of slepende melkziekte worden op deze manier overzichtelijk gepresenteerd. Bijzonderheden staan in de kolom opmerking.

Transcriptie

1 5 Koemanagement Koe-Attenties Koe-Attenties is een zeer praktisch overzicht dat alle belangrijke momenten waarop de koe aandacht nodig heeft op het juiste moment weergeeft. Er is extra aandacht voor afwijkingen in de productie of uiergezondheid in het begin van de lactatie. Daarnaast worden alle koeien in beeld gebracht die drooggezet kunnen worden, moeten kalven, geïnsemineerd kunnen worden of op tocht of dracht gecontroleerd dienen te worden. Internet Koe-Attenties is altijd actueel op internet. De bestanden worden dagelijks bijgewerkt. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn bij drachtcontrole. Productie 1 Afwijkende melkgift en/of gehalten in de eerste 120 dagen van de lactatie Koeien die niet optimaal presteren, geven via de melkproductie vaak een signaal af. Deze koeien vragen om extra aandacht. Als meerdere dieren dezelfde afwijking vertonen, wijst dat vaak op een bedrijfsprobleem, bijvoorbeeld een niet goed samengesteld rantsoen. Soms is het probleem het gevolg van een te lage voeropname. Vroegtijdige signalering kan veel ergernis en hoge kosten voorkomen. Koeien met een afwijkende melkgift en/of gehalten worden individueel geattendeerd op volgorde van kalfdatum. Naast de gerealiseerde melkgift (t.o.v. de verwachting) worden door middel van kruisjes de geconstateerde afwijkingen weergegeven. De vastgelegde percentages vet en eiwit zijn van belang, maar nog belangrijker is de verhouding tussen de percentages. Koeien die een verhoogde kans hebben op pensverzuring of slepende melkziekte worden op deze manier overzichtelijk gepresenteerd. Bijzonderheden staan in de kolom opmerking. Wanneer worden de koeien geattendeerd? De koeien worden geattendeerd voor afwijkingen in de productie tijdens de eerste 120 dagen van de lactatie. melk: als de gerealiseerde melkgift kleiner is dan 85 procent van de verwachte melkgift. Op de MPR-uitslag zijn deze dieren te herkennen aan het teken bij de melkgift. %v: als het vetpercentage lager is dan 3,80. %e: als het eiwitpercentage lager is dan 3,00. pensverzuring: het vetpercentage is lager dan het eiwitpercentage en lager dan 4,00. slepende melkziekte: tussen het veten eiwitgehalte zit meer dan 1,50 procent verschil, waarbij het eiwitpercentage lager is dan 3,25. 2 Afwijkend % vet Hier worden koeien geattendeerd die tijdens de eerste monstername in de lactatie een vetpercentage hoger dan 4,80 hadden en nu een vetpercentage laten zien dat meer dan 1 procent naar beneden afwijkt. Deze dieren verbruiken te veel van hun eigen lichaamsreserves. Uiergezondheid Een goede uiergezondheid geeft veel arbeidsplezier en een hogere melkopbrengst, is goed voor het dierwelzijn en geeft besparingen op de medicijnen. Gemiddeld kost één mastitisgeval in het begin van de lactatie 220 euro. Celgetalbepaling is dus onmisbaar voor een goede uiergezondheid en de bewaking van de melkkwaliteit. 3 Nieuw verhoogd celgetal Speciale aandacht is er voor de koeien die voor het eerst of opnieuw een verhoogd celgetal laten zien (vaarzen > en koeien > ). 3 Verhoogd celgetal In het totaaloverzicht worden van de gesignaleerde dieren, naast de lactatielengte en lactatiewaarde, van zeven monsternames de celgetallen vermeld. Op deze manier kan ook bekeken worden of een eventuele behandeling het gewenste effect heeft gehad. Bij % tank wordt de procentuele bijdrage in de verhoging van het celgetal in de tank gemeld. Bij ( verh ) staan het aantal verhoogde celgetalbepalingen en het aantal celgetalbepalingen binnen de lactatie. Verhoogde celgetallen in een voorgaande lactatie worden aangemerkt met een sterretje (*) achter het aantal (dit geldt voor de koeien die maximaal twee celgetalbepalingen hebben in de nieuwe lactatie). In de kolom opmerkingen staan eventuele bijzonderheden. Voortplanting Onder Voortplanting vallen de items: droogzetten, droogstaand, afkalven, tochtcontrole en drachtcontrole. 4 Droogzetten Hier worden de koeien vermeld die in aanmerking komen om te worden drooggezet. De inseminatiedatum is leidend en de lengte van de droogstand*) is instelbaar (standaard 60 dagen). Met deze gegevens berekent het systeem een verwachte kalfdatum en adviseert een droogzetdatum. De dieren worden vermeld op volgorde van de geadviseerde droogzetdatum. Van de zeven laatste monster-names worden de celgetallen vermeld. Als laatste wordt er bij MPR-deelnemers (tot en met de 4-weekse MPR) een advies gegeven: behandel of bescherm. Wanneer alle celgetalbepalingen over de laatste drie maanden onder de gestel- 88

2 Koe-Attenties de ondergrens liggen, (vaarzen 150, koeien 200) komt het kruisje (x) te staan bij bescherm. Als de waarden boven de grenzen liggen komt het kruisje bij behandelen, het advies is dan om het dier droog te zetten met antibiotica. 1 5 Afkalven Op de lijst van af te kalven dieren worden de verwachte kalfdatum en de opstartdatum*) (standaard 21 dagen voor de verwachte kalfdatum) weergegeven. De dieren staan op volgorde van de opstartdatum. Onder het kopje status wordt gemeld of drachtig is geconstateerd. Ook wordt de naam van de stier vermeld. Wanneer het dier voor de eerste keer kalft, staat bij opmerking pink. Is de vader van de dracht een vleesstier, dan staat bij opmerking vleesstier Tochtcontrole/insemineren Op deze lijst staan alle koeien en pinken die in aanmerking komen voor een inseminatie. Als het 50 dagen*) geleden is dat de koe heeft gekalfd of de pink heeft een leeftijd bereikt van 1.02 jaar*) dan worden ze geattendeerd op deze lijst. De dieren staan gerangschikt op de datum insemineren vanaf. Bij deelnemers aan het SAP of StierWijzer wordt tevens het stieradvies vermeld met bijbehorende KI-code. Bij de kolom opmerking wordt tevens gemeld als het een pink betreft. 7 Drachtcontrole Vanaf 42 dagen *) na een inseminatie kunnen de dieren gecontroleerd worden op dracht. Van deze dieren worden naast de lactatiewaarde de inseminatiedatum en het aantal inseminaties vermeld. De dieren staan gerangschikt op inseminatiedatum, waarbij de pinken afzonderlijk vermeld worden N.B.: Items voorzien van een *) zijn naar wens van de veehouder in te stellen via het CR Delta-regiokantoor. 89

3 5 Koemanagement SnelZicht Internet SnelZicht is vooralsnog uitsluitend beschikbaar via internet. SnelZicht is een analyseoverzicht op één A4, dat een snelle beoordeling van bedrijfsprestaties mogelijk maakt. Zowel SnelZicht als Koe-Attenties zijn NRS-producten die zijn ontwikkeld in samenwerking met bedrijfsadviseurs om de juiste gegevens helder in beeld te krijgen. Door het gebruik van SnelZicht en Koe- Attenties kunnen dierenartsen en voorlichters zich optimaal voorbereiden op een bedrijfsbezoek en weten ze vooraf welke koeien ze ten minste willen zien. Ook kan de inhoud van de overzichten aanleiding geven tot het overslaan van een bedrijfsbezoek. Dit kan gunstig zijn voor zowel de agenda van de veehouder als voor die van de adviseur. Veehouders kunnen voorlichters of dierenartsen via NRS machtigen om SnelZicht en Koe-Attenties in te kunnen zien. Direct na verwerking van de monstername ontvangen de deelnemende partijen een met daarin de bijlagen SnelZicht en Koe-Attenties. SnelZicht en Koe-Attenties zijn ook via internet (Mijn Bedrijf) in te zien. De aanschaf van een duur softwarepakket is niet nodig en de overzichten zijn ten minste één dag eerder beschikbaar dan de papieren overzichten. Door de snelle berichtgeving kunnen adviseurs direct contact opnemen met de veehouder als daarvoor aanleiding is. weergegeven. De overzichten worden weergegeven in twee sorteringen: lactatiestadium en pariteit (bijvoorbeeld eerstekalfs, tweedekalfs, derdekalfs dieren). Op deze manier zijn vergelijkingen mogelijk. 2 Signalering afwijkingen Op relatieve schaal wordt het aantal koeien met een nauwe of juist ruime vet-eiwitverhouding en met een eiwitpercentage van kleiner dan 3,00 procent vermeld. Daarnaast wordt het aantal koeien vermeld dat een melkgift realiseert die minimaal 15 procent afwijkt van de verwachte melkgift. 3 Gemiddelden Het blok met de maandgemiddelden is identiek aan de gegevens op de MPRuitslag [76]. 4 Uiergezondheid Maatstaf hiervoor is het tankcelgetal over een periode van een jaar. Daarnaast wordt het percentage dieren met een celgetal hoger dan weergegeven plus het percentage nieuwe gevallen. Op termijn zullen de vaarzen apart vermeld worden en daarvoor geldt de celgetalgrens van Vruchtbaarheid De belangrijkste kengetallen, zoals verwachte tussenkalftijd (voor jongvee de verwachte afkalfleeftijd), interval afkalven tot 1e inseminatie, percentage non return en het aantal inseminaties per geïnsemineerde koe/pink, worden vermeld per kwartaal, halfjaar en jaar. De getallen tussen de haakjes achter de kengetallen hebben betrekking op het aantal dieren in de berekening. 1 Productie Grote delen van SnelZicht zijn vergelijkbaar met de MPR-uitslag [76]. Zo worden zowel de dag- als de 305-dagenproductiecijfers op dezelfde manier SnelZicht en Koe-Attenties zijn onmisbaar voor bedrijfsadviseurs voor een efficiënte bedrijfsadvisering 90

4 SnelZicht

5 5 Koemanagement STO-Vruchtbaarheid Bedrijfsoverzicht De vruchtbaarheid is een belangrijk onderdeel op ieder melkveebedrijf. Om de dieren tijdig weer drachtig te krijgen, is een goede vruchtbaarheid noodzakelijk. De zorg voor een goede vruchtbaarheid kan echter zeer complex zijn omdat veel factoren van invloed kunnen zijn. Met behulp van kengetallen en streefwaarden op het STO-Vruchtbaarheids-bedrijfsoverzicht (STO staat voor standaardoverzicht) kan de veehouder de situatie op zijn bedrijf evalueren en bij tegenvallende resultaten gericht zoeken naar mogelijke oorzaken. De gegevens worden standaard weergegeven over het laatste kwartaal, halfjaar en jaar. Daarnaast worden de landelijke gemiddelden en streefwaarden afgedrukt. Op het bedrijfsoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen de primaire en de secundaire kengetallen met daaronder een verdeling voor de koeien en de pinken. Internet De vruchtbaarheidsoverzichten zijn alleen te zien via internet. Alle deelnemers aan VeeManager of Koemanagement op Mijn Bedrijf beschikken over STO-Vruchtbaarheid. De belangrijkste kengetallen uit de overzichten worden tevens gebruikt op het overzicht voor SnelZicht. Dierenartsenpraktijken die door veehouders gemachtigd zijn om via PiR-DAP hun bedrijfsgegevens te bekijken, beschikken eveneens over deze vruchtbaarheidsoverzichten. 1 Primaire kengetallen vruchtbaarheid: aantallen aanwezige, drachtig geworden en afgekalfde dieren; verwachte tussenkalftijd; percentage koeien dat de gemiddelde verwachte tussenkalftijd ruimschoots overschrijdt; aantal verwerpers; afkalfleeftijd vaarzen; percentage vaarzen dat de gemiddelde afkalfleeftijd ruimschoots heeft overschreden; extra voor de pinken: de verwachte afkalfleeftijd in maanden; percentage pinken dat de gemiddelde verwachte afkalfleeftijd ruimschoots overschrijdt. Verwachte tussenkalftijd De verwachte tussenkalfleeftijd is het gemiddelde aantal dagen tussen de laatste en de volgende afkalving van een koe. Alleen de drachtige koeien (laatste inseminatie meer dan 56 dagen geleden uitgevoerd) worden meegenomen in de berekening. Door de gemiddelde draagtijd van 280 dagen op te tellen bij de laatste inseminatiedatum, kan de verwachte kalfdatum berekend worden. Door van de verwachte kalfdatum de vorige kalfdatum af te trekken, wordt de verwachte tussenkalftijd berekend. Een optimale tussenkalftijd kan verschillend zijn voor de bedrijven. Het hangt onder meer af van het productieniveau van het bedrijf. Voor de berekening van het percentage koeien dat de tussenkalftijd ruimschoots overschrijdt, wordt gekeken naar de gemiddelde tussenkalftijd van het afgelopen jaar vermeerderd met de landelijke spreiding. Voorbeeld: gemiddeld is 380 dagen, de landelijke spreiding boven de 380 dagen is 42 dagen, samen is dat 422 dagen. Het percentage koeien dat meer dan 422 dagen heeft, wordt gemeld. Verwachte afkalfleeftijd Voor vaarzen wordt de gerealiseerde afkalfleeftijd in maanden vermeld. Van de pinken wordt een verwachte afkalfleeftijd weergegeven. Dit is een gemiddelde leeftijd in maanden op het moment dat ze voor het eerst zullen afkalven. Ook van deze kengetallen wordt het percentage vermeld dat het gemiddelde ruimschoots overschrijdt. Verwerpers Tot de verwerpers worden dieren gerekend met een herinseminatie die meer dan 100 dagen na de vorige inseminatie ligt, of dieren met een drachtlengte korter dan 260 dagen. 2 Secundaire kengetallen vruchtbaarheid: aantallen aanwezige en geïnsemineerde koeien en pinken; aantallen pinken en koeien met een 1e inseminatie; aantal afgekalfde koeien; percentage tochtigheidssignalering na de 1e inseminatie; interval afkalven/geboorte 1e inseminatie; percentage koeien/pinken dat het interval afkalven/geboorte 1e inseminatie ruimschoots overtreft; percentage nonreturn 56 dagen na 1e inseminatie (NR 56 dagen); aantal inseminaties per geïnsemineerde koe/pink (inseminatiegetal); percentage dieren met meer dan 2 inseminaties. Percentage tochtigheidssignalering Als het dier meer dan 56 dagen geleden voor het eerst is geïnsemineerd, wordt gekeken naar de tijdstippen en intervallen van alle inseminaties van het dier. Een interval geeft aan hoeveel tochten de veehouder correct heeft waargenomen en hoeveel tochten de veehouder gemist heeft. Met deze informatie wordt het percentage tochtsignalering na 1e inseminatie berekend. 92

6 Bedrijfsoverzicht STO Vruchtbaarheid 1 2 Interval afkalven 1e inseminatie Om een optimale tussenkalftijd te realiseren moet op tijd begonnen worden met het insemineren. Het meest optimale tijdstip om de koeien voor het eerst te insemineren ligt tussen 50 en 80 dagen na afkalven. Wordt eerder begonnen met insemineren, dan kan dit leiden tot lagere bevruchtingsresultaten of een tegenvallende productie in de lactatie. Later beginnen met insemineren geeft automatisch een langere tussenkalftijd. Het gemiddelde aantal dagen tussen afkalven en eerste inseminatie geeft aan in hoeverre de veehouder op het optimale moment begint te insemineren. Percentage non return 56 dagen na 1e inseminatie Dit kengetal geeft het percentage weer van het totaal aantal koeien met een eerste inseminatie dat niet binnen 56 dagen opnieuw voor inseminatie wordt aangeboden. Van deze dieren wordt verondersteld dat ze drachtig zijn. Interval geboorte 1e inseminatie Gemiddeld aantal maanden tussen de geboorte en de datum waarop de pink voor het eerst wordt geïnsemineerd. 93

7 5 Koemanagement STO Vruchtbaarheid Dieroverzicht Op dit overzicht zijn de pinken en koeien op te sporen die de (bedrijfs)kengetallen het meest (negatief) beïnvloeden. Als extra kengetal wordt de inseminatiewaarde (IW) weergegeven. Dit kengetal kan helpen bij de beslissing om een dier wel of niet opnieuw aan te bieden voor inseminatie. Naast de bekende diergegevens worden de volgende gegevens weergegeven: kalfdatum, leeftijd en lactatienummer; interval afkalven 1e inseminatie (bij pinken interval geboorte 1e inseminatie); aantal inseminaties en de intervallen tussen de inseminaties; aantallen correcte en gemiste tochten vanaf de 1e inseminatie; verwachte tussenkalftijd; verwachte kalfdatum, leeftijd en lactatienummer; inseminatiewaarde. 1 Aantal correcte/gemiste tochten De intervallen tussen inseminaties/dekkingen geven een indicatie of de dekkingen correct zijn uitgevoerd en of de tochtigheden correct zijn waargenomen. Het goed waarnemen en registreren van de tochtigheden is een voorwaarde voor goede vruchtbaarheidsresultaten en een optimale tussenkalftijd. Bij de berekening van dit kengetal wordt ervan uitgegaan dat een dekking correct is als het aantal dagen tussen twee dekkingen ongeveer 21 is. De laatste dekking wordt per definitie als correct geteld. Is er dus maar één dekking dan wordt die als correct geteld. 2 Inseminatiewaarde Voor de vraag of een dier bij tochtig zijn nog een keer moet worden geïnsemineerd of niet, kan de veehouder gebruikmaken van de inseminatiewaarde (IW). De IW geeft het verwachte extra rendement weer wanneer de koe na inseminatie drachtig wordt, in vergelijking met gust laten en afvoeren op een later moment. In de berekening van de IW wordt rekening gehouden met de leeftijd van de koe, het lactatiestadium, de lactatiewaarde van de laatste monstername en de lactatiewaarde van de vorige lactatie. De IW is weergegeven op dezelfde schaal als de lactatiewaarde en kan op dezelfde manier gebruikt worden. Heeft een koe op het moment dat ze tochtig is een IW groter dan 85, dan is het aan te bevelen het dier te insemineren. Bij een IW kleiner dan 85 verdient het de voorkeur de koe gust te laten en later in de lactatie af te voeren. Dieroverzicht STO Vruchtbaarheid

8 De dienstverleners van CR Delta staan voor u klaar! Voor een optimale vruchtbaarheid: insemineren (ook bij DHZ ers tijdens vakantie, ziekte, drukte enz.); tochtcontrole; drachtcontrole (rectaal en scannen); stieradvies; embryowinning en transplantatie; vruchtbaarheidsbegeleiding; drachtwacht. Voor diverse vormen van voorlichting: individuele voorlichting door relatiebeheerders of de helpdesk op het kantoor; voorlichtingsavonden in de herfst en de ledenvergaderingen in de winter; CR Delta Koe-Expo s met dochtergroepen; speciale programma s en onderwerpen voor groepsvoorlichting, bijvoorbeeld studieclubs en scholen. Ook in samenwerking met voerleveranciers of dierenartsen; vitaal- of staldagen in samenwerking met anderen; stierenkaarten tarievenkaart; ; Veeteelt; CR Delta magazine. Scannen Vitale staldagen Voor het geven van cursussen: workshop internet (voor nieuwe deelnemers VeeManager); DHZ-KI; opfriscursus DHZ-KI plus rectale drachtcontrole; veebeoordeling (in samenwerking met vele vrijwilligers). Exterieur / Keuringen: exterieurkeuring tijdens bedrijfsinspectie; jureren op keuringen; als vraagbaak en voor het geven van stieradvies; ondersteuning organisatie keuringen; ondersteuning veebeoordelingscursussen en wedstrijden. Workshop internet Zie pagina 85 voor alles op het gebied van de MPR. Dochtergroepen op de CR Delta Koe-Expo 95

9 7 Koekaart Op de Koekaart staan alle bekende gegevens van de koe: van afstamming, productie, exterieur en fokwaarden tot en met de nakomelingen. Standaard ontvangt de MPR-deelnemer een Koekaart zodra de koe is drooggezet of wordt verkocht. Met deze Koekaart heeft de veehouder een prachtig evaluatieformulier per koe. De informatie op de Koekaart wordt vooral gebruikt bij beslissingen over veevervanging en voortplanting en bij de aan- of verkoop van dieren. De Koekaart bevat naast de officiële gefiatteerde gegevens ook nietgefiatteerde gegevens of gegevens die door de veehouder zelf zijn verzameld. Het is daarom in tegenstelling tot de stamboom en het exportcertificaat geen officieel stamboek-document. Om de Koekaart volledig ingevuld te krijgen, is het noodzakelijk om deel te nemen aan MPR, exterieurcontrole, stamboekregistratie (I&R) en KI (of deklijsten). Indien aan één of meerdere van deze gegevensverzamelingen niet wordt deelgenomen, zal de Koekaart onvollediger zijn. 1 Registratie Hier worden: naam, het levensnummer, geboortedatum, haarkleur, rasbalk, stamboekregistratie en eventuele predicaten en de afstammingsgegevens van het dier weergegeven. 2 Lactaties De gerealiseerde lactatie-, 305-dagen- en de totale levensproductie worden hier weergegeven, maar ook het aantal celgetalverhogingen/bepalingen, de tussenkalftijd en het economisch jaarresultaat. 3 Dagproducties laatste lactatie Een overzicht van de dagproducties inclusief % lactose, ureum en celgetal. Indien er te weinig ruimte is om alle dagproducties af te drukken, wordt de rest op de achterzijde afgedrukt. 4 Exterieur Bij deelnemers bedrijfsinspectie worden hier de exterieurgegevens afgedrukt; maximaal de gegevens van de twee (laatste) keuringen. 5 Fokwaarden De fokwaarden productie en exterieur plus enkele duurzaamheids- en gezondheidskenmerken van het dier zelf, de vader en moeder en eventuele drachtigheid worden hier vermeld. Voor de fokwaarde dracht wordt uitgegaan van de laatste inseminatie, die tevens wordt vermeld. 6 Vrouwelijke nakomelingen Alle vrouwelijke nakomelingen worden overzichtelijk gemeld met geboortedatum, vader en of ze nog wel of niet op het bedrijf aanwezig zijn. Internet De Koekaarten zijn eenvoudig op te vragen. Van alle stamboekdieren die de afgelopen 30 jaar op uw bedrijf geboren zijn is er informatie beschikbaar. Een groot voordeel is dat altijd de actuele gegevens getoond worden en een uitdraai alleen gemaakt wordt op het moment dat de veehouder dat wil, dus bijvoorbeeld bij verkoop van het dier of van een nakomeling. Koefamilies De deelnemers aan VeeManager kunnen de afstamming inzien van hun stamboekdieren tot in de jaren zeventig. Bij verkoop van dieren fungeert de Koekaart als een formulier waarop alle informatie van de koe te vinden is 96

10 Koekaart

11 7 Quotumplanning Bedrijfsoverzicht Ieder jaar kost het de melkveehouders in Nederland de nodige moeite om het toegestane quotum zo goed mogelijk vol te melken. Zowel het over- als onderschrijden van het quotum kost geld en ook het bijsturen op het laatste moment levert vaak grote problemen op. Quotumplanning combineert de leveranties aan de zuivel met de nog te verwachten productie volgens de MPR-gegevens, corrigeert voor het vetgehalte en berekent daarna de onder- of overschrijding van het toegestane quotum. Met het berekenen van de nog te verwachten productie onderscheidt Quotumplanning zich van de voorspellers uit de zuivel. Quotumplanning is dus een erg handig hulpmiddel om vroegtijdig te weten te komen of de te verwachten productie overeenkomt met het quotumdeel dat nog geleverd mag worden. Met de interactieve internetversie van Quotumplanning kunnen fictief dieren worden afgevoerd. Ook kan een deel van het quotum ge- of verleast worden, om zodoende het effect van de maatregel vooraf te bekijken voor het quotum. Internet De internetversie van Quotumplanning biedt een aantal grote voordelen. Zo kan het bedrijfsquotum of eigen gebruik elk moment worden aangepast. Bij dreigende over- of onderschrijding kan direct worden bekeken wat het effect is als een deel van het quotum bijgeleast of verleast zou worden. Door de mogelijkheid op het dieroverzicht om dieren fictief af te voeren, kunnen de effecten van de afvoer voor het quotum vooraf worden bekeken. Hoe werkt Quotumplanning? Allereerst moeten de quotumgegevens van het bedrijf correct zijn ingebracht bij de deelnamegegevens. Wijzigingen kunnen via het regiokantoor worden doorgegeven. Van Quotumplanning-deelnemers geeft de zuivelfabriek, na toestemming van de veehouder, de leveranties automatisch door aan Quotumplanning. Naar aanleiding van de kilogrammen en het vetgehalte van zowel de leveranties als de nog te verwachten productie berekent Quotumplanning het nog heffingsvrij te leveren deel van het bedrijfsquotum. De te verwachten productie wordt berekend aan de hand van de MPRgegevens, waarbij de verwachte 305- dagenproductiegegevens, de te verwachten kalfdata en het bedrijfsniveau voor productie en gehalten worden meegenomen. Hierbij wordt uitgegaan van de maximaal haalbare productie in de nog resterende periode. Er wordt geen rekening gehouden met uitstoot, ziekte, tegenvallende productie of vervroegd droogzetten. Vaak krijgt de veehouder hiermee wel te maken. Om dit op te vangen wordt altijd een kleine overschrijding geadviseerd van 10 procent van het nog te leveren restant van het quotum. 1 Peildatum/deelnamegegevens De peildatum is gelijk aan de verwerkingsdatum. Voor de periode tussen de laatst bekende leverantie aan de zuivel en de peildatum wordt de productie berekend. Vanaf de peildatum wordt dus een voorspelling gedaan voor de totale melkproductie tot aan het einde van het quotumjaar. Bij instellingen kan de lengte van de droogstand en het eigen verbruik worden aangegeven. Het opgeven van het eigen verbruik is handig bij de opfok van kalveren of de verkoop van melk. 2 Superheffingsinformatie Hier wordt het gebruiksquotum inclusief lease- of koopmelk gepresenteerd. De leveranties tot en met de peildatum worden gecorrigeerd voor het vetgehalte en afgetrokken van het gebruiksquotum. Bij heffingsvrij te leveren wordt het aantal kilogrammen melk vermeld dat volgens de vetreferentie nog geleverd mag worden in de resterende quotumperiode. In de productievoorspelling tot aan het einde van het quotumjaar wordt als basis de voorspelde productie vanuit de MPR genomen, hiervan wordt het deel voor eigen verbruik en de productie van de verwachte uitstoot afgetrokken. Op de overgebleven kilogrammen wordt eerst een vetcorrectie toegepast voordat de bruto-overschrijding wordt berekend. De effecten van de verwachte verevening worden berekend, waarna de netto-overschrijding en de laatste ophaaldagen staan vermeld. In de rechterkolom worden de dagen aangegeven en per onderdeel de effecten uitgedrukt in kilogrammen melk per dag. 3 Grafische weergave Zowel de gemiddelde dagproductie als het gemiddeld aantal melkgevende koeien worden grafisch weergegeven waarbij de gerealiseerde/voorspelde productie, de verwachte uitstoot en de netto-overschrijding worden weergegeven. Overzicht leveranties Op dit overzicht wordt per afleveringsperiode aan de zuivel de werkelijk geleverde en de te verwachten leveringen op basis van de berekende verwachte productie gepresenteerd. Voor de resterende periode van het quotumjaar wordt een streefproductie per dag per afleveringsperiode gegeven. 98

12 Quotumplanning - Bedrijfsoverzicht Dit is een concept van de papieren versie van Quotumplanning. De invoering vindt eind 2006 plaats 99

13 7 Quotumplanning Dieroverzicht Quotumplanning - Dieroverzicht Op het dieroverzicht staat per koe de te verwachten productie voor de rest van het quotumjaar, onderverdeeld in de huidige lactatie en de volgende lactatie. Deze uitdraai is een concept van het nieuwe formulier. De invoering vindt eind 2005 plaats Bij overschrijding van het quotum speelt altijd de vraag: welk effect heeft het als je één hoogproductieve of enkele laagproductieve dieren verkoopt? Met de interactieve versie van Quotumplanning op internet zijn de gevolgen direct te bekijken 100

14 De koppeling tussen de gegevens van de zuivelleveranties en de verschillende managementproducten neemt een belangrijke plaats in. Zo worden de gegevens gebruikt om een optimale quotumplanning te maken. Ook voor de kwaliteitsbewaking van de MPR-cijfers zijn de gegevens belangrijk. Niet alleen de kilogrammen melk worden gecontroleerd, ook afwijkingen in de gehalten worden geregistreerd. Afwijkingen in de gehalten kunnen het gevolg zijn van een (foutieve) werkwijze van de monsternemer. Via de koppeling vindt er een attentie plaats en kan er actie ondernomen worden. 101