Arbeidsmarktinformatiebronnen. Verbetermogelijkheden vanuit gebruikersperspectief



Vergelijkbare documenten
Producten overzicht Afdeling arbeidsmarktinformatie en - advies

Werkdocument Feiten en cijfers voor de mbo-instellingen en sectoren

Duizenden werkloze jongeren buiten bereik arbeidsmarktbeleid

4. Werkloosheid in historisch perspectief

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

Februari Brancheschets Horeca

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Arbeidsmarktinformatiebronnen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Ad en arbeidsmarktprognoses: Hoe gaat het nu, en is er straks een andere insteek nodig?

Zuidoost-Drentse arbeidsmarkt van zorg en welzijn Een regionaal arbeidsmarktonderzoek voor de zorg- en welzijnssector in Zuidoost- Drenthe

Momenteel ontwikkelt Brainport 2020 een arbeidsmarkt dashboard. Dit dashboard toont, op de gebruiker toegesneden, relevante arbeidsmarktinformatie en

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Arbeidsmarktinformatiebronnen

Economische groei en werkzekerheid stimuleren? Ruim baan voor beter inzicht

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Jong en oud op de arbeidsmarkt,

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Sectorplannen en centrumgemeenten Voorbeelden uit de praktijk. Voorlichtingsbijeenkomsten derde tranche December 2014 Arianne van der Meer

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007

1. Arbeidsmarktvraagstukken 2. Professionele werkomgeving 3. Kenniscentrum

Jeugdwerkloosheid. Arbeidsmarktregio Noord-Kennemerland (+ West-Friesland) mei UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktinformatie, 2009 Versie 0.

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek

De arbeidsmarkt in Holland- Rijnland vanuit economisch pespectief

Vraaggestuurde re-integratie: methode of mythe? Arjan Heyma (SEO Economisch Onderzoek) 27 mei 2011

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2013

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking

Persbericht. Werkloosheid stijgt verder. Centraal Bureau voor de Statistiek

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

Aan de besturen/voorzitters van de mbo-instellingen. Datum Resultaatafhankelijke beloning beroepspraktijkvorming

Quickscan arbeidsmarkt Langdurige zorg

Meerdere keren zonder werk

LCR- congres 2013 Samenhang en Samenspel

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

Factsheet Strategie&Beleid Economie, Werk en Onderwijs, Juni 2015

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid daalt voor de zesde maand op rij. Lichte daling aantal werkzoekenden

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

5.2 Wie is er werkloos?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

marktbewerkingsplan 2015

De arbeidsmarkt in Midden-Limburg

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Gelieerd aan Maastricht University, SBE 3 afdelingen:

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

UWV Onderzoek IPS. Informatie voor gemeenten. Marcel Spijkerman Kenniscentrum UWV

Oplegmemo met nadere toelichting matrix arbeidsmarkt

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

We nemen jullie graag mee

Demografische ontwikkelingen: krimp en vergrijzing

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO

Februari Brancheschets Zorg & Welzijn

Maart Brancheschets Transport & Logistiek

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juni 2014

Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding

De Rekenkamer is verder nagegaan of de verantwoording van de verschuldigde vergoeding over 2011, 2012 en 2013 volledig is.

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Definities van werkloosheid. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

ARBEIDSMARKTMONITOR Twente Bijlage Gemeenten en definities

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

Bouwaanvragen. Opbrengst bouwleges

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

23 december Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

vinger aan de pols van werkend Nederland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Vragen en antwoorden bij de regionale trendrapportage banenafspraak

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019

B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Transcriptie:

Arbeidsmarktinformatiebronnen Verbetermogelijkheden vanuit gebruikersperspectief Rob Witjes, UWV WERKbedrijf Kees van Uitert, Raad voor Werk en Inkomen Samenvatting De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) en het UWV WERKbedrijf hebben het onderzoek Arbeidsmarktinformatiebronnen: verbetermogelijkheden vanuit gebruikersperspectief laten uitvoeren. Dit paper doet verslag van de onderzoeksresultaten. Het onderzoek is uitgevoerd door Research voor Beleid en door CAB Groningen. Het State-of-the-art onderzoek dat door Research voor Beleid is uitgevoerd levert een sterkte-zwakte analyse op van ruim 100 arbeidsmarktinformatiebronnen. De resultaten zijn per bron op gestructureerde manier op twee kantjes per bron beschreven en gebundeld. Deze resultaten zullen worden gepubliceerd zodat elke gebruiker in Nederland op een transparante en toegankelijke wijze kan lezen, wat de kwaliteit is van de verschillende bronnen, maar meer nog: wanneer deze bronnen in welke situatie het beste kunnen worden gebruikt. Daarnaast zijn de resultaten neergelegd in een overkoepelend rapport, waarin de belangrijkste tekortkomingen en verbeterpunten zijn beschreven. Door CAB Groningen is een gebruikersonderzoek uitgevoerd. Welke bronnen worden door gebruikers gebruikt en waarom en hoe worden deze bronnen gewaardeerd? Dit paper doet daarvan verslag. Belangrijkste uitkomst is dat een groot deel van de onderzochte gebruikersgroep geen behoefte heeft aan extra arbeidsmarktinformatie, maar eerder aan andersoortige informatie. Hierbij gaat het om duiding en betekenisverlening enerzijds (daaraan gekoppeld de toegankelijkheid van informatie), en coördinatie van arbeidsmarktinformatie anderzijds. Daarbij is het punt is niet zozeer dat er een teveel, een tekort aan informatie is of dat bronnen zelf voor verbetering vatbaar zijn. Volgens de gebruikers is er eerst en vooral ondersteuningsbehoefte om (in de veelheid aan) informatie te vertalen naar beleid en actie. De resultaten zullen worden gebruikt om de informatiefunctie van het UWV WERKbedrijf verder te voeden en om op basis van de verbeterpunten te werken aan versterking van bruikbaarheid, toegankelijkheid en gebruik van arbeidsmarktinformatie in Nederland. Het paper sluit dan af met een agenda van de toekomst. 1. Inleiding De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) en het UWV WERKbedrijf hebben het onderzoek Arbeidsmarktinformatiebronnen: verbetermogelijkheden vanuit gebruikersperspectief laten uitvoeren. Dit paper doet verslag van de onderzoeksresultaten. Doel van het onderzoek is om: 1 Zicht te krijgen op de kwaliteit, validiteit en betrouwbaarheid van Nederlandse arbeidsmarktinformatiebronnen; Zicht te krijgen op witte vlekken, overlap in informatiebronnen, verbetermogelijkheden; Zicht te krijgen op de vraag hoe gebruikers van arbeidsmarktinformatie daarmee omgaan: weten zij de goede bronnen te vinden en te gebruiken, welke keuzes maken zij daarbij?

Zicht te krijgen op de vraag, hoe het gebruik van arbeidsmarktinformatie in de praktijk kan worden verbeterd; En ten slotte: zicht te krijgen op welke verbetermogelijkheden (in de bronnen alswel in het gebruik) het meest prangend zijn. Het onderzoek is uitgevoerd door Research voor Beleid (RvB) en EIM (state of the art van arbeidsmarktinformatiebronnen) en het adviesbureau CAB uit Groningen (gebruikersonderzoek). Het onderzoek vormt de basis voor een RWI-advies dat in het najaar van 2011 zal verschijnen. De opbouw van dit paper is als volgt. Eerst gaan we nader in op de aanleiding voor het project en de probleemstelling: wat is er aan de hand met arbeidsmarktinformatie (paragraaf 2 en 3). Dan doen we verslag van het state of the art onderzoek: wat zijn de belangrijkste opbrengsten? Vervolgens steken we door naar het uitgevoerde gebruikersonderzoek. Verschillende typen van gebruikers worden daarbij onderscheiden. We sluiten dit paper af met de belangrijkste conclusies uit beide deelonderzoeken en een op persoonlijke titel opgestelde Agenda van de toekomst. Wij wensen u veel leesplezier toe. 2. Aanleiding De centrale overheid zou snel moeten onderzoeken hoe met een combinatie van oude en nieuwe (onorthodoxe) methoden betrouwbare informatie geleverd kan worden om de regio s van de arbeidsmarktinformatie te voorzien die ze nodig hebben (namelijk de regionale aansluiting per kwalificatie/beroep). Als we iets hebben geleerd van de voorgaande crisis, dan is het dat we alles op alles moeten zetten mensen die hun baan (dreigen te) verliezen, snel weer aan (ander) werk te helpen en/of zo nodig bij te scholen: goede regionale arbeidsmarktinformatie is daarvoor zeker gezien de grote verschillen in arbeidsmarktproblematiek tussen regio s onontbeerlijk. Dit is de conclusie van een essay dat Douwe Grijpstra, directeur van onderzoeksbureau Research voor Beleid (RvB), in het eerste nummer van BASIS 1 in 2009 schreef. De informatiemarkt is in de loop der jaren zowel aan de aanbodkant als aan de vraagkant veel pluriformer geworden. Aan de aanbodkant speelt natuurlijk de opkomst van het internet een rol. Het meest zichtbaar is dat met vacature-informatie: vacatures worden voor meer dan 50% aangeboden via internet. En ook de zoekstrategieën van werkzoekenden en de wervingsstrategieën van werkgevers zijn veranderd. Nieuwe spelers zijn zichtbaar geworden, zoals de ROC s en hogescholen, individuele gemeenten en projecten, sectoren en tal van andere partijen. Kortom, de arbeidsmarkt is complexer geworden en het zicht op de werking van die arbeidsmarkt (door middel van betrouwbare arbeidsmarktinformatie) meer troebel geworden. Daarom is het van belang, dat door een innovatief gebruik van bestaande arbeidsmarktinformatiebronnen op een proactieve wijze wordt ingespeeld op de informatiebehoefte van de gebruikers, bijvoorbeeld in regio s, bij gemeenten en sectoren. Dit vormde het vertrekpunt voor het samenwerkingsproject van RWI en UWV WERKbedrijf. Deze samenwerking is ook een logische en past naadloos in de rolverdeling tussen RWI en UWV WERKbedrijf. De RWI maakt geen arbeidsmarktinformatie en produceert geen primaire data. De taak van de RWI is een andere. Enerzijds bestaat die eruit om op basis van (extern) onderzoek adviezen te geven over de verbetering van (het gebruik) van arbeidsmarktinformatiebronnen en een bijdrage te leveren in het innoveren van die bronnen. Anderzijds bestaat de rol van de RWI eruit, om op basis van een analyse van bestaande bronnen een handelingsperspectief te schetsen voor landelijke, sectorale en regionale stakeholders hoe de arbeidsmarkt beter kan werken, wat daarvoor nodig is en daarover ook adviezen af te geven. De jaarlijkse Arbeidsmarktanalyse van de RWI is daarvan een voorbeeld. 1 BASIS is een viermaal per jaar verschijnend tijdschrift voor beleidsonderzoek en wordt uitgegeven door Panteia. 2

UWV WERKbedrijf heeft de wettelijke taak om in goede regionale arbeidsmarktinformatie te voorzien en heeft daarvoor het Basispakket Arbeidsmarktinformatie ontwikkeld. Het WERKbedrijf maakt op het niveau van regio s ook prognoses en sectorschetsen, brengt maandelijks een E-nieuwsbrief uit en produceert ook landelijke arbeidsmarktinformatie, zoals bijvoorbeeld de verkenning tot 2016. Voor het vervolmaken van goed bruikbare en volledige arbeidsmarktinformatie is UWV WERKbedrijf weer afhankelijk van derde partijen: het CBS (Statline, regionaliseren EBB bijvoorbeeld, regionaliseren mobiliteitsgegevens), OCW (bijvoorbeeld regionale cijfers over het onderwijs), COLO (regionale aansluiting arbeidsmarkt en mbo-instellingen, verwachtingen naar beroep), ROA (regionaliseren arbeidsmarkt naar opleiding en beroep) etc. Het project arbeidsmarktinformatiebronnen biedt dan ook doorzicht in de uitbreidingsopties van dit basispakket en beantwoordt de vraag, welke processtappen daarvoor nodig zijn. 3. Probleemstelling Lappendeken aan informatieproducten Veel organisaties verzamelen arbeidsmarktinformatie of laten dit verzamelen door onderzoeksbureaus. UWV WERKbedrijf heeft, zoals gezegd, in opdracht van het ministerie van SZW, als taak in de behoefte aan landelijke arbeidsmarktinformatie te voorzien. Het CBS publiceert statistieken over de arbeidsmarkt. Diverse instanties, zoals (opnieuw) UWV WERKbedrijf, regionale arbeidsmarktplatforms, brancheorganisaties en O&O-fondsen, provinciebesturen en soms consortia van gemeenten, ROC s, ROA, Kenniscentra en andere partijen hebben het op zich genomen in de behoefte aan regionale arbeidsmarktinformatie te voorzien. De hoeveelheid arbeidsmarktinformatie is daarmee in de loop der jaren sterk gegroeid. Er is een lappendeken aan informatieproducten over de (regionale) arbeidsmarkt ontstaan. Wie wat wil weten over de arbeidsmarkt in de regio kan putten uit nationale bronnen, uit sectoraal onderzoek dat regionale uitsplitsingen kent en uit regionale arbeidsmarktmonitoren. Tevens is deze informatie zowel aan de aanbod- als aan de vraagzijde veel pluriformer geworden. Er is echter weinig zicht op de mate waarin deze bronnen op elkaar aansluiten of met elkaar in overeenstemming zijn. Het is ook nog maar de vraag of de toegenomen hoeveelheid arbeidsmarktinformatie heeft geleid tot meer transparantie. Het zou goed zo kunnen zijn dat het juist minder helder is geworden welke bronnen voor welk doel beschikbaar zijn en welke het beste zijn te gebruiken. Ook is de informatie niet altijd op het juiste niveau beschikbaar, zodat veel bronnen niet geschikt zijn als basis voor de formulering van regionaal en/of sectoraal arbeidsmarktbeleid. Verschillende typen gebruikers Arbeidsmarktinformatie is beschikbaar in alle soorten en maten. Het soort informatie dat nodig is hangt af van het type gebruiker. Om een duidelijker onderscheid te maken tussen de verschillende soorten arbeidsmarktinformatie kan de volgende matrix worden gepresenteerd (zie figuur 1). 3

Figuur 1: verschillende soorten informatie voor verschillende typen gebruikers ANALYSE (cijfermatige VOORBEREIDING / DUIDING UITVOERING (projectinformatie) informatie) (kwalitatieve informatie) 1 2 3 MACRO-NIVEAU (landelijk) 4 5 6 MESO-NIVEAU (regio s/sectoren) 7 8 9 MICRO-NIVEAU (bedrijven/ werkzoekenden) Om te komen tot goed arbeidsmarktbeleid (in dit geval op lokaal/regionale schaal) is het zaak om de verbinding te kunnen leggen tussen landelijke arbeidsmarktinformatie (die dan regionaal kan worden verbijzonderd) enerzijds en de kansen/mogelijkheden respectievelijk wensen en behoeften bij bedrijven en werkzoekenden (werknemers) op microniveau. Deze verbinding vindt dan plaats door beleidsmakers op het mesoniveau. Uit eerder onderzoek, dat in 2010 door de RWI is uitgevoerd 2 is gebleken dat er een gat zit tussen het macroniveau en het microniveau en dat weinig bekend is hoe gebruikers van arbeidsmarktinformatie komen tot een selectie van informatie uit het macro-, meso- en microniveau. Door dat gat in de informatievoorziening is het moeilijk om op meso-niveau regionaal en/of sectoraal arbeidsmarktbeleid te ontwikkelen. Al met al kunnen de volgende tussenconclusies worden getrokken over arbeidsmarktinformatie en het gebruik van arbeidsmarktinformatiebronnen: De arbeidsmarkt is ingewikkelder geworden. De hoeveelheid arbeidsmarktinformatie is de afgelopen jaren exponentieel gegroeid. Daarmee is de transparantie van deze arbeidsmarktinformatie kleiner geworden en is het voor gebruikers van arbeidsmarktinformatie minder helder geworden welke bronnen voor welk doel beschikbaar zijn en welke het beste kunnen worden gebruikt. Arbeidsmarktinformatie op macro- en meso-niveau is vaak wel aanwezig, maar die informatie voldoet lang niet altijd aan de wensen van gebruikers op meso- en micro-niveau. Daardoor is zicht op de vraag welke arbeidsmarktinformatiebronnen geschikt (te maken) zijn voor het formuleren van goed arbeidsmarktbeleid en hoe gebruikers in hun keuze van bronnen kunnen worden ondersteund van belang. 4. Gevolgde aanpak De kans is groot dat je met zo n brede onderzoeksopdracht al snel verdwaalt in een bos met veel bomen. Afbakening is dan van belang om te komen tot een aantrekkelijk onderzoeksdesign dat de basis kan vormen van een hanteerbaar en uitvoerbaar advies. Dat is immers de bedoeling. Het advies 2 Rapport Steden3hoek, terug te vinden op www.rwi.nl 4

dat de RWI uitbrengt moet op transparante wijze de belangrijkste aandachtspunten, verbeterpunten en ondersteuningsmogelijkheden van en voor gebruikers van arbeidsmarktinformatie schetsen en wel zo, dat een en ander door de stakeholders die erover gaan kan worden opgepakt en uitgevoerd. Hoe deze afbakening te maken? Onderstaand stroomschema biedt het overzicht. Stap 1: In kaart brengen Nederlandse arbeidsmarktinformatiebronnen (regionaal uitsplisbaar) Stap 2: sterkte-zwakte analyse bronnen (landschapsfoto) Stap 3: Prioriteren verbetermogelijkheden Stap 4: Gebruikersonderzoek onder gebruikers Stap 5: Toetsen verbetermogelijkheden bij gebruikers Herkend en belangrijk: ja Herkend en belangrijk: nee Stap 6: Verbetering/uitbreiding goed uitvoerbaar en levert bijdrage aan goed arbeidsmarktbeleid: ja Stap 6: Verbetering/uitbreiding goed uitvoerbaar en levert bijdrage aan goed arbeidsmarktbeleid: nee STOPPEN RWI ADVIES ARBEIDS MARKT BRONNEN STOPPEN ONDERSTEUNINGS INSTRUMENTEN VOOR GEBRUIKERS UWV BASIS PAKKET ARBEIDSMARKT INFORMATIE Vanuit een tweezijdige aanpak (onderzoek onder bronnen en onderzoek onder gebruikers) landt het project uiteindelijk in drie producten: 1. Het RWI-advies arbeidsmarktinformatiebronnen; 2. Upgrading van het basispakket arbeidsmarktinformatie van het UWV WERKbedrijf; 3. Een voorstel (en daarna een uitwerking) van mogelijke ondersteuningsinstrumenten voor gebruikers, zoals bijvoorbeeld een handboek/handleiding, een cursus e.d. 5

5. State of the art: opbrengsten Afbakening van thema s Het State of the Art onderzoek arbeidsmarktinformatiebronnen is zoals gezegd uitgevoerd door Research voor Beleid en EIM. De eerste vraag, waarvoor het onderzoeksteam stond was: welke bronnen wel en welke niet? Dat het moet gaan om Nederlandse bronnen (en dus niet bijvoorbeeld Eurostat) was op voorhand al wel duidelijk. Dat het moet gaan om bronnen, die naar regio s (bijvoorbeeld de 30 arbeidsmarktregio s van het UWV WERKbedrijf maar een andere regio-indeling mag ook) te verbijzonderen zijn, was op voorhand ook duidelijk. Maar dan? Gekozen is om op de volgende thema s alle relevante bronnen die er in Nederland zijn te verzamelen en vervolgens te beschrijven en te beoordelen: Regionale economie, bijvoorbeeld COEN; Werkgelegenheid, bijvoorbeeld LISA; Vacatures, bijvoorbeeld Vacatures in Nederland; Beroepsbevolking, bijvoorbeeld Bevolkingsstatistiek van het CBS; Onderwijs, bijvoorbeeld Kerncijfers OCW; Werkzoekenden, bijvoorbeeld werkzoekendenregistratie UWV WERKbedrijf; Uitkeringen, bijvoorbeeld WSW-statistiek; Pendel, bijvoorbeeld onderzoek Verplaatsingen in Nederland; Confrontatie vraag-aanbod, bijvoorbeeld Arbeidsmarkt naar Opleiding en beroep; Prognoses, bijvoorbeeld de arbeidsmarktprognoses van het UWV WERKbedrijf. In totaal zijn zo 71 landelijke bronnen beschreven, maar daarnaast ook 32 sectorale bronnen en 16 puur regionale bronnen. In totaal zijn zo 119 bronnen in kaart gebracht. Criteria voor beoordeling Van elke bron is een sterkte-zwakte analyse gemaakt. De beschikbare arbeidsmarktinformatiebronnen zijn beoordeeld op inhoud, kwaliteit en bruikbaarheid. Daarbij zijn de volgende criteria gehanteerd. Ten eerste is geïnventariseerd welke arbeidsmarktinformatie per bron aanwezig is: Aard van de bron: betreft het een primaire of secundaire gegevensbron, hoe zijn de gegevens verzameld? Soort gegevens. Welke kengetallen en variabelen bevat de gegevensbron? Stand versus stroomcijfers. Aanwezigheid van prognoses. Mogelijkheden voor verfijning naar regio, sector, beroep en opleiding. Ten tweede is de kwaliteit en bruikbaarheid van de gegevensbron beoordeeld op de volgende aspecten: Actualiteit en periodiciteit Bestendigheid en continuïteit Kwaliteit. betrouwbaarheid, dekkingsgraad, representativiteit Vergelijkbaarheid en samenhang met andere bronnen Toegankelijkheid/gebruiksvriendelijkheid. De resultaten zijn per bron op gestructureerde manier op twee kantjes per bron beschreven en gebundeld. Deze resultaten zullen worden gepubliceerd zodat elke gebruiker in Nederland op een transparante en toegankelijke wijze kan lezen, wat de kwaliteit is van de verschillende bronnen, maar meer nog: wanneer deze bronnen in welke situatie het beste kunnen worden gebruikt. Dit kan goed worden geïllustreerd aan de hand van de case werkloosheidsstatistieken. 6

Case: werkloosheidsstatistieken Er worden in Nederland verschillende werkloosheidscijfers gebruikt. Dat lijkt verwarrend, maar elk cijfer heeft weer zijn eigen betekenis en bedoeling. Werkloosheid is namelijk geen eenduidig begrip. Wanneer is iemand werkloos, en wanneer niet? Om een paar voorbeelden te noemen: 1. Is een pas afgestudeerde jurist die al maandenlang tevergeefs solliciteert als juridisch medewerker en zich ondertussen in leven houdt met een krantenwijkje van anderhalf uur per dag werkloos? 2. En zijn ex-studiegenoot in dezelfde situatie die 3 dagen in de week asperges steekt? 3. Is een WW-gerechtigde van 64 jaar die een sollicitatieplicht heeft maar zich daar slechts in administratieve zin aan houdt en zichzelf als gepensioneerd beschouwt werkloos? 4. Is een bouwvakker die zonder werk in de WW zit en wat zwart klust totdat zijn baas weer werk voor hem heeft werkloos? De term "werkloosheid" wordt gebruikt om een probleem aan te duiden. Daarbij kan het gaan om een probleem voor het individu en/of om een probleem voor de belasting- en premiebetalende maatschappij. De eerste twee voorbeelden zijn individuele problemen, de laatste twee zijn (financiële) problemen voor de maatschappij. De verschillende werkloosheidsdefinities leiden tot werkloosheidscijfers die elk een ander licht werpen op werkloosheid als individueel en als maatschappelijk probleem. Er zijn in Nederland drie definities gangbaar: 1. De werkloze beroepsbevolking volgens de CBS-definitie; 2. De werkloze beroepsbevolking volgens de internationale definitie; 3. De niet werkende werkzoekenden (NWW) volgens het UWV-Werkbedrijf. Daarnaast is er bijvoorbeeld nog de geregistreerde werkloosheid, maar de genoemde drie worden in de praktijk het meest gebruikt. De werkloze beroepsbevolking volgens de CBS-definitie is het resultaat van een maandelijkse enquête onder de bevolking tussen de 15 en 65 jaar oud. Daarbij wordt nagegaan wie daarvan geen werk voor 12 uur of meer hebben, maar daar de afgelopen vier weken wel actief naar op zoek zijn geweest. Er waren in 2009 378.000 mensen volgens deze definitie werkloos. Daarvan stonden er 153.000 ingeschreven bij het UWV-Werkbedrijf. De werkloze beroepsbevolking volgens de internationale definitie is hetzelfde, maar met als essentieel verschil dat de 12-uursgrens erin ontbreekt. Voorbeeld 1 is dus nationaal gezien werkloos, maar internationaal niet. Het CPB gaat er het laatste jaar steeds vaker toe over, deze internationale definitie te gebruiken. Dat geldt niet alleen voor de werkloosheid, maar ook voor de beroepsbevolking. Een scholier die een uur per week folders rondbrengt hoort dan tot de werkende beroepsbevolking. De Niet Werkende Werkzoekenden (NWW) zijn degenen die geen werk hebben voor 12 uur of meer maar bij het UWV-Werkbedrijf geregistreerd staan als zijnde daarnaar op zoek. Die registratie is verplicht voor de meeste WW- en WWB-uitkeringsgerechtigden en staat los van het feitelijke zoekgedrag en los van hun feitelijke arbeidspositie. Daardoor hoort maar een op de drie tot de werkloze beroepsbevolking volgens het CBS. Welk cijfer is nu het best bruikbaar in welke situatie? Wie uitgaat van de vraag wat werkloosheid kost in termen van de ermee verbonden uitkeringen kan naar het UWV-Werkbedrijfcijfer voor het NWW kijken. Daar zitten mitsen en maren aan: een beperkt deel is nietuitkeringsgerechtigd en een beperkt deel blijkt al werk te hebben, maar grosse modo is het een goede indicator. Wie wil weten hoeveel individuen er gebukt gaan onder een onvervulde werkwens, kan het best naar het CBScijfer over de werkloze beroepsbevolking kijken. Daar zitten ook mitsen en maren aan, zoals het feit dat degenen die wel willen werken maar om wat voor reden dan ook geen actief zoekgedrag vertonen er niet in zitten. Dat zijn er net zoveel als degenen die wel voldoende zoeken om mee te tellen. Het CBS-cijfer, vermenigvuldigd met 2, geeft dus een aardige indicatie. Wie wil weten hoe groot de problematiek in Nederland is vergeleken met andere landen, kan naar de internationale definitie kijken. Dat levert weliswaar een gebrekkig cijfer op omdat alle scholieren en studenten met een klein baantje of daarnaar op zoek meetellen, maar voor de vergelijking is het nuttig. Wie wil weten hoeveel mensen in Nederland er nog aan het werk zouden kunnen, kan het best kijken naar het aantal mensen die geen baan voor 12 uur of meer hebben, maar dat best wei zouden willen. Dat waren er in 2010 825.000. Dat cijfer wordt wel door het CBS berekend, maar zelden genoemd. Daar zouden de ruim 200.000 WW- en WWB-uitkeringsgerechtigden nog bijgeteld kunnen worden, maar in bijna alle gevallen gaat het om mensen die fysiek of psychisch niet in staat zijn om te werken. 7

Vergelijkende analyse Vervolgens zijn de verschillende bronnen per thema naast elkaar gezet en zijn ze op de genoemde criteria geanalyseerd en beoordeeld. Dat levert een selectie op van zaken die met prioriteit kunnen worden opgepakt om tot betere arbeidsmarktinformatie te komen. Deze prioritering is in een deskundigenbijeenkomst besproken en getoetst. Enkele uitwerkingen van de belangrijkste uitkomsten worden hieronder op een rij gezet. Eerst vat tabel 1 de uitkomsten op hoofdlijnen samen. Tabel 1: Belangrijkste verbeterpunten per thema THEMA VERBETERPUNTEN 1. Werkgelegenheid 1.1. Gebrekkige informatie over de werkgelegenheid naar beroepsrichting en niveau op laag aggregatieniveau 1.2. In combinatie daarmee verdere achteruitgang van de informatie over beroepen door herontwerp van de EBB 1.3. Ontbreken van een duidelijke standaard voor regio-indeling (in de vorm van de UWV indeling) 1.4. Problemen in eenduidigheid omvang regionale werkgelegenheid naar sector (overheid, zorg, agrarisch etc.) 2. Vacatures 2.1. Geen duidelijke definitie van het begrip vacatures 2.2. Weinig regio-informatie over vervulde, niet-vervulde en moeilijk vervulbare vacatures 3. Werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden 3.1. Alleen schattingen beschikbaar van stille reserve en NUG-gers per regio 3.2. Bronnen zijn moeilijk te combineren 4. Confrontatie vraagaanbod 4.1. Koppeling gevraagde en aangeboden competenties op de (regionale) arbeidsmarkt ontbreekt 4.2. Gebrek aan duiding per segment van de arbeidsmarkt 4.3. Geen onderscheid vraag-aanbod naar MBO-niveau 4.4. CBS beroepenindeling sluit niet aan op de kwalificatiestructuur in het onderwijs 5. Mobiliteit 5.1. Zowel op landelijk als op regionaal niveau nauwelijks mobiliteitsinformatie voorhanden Uitwerking van de belangrijkste uitkomsten Hieronder wordt de top-3 verbeterpunten nader uitgewerkt en van een oplossingsrichting voorzien. 1. Mobiliteitsinformatie We weten in Nederland alles van standen, maar weinig van stromen op de arbeidsmarkt. Informatie over arbeidsmobiliteit is maar zeer beperkt aanwezig, zo blijkt uit het bronnenonderzoek. Het UWV WERKbedrijf heeft in 2010 in kaart gebracht wat de mobiliteitsbewegingen zijn tussen niet-baan en baan (en omgekeerd) maar tot op heden is er geen zicht op de stromen tussen banen en weten we niet wat de mobiliteitsbewegingen zijn tussen sectoren en beroepen. Voor goed arbeidsmarktbeleid is van belang om deze baan-baan en niet-baan naar baanmobiliteit goed in kaart te hebben. Zodat we bijvoorbeeld kunnen zien: In welke beroepen er goede instroomkansen aanwezig zijn voor oudere werklozen; Tussen welke beroepen op de arbeidsmarkt er dominante mobiliteitsbewegingen zijn; 8

Of de instroomkansen van allochtonen in sectoren (en beroepen) zijn toegenomen of juist afgenomen. Oplossingsrichting: Het is verstandig om bij verbetering van arbeidsmarktinformatie je eerst de vraag te stellen of bestaande bronnen die tot nu toe niet als arbeidsmarktbron werden gebruikt, maar daarvoor wel geschikt of geschikt te maken zijn soelaas bieden om in de informatielacune te voorzien. Dat is hier het geval. Het Sociaal Statistisch Bestand van het CBS bevat alle mobiliteitsbewegingen die in Nederland worden gemaakt. Dus als werknemer een baan vindt in een ander bedrijf wordt dat in het SSB geregistreerd. En biedt het SSB een doorzicht waar schoolverlaters, uitkeringsgerechtigden of NUGgers aan de slag gaan. Daarnaast is handig, dat de SSB een aantal achtergrondvariabelen kent, zoals: leeftijd, geslacht, uitkeringssituatie, etniciteit etc. Dat biedt een mooie basis om aan de hand van bestaande informatiebronnen te komen tot nieuwe gebruiksdoelen: in dit geval zicht op arbeidsmobiliteit. De makke van de SSB is alleen, dat er geen beroepeninformatie aanwezig is. De Enquête Beroepsbevolking van het CBS bevat die informatie wel. RWI en UWV WERKbedrijf willen daarom op basis van de uitkomsten van dit onderzoek in kaart brengen, hoe op basis van bestaande bronnen zicht kan worden gekregen op mobiliteit naar sector en beroep. 2. Vraag en aanbod naar beroep Uit het onderzoek komt naar voren dat er op regionale schaal weinig informatie voorhanden is, die de vraag en aanbod naar beroep naast elkaar zet en koppelt. ROA brengt periodiek Arbeidsmarkt naar opleiding en beroep uit. Dit onderzoek, feitelijk ook een database biedt inzicht in de toekomstige landelijke vraag en landelijk aanbod voor de verschillende beroepsrichtingen. In dit geval Arbeidsmarkt naar opleiding en beroep 2014. Dit project, dat een cofinanciering kent van o.a. UWV WERKbedrijf en RWI biedt wel op landelijke schaal mooie doorzichten maar kent een aantal belangrijke omissies. In de eerste plaats kan de arbeidsmarktontwikkeling in een sector sterk per regio verschillen. En kan er bijvoorbeeld in Amsterdam een tekort zijn aan gymleraren, maar in Oost- Groningen een overschot. In de tweede plaats kent de ROA-statistiek geen verbijzondering naar MBO-niveau. En wordt MBO-1 vrolijk opgeteld bij MBO-4. In een situatie dat de toekomstige vraag meer verschuift van MBO1/2 naar MBO3/4 is een differentiatie naar MBO-niveau niet alleen nuttig maar juist noodzakelijk. In de derde plaats middelt het ROA-onderzoek over 4 jaar uit: in dit geval over het tijdvak 2010-2014. Wie arbeidsmarktbeleid wil maken, dat zich richt op toekomstige tekorten en overschotten zou graag willen weten, hoe de vraag-aanbodverhouding naar beroep zich over een aantal jaren ontwikkelt. Oplossingsrichting De oplossingsrichting, die op basis van het bronnenonderzoek kan worden geschetst ziet er als volgt uit. UWV WERKbedrijf heeft de ambitie om via werk.nl een actueel beeld te geven van alle beschikbare vacatures die in Nederland worden aangeboden en openstaan. Hiertoe is een pilot uitgevoerd met de Vacaturespider. De Vacaturespider spidert het internet af en verzamelt alle internetvacatures. Steeds meer vacatures worden immers via het internet aangeboden: er zijn inmiddels meer dan14.000 vacaturesites actief. Zo wordt ongeveer 85% van de totale vacaturemarkt geregistreerd. Als je dat over meerdere jaren volhoudt ontstaat ook informatie naar het aantal vacatures naar sector, regio en beroep. En kan deze informatie worden gebruikt voor regionale vraagprognoses naar sector en beroep op een heel laag aggregatieniveau. Als je deze informatie zou kunnen koppelen aan de uitstroomcijfers uit het onderwijs (DUO, Colo-Kubus) dan ontstaat vanuit bestaande bronnen zicht op regionale vraag-aanbodontwikkelingen. UWV WERKbedrijf wil de arbeidsmarktinformatie uit de Vacaturespider toevoegen aan het basispakket arbeidsmarktinformatie. COLO is bezig om de vacature-informatie te gebruiken voor de kwalificatiestructuur voor het MBO. 9

3. Regio-indelingen De regio-indeling die de verschillende bronnen hanteren loopt uiteen. Waar natuurlijk de postcode of de gemeente het kleinste aggregatieniveau is en het om data gaat waarop analyses mogelijk zijn, is dat geen probleem. Lastiger wordt dit wanneer alleen op het niveau van de regio s geaggregeerde cijfers beschikbaar komen. Dit maakt dat een deel van de CBS-data en de uitkomsten van sommige sectorale onderzoeken niet volledig naar de 30 UWV-regio s zijn te vertalen en dus ook niet goed zijn toe te voegen aan het Basispakket. Oplossingsrichting De oplossingsrichting die wij voorstaan is nogal simpel. Omdat de sectorale werkgelegenheidsverdeling nu eenmaal niet verandert, omdat de schaal van de arbeidsmarkt van HBO-opgeleiden nu eenmaal anders is dan die van lager opgeleiden (landelijk vs. lokaal), omdat er nu eenmaal 59 ROC s zijn, luidt onze oplossing: ga zoveel mogelijk uit van de regio-indeling van het UWV Werkbedrijf (30) en verander verder niets aan de gehanteerde regionale sectorindeling, onderwijsindeling of werkgelegenheidsindeling. Verder is het belangrijk te constateren dat sommige stakeholders, zoals de ROC s of sectoren met een scheve verdeling van de werkgelegenheid over het land, juist belang hebben bij een andere indeling. En is het van belang dat op lokale schaal tussen de stakeholders overeenstemming wordt bereikt over de hanteren regio-indeling. 6. Gebruikersonderzoek: opbrengsten Dan het gebruikersonderzoek. In het gebruikersonderzoek zijn twee processtappen gezet. Allereerst is er onder gebruikers van arbeidsmarktinformatie een enquête uitgezet. Aan de hand van een vragenlijst is geïnventariseerd welke bronnen worden gebruikt, welke niet, wat men van deze bronnen vindt, voor welke (beleids)-doelen de informatie wordt gebruikt etc. gebruikers zijn dan: regionale branchevertegenwoordigers, medewerkers van de Kamer van Koophandel, van het RPA of het UWV WERKbedrijf, lokale ondernemersverenigingen, beleidsmedewerkers van gemeenten etc. Dit waren ook de deelnemers van een viertal focusgroepsbijeenkomsten. In deze bijeenkomsten die verspreid over het land plaatsvonden gingen de deelnemers in debat over de kwaliteit van arbeidsmarktinformatie, verbetermogelijkheden en de relevantie daarvan en de mogelijkheden om het gebruik van arbeidsmarktinformatie in de dagelijkse praktijk te verbeteren. We doen eerst verslag van de enquête en daarna van de focusgroepsbijeenkomsten. Gebruikersenquête In een onderzoek dat gaat over ervaringen van gebruikers met arbeidsmarktinformatiebronnen, is de vraag naar hoe deze informatie samenhangt met arbeidsmarktbeleid cruciaal. Arbeidsmarktinformatie staat niet op zich, maar is ingebed in de praktijk. Vragen als hoe gebruikers informatie beoordelen en duiden hangen dan ook sterk samen met de vraag hoe men deze informatie feitelijk gebruikt. Hier kunnen verschillende perspectieven worden ingenomen, zoals bijvoorbeeld: - Arbeidsmarktinformatie is een hulpmiddel voor arbeidsmarktprobleemidentificatie - Arbeidsmarktinformatie wordt gebruikt ter ondersteuning bij het formuleren van arbeidsmarktbeleid - Arbeidsmarktinformatie dient ter ondersteuning voor het operationaliseren van arbeidsmarktbeleid - Arbeidsmarktinformatie dient als instrument voor evaluatie van beleid Een belangrijke conclusie in het onderzoek is dat de deskundigen in het veld in hun gebruik van arbeidsmarktinformatie niet alleen rationeel handelende actoren zijn, maar ook op meer subjectieve manieren arbeidsmarktinformatie benutten. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan 10

krantenartikelen, papers van congressen, incidenteel arbeidsmarktonderzoek, signalen uit het eigen netwerk e.d. (figuur 2). Figuur 2: Twee routes van arbeidsmarktinformatie Figuur 3 laat zien in welke fase van het beleidsproces arbeidsmarktinformatie wordt gebruikt. Duidelijk is dat arbeidsmarktinformatie vooral wordt gebruikt ter ondersteuning van nieuw te formuleren beleid. Daarna volgt een nadere operationalisering van reeds geformuleerd beleid. Arbeidsmarktinformatie wordt (veel) minder gebruikt voor evaluatiedoeleinden of om arbeidsmarktknelpunten zichtbaar te maken. Figuur 3: Gebruik arbeidsmarktinformatie als stap in het beleidsproces Anders 16 Als instrument voor evaluatie van beleid 7 Ter ondersteuning van het operationaliseren van beleid 25 Ter ondersteuning bij het formuleren van beleid 36 Als hulpmiddel voor identificatie arbeidsmarktverbeterpunten 16 0 5 10 15 20 25 30 35 40 Arbeidsmarktdeskundigen kunnen verschillende inhoudelijke doelen hebben om arbeidsmarktinformatie te gebruiken. Figuur 4 biedt het overzicht. De meeste gebruikers van arbeidsmarktinformatie gebruiken deze om in kaart te brengen hoe de vacaturemarkt in elkaar zit, waar overschotten en tekorten zijn, waar plaatsingsmogelijkheden zijn. Ook ligt er een sterke link tussen arbeidsmarktinformatie en de onderbouwing van economisch beleid. Figuur 4: inhoudelijke gebruiksdoelen arbeidsmarktinformatie 11

Het CAB heeft respondenten bevraagd op de behoefte en wensen. Figuur 5 biedt het overzicht. Deze figuur maakt duidelijk dat er weinig behoefte is aan meer cijfers of meer casuïstiek. Wel is er behoefte aan meer prognoses en trends en aan een betere duiding van arbeidsmarktdata. Figuur 5: behoeftes van respondenten Figuur 5: behoeftes van respondenten Anders 18 Meer casuïstiek 7 Meer prognoses en trends 50 Meer duiding 18 Meer cijfers 7 0 10 20 30 40 50 60 Focusgroepen Door de vier focusgroepen, waarin gebruikers en makers van arbeidsmarktinformatie met elkaar in debat gingen is een selectie gemaakt van verbeterpunten. Deze verbeterpunten betreffen zowel de kwaliteit van bronnen als de kwaliteit van gebruik. Slechts een handjevol deelnemers gaf aan geen probleem te ervaren in het gebruik van arbeidsmarktinformatie. De overgrote meerderheid van de gebruikers kan echter maar beperkt met arbeidsmarktinformatie omgaan. Dit heeft enerzijds met de complexiteit van de data en bronnen te maken (vergelijk de technische punten die door RvB worden aangestipt in de inventarisatie van lacunes), anderzijds speelt ook de complexiteit van de uitvoering een rol: het is niet gemakkelijk om te weten welke informatie je nodig hebt om beleid te onderbouwen. Wat zijn factoren die een rol spelen bij invloed op de arbeidsmarkt en welke indicatoren moet je dan hebben? 12

Tabel 2: Verbeterpunten per type arbeidsmarktinformatie Werkgelegenheid Vacatures Werkzoekenden Uitkeringen Tekort aan informatie Teveel aan informatie Lappendeken Gebrek aan duiding Werkgelegenheidsstructuur naar sector en beroepsrichting op regionaal niveau Informatie over ZZP ers Actualiteit van bestanden Combineren van bronnen Rapporten over kansen op arbeidsmarkt Te dikke rapporten Sommige bronnen zijn lastig met elkaar te combineren - Toekomstige overschotten en tekorten, handelingsperspectief Tekort aan actuele vacatureinformatie, regionaal Te hoog aggregatienive au vacatureinformatie landelijk Vacatures van de overheid worden niet centraal verzameld Definitie van vacature - Vacatures en relatie bol/bbl banen Gegevens van bronnen komen niet overeen Definities werkloosheid Informatie is niet beleidsmatig, WWnV - Krapte en kansen voor onderkant arbeidsmarkt Onderwijs Weinig informatie over particulier onderwijs Beperkt informatie over doorstroom Overdaad aan opleidingen Rollen van de verschillende partijen (onderwijs, ondernemers, overheid) Duo geeft alleen hoofd en geen lokale vestigingen Mobiliteit Geen ino over mobiliteit beroepsbevolking naar sector en beroep, zowel landelijk als regionaal Op basis van een analyse van het CAB blijkt dat een groot deel van de onderzochte gebruikersgroep geen behoefte heeft aan extra arbeidsmarktinformatie, maar eerder aan andersoortige informatie. De knelpunten die door gebruikers worden benoemd zijn dan ook niet per se alleen informatieknelpunten, maar knelpunten van een andere orde: de deelnemers aan de focusgroepen ervaren namelijk vooral problemen op het vlak van: 1. duiding en betekenisverlening enerzijds (daaraan gekoppeld de toegankelijkheid van informatie), en 2. coördinatie van arbeidsmarktinformatie anderzijds. Een groot deel van de geïnventariseerde knelpunten met arbeidsmarktinformatie zijn onder de noemer duiding thuis te brengen. Men wil weten wat betekent dit voor mij? Wat moet ik doen? Met wie moet ik wel of niet samenwerken? Als gebruikers de informatie zelf niet (of gedeeltelijk) kunnen duiden, rijst namelijk de vraag hoe zij in staat zijn hun achterban of mogelijke opdrachtgever mee te nemen? 13

Het knelpunt van duiding speelt zich vooral af op het vlak van harde arbeidsmarkt-informatiebronnen op landelijk niveau. Deze bronnen zijn voor veel gebruikers lastig te interpreteren en er zijn experts voor nodig om deze bronnen toegankelijk te maken en te houden. Een deel van de gebruikers geeft duidelijk aan moeite te hebben met het duiden van arbeidsmarktinformatie, met name data en statistieken. Het valt deze groep zwaar om de vertaalslag te maken naar de eigen regionale, lokale setting en op basis van de aangereikte informatie de goede beleidsprioriteiten te stellen en het handelingsperspectief te schetsen. Kortom, het knelpunt is niet zozeer dat er een teveel, een tekort aan informatie is of dat bronnen zelf voor verbetering vatbaar zijn. Volgens de deelnemers aan de focusgroepen is er eerst en vooral ondersteuningsbehoefte om (in de veelheid aan) informatie te vertalen naar beleid en actie. Als gebruikers die informatie niet kunnen vinden kan dit ook samenhangen met het feit dat de informatie die men zoekt er eenvoudigweg niet is. In sommige gevallen wordt de informatie die men niet kan vinden aangevuld door de nieuw onderzoek op te starten. Al met al lijkt hier voor de gebruikers geen probleem te liggen. Wel blijkt het belang van intermediairs in het onderzoek. Veel informatie wordt als niet of minder relevant beschouwd omdat niet duidelijk is hoe men deze moet interpreteren. Dat heeft ook te maken met de constatering dat er zeer veel arbeidsmarktinformatie beschikbaar is, die, zoals RvB ook concludeert, vaak niet goed op elkaar afgestemd is of verschillende definities kent. Met name minder frequente gebruikers van arbeidsmarktinformatie zien daarom door de bomen het bos niet meer. Het punt van toegankelijkheid van arbeidsmarktinformatie werd door verschillende gebruikers in diverse focusgroepen als aandachtspunt geformuleerd, in het bijzonder door ondernemers. Een arbeidsmarktdeskundige gaf aan dat arbeidsmarktonderzoeken in de regel vaak vuistdik zijn en moeilijk te interpreteren voor MKB ers. Het idee is dan ook om te werken aan een lightversie van rapporten voor ondernemers waar vooral wordt ingegaan op hoofdlijnen. Deze opmerking sluit aan op arbeidsmarktinformatie als middel ter bewustwording en signalering. Hier past ook de eerder genoemde opmerking dat arbeidsmarktinformatie gedoseerd moet worden. Er wordt getipt om meer te investeren in professionele kwaliteit, om de betrouwbaarheid van gegevens te verhogen door te zorgen voor onafhankelijke duiding en om gebruikers bewuster te maken van hoe zij arbeidsmarktinformatie beter kunnen inzetten als zij al een basale kennis van informatie over hun eigen bedrijf/organisatie hebben. Een belangrijke tip was ook om tevoren stil te staan bij de vraag voor wie schrijven wij rapporten? Dit voorbeeld maakt verder duidelijk dat het verbeteren van duiding vaak automatisch een coördinatie vraagstuk met zich meebrengt, namelijk: wie gaat de professionalisering van de duiding van arbeidsmarktinformatie regelen, regisseren en uitvoeren? Hierop gaan wij hieronder in. 7. Wat betekent het onderzoek voor de rol van het UWV WERKbedrijf? Op grond van artikel 31 lid 2 van de Wet SUWI heeft UWV de wettelijke taak zorg te dragen voor informatie en advies over de arbeidsmarkt. Op de schaal van zogeheten Arbeidsmarktregio s (30), verstrekt UWV maandelijks arbeidsmarktinformatie ten behoeve van deze regio s. De regionale arbeidsmarktinformatie wordt benut voor het maken van regionale arbeidsmarktanalyses, die de basis vormen voor (arbeidsmarkt)beleid. De Minister van SZW heeft, op basis van het Sociaal akkoord van 24 maart 2009, met UWV WERKbedrijf afgesproken om een basisset van regionale en sectorale arbeidsmarktgegevens op te stellen om zo een beter beeld te krijgen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, nu en in de toekomst. De set dient als basis voor verdiepende analyses 14

op sectoraal en regionaal niveau. De afdeling Arbeidsmarktinformatie van het UWV WERKbedrijf is belast met deze taak. UWV WERKbedrijf heeft dit verzoek, na afstemming met het Ministerie van SZW, in eerste instantie opgepakt via het ontwikkelen van een (beperkt) aantal generieke arbeidsmarktinformatieproducten (= Basispakket Arbeidsmarktinformatie, veelal beschrijvend van aard), aangevuld met specifieke maatwerkdienstverlening (= aanvullende inzichten en presentaties, analyserend van aard en op de klant/afnemer afgestemd). UWV werkt daarbij nauw samen met andere partijen, zoals onder andere CBS en Colo. Het basispakket bestaat uit regionale- en bovenregionale (landelijke) informatieproducten, voorzien van sectorale dwarsverbanden. Ook verschijnen er periodiek themaproducten. In de afgelopen jaren is in praktijk gebleken, dat er op zich best veel informatie voor handen is maar dat deze nog te weinig is toegesneden op regio s en sectoren (doelgroep: beleidsmakers), deze niet is gekoppeld en lang niet altijd voldoende actueel is. UWV WERKbedrijf zal de komende tijd haar basispakket dan ook inhoudelijk verder gaan verrijken met o.a. gegevens vanuit DUO, webspidering en de Polisadministratie. UWV WERKbedrijf maakt sinds 2011 steeds meer stappen in het realiseren van geanalyseerde informatie, waarbij de klantbehoefte en -perceptie centraal staan (Klant= afnemer van arbeidsmarktinformatie). In vergelijking tot enkele jaren geleden, heeft UWV het aantal beschrijvende informatieproducten nadrukkelijk ingekrompen, aangezien meer niet automatisch beter betekent. In plaats daarvan wordt gewerkt met producten, die de meest voorkomende (basis)vragen afdekken, waardoor er meer ruimte wordt gecreëerd voor het betekenis geven aan de informatie via maatwerkdienstverlening. Het onderhavige onderzoek toont de behoefte aan duiding van informatie nadrukkelijk aan. Vanaf 2012 wil de afdeling Arbeidsmarktinformatie van UWV WERKbedrijf dit in de regio verder handen en voeten geven. De arbeidsmarktinformatie voedt dan de lokaal/regionale werknetwerken (ondernemers, onderwijs, overheid = triple O). Het gaat daarbij vooral om het benoemen van op basis van landelijke ontwikkelingen afgeleide regionale arbeidsmarktontwikkelingen en trends, informatie over kanssectoren en beroepen, en informatie over kansen voor groepen werkzoekenden die een grote afstand tot de arbeidsmarkt ervaren. UWV WERKbedrijf is de komende jaren van plan om, in samenwerking met andere partners, aanvullende inzichten te ontwikkelen m.b.t. vraagstukken op het terrein van regionale-, sectorale- en beroepenmobiliteit, de vacaturemarkt alsmede inzichten in relatie tot de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. Het is cruciaal, dat partijen een gezamenlijk belang voor ogen hebben en houden, namelijk het verbeteren van relevante arbeidsmarktinzichten in Nederland teneinde marktimperfecties tussen vraag en aanbod te verkleinen. Hierdoor zijn voor publieke partijen naar de toekomst meer mogelijkheden om gezamenlijk onderzoek uit te voeren of, zo mogelijk, samen te voegen en daarmee de kosten te beperken. M.b.t de ontsluiting van informatie streeft UWV er naar om uiterlijk in 2013 een zogeheten portal arbeidsmarktinformatie te realiseren, waarmee klanten (afnemers) hun eigen gegevensset kunnen samenstellen, die als basis kunnen dienen voor nadere analyses. Dat biedt aan de gebruikers de mogelijkheid om informatie te vertalen naar actie. 8. Agenda van de toekomst Zoals hiervoor is beschreven wordt er veel aanbodgestuurde arbeidsmarktinformatie geproduceerd en aangeboden. En is er een grote afstand tussen producenten van informatie en consumenten van informatie. Dat leidt tot het beschreven beeld, dat in de focusgroepen is bevestigd. Er is tegelijk een tekort en een teveel aan informatie. Er is een bonte lappendeken van bonte informatieproducten. 15

Gebruikers beleven een gebrek aan ondersteuning bij de vertaling van informatie naar actie. En is door Research voor Beleid aan de harde kant van arbeidsmarktinformatie een palet aan verbetersuggesties en innovatiemogelijkheden beschreven. Die als rode draad hebben, dat we in Nederland beter en goedkoper uit zijn als we bestaande informatiebronnen op innovatieve wijze kunnen benutten als bron voor arbeidsmarktinformatie. Daarmee kan veel geld in de sfeer van grootschalige enquêtes en eenmalig onderzoek worden bespaard. Zonder inbreuk te plegen op het RWI-advies, dat in het najaar op basis van de onderzoeksrapporten zal verschijnen zijn op voorhand in onze visie de volgende verbetermogelijkheden aanwezig om toe te werken naar betere arbeidsmarktinformatie en optimalisering van het gebruik van arbeidsmarktinformatie: 1. Het opstellen van een verbeterplan arbeidsmarktinformatie op basis van de sterkte-zwakte analyse die door RvB is gedaan. 2. Eenduidig beleggen van de uitvoering van het verbeterplan en de coördinatie van verbeter- en vernieuwingsactiviteiten. Nu zijn verschillende leveranciers zelf verantwoordelijk voor de eigen bron(nen). Het lijkt ons gewenst dat er een duidelijke trekker is die het stuur van de uitvoering van verbeteringen en aanzet tot innovaties ter hand neemt 3. Uitvoering van het verbeterplan vergt gestructureerd overleg tussen makers/leveranciers van arbeidsmarktinformatie enerzijds en gestructureerd verleg tussen makers en gebruikers anderzijds: hiervoor denken wij aan de vorm van gebruikersgroepen. 4. Dan de duiding: wij denken dat het wenselijk is als gewerkt wordt aan een ondersteuningsinstrumentarium dat partijen helpt op vanuit de aanwezige arbeidsmarktinformatie te komen tot goede formulering van acties, van beleid en van handelingsperspectief. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een handreiking/handboek enerzijds of aan een cursorische vorm anderzijds. Ook kunnen wij ons voorstellen dat adviseurs partijen in de regio ondersteunen bij het formuleren van beleid, van prioriteiten, bij noodzakelijke netwerkvorming. 5. Het onderzoek biedt ook goede perspectieven om het Basispakket arbeidsmarktinformatie verder uit te werken, maatwerk toegankelijk te maken en daarmee het gebruik verder te vergroten. Het UWV WERKbedrijf zal deze taak met graagte op zich nemen. Amsterdam/Den Haag Rob Witjes/Kees van Uitert 16