in few sandpits. The pathogenic microorganisms Salmonella and Campylobacter were not detected in any of the sand samples. The reference soil samples had a lower dry matter content than the sandpits. In general, the total count of the soil samples was lower, the number of yeast and moulds was however somewhat higher. Considering the low intake of sand, the found heavy metal content and the microbiological contamination of the sand does not raise concern for the health of children playing in sandpits, or children playing in normal soil (for example in gardens and in woods). Keywords: sandpit, sand, heavy metals, hygiene, total count, microbiological contamination project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002

1. INLEIDING 1.1 Wetgeving zandbakken Zandbakken in openbare speelplaatsen vallen onder het Besluit Veiligheid Attractie- en Speeltoestellen [6.1]. Attractie- en speeltoestellen moeten zodanig zijn ontworpen en vervaardigd, dat zij bij redelijkerwijs te verwachten gebruik geen gevaar opleveren voor de veiligheid of de gezondheid van personen. Te verwachten is dat kinderen een kleine hoeveelheid van het zand innemen. Er zijn in dit besluit echter geen nadere chemische of microbiologische eisen gespecificeerd. Privé zandbakken vallen onder het Warenwetbesluit Speelgoed [6.2]. Speelgoed en kinderwaren dienen zodanig te zijn samengesteld en zodanige eigenschappen te hebben, dat zij bij gebruik overeenkomstig de bestemming of bij gebruik op een wijze die gezien het gangbare gedrag van kinderen te verwachten is, geen bijzonder gevaar opleveren voor de veiligheid of gezondheid. In dit besluit worden eisen gesteld voor wat betreft de hoeveelheid zware metalen die een kind per dag mag binnenkrijgen (zie hoofdstuk 1.3). Er zijn geen nadere microbiologische normen vastgesteld. 1.2 Hygiëne in de zandbak De Keuringsdienst van Waren heeft in 1999 een literatuuronderzoek uitgevoerd naar de hygiëne in de zandbak [6.3]. Door het RIVM en de GGD is reeds veel onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke gezondheidsrisico's voor kinderen door het spelen in zandbakken. In zandbakken spelen ook hele jonge kinderen (< 3 jaar). Kinderen in die leeftijdscategorie hebben de neiging om alles in hun mond te stoppen. Geschat wordt dat een kind gemiddeld 0.2 g zand per dag binnen krijgt. De zandbak gezien door de ogen van een kind Else Dannen, 26-6-2002 project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 1

In de zandbak worden allerlei biologische verontreinigingen aangetroffen. De twee gevonden hoofdgroepen zijn etensresten en natuurlijk materiaal (bijvoorbeeld bladeren, paddestoelen, gras). Deze verontreinigingen zijn op zich niet gevaarlijk. Er is echter een gevaar dat er muizen, ratten en vogels op de etensresten afkomen, waardoor uitwerpselen in het zand terechtkomen. Limonade en snoep kunnen mieren, wespen en bijen aantrekken. Deze insecten leveren naast ongemak ook gevaar voor steken op. Ook parasieten kunnen aanwezig zijn in zandbakken. Deze zijn voornamelijk in onafgedekte zandbakken te vinden. Voor sommige parasieten, zoals Toxoplasma, is het niet noodzakelijk om een norm op te stellen, omdat de overdracht via de zandbak geen belangrijke besmettingsroute is. Voor Toxocara lijkt dit wel wenselijk te zijn: 2.1 eieren per 5 g zand leidt tot een infectie bij kinderen. Deze parasiet wordt meegedragen door honden en katten. Spelen in de zandbak levert een reëel risico op voor besmetting van kinderen met Toxocara. Tot nu toe is er veel aandacht geweest voor de besmetting van zandbakken met Toxocara. Een ander mogelijk gevaar is de microbiologische besmetting van zand. Wanneer kinderen microbiologisch besmet zand binnen krijgen, kan dit leiden tot een vergiftiging, lijkend op een voedselvergiftiging. Coliformen zijn indicatief voor een recente besmetting met uitwerpselen. Het algemeen kiemgetal geeft een indicatie van het totaal aantal bacteriën. Voor de bacteriologische verontreiniging is daarom een aantal normen voorgesteld [6.3] (zie tabel 1). Tabel 1: Voorgestelde bacteriologische norm voor zandbakken [6.3] zand kwaliteit aantal coliformen (kve/g) totaal kiemgetal (kve/g) goed <10 <10 6 matig 10-50 10 6-10 7 slecht >50 >10 7 In dit project wordt de microbiologische gesteldheid van het zand bepaald. Het totaal kiemgetal (aëroob en anaëroob), gisten, schimmels, Enterobacteriaceae, Bacillus en Clostridium sporen en een aantal pathogene micro-organismen worden bepaald. Vervolgens kunnen zich ook nog fysische verontreinigen bevinden in de zandbak in de vorm van stenen, bouwafval, straatvuil, glas, plastics, blikjes, kroonkurken, sigaretten en nog vele andere voorbeelden. Deze zichtbare vervuiling kan een negatieve invloed hebben op de veiligheid van spelende kinderen. De verontreiniging van de zandbak door al dit soort vervuilingen kan sterk worden verminderd door de zandbak af te dekken wanneer er niet in gespeeld wordt. 1.3 Zware metalen in zand Het doel van dit project is het gehalte aan zware metalen in zandbakken zand te bepalen en te kijken of er een mogelijk risico bestaat voor de gezondheid van het kind. De volgende zware metalen zijn bepaald: lood, cadmium, chroom, kobalt, nikkel en zilver. In de Besluit Veiligheid Attractie- en Speeltoestellen staan geen nadere eisen gespecificeerd voor wat betreft zware metalen. Daarom worden de gevonden resultaten vergeleken met de norm gesteld in het Warenwetbesluit Speelgoed [6.2] (EN 71-3 [6.4]). Hierin zijn normen gesteld voor zware metalen, gebaseerd op orale dagelijkse inname. Wanneer er wordt uitgegaan van een orale inname van 0.2 g zand per dag, kan het maximale gehalte aan zware metalen worden berekend (zie tabel 2). project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 2

Naast zand uit de zandbak, zullen kinderen ook zand uit bijvoorbeeld de tuin binnen krijgen. Voor bouwgrond heeft de gemeente normen gesteld aan het gehalte van zware metalen voor een 'schone grond verklaring' [6.5]. Een schone grond verklaring stelt behalve limieten voor het gehalte aan zware metalen, ook limieten voor onder andere anorganische verbindingen, aromatische verbindingen, PAK's, gechloreerde koolwaterstoffen en bestrijdingsmiddelen. 'Schone grond verklaring' wordt ook wel een 'schone bodem verklaring' genoemd. Bedoeld wordt een bewijsstuk (analyserapport) dat aangeeft dat een stuk bodem (waarop bijvoorbeeld gaat worden gebouwd) geen verontreinigingen bevat hoger dan de streefwaarde bodemkwaliteit. Voor verschillende metalen zijn gezondheidskundige grens- of richtwaardes gesteld [6.6]. Wanneer wordt uitgegaan van een kind van 10 kg en een gemiddeld dagelijkse inname van 0.2 g kan het maximale gehalte in zand worden berekend. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de gehanteerde normen. De norm voor speelgoed ligt voor arseen, chroom en lood een stuk lager dan de norm voor een schone grond verklaring. Voor barium, cadmium en kwik is de norm voor een schone grond verklaring veel strenger dan de speelgoed norm. Wanneer wordt gerekend met de gezondheidskundige grens- en richtwaardes, dan liggen de maximale gehaltes aan zware metalen een stuk hoger. Deze gezondheidskundige grenswaarde is echter gebaseerd op de totale dagelijkse inname. Behalve het binnen krijgen van zand, zijn er andere blootstellingroutes aan zware metalen voor kinderen. Vandaar dat de norm gesteld in het Warenwetbesluit Speelgoed een stuk lager ligt. Tabel 2: Normen voor zware metalen in zand element EN 71-3 [µg/dag] maximaal gehalte EN 71-3 [mg/kg] gezondheids grenswaarde maximaal gehalte [mg/kg] antimoon 0.2 1.0 TDI=0.86 43 arseen 0.1 0.5 PMTDI=2 100 15 barium 25 125 TDI=51 255 39 cadmium 0.6 3.0 PTWI=7 50 0.4 chroom 0.3 1.5 100 µg/dag* 500 50 kwik 0.5 2.5 PTWI=5 36 0.20 lood 0.7 3.5 PTWI=25 179 50 seleen 5 25 20 µg/dag* 100 kobalt 4.4 nikkel 40 µg/dag* 200 10 TDI: Tolerable Daily Intake [µg/kg lichaamsgewicht/dag] PDTMI: Provisional Maximum Tolerable Daily Intake [µg/kg lichaamsgewicht/dag] PTWI: Provisional Tolerable Weekly Intake [µg/kg lichaamsgewicht/week] * richtwaarde voor drinkwaarde, omgerekend naar maximale dagelijkse inname norm schone grond [mg/kg] project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 3

2. MATERIAAL EN METHODEN 2.1 Monstername In de periode mei-juli 2001 zijn 17 zandbakken geïnspecteerd in de regio Noord (provincies Friesland, Groningen en Drenthe). Van iedere zandbak zijn 2 monsters genomen: 1 van de bovenlaag en een op een diepte van 50 cm. Wanneer deze diepte van 50 cm niet kan worden gehaald, wordt een monster op het diepste punt genomen. Daarnaast is ter referentie ook op 5 andere plekken (bos, tuin) grond bemonsterd. Ieder monster bestaat uit 2 deelmonsters: 1 voor microbiologisch onderzoek en 1 voor de bepaling van zware metalen. Per monster wordt een steriele pot (100 ml) gevuld met behulp van een steriele lepel. Voor dieptemonsters wordt eerst met een gewone schep gegraven tot de gewenste diepte. 2.2 Droge stof gehalte Voor het microbiologisch onderzoek kan het vochtgehalte van invloed zijn. Daarom is het droge stof gehalte van het zand bepaald volgens NEN 5748 [6.7]. 10 tot 15 gram zand wordt ingewogen in een aluminium bakje en gedroogd in een droogstoof bij 105 C gedurende minimaal 6 uur, tot een constante massa is bereikt. 2.3 Zware metalen in zand De 2 monsters genomen op dezelfde locatie (uit toplaag en bodemlaag) zijn samengevoegd in de verhouding 1:1 (gewicht), gemengd en gedroogd volgens NEN 5748 [7]. Maximaal 0.5 g van dit gedroogde monster is afgewogen en in bewerking genomen volgens NEN 6465 [6.8]. 4 ml geconcentreerd salpeterzuur en 12 ml geconcentreerd zoutzuur worden toegevoegd aan het zand. Dit geheel wordt vervolgens gedurende 2.5 uur gekookt (met refluxkoeler). Na afkoeling wordt het overgebracht in een maatkolf van 50 ml en aangevuld met water. Met behulp van atomaire absorptie spectrometrie (AAS) met grafietoven wordt het gehalte aan lood, kobalt, chroom, nikkel, zilver en cadmium bepaald. Voor het bepalen van het gehalte aan zware metalen in zand is gebruik gemaakt van NEN 5761 [6.9] en NEN 5762 [6.10]. 2.4 Microbiologisch onderzoek zand 10 gram zand wordt afgewogen en gemengd met negenvoudige hoeveelheid Pepton Fysiologische Zoutoplossing (PFZ) tot de 10-1 verdunning. Vanuit deze verdunning worden de volgende microbiologische bepalingen uitgevoerd: totaal anaëroob en aëroob kiemgetal, gisten, schimmels, Bacillus en Clostridium sporen en Enterobacteriaceae. Voor de bepaling van het aantal sporen wordt 5 ml van de 10-1 verdunning overgebracht in een steriele buis. Deze buis wordt gedurende 5 minuten verhit bij 80 C en vervolgens snel gekoeld naar 20 C. Met de resulterende oplossing wordt het aantal Clostridium en Bacillus sporen bepaald. Voor de bepaling van Salmonella wordt 25 gram zand afgewogen en gemengd met 225 ml Gebufferd Pepton Water (GPW). Voor het bepalen van Campylobacter wordt 25 gram afgewogen en gemengd met 225 ml Charcoal Cefoperazone Deoxycholate Bouillon (CCBD). project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 4

In tabel 3 staat een overzicht van de gebruikte media, incubatie condities en methodes. Tabel 3: Uitvoering microbiologisch onderzoek bepaling medium incubatie methode [6.11] gisten OGGA 5 dagen bij 25 C MIC01-WV113 schimmels OGGA 5 dagen bij 25 C MIC01-WV113 aëroob kiemgetal TSA 72 uur bij 30 C MIC01-WV101 anaëroob kiemgetal SAA 72 uur bij 30 C # MIC01-WV104 Bacillus sporen MYP 24 uur bij 30 C MIC01-WV111 Clostridium sporen Sulfiet reducerende Agar 24 uur bij 37 C # MIC01-WV112* Enterobacteriaceae VRBG 24 uur bij 37 C MIC01-WV106 Salmonella MSRV 24 uur bij 42 C MIC01-WV121 * i.p.v. TSC supplement is SFP supplement gebruikt voor bepaling van sulfiet reducerende Clostridia # bebroeding geschiedt anaëroob project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 5

3. RESULTATEN 3.1 Inspectiegegevens Totaal zijn 17 zandbakken geïnspecteerd. Dit resulteerde in 34 monsters. Ter referentie is ook op 5 andere locaties (tuin, bos) grond bemonsterd. De gegevens over de verschillende locaties staan gegeven in Bijlage I. 3.2 Zware metalen in zand In Bijlage II worden de resultaten gegeven van de gehaltes aan zware metalen in zandbakken en overige grondmonsters. De gemiddelde gehaltes in zandbakken en in grond zijn berekend. Ter referentie worden ook de norm gehaltes gegeven voor een schone grond verklaring, gezondheidskundige grenswaardes en het Warenwetbesluit Speelgoed (EN 71-3). 3.3 Microbiologische gesteldheid zand Per locatie zijn 2 monsters genomen (toplaag en bodemlaag). Van beide monsters is de microbiologische besmetting bepaald. In Bijlage IV worden deze resultaten gepresenteerd. Het vochtgehalte kan invloed hebben op de microbiologische gesteldheid van de het zand en is daarom bepaald voor alle monsters. Deze gegevens staan ook gemeld in Bijlage IV. project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 6

4. DISCUSSIE 4.1 Zware metalen in zand Aangezien alle geïnspecteerde zandbakken zich in openbare plaatsen bevinden, vallen deze onder het Besluit Veiligheid Attractie- en Speeltoestellen [6.1]. Er zijn daarom geen specifieke normen voor het gehalte aan zware metalen. De zandbak mag echter bij redelijkerwijs te verwachten gebruik, geen gevaar opleveren voor de gezondheid van kinderen. In tabel 5 (Bijlage II), wordt het gemeten gehalte aan zware metalen gegeven van het zand. Ter referentie worden ook de limieten gegeven voor een schone grond verklaring [6.5], het Warenwetbesluit Speelgoed [6.2] en gezondheidskundige grenswaardes [6.6]. Al het onderzochte zand voldeed ruimschoots aan de gezondheidskundige grenswaardes. Van de onderzochte zware metalen werden lood, chroom en nikkel gevonden in gehaltes van enkele ppm (mg/kg) in het zand. Daarnaast werden in het zand ook lagere gehaltes aan kobalt, zilver en cadmium aangetroffen (<1 mg/kg). De limieten gesteld in het Warenwetbesluit Speelgoed en voor een schone grond verklaring liggen veel lager dan de gezondheidskundige grenswaardes. Ter referentie worden de gevonden gehaltes aan zware metalen ook vergeleken met deze normen. In Bijlage III (figuur 1 t/m 6) wordt per zwaar metaal aangegeven of het zand en de grond voldoet aan de limieten gesteld in het Warenwet Speelgoed en de schone grond verklaring. Wanneer wordt vergeleken met de speelgoed norm, blijkt dat het zand uit 3 van de 17 zandbakken de limiet voor lood overschreed (3.5 mg/kg zand) en dat ze allemaal de limiet voor chroom overschreden. Het gemiddelde chroomgehalte van het zandbakken zand lag een factor 3 hoger dan de speelgoed norm van 1.5 mg/kg. De zandbakken voldeden allemaal aan de cadmium limiet van de speelgoed norm. De onderzochte zandbakken voldeden echter ruimschoots aan de vereiste limieten voor een schone grond verklaring. Ter referentie zijn ook 5 grondmonsters geanalyseerd op gehalte aan zware metalen. Uit tabel 5 blijkt dat in het algemeen het gehalte aan zware metalen in de grondmonsters hoger was dan in de zandbak monsters. Opvallend is het hogere lood gehalte van de grondmonsters ten opzichte van de zandbakken. 4 van de 5 grondmonsters voldeden aan de vereiste limieten voor een schone grond verklaring. In 1 monsters (grond 2, moestuin) overschreed het lood gehalte de gestelde limiet en was het cadmium gehalte op de limiet. 4.2 Microbiologische gesteldheid zand In Bijlage IV worden de resultaten gepresenteerd van de gevonden microbiologische besmettingen van zandbakken zand en grond. In tabel 1 (hoofdstuk 1.1) wordt een classificering gegeven van zandbakken, op basis van microbiologische besmetting. Daarnaast kan ook vergeleken worden met microbiologische normen voor levensmiddelen, waarbij opgemerkt moet worden dat het bij zandbakken zand om een hele lage inname gaat (gemiddeld 0.2 g zand per dag). Wat betreft de classificatie gehanteerd in tabel 1, is het is niet mogelijk om de gevonden resultaten te vergelijken op basis van de gevonden besmetting aan Enterobacteriaceae, omdat de detectiegrens hiervoor te hoog is (10 2 kve/g). In 3 zandbakken (4, 10 en 12) waren Enterobacteriaceae aantoonbaar aanwezig en worden volgens tabel 1 als slecht beoordeeld. Voor levensmiddelen wordt echter een norm van 10 4 kve/g aangehouden voor Enterobacteriaceae. Dit zou betekenen dat alleen zandbak 4 een te hoge besmetting heeft. project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 7

Opvallend is dat Enterobacteriaceae alleen in de toplaag worden aangetroffen. In de normale grond zijn ze niet aantoonbaar aanwezig. Een verklaring hiervoor is dat Enterobacteriaceae waarschijnlijk voortkomen uit dierlijke uitwerpselen en een dier niet graaft tot een diepte van 50 cm. Bacteriën verplaatsen zich vermoedelijk wel naar diepere lagen, bijvoorbeeld door regenwater en gegraaf van dieren of kinderen, maar zullen grotendeels zijn afgestorven voordat ze een diepte van 50 cm bereiken. Wanneer wordt gekeken naar het kiemgetal, dan blijkt dat het anaëroob kiemgetal voor zowel zandbakken als grond beneden 10 5 kve/g bleef. Voor de bepaling van het aëroob kiemgetal is ter vergelijking blanco zand meegenomen (gekocht in een winkel). In dit zand werden geen kiemen aangetoond (<10 3 kve/g). Het aëroob kiemgetal van zandbakken was in de orde grootte 10 5-10 6 kve/g. Door blootstelling aan lucht en vervuiling door (onder andere) dieren, wordt de grond verontreinigd met kiemen. Het is dus belangrijk om de zandbak goed af te dekken. Opvallend is dat de toplaag vaak een iets hogere besmetting heeft dan het zand op 50 cm diepte. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het afsterven van de micro-organismen, voordat ze op een diepte van 50 cm terechtkomen. 14 van de 17 zandbakken (ruim 80%) werden volgens de classificatie van tabel 1 als matig beoordeeld. De bos- en tuingrond had een lager totaal kiemgetal dan het zand uit de zandbakken. Grond heeft een lagere zuurgraad dan zandbakken zand, waardoor bacteriën sneller afsterven. Gisten en schimmels duiden op de aanwezigheid van oud vuil. Een waarde beneden 10 4 kve/g wordt als acceptabel beschouwd. In 7 zandbakken werd een besmetting van deze orde grootte gevonden. In de grond monsters werd een hogere besmetting aan gisten en schimmels gevonden. 4 van de 5 monsters (80%) had een besmetting van 10 4 kve/g en hoger. Grond bestaat voor een deel uit organisch materiaal. Hierdoor heeft grond voor de groei van gisten en schimmels een gunstige zuurgraad en is het tevens een goede voedingsbodem. Clostridium en Bacillus sporen zijn bepaald omdat deze waarschijnlijk langer zullen overleven in zand en grond. Clostridium en Bacillus sporen werden aangetoond in de meeste zandbakken en grond monsters, tot een orde grootte van 10 3 kve/g. In Bijlage VI en VII worden overzichten gegeven van de pathogeniteit van respectievelijk Clostridium en Bacillus spp. Hieruit blijkt dat de aanwezige gehaltes Clostridium en Bacillus in zand geen gevaar zullen opleveren voor spelende kinderen. Gekeken is naar de aanwezigheid van pathogene micro-organismen Salmonella en Campylobacter. Zand kan mogelijk besmet raken met deze bacteriën door dierlijke uitwerpselen. Met name Salmonella maakt deel uit van de natuurlijke kringloop darm dier-grond-voedsel-darm dier/mens. Salmonella en Campylobacter waren echter niet aantoonbaar aanwezig, zowel in de zandbakken als de gewone grond. Het droge stof gehalte is gemeten van zowel de toplaag als de diepere laag (50 cm). Dit kan invloed hebben op de microbiologische gesteldheid van het zand. De toplaag heeft een hoger droge stof gehalte dan de dieper gelegen laag (25-50 cm) en is dus droger. In figuur 7 (bijlage V) wordt het aëroob kiemgetal uitgezet tegen het droge stof gehalte, voor zowel de zandbakken als de grondmonsters. Uit dit figuur blijkt dat er een grote spreiding is en er dus weinig verband is tussen droge stof gehalte en aëroob kiemgetal. De grondmonsters hadden over het algemeen een lager droge stof gehalte dan de zandbakken en zijn dus natter. Deze grondmonsters hadden over het algemeen ook een lager aëroob kiemgetal. project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 8

5. CONCLUSIES Het zandbakken zand voldeed ruimschoots aan de limieten gesteld voor een schone grond verklaring en gezondheidskundige grenswaardes, in zake het lood, kobalt, chroom, nikkel, en cadmium gehalte. Wanneer wordt vergeleken met de normen voor speelgoed, was het chroom gehalte van al het zand gemiddeld een factor 3 te hoog. Wat betreft lood en cadmium gehalte voldeed het merendeel aan de speelgoed norm. Het gehalte aan zware metalen in zandbakken zand levert geen gevaar op voor de gezondheid van de spelende kinderen. Het totaal kiemgetal van het zand was in de orde grootte van 10 5-10 6 kve/g. Gisten en schimmels waren aanwezig, tot 10 4 kve/g. Sporen van Clostridium en Bacillus werden aangetoond in het zand en waren in de orde grootte tot 10 3 kve/g aanwezig. In 3 van de 17 zandbakken werden Enterobacteriaceae aangetroffen. Salmonella en Campylobacter waren niet aantoonbaar aanwezig. Gezien de lage inname van zand (0.2 g per dag) geeft de microbiologische kwaliteit van het zand geen aanleiding tot zorg voor de spelende kinderen. Ten opzichte van normale grond (bos, tuin) had het zandbakken zand een lager gehalte aan zware metalen. Het totaal kiemgetal was ten opzichte van zandbakken iets lager, de grondmonsters bevatten echter een hoger aantal gisten en schimmels. Ook de onderzochte normale grond levert geen gevaar op voor de gezondheid van kinderen, wat betreft gehalte zware metalen en microbiologische besmetting. project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 9

6. LITERATUUR 6.1 Besluit Veiligheid Attractie- en Speeltoestellen van 3 september 1996 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen. Stb. nr. 474, 26-09-1996 (laatstelijk gewijzigd Stb. nr. 352, 10-07-2002). 6.2 Warenwetbesluit Speelgoed, 29 mei 1991, houdende regelen betreffende de veiligheid van speelgoed en kinderwaren (Warenwet). Stb. nr. 269., 29-05-1991 (laatstelijk gewijzigd: Stb. nr. 328, 1998). 6.3 B. de Ruiter. 4 maart 1999. Hygiëne in de zandbak. Literatuurstudie. Onderzoeksrapport SH9502 van de Keuringsdienst van Waren 's Hertogenbosch. 6.4 EN 71-3. 1994. Veiligheid van speelgoed - deel 3: Migratie van bepaalde elementen. 6.5 S, T, I, en N waarden, gebaseerd op de circulaire 'Interventiewaarden Bodemsanering' Stcrt. 1994, 95; de circulaire 'Interventiewaarden Bodemsanering voor PAK' Stcrt. 1996,120; de circulaire 'Interventiewaarden Bodemsanering 2 de en 3 e tranche' Stcrt 1998, 127; de circulaire 'Aanpassing Interventiewaarden Bodemsanering' Stcrt. 1998, 127. 6.6 http://www.who.int/water_sanitation_health/gdwq/chemicals/chemlist.html 6.7 NEN 5748. Bodem. Bepaling van vochtgehalte en het gehalte aan droge stof van luchtdroge grond; 1 e druk. Augustus 1990. 6.8 NEN 6465. Water, lucht en bodem. Monstervoorbehandeling van slib, slibhoudend water, luchtstof en grond voor de bepaling van elementen met atomaire-absorptiespectrometrie. Ontsluiting met salpeterzuur en zoutzuur. 2 e druk. November 1992. 6.9 NEN 5761. Bodem. Bepaling van het gehalte aan lood in grond met behulp van atomaireabsorptiespectrometrie (vlamtechniek) na ontsluiting met salpeterzuur en zoutzuur. 1 e druk. Augustus 1990. 6.10 NEN 5762. Bodem. Bepaling van het gehalte aan cadmium in grond met behulp van atomaire-absorptiespectrometrie (vlamtechniek) na ontsluiting met salpeterzuur en zoutzuur. 1 e druk. augustus 1990. 6.11 Kwaliteit handboek van de Keuringsdienst van Waren, regionale dienst Noord. project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 10

BIJLAGE I: INSPECTIEGEGEVENS Tabel 4: Gegevens monsterlocatie codering locatie datum monstername zandbak 1 school 22 mei 2001 zandbak 2 school 25 mei 2001 zandbak 3 openbare zandbak 22 mei 2001 zandbak 4 openbare zandbak 25 mei 2001 zandbak 5 openbare zandbak 25 mei 2001 zandbak 6 openbare zandbak 25 mei 2001 zandbak 7 openbare zandbak 22 mei 2001 zandbak 8 openbare zandbak 25 mei 2001 zandbak 9 speelplaats 25 mei 2001 zandbak 10 openbare zandbak 25 mei 2001 zandbak 11 openbare zandbak 22 mei 2001 zandbak 12 openbare zandbak 14 mei 2001 zandbak 13 openbare zandbak 14 mei 2002 zandbak 14 openbare zandbak 1 juni 2001 zandbak 15 openbare zandbak 1 juni 2001 zandbak 16 openbare zandbak 31 mei 2001 zandbak 17 openbare zandbak 29 mei 2001 grond 1 bospad 28 juni 2001 grond 2 moestuin 4 juli 2001 grond 3 siertuin 4 juli 2001 grond 4 zandgrond 4 juli 2001 grond 5 bos 28 juni 2001 project: NDTOY004/01; datum:augustus Bijlage I

BIJLAGE II: ZWARE METALEN IN ZAND Tabel 5: Zware metalen in zand (mg/kg) locatie lood kobalt chroom nikkel zilver cadmium schone grond norm 50 4.4 50 10 0.4 speelgoed norm* 3.5 1.5 3.0 gezondheidskundige grenswaarde # 179 500 200 50 zandbak 1 2.3 <0.05 3.8 1.2 0.3 0.04 zandbak 2 3.9 <0.05 5.3 1.4 <0.01 0.02 zandbak 3 2.8 0.4 4.6 2.5 0.06 0.03 zandbak 4 1.2 <0.05 3.2 0.9 <0.01 0.03 zandbak 5 3.2 0.2 4.2 2.6 <0.01 0.01 zandbak 6 2.7 <0.05 3.8 0.9 0.03 0.02 zandbak 7 2.4 <0.05 3.9 2.0 <0.01 0.01 zandbak 8 2.5 <0.05 4.7 1.9 0.09 0.01 zandbak 9 1.5 <0.05 2.8 0.4 0.2 0.02 zandbak 10 4.9 <0.05 5.9 2.2 <0.01 0.03 zandbak 11 2.4 1.0 4.3 4.0 0.2 0.02 zandbak 12 1.9 <0.05 5.2 1.4 <0.01 0.01 zandbak 13 4.1 <0.05 4.8 2.2 0.1 0.04 zandbak 14 2.2 <0.05 6.2 1.4 0.05 0.01 zandbak 15 1.4 <0.05 2.0 1.3 0.04 0.02 zandbak 16 3.1 <0.05 8.5 2.1 <0.01 0.01 zandbak 17 2.4 <0.05 4.5 1.9 0.5 0.03 gemiddeld 2.6 0.1 4.6 1.8 0.1 0.0 grond 1 35 0.7 7.9 1.4 0.4 0.2 grond 2 54 0.9 16 2.5 0.3 0.4 grond 3 9.2 <0.05 2.1 1.2 3.7 0.02 grond 4 18 <0.05 3.5 2.0 0.3 0.09 grond 5 3.4 0.6 4.2 2.6 0.03 0.02 gemiddeld 24 0.4 6.7 1.9 0.9 0.1 * norm voor zware metalen van het Warenwetbesluit speelgoed zijn omgerekend naar een gehalte, gebaseerd op een dagelijkse gemiddelde inname van 0.2 g zand # zie tabel 2. TDI, PMTDI en PTWI omgerekend naar gehalte, uitgaande van een kind van 10 kg en dagelijks gemiddelde inname van 0.2 g zand blauw: overschrijding van de schone grond norm rood: overschrijding van de speelgoednorm project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 Bijlage II

BIJLAGE III: VERGELIJKING GEHALTE ZWARE METALEN MET SPEELGOED NORM EN SCHONE GROND NORM In figuur 1 t/m 6 staat in een staafdiagram weergeven hoeveel zandbakken en grondmonsters voldoen aan de speelgoed norm en de schone grond norm. Ter verduidelijking worden figuur 1 en 2 hieronder uitgelegd. Uit figuur 1 blijkt dat voor het lood gehalte 14 zandbakken voldoen aan de speelgoednorm. Voor 3 zandbakken is het lood gehalte tussen de speelgoednorm en schone grond norm in. Voor de grondmonsters voldoet 1 monster aan de speelgoednorm, 3 monsters bevinden zich tussen de speelgoed norm en schone grond norm. 1 monster overschrijdt de norm voor een schone grond verklaring. Uit figuur 2 blijkt dat, voor zowel de zandbakken als de grondmonsters, het kobalt gehalte onder de schone grond norm is. aantal inspecties 18 16 14 12 10 8 6 4 2 < speelgoednorm speelgoednorm-schone grond > schone grond 0 zandbak grond Figuur 1: Lood gehalte in zand (speelgoed norm: 3.5 mg/kg; schone grond norm: 50 mg/kg) 18 aantal inspecties 16 14 12 10 8 6 4 2 < schone grond > schone grond 0 zandbak grond Figuur 2: Kobalt gehalte in zand (schone grond norm: 4.4 mg/kg) project: NDTOY004/01; datum:augustus 2002 Bijlage III

aantal inspecties 18 16 14 12 10 8 6 4 2 < speelgoednorm speelgoednorm-schone grond > schone grond 0 zandbak grond Figuur 3: Chroom gehalte in zand (speelgoed norm: 1.5 mg/kg; schone grond norm: 50 mg/kg) aantal inspecties 18 16 14 12 10 8 6 4 2 < schone grond norm > schone grond norm 0 zandbak grond Figuur 4: Nikkel gehalte in zand (schone grond norm: 10 mg/kg) aantal inspecties 18 16 14 12 10 8 6 4 2 < 0.1 mg/kg 0.1-1 mg/kg > 1 mg/kg 0 zandbak Figuur 5: Zilver gehalte in zand grond project: NDTOY004/01; datum:augustus 2002 Bijlage III

aantal inspecties 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 zandbak < schone grond norm > schone grond norm grond Figuur 6: Cadmium gehalte in zand (speelgoed norm: 3.0 mg/kg; schone grond norm: 0.4 mg/kg) project: NDTOY004/01; datum:augustus 2002 Bijlage III

BIJLAGE IV: MICROBIOLOGISCHE RESULTATEN Tabel 6: Microbiologische gesteldheid van zandbakken en grond (kve/g) locatie diepte droge stof (gew.%) aëroob kiemgetal blanco <10 3 Bacillus sporen Clostridium sporen anaëroob kiemgetal gisten schimmels Enterobact. Salmonella Campylobacter zandbak 1 toplaag 99.6 2 10 6 2 10 2 <10 2 1 10 3 4 10 2 6 10 2 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 94.4 3 10 5 8 10 2 <10 2 3 10 4 <10 2 2 10 3 <10 2 n.a. n.a. zandbak 2 toplaag 99.5 3 10 6 6 10 2 5 10 2 2 10 3 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 94.5 3 10 5 3 10 3 <10 3 5 10 3 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. zandbak 3 toplaag 98.3 4 10 6 1 10 3 5 10 3 9 10 3 1 10 5 <10 4 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 88.0 5 10 5 1 10 3 <10 2 1 10 4 <10 4 4 10 4 <10 2 n.a. n.a. zandbak 4 toplaag 99.5 2 10 6 <10 2 <10 2 2 10 4 <10 4 6 10 4 2 10 4 n.a. n.a. 50 cm 94.5 6 10 5 3 10 2 4 10 3 1 10 4 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. zandbak 5 toplaag 98.2 8 10 6 3 10 2 2 10 2 2 10 3 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 92.8 9 10 5 2 10 2 1 10 3 2 10 3 <10 4 2 10 4 <10 2 n.a. n.a. zandbak 6 toplaag 97.2 3 10 6 <10 2 5 10 2 4 10 3 6 10 3 2 10 3 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 94.9 2 10 6 7 10 2 3 10 3 7 10 3 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. zandbak 7 toplaag 98.9 4 10 5 2 10 2 1 10 3 1 10 4 <10 4 4 10 4 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 94.1 <10 5 3 10 2 <10 2 5 10 2 <10 2 7 10 2 <10 2 n.a. n.a. zandbak 8 toplaag 97.8 1 10 6 <10 2 <10 2 9 10 2 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. 30 cm 96.7 <10 5 <10 2 <10 2 <10 2 <10 2 2 10 2 <10 2 n.a. n.a. zandbak 9 toplaag 94.7 4 10 5 <10 2 <10 2 1 10 3 3 10 3 1 10 3 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 88.5 6 10 5 4 10 2 4 10 2 3 10 3 3 10 2 2 10 2 <10 2 n.a. n.a. zandbak 10 toplaag 99.9 6 10 6 5 10 3 3 10 3 2 10 4 <10 4 4 10 2 1 10 2 n.a. n.a. 50 cm 93.5 4 10 6 5 10 2 10 2-10 3 * 3 10 4 <10 4 3 10 2 <10 2 n.a. n.a. zandbak 11 toplaag 98.4 9 10 5 <10 2 <10 2 3 10 3 4 10 2 4 10 2 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 94.4 4 10 5 4 10 3 <10 2 6 10 3 <10 2 6 10 2 <10 2 n.a. n.a. zandbak 12 toplaag 97.9 7 10 6 <10 2 2 10 2 4 10 3 2 10 2 3 10 3 1 10 3 n.a. n.a. 50 cm 94.5 4 10 5 <10 2 4 10 3 6 10 3 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 Bijlage IIV

locatie diepte droge stof (gew.%) aëroob kiemgetal Bacillus sporen Clostridium sporen anaëroob kiemgetal gisten schimmels Enterobact. Salmonella Campylobacter zandbak 13 toplaag 98.0 6 10 6 <10 2 8 10 3 5 10 3 <10 4 3 10 4 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 88.8 5 10 6 5 10 2 2 10 3 8 10 3 4 10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. zandbak 14 toplaag 96.5 1 10 6 <10 2 3 10 3 8 10 3 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 90.4 <10 5 <10 2 <10 2 5 10 2 2 10 2 2 10 2 <10 2 n.a. n.a. zandbak 15 toplaag 95.4 4 10 6 <10 2 2 10 3 3 10 3 <10 4 3 10 4 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 90.0 <10 5 <10 2 <10 2 2 10 3 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. zandbak 16 toplaag 98.0 2 10 6 1 10 3 <10 2 5 10 3 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 97.6 <10 5 2 10 3 <10 2 4 10 3 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. zandbak 17 toplaag 99.8 6 10 6 8 10 2 8 10 3 1 10 4 4 10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. 50 cm 98.1 4 10 6 6 10 2 5 10 3 1 10 4 <10 4 <10 4 <10 2 n.a. n.a. grond 1 toplaag 88.7 <10 5 1 10 4 6 10 2 6 10 3 <10 5 5 10 4 <10 2 n.a. n.a. 25 cm 89.5 2 10 5 3 10 4 4 10 3 4 10 4 <10 3 3 10 4 <10 2 n.a. n.a. grond 2 toplaag 91.7 5 10 6 9 10 3 1 10 3 4 10 4 1 10 5 1 10 5 <10 2 n.a. n.a. 25 cm 94.5 2 10 5 6 10 3 <10 2 4 10 4 <10 4 6 10 4 <10 2 n.a. n.a. grond 3 toplaag 88.8 3 10 5 4 10 3 2 10 2 2 10 5 3 10 5 9 10 4 <10 2 n.a. n.a. 25 cm 70.8 <10 5 2 10 3 1 10 2 4 10 3 5 10 3 2 10 4 <10 2 n.a. n.a. grond 4 toplaag 72.6 2 10 5 <10 2 <10 2 <10 2 <10 3 <10 3 <10 2 n.a. n.a. 25 cm 33.3 <10 5 <10 2 <10 2 <10 2 <10 3 <10 3 <10 2 n.a. n.a. grond 5 toplaag 59.6 3 10 5 3 10 4 1 10 3 5 10 4 <10 4 3 10 4 <10 2 n.a. n.a. 25 cm 83.8 <10 5 2 10 4 <10 2 4 10 4 <10 3 2 10 2 <10 2 n.a. n.a. * Clostridium niet telbaar n.a. niet aantoonbaar blauw: matige beoordeling microbiologische gesteldheid (zie hoofdstuk 1.1) rood: overschrijding van de norm voor levensmiddelen (zie hoofdstuk 4.2) project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 Bijlage IV

BIJLAGE V: VOCHTGEHALTE VERSUS KIEMGETAL VAN ZAND 1,E+07 aëroob kiemgetal (kve/g) 1,E+06 1,E+05 1,E+04 1,E+03 1,E+02 1,E+01 1,E+00 zandbak grond 0 20 40 60 80 100 droge stof gehalte (%) Figuur 7: Aëroob kiemgetal van het zand versus het droge stof gehalte project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 Bijlage V

BIJLAGE VI: PATHOGENITEIT VAN CLOSTRIDIUM SPP. Tabel 7: Overzicht pathogeniteit verschillende Clostridia Bacterie Ziekte Hoe krijg je het Waar komen ze voor Infectie dosis* Risico voor zand Clostridium tetani Clostridium difficile Clostridium perfringens Clostridium botulinum Tetanus Diarree, ook wel antibiotica diarree genoemd - Wondinfectie - Voedselvergiftiging (produceert toxine die diarree veroorzaakt) Botulisme, verschillende types o.a. - voedsel - kleine kinderen - wond - niet bekend 7 toxine types A,B,C,D,E,F en G * kinderen een verhoogde risicogroep Sporen kunnen alleen in een open wond infecties veroorzaken. Ze produceren dan het tetanus toxine. Onbalans van je microflora in de darm, door b.v. een antibiotica kuur, waardoor ook de goede bacteriën doodgaan en de Cl.difficile de overhand krijgt en toxines gaat vormen Wondinfectie vaak bij: - oorlogswonden - auto-ongelukken - complicatie bij abortus Voedselinfectie: - sporen die het kookproces overleven - Voedsel Consumptie van besmet voedsel - kleine kinderen (onder de 12 maanden) Vorming van toxine in de darmen. Sporen afkomstig van b.v. grond/aarde, stof en voedsel zoals bv. honing - Wond Komt zelden voor Sporen komen voor in grond/aarde Miljoenen in de darmen gezonde en zieke mensen Sporen komen voor in: - grond/aarde - voedsel - feces van mens en dier - insecten - Komt voor in modder, beekjes en vis - Ingeblikt voedsel? Geen risico bij inname van besmet zand met Cl.tetani n.v.t. Bij voedsel inname van >10 8 veg. cellen Norm NL, 10 5 kve/g voedsel Sporen kunnen toxines vormen Een kleine hoeveelheid (een paar nanogram) toxine kan al een ziekte veroorzaken Geen Geen risico bij inname van 0.2 gram zand per dag Niet waarschijnlijk In Nederland komt botulisme weinig voor. Eendenbotulis me komt wel vaak voor. Methode: Het aantonen van toxinen vindt plaats d.m.v. een muizenproef, en alleen door bevoegde personen b.v. ID Lelystad project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 Bijlage VI

BIJLAGE VII: PATHOGENITEIT VAN BACILLUS SPP. Tabel 8: Overzicht pathogeniteit verschillende Bacilli Bacterie Ziekte Hoe krijg je het Waar komen ze voor Bacillus cereus Voedselvergiftiging diarree Besmet voedsel, het niet goed bereiden van voedsel - Grond/aarde - Rijst Infectie dosis* >10 6 kve/g Geen Risico voor zand Bacillus anthracis Miltvuur * kinderen een verhoogde risicogroep Komt vaak voor bij dieren - grond/aarde lijkt er veel op Bacillus cereus Geen project: NDTOY004/01; datum: augustus 2002 Bijlage VI