Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie.



Vergelijkbare documenten
NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde

Kengetallen. E-1 Voorspelling Dagproductie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Melkproductie High-techbedrijf 1999

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 %

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname

Informatie uit melk. Benny Declerck workshops voor dierenartsen september-oktober

Vruchtbaarheidsanalyse melkkoeien

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen

Waarom droogstand? 24/12/2018. Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies

Mil - R - Mor. Dagen sinds Ge boorte / / / / / 1, / 377

VAN DER MEER. Health check ten aanzien van melkquotum. Oosterwolde, 3 december 2008

Uw doel bereiken met MelkNavigator

Programma: SPONSORS. Ontwikkelingen GES GES organisatie. Agenda. Quotum eraf, fosfaat erop? Apeldoorn 4 november 2015

Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het krachtvoerverbruik van het jongvee. Dit moet apart worden genoteerd.

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Inhoud. Jongerencongresdag. Niels Achten. Inhoud. Niels Achten. Melkvee management. Voorstellen Wat is management? Bedrijfsplan Kengetallen Conclusies

Kengetallen E-20 NVI. Inleiding. Selectierespons

1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-15 Fokwaarde melksnelheid

Regels en Standaards

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

of slepende melkziekte worden op deze manier overzichtelijk gepresenteerd. Bijzonderheden staan in de kolom opmerking.

Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt

Duurzaamheid veestapels in project Koeien & Kansen

Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015

Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt. Henk Hogeveen

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2011 en HET PRODUCTIEGETAL 2012 ZEUGENHOUDERIJ

De praktijkwaarde van Better Life-fokkerijgetallen

Nieuwe modellen voor het schatten van genotype-milieu interactie

De ondernemende mens centraal

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB

Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren

Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties

Inventarisatie huidige en gewenste kengetallengebruik op melkveebedrijven

100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat

Effectieve lactatie: een nieuwe maat voor melkproductie die corrigeert voor droogstandslengte en tussenkalftijd

Nieuwe ontwikkelingen. Veel onderzoek. Wat kunt u verwachten? Wat kost mastitis. Theorie en praktijk ( /koe/jaar) Economie van diergezondheid

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2012 en HET PRODUCTIEGETAL 2013 VLEESVARKENSHOUDERIJ

Meer zicht op de cijfers

Bedrijfsleiderskring: Voorbeeld Boekjaar: 01/10/17

HET NIEUWE ASSORTIMENT MELKVEEVOEDERS 2016/2017

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016

De kwetsbare 100 dagen

Wie ben ik? Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding. Wat kunt u verwachten. 1 Economisch adviseur

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen

Kengetallen E-34 Fokwaarde Ketose

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor Bart Geurts Dierenarts

SPECIAL XXXXX VRUCHTBAARHEID. Focus op vruchtba. werpt vruchten

AgroFinancieel Melkvee

Melkproductieregistratie (MPR)

CDM-Advies Kortingspercentage fosfaatrechten. Samenvatting

Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat

Financiële Analyse. Frank de Boer. Aston Martinnlaan NB. Oud-Beijerland :56. Versie: Check FM 2_0 2016_09_05

Prestaties in beeld HOOFDSTUK hoe presteert mijn veestapel?

Kengetallen E-7 Fokwaardeschatting melkproductiekenmerken met testdagmodel

PirDAP Regiobijeenkomst. Beter adviseren vanuit de duurzaamheidsmonitor

Financiële Analyse. D.E. Momelkveebedrijf. Pinkenlaan AB KOEDORP :52. Versie: Check FM 2_0 2017_06_11

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV.

Handleiding. ProductiePlanning

Nieuwe fokwaarden, hoe te lezen?

5. Samenvatting sector Melkveehouderij

Handleiding. Agis TFS Melk

AgroFinancieel Melkvee

Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik

MpR en managementproducten

Assortiment melkveevoeders. Beter voeren, ruimte om te boeren

Compleet weiden Combi weiden Compact weiden. WeideKompas

BAS Melkvee Plus Q Voorbeeldrapport Melkvee

Valacon-Dairy v.o.f. Duurzaam melkvee. Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2006 en HET PRODUCTIEGETAL 2007 VLEESVARKENSHOUDERIJ

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Enquêteresultaten

Van dit product worden onderstaand allereerst de gehalten van de benodigde componenten weergegeven:

Bedrijfseconomisch verslag

Doelen, meetpunten, procesmanagement

EMBRYONALE ONTWIKKELING EN GEZONDHEID VAN HET KALF TIJDENS DE DRACHT

AgroFinancieel Melkvee

Jongveeopfok: een investering in de toekomst

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE BB

Demo-project Levensduur Verlengen. Meer melk en minder methaan door langere. levensduur. Leen Vandaele Studiedag SMART-Melken - 11/12/2018 ILVO

Rekenmodel grondgebondenheid behorende bij de AMvB Verantwoorde groei melkveehouderij

3.5a: Verzadigingswaarde en voeropnamecapaciteit

HUISVESTING RANTSOEN KALVING

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem


De onderhoudsbehoefte aan VEM en DVE kan berekend worden met de volgende formules:

Waarom onderzoek naar een Droogstand op Maat?

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien

LEVENSPRODUCTIE VAN MELKKOEIEN

Transcriptie:

Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde Inleiding Na elke monstername wordt voor alle melkkoeien op het bedrijf een Netto Opbrengst (NO) berekend. De NO geeft het gecorrigeerde rendement van een lactatie weer. Hierdoor kunnen lactaties binnen een bedrijf met elkaar worden vergeleken. Op het bedrijfsoverzicht van de MPR-uitslag is het gemiddelde van de NO s per groep koeien en het bedrijf vermeld. De berekening is gebaseerd op de gerealiseerde en/of voorspelde lactaties zoals die bepaald zijn bij de laatste monstername. Op het dieroverzicht van de MPR-uitslag zijn de NO s per koe, op relatieve schaal d.m.v. de lactatiewaarde (LW), vermeld. Hoe hoger de LW van een koe, hoe hoger de NO van de lactatie is in vergelijking met andere koeien binnen het bedrijf. NO en LW zijn veel gebruikte kengetallen binnen de bedrijfsvoering op melkveebedrijven. Het begrip LW werd in 1977 voor het eerst gepresenteerd. De toenmalige LW was anders gedefinieerd dan nu. Het gaf de relatieve hoeveelheid vet- en eiwitproductie aan van een koe over de eerste 305 dagen in een lactatie. Daarbij was de productie gecorrigeerd voor leeftijd en seizoen van afkalven. Deze relatieve productie van vet en eiwit was uitgedrukt ten opzichte van het bedrijfsgemiddelde. In de jaren tachtig is de berekening van de LW bijgesteld. Deze LW was gebaseerd op de NO van een 305-dagenproductie. Het stelde de relatieve NO van de gerealiseerde of verwacht gestandaardiseerde 305-dagenproductie van een koe voor. In oktober 2005 is de berekening van de LW opnieuw aangepast. De NO wordt berekend op basis van de voorspelde en/of gerealiseerde lactatieproductie. Deze lactatieproductie wordt eerst gecorrigeerd voor de verwachte tussenkalftijd (VTKT). Daarna vindt standaardisatie plaats door te corrigeren voor het seizoen van afkalven en de leeftijd bij afkalven. Op basis van het vetpercentage van de lactatie ten opzichte van het bedrijfsgemiddelde vindt eventueel een vetcorrectie plaats. In dit deel wordt ingegaan op de berekening van de NO en de LW. Criteria voor Netto Opbrengst De NO die op de MPR-uitslag staat is het gemiddelde van de NO s per koe. De NO per koe wordt berekend voor zowel melkgevende als droogstaande koeien. Ze worden berekend voor de koeien die voldoen aan de volgende criteria: - de lactatie is langer dan 13 dagen; - de leeftijd bij afkalven is groter dan 21 maanden (oftewel > 1.09 jaar); - er is een bekende lactatieproductie (voorspeld en / of berekend). Berekening van Netto Opbrengst De NO wordt berekend op basis van de productie van kg melk, kg vet en kg eiwit gedurende een lactatie. De lactatieproductie wordt gecorrigeerd voor de (verwachte) tussenkalftijd, leeftijd bij afkalven en seizoen van afkalven. Vervolgens vindt eventueel een vetcorrectie plaats. Bepaling lactatieproductie Voor de berekening van de NO wordt eerst de lactatieproductie van de koe bepaald. Op basis van voortplantingsgegevens wordt de VTKT berekend door het verschil te nemen tussen de kalfdatum en de verwachte kalfdatum van de volgende lactatie. De verwachte droogzetdatum wordt bepaald op basis van de gemiddelde lengte van de droogstand op bedrijfsniveau (= aantal dagen droog verwacht; dit is door de veehouder op te geven). Vervolgens wordt de lactatieproductie berekend / voorspeld voor de lactatie, van de kalfdatum tot de (verwachte) droogzetdatum. 1

Correctie voor tussenkalftijd De voorspelde lactatieproductie wordt gecorrigeerd voor de VTKT van de koe. Dit wordt gedaan door de productie van kg melk, kg vet en kg eiwit te delen door de VTKT en vervolgens te vermenigvuldigen met 365 dagen. Standaardisatie voor leeftijd en seizoen van afkalven De lactatieproductie wordt vervolgens eerst gecorrigeerd voor seizoen van afkalven. Koeien die bijv. in oktober afkalven hebben doorgaans een hogere productie dan koeien die in april afkalven. Door te corrigeren voor een seizoens-effect zijn lactaties van koeien die in het najaar afkalven vergelijkbaar met lactaties van koeien die in het voorjaar afkalven. Daarnaast wordt de lactatieproductie gecorrigeerd naar volwassen leeftijd (69-92 maanden) bij afkalven. Door de productie naar volwassen leeftijd te corrigeren zijn NO s (en dus ook de LW s) van koeien met verschillende pariteiten met elkaar vergelijkbaar. Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie. De NO 1 (voor vetcorrectie) wordt alsvolgt berekend. NO 1 = (Y kgmelk x EW 1 + Y kgvet x EW 2 + Y kgeiwit x EW 3 ) NO 1 = NO van de betreffende lactatie Y kgmelk = lactatieproductie voor kg melk Y kgvet = lactatieproductie voor kg vet Y kgeiwit = lactatieproductie voor kg eiwit EW 1 t/m EW 3 = economsiche waarden voor resp. kg melk, kg vet en kg eiwit (tabel 1) Op basis van de gecorrigeerde lactatieproductie voor kg melk en kg vet is het vetpercentage van de lactatie te berekenen. Wanneer het vetpercentage van de lactatie hoger is dan het gestandaardiseerde bedrijfsgemiddelde dan leidt dit tot een correctie van de NO. De vetcorrectie wordt middels onderstaande stappen bepaald. 1. Bepaling hoeveelheid extra benodigde quotumliters. Het aantal quotumliters geeft de hoeveel extra liters van het quotum weer die gebruikt worden op basis van het gemiddelde vetpercentage van het bedrijf. Uitgangspunt hierbij is dat deze extra liters op bedrijfsniveau niet geproduceerd mogen worden i.v.m. een eventuele quotumoverschrijding. Quotumliters = Y kgmelk x 0,18 x (V koe - V bedrijf ) Quotumliters = aantal extra benodigde liters van het melkquotum V koe = vetpercentage van de lactatie V bedrijf = vetpercentage van het bedrijf bij de vorige monstername (gestandaardiseerd 305 dagen) 2. Berekening van de eiwitwaarde van de quotumliters. Omdat de quotumliters niet geproduceerd mogen worden zullen er ook geen extra kg s eiwit geleverd worden. Dit betekent dat de veehouder de bijbehorende eiwitvergoeding misloopt. Omdat de hoeveelheid eiwit ook niet geproduceerd wordt, wordt economische waarde voor eiwit gebruikt. 2

Eiwitwaarde = quotumliters * (E bedrijf / 100) * EW 3 Eiwitwaarde = gestandaardiseerde waarde van de quotumliters E bedrijf = eiwitpercentage van het bedrijf bij de vorige monstername (gestandaardiseerd 305 dagen) 3. De NO vc na vetcorrectie wordt dan: NO vc = NO 1 - eiwitwaarde NO vc = NO na vetcorrectie Tabel 1. Factoren voor de berekening van EW-vc, vetcorrectie en NO-koe*. Kenmerk (kg) Melkopbrengst Voerkosten Economische waarde Melk -0,04-0,01-0,05 Vet 3,75-0,50 3,25 Eiwit 5,88-1,31 4,58 * Toelichting: - voor de melkopbrengsten is uitgegaan van de gemiddelde uitbetalingsprijzen van Royal Friesland Foods en Campina. Het betreft de uitbetalingsprijzen van 2003; - de voerkosten zijn gebaseerd op de benodigde hoeveelheid energie (VEM) en eiwit (dve) die nodig zijn voor het produceren van 1 kg. De prijzen zijn gebaseerd op de gemiddelde prijs per kg standaard A-brok in 2003 (bron LEI-DLO); - de economische waarde is het verschil tussen de melkopbrengst en de voerkosten. Wat te doen bij ontbrekende gegevens Verwachte tussenkalftijd Bij het ontbreken van een verwachte kalfdatum wordt de VTKT alsvolgt bepaald: - wanneer van het dier (nog) geen VTKT bekend is door het ontbreken van inseminatiegegevens en de [lactatielengte + aantal dagen droog verwacht] < VTKT van het bedrijf dan wordt de VTKT: VTKT van het bedrijf. De VTKT van het bedrijf wordt berekend door het gemiddelde te nemen van alle VTKT op koeniveau. Is het kengetal niet bekend dan wordt het landelijk gemiddelde gehanteerd; - wanneer van het dier (nog) geen VTKT bekend is door het ontbreken van inseminatiegegevens en de [lactatielengte + aantal dagen droog verwacht] >= VTKT van het bedrijf dan wordt de VTKT: lactatielengte + aantal dagen droog verwacht. Is de verwachte kalfdatum wel bekend en er is een reële kans dat de verwachte kalfdatum niet correct is dan wordt de VTKT alsvolgt bepaald: - wanneer de koe melkgevend is, inseminatiegegevens bekend zijn, en de lactatielengte > (VTKT - aantal dagen droog verwacht) dan wordt de VTKT: (lactatielengte + aantal dagen droog verwacht); - wanneer de koe melkgevend is, insemingatiegegevens bekend zijn, en de lactatielengte > (VTKT + 21 dagen) dan wordt de koe als niet drachtig verondersteld (VTKT = lactatielengte + aantal dagen droog verwacht); - wanneer de koe droog staat en VTKT =< lactatielengte + aantal dagen droog verwacht dan wordt de VTKT: lactatielengte + aantal dagen droog verwacht. Berekening van Lactatiewaarde De LW van een koe geeft de afwijking van haar NO ten opzichte van het bedrijfsgemiddelde voor NO aan. De LW wordt alsvolgt berekend: 3

LW = 100 x NO vc / NO gemiddeld LW = lactatiewaarde NO gemiddeld = gemiddelde NO van het bedrijf Een koe met een LW van 100 heeft een NO die overeenkomt met het bedrijfsgemiddelde. Een LW van 110 betekent dat de NO van de koe 10 % boven de gemiddelde NO van het bedrijf ligt. Het rendement van de betreffende lactatie is dus 10 % hoger dan het bedrijfsgemiddelde. Gebruik van Lactatiewaarde De LW is een kengetal dat gebruikt kan worden voor veel doeleinden. Zo is de LW een hulpmiddel voor het beslissen over: - afvoeren van koeien; - insemineren van koeien; - een eventuele behandeling door een dierenarts. Omdat de LW alleen iets zegt over het rendement van de huidige lactatie binnen het bedrijf is het kengetal minder geschikt voor: - aankoop van koeien; - beslissing tot aanhouden van een vaarskalf. Voorbeeldberekening Om koeien met elkaar te kunnen vergelijken dient, zoals hiervoor aangegeven, een lactatieproductie gecorrigeerd te worden voor: - tussenkalftijd; - seizoen van afkalven; - leeftijd bij afkalven.; - vetcorrectie (eventueel). In tabel 2 worden de correctiefactoren vermeld die gebruikt worden om een lactatieproductie te corrigeren naar een lactatieproductie van een volwassen koe (69-92 maanden) die afkalft in februari - maart. De correctiefactoren voor leeftijd zijn factoren waarmee de lactatieproductie wordt vermenigvuldigd, De correctiefactoren voor seizoen worden van de lactatieproductie afgetrokken. Tabel 2. Factoren voor leeftijd en seizoen van afkalven. leeftijdsklasse kg melk kg vet kg eiwit seizoen kg melk kg vet kg eiwit 1-21 1,48 1,47 1,47 1 dec/jan 153 2,14 3,31 2 22-23 1,42 1,40 1,41 2 feb/mrt 17-3,25-1,00 3 24-25 1,38 1,36 1,37 3 apr/mei -75-4,74-2,56 4 26-27 1,34 1,32 1,33 4 jun/jul -168-4,39-5,17 5 28-29 1,31 1,28 1,30 5 aug/sep -91 2,18-0,33 6 30-31 1,27 1,24 1,27 6 okt/nov 163 8,06 5,76 7 32-34 1,24 1,21 1,22 8 35-36 1,17 1,16 1,15 9 37-38 1,14 1,13 1,12 10 39-40 1,12 1,11 1,10 11 41-42 1,11 1,09 1,09 12 43-44 1,09 1,07 1,08 13 45-50 1,07 1,06 1,06 14 51-56 1,04 1,03 1,03 15 57-68 1,01 1,00 1,01 16 69-92 1,00 1,00 1,00 17 93 104 1,02 1,03 1,02 18 > 104 1,06 1,08 1,07 4

Uitgangssituatie De (deels voorspelde) lactatieproductie van Koe A is 7500 kg melk met 4,40 % vet en 3,53 % ewit (330,00 kg vet en 265,00 kg eiwit). Koe A heeft gekalfd op 15 oktober 2004 op een leeftijd van 2.01 jaar (25 maanden). Ze is drachtig en de verwachte kalfdatum is 10 november 2005. Het gemiddelde vetpercentage bij de vorige monstername was 4,25 %. Het gemiddelde eiwitpercentage bij de vorige monstername was 3,50 %. De NO van het bedrijf is 2250. Berekening De productie wordt gecorrigeerd voor de tussenkalftijd. De VTKT is het verschil tussen de huidige kalfdatum en de verwachte kalfdatum. In dit geval is de VTKT gelijk aan 391 dagen. De gecorrigeerde lactatieproductie wordt: 7500 / 391 x 365 = 7001 kg melk 330,00 / 391 x 365 = 308,06 kg vet (4,40 % vet) 265,00 / 391 x 365 = 247,38 kg eiwit (3,53 % eiwit) Omdat Koe A heeft gekalfd op een leeftijd van 25 maanden valt ze in leeftijdsklasse 3. Daarnaast valt ze, vanwege het afkalven in oktober, in seizoensklasse 6. De gestandaardiseerde lactatieproductie wordt: (7001-163 ) x 1,38 = 9437 kg melk ( 308,06-8,06) x 1,36 = 407,99 kg vet (4,32 % vet) ( 247,38-5,76) x 1,37 = 331,02 kg eiwit (3,51 % eiwit) De NO 1 van de koe wordt berekend volgens onderstaande formule: NO 1 = (Y kgmelk x EW 1 + Y kgvet x EW 2 + Y kgeiwit x EW 3 ) NO 1 = (9437 x -0,05 + 407,99 x 3,25 + 331,02 x 4,58) = 2370 Het blijkt dat het vetpercentage van de gecorrigeerde lactatieproductie boven het gemiddelde vetpercentage van het bedrijf ligt. Hiervoor wordt gecorrigeerd. Bepaling benodigde hoeveelheid quotumliters melk. Quotumliters = Y kgmelk x 0,18 x (V koe - V bedrijf ) Quotumliters = 9437 x 0,18 x (4,32-4,25) = 125 Eiwitwaarde = quotumliters * (E bedrijf / 100) * EW 3 Eiwitwaarde = 125 * (3,50 / 100) * 4,58 = 20 De NO vc na vetcorrectie wordt dan: NO vc = NO 1 - eiwitwaarde NO vc = 2370-20 = 2350 Vervolgens wordt de LW van Koe A berekend: LW = 100 x NO vc / NO gemiddeld LW = 100 x 2350 / 2250 = 104 5