Conceptnota van het FANC Definitieve stopzetting en ontmanteling van nucleaire inrichtingen



Vergelijkbare documenten
De veiligheid van de kerncentrale van Doel en de rol van het FANC

MOX-FABRIEK van BELGONUCLEAIRE te DESSEL

De veiligheid in en rondom de kerncentrale van Tihange

Gelvorming in afvalvaten opgeslagen bij Belgoprocess in Dessel

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

Standaard informatie voor de aanvraag tot goedkeuring van een GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST VOOR FYSISCHE CONTROLE

Informatiedossier. Terugkeer van gecementeerd afval vanuit Schotland naar België

Strategienota Long Term Operation van de Belgische onderzoeksreactoren

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN. Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle

Guy Lourtie, Diensthoofd Invoer en Vervoer HERZIENING FYSISCHE CONTROLE

Ingekapselde of nietingekapselde. bronnen. bronnen Installatie kl. II 8 uur 8 uur 8 uur 8 uur Installatie kl. III 8 uur 8 uur - -

Informatiecentrum over radioactieve afvalstoffen

Vacature. Medewerker Acceptatie. 1. Kader (M/V)

Radioactief afval van de categorieën B en C in een notendop

Radioactief afval van de categorieën B en C in een notendop

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [2019/200712]

FOD VOLKSGEZONDHEID, Brussel, 11/06/2009 VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

HERZIENING FYSISCHE CONTROLE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Bulletin nr : B081 - Schriftelijke vraag en antwoord nr : Zittingsperiode : 51

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR NUCLEAIRE CONTROLE

Nationaal programma voor het beheer van verbruikte splijtstoffen en radioactief afval

Nieuwe regeling voor invoer, doorvoer en uitvoer van radioactieve stoffen. Het Koninklijk besluit van 24 maart 2009.

Persnota. November 2015 Dossier reactorvaten Doel 3 en Tihange 2: Conclusies van het rapport van Electrabel

KONINKRIJK BELGIË. Eerste uitgave, augustus 2015

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

INFORMATIEDOSSIER MAART 2007 VOORUITZICHTEN TOEKOMSTIGE TRANSPORTEN

1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2. Inplantingsplaats: Pijnven - Kerkhoven

Revisie Datum Auteur Verificatie Goedkeuring Frederik Van Wonterghem

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Continu veiliger

Datum: Beveiliging van radioactieve bronnen tegen het brandrisico Betrokkenheid van de dienst voor fysische controle

Actuele Vraag over Kerncentrale Doel

Veiligheid topprioriteit! Kennismaking met de kerncentrale van Doel Jan Trangez, Site Manager

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Monitoring Belgisch grondgebied is afgerond

Vervoer van radioactief materiaal op site

Radioactief afval Cat. B & C - De eerste beslissingen

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

ASBEST. Wijzigingen in de asbestwetgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Adviescomité SEA. Betreft:

JAARVERSLAG 2015 COMMISSIE VOOR NUCLEAIRE VOORZIENINGEN

Derde rapport over de inventaris van de nucleaire passiva van NIRAS aan haar voogdij (periode )

Technische Briefing. Overzicht Nucleair Park. 11 januari 2016

Dosimetrisch toezicht Nota over de wetgeving

Aansprakelij kheid voor het nucleaire risico

Strategienota. Long term operation van Belgische Kerncentrales: Doel 1/2 en Tihange 1

9 JANUARI Koninklijk besluit betreffende de biobanken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGELING VERWERKEN EN AFVOEREN VAN RADIOACTIEF AFVAL

OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK EN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland)

Ronde tafel 28/09/2017: aanpassing reglementair kader medische blootstellingen. Kadering en basisprincipes van het project Medische blootstellingen

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking?

HOOFDSTUK 3: HET BEHEER VAN ONVOORZIENE GEBEURTENISSEN

VERSLAG KLANKBORDRAAD: BEZOEK STUDIECENTRUM VOOR KERNENERGIE

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

De 3 reactoren in Tihange

INFOBROCHURE VERPLICHTINGEN VAN HET ONDERNEMINGSHOOFD

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie

In België geldt er voortaan een nieuwe beroepsnorm Wat en waarom? Frequently Asked Questions

voor toezichthoudend stralingsdeskundigen Titel: Voorwaarden voor vrijgave van een radiologische ruimte 1

Foutindicaties in de reactordrukvaten van Doel 3 en Tihange 2

Doel van het formulier

Uitbating van het nucleair park in België Hoorzitting / Parlementaire Sub-Commissie Nucleaire Veiligheid 21 september 2015

ADVIES. Strategische uitvoerbaarheidsstudie betreffende de vestiging van een biomethanisatie-eenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

MINISTERIE VAN FINANCIEN. 30 DECEMBER Programmawet (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

Koperen Passer A2-7 - Bezoek aan GLAZENHUIS te Lommel en ISOTOPOLIS te Dessel op 12 juni Ontstaan van glasindustrie in en om Lommel.

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) Continu veiliger

Welkomstwoord en inleiding tot de NIRAS Dialogen. Naar een duurzaam beheer van hoogradioactief en langlevend afval

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 2009 tot regeling van de invoer, de doorvoer en de uitvoer van radioactieve stoffen;

STUDIE OVER DE PERSPECTIEVEN VAN ELEKTRICITEITSBEVOORRADING TEGEN 2030 ADDENDUM

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

N R /U R. De reflexfase

Belgisch Staatsblad dd

Het langetermijnbeheer van hoogradioactief en/of langlevend afval

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

Voorlopige INES meldingen 2015 Kerncentrale Borssele

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Geachte dokter, Gezondheid & Leefmilieu Bescherming van de gezondheid

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Wet van 2 oktober 2017 vergunning voor het exploiteren van een onderneming voor camerasystemen.

Titel voorstel Voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief

Ontwerp van Afvalplan

JAARVERSLAG 2017 COMMISSIE VOOR NUCLEAIRE VOORZIENINGEN

Vraag 1 Bent u bekend met het voornemen van de Belgische overheid om de levensduur van de kerncentrales Doel 1 en Doel 2 met 10 jaar te verlengen?

ONTDEK ALLES WAT U ALTIJD AL WILDE WETEN OVER KERNAFVAL

NIEUW KB MET AANPASSINGEN AAN ARBIS

Doel van het formulier

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Werken vanuit principes voor het beheer van radioactief afval

HERZIENING HOOFDSTUK VII ARBIS VERVOER VAN RADIOACTIEVE STOFFEN. Agenda

Het langetermijnbeheer van hoogradioactief en/of langlevend afval. Mogelijke opties

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg. Titel 6. Laboratoria

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties - Algemeen. Infodocument

Transcriptie:

Concept not avanhetfanc: Defini t i evest opzet t i ngen ont mant el i ngvannucl eai r e i nr i cht i ngen 03/ 07 / 201 2

Conceptnota van het FANC Definitieve stopzetting en ontmanteling van nucleaire inrichtingen Inhoud 0. Voorwoord... 2 1. Inleiding... 3 Definitie... 3 Bevoegde overheden in België... 3 2. Reglementair kader voor definitieve stopzetting en ontmanteling van nucleaire inrichtingen... 4 Melding van stopzetting (artikel 17 van het ARBIS)... 4 Vergunningsprocedure voor ontmanteling van een nucleaire inrichting (artikel 17 van het ARBIS).. 4 WENRA referentieniveaus inzake ontmanteling... 5 Vrijgave van afval afkomstig van ontmanteling (artikel 18 van het ARBIS)... 5 3. Veiligheid tijdens periode van definitieve stopzetting en ontmanteling... 6 Een progressieve evolutie van de uitdagingen op het gebied van de veiligheid... 6 Een vernieuwde veiligheidsanalyse... 6 Een blijvende betrokkenheid van de veiligheidsoverheid (FANC en Bel V)... 6 Een aangepaste organisatie... 7 Een gevaloriseerde ervaringsfeedback... 7 Gekwalificeerde en goedgekeurde technieken... 7 Een rigoureus afval- en effluentenbeheer... 8 Periodieke veiligheidsherzieningen... 8 Finale controles vooraleer de site wordt vrijgegeven... 8 4. Ervaring met ontmantelingsprojecten in België... 10 5. Toekomstige ontmantelingsprojecten in België... 11 6. Conclusie... 13 Bijlage 1: Ontmantelingsprojecten in België... 14 SCK CEN - BR3 (ontmantelingsvergunning Nr. FANC 953/AD-10-G van 26/04/2009)... 14 Belgonucleaire (ontmantelingsvergunning Nr. FANC 4199/AD-8-L van 26/02/2008)... 14 Belgoprocess... 15 Site 1 (ontmantelingsvergunning nr. S.3.984/W van 24/08/2007)... 15 Site 2 (ontmantelingsvergunning nr. S.3.984/V van 12/10/2006)... 16 FBFC International (ontmantelingsvergunning Nr. FANC 8538/AD-11-J van 08/12/2010)... 16 Thetis (ontmantelingsvergunning nr. FANC 9834/AD-2353-A van 15 mei 2012)... 17 Bijlage 2 : Specificiteiten en historiek van Doel 1, Doel 2 en Tihange 1... 18 1

0. Voorwoord Om de toekomstige beslissing van de Regering over de energietoekomst van België te kunnen uitvoeren, hield het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) vanaf 2008 rekening met de volgende twee scenario s: - een geleidelijke uitstap uit de kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie na 40 jaar uitbating (ontmantelingsproject); of - een verlenging van de uitbating van de kerncentrales («Long Term Operation» - LTOproject) in het geval dat de Regering gebruik zou maken van de modaliteiten beschreven in artikel 9 van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie. De doelstelling van het FANC is hierbij om in 2015: - de definitieve stopzetting en de ontmanteling van de drie oudste reactoren in te leiden, en dit in toepassing van de wet van 31 januari 2003. of - de verdere uitbating van de kerncentrales (LTO) te verzekeren met minimaal hetzelfde veiligheidsniveau als dat wat oorspronkelijk bij het ontwerp voorzien was. Dit niveau wordt onder andere verhoogd in functie van de evolutie van de regelgeving en de geldende praktijken. Het FANC wil hieronder een beeld schetsen van de context, evenals van de verschillende fasen van het proces van de definitieve stopzetting en de ontmanteling van de nucleaire inrichtingen. 2

1. Inleiding Definitie De uitbating van elke nucleaire inrichting zal op een zeker moment worden stopgezet, waarna deze inrichting op een veilige manier zal moeten ontmanteld worden. Deze activiteiten omvatten zowel het beheer als de afvoer van aanwezige radioactieve stoffen en afval, als de ontsmetting, de afbraak en de verwijdering van radioactieve componenten en structuren. Het doel van ontmanteling is om een het radiologische risico te elimineren en om de installatie in een duurzame eindconfiguratie te brengen die het opheffen van de reglementaire controle op de inrichting toelaat. In figuur 1 worden de verschillende fases van een nucleaire inrichting schematisch weergegeven (exploitatie, stopzettingsfase, ontmanteling, opheffen reglementaire controle, ) en de overgangen tussen deze fases, samen met de hierbij horende veiligheidsdocumenten (veiligheidsrapport voor exploitatie, veiligheidsrapport voor ontmanteling, finaal ontmantelingsrapport,...). LEVENSPROCES NUCLEAIRE INRICHTING Ontwerp & bouw Exploitatie Ontmanteling Eindfase ontmanteling FANC Opheffen ontmantelingsvergunning Beslissing inzake bestemming site Oprichtings- en exploitatievergunning Ontmantelingsvergunning Vergunningsaanvraag exploitatie Met initieel veiligheidsdossier voor exploitatie Opheffen van reglementaire JA controle? NEE Specifiek veiligheidsdossier Finaal Ontmantelingsrapport Vergunningsaanvraag ontmanteling Met veiligheidsrapport voor ontmanteling Melding Stopzetting exploitatie Ontwerp en bouw inrichting Exploitatie Definitieve Stopzetting Ontmantelingswerken Radiologische eindkarakterisatie OPTIE 1: Site opgeheven van alle reglementaire controle OPTIE 2: bijkomende beschermingsmaatregelen of beperkingen inzake gebruik van de site Fase afgedekt door - oprichtings- en exploitatievergunning - veiligheidsrapport voor exploitatie Fase afgedekt door - ontmantelingsvergunning - veiligheidsrapport voor ontmanteling Fase afgedekt door - beslissing inzake bestemming site - specifiek veiligheidsdossier Figuur 1: De verschillende fases van een nucleaire inrichting Bevoegde overheden in België Het toezicht op stralingsbescherming, nucleaire veiligheid en beveiliging voor inrichtingen van klasse I, ook bij ontmantelingsprojecten, is in België toegewezen aan het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), dat zich laat bijstaan door zijn technisch filiaal Bel V. Het toezicht op het beheer van radioactief afval is toegewezen aan de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS), die daardoor ook bepaalde bevoegdheden heeft bij de ontmanteling van nucleaire inrichtingen. NIRAS verzamelt de informatie over de ontmantelingsprogramma s van de Belgische nucleaire installaties en waakt over de technische en financiële haalbaarheid. Alle kosten van een ontmantelingsproject worden gedragen door de exploitant die hiervoor de nodige voorzieningen moet aanleggen. Op basis van aanbevelingen van het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA), heeft NIRAS hiervoor de structuur vastgelegd van een ontmantelingsplan, waarover elke nucleaire inrichting moet beschikken. Een eerste ontmantelingsplan moet vanaf de oprichting van een nieuwe inrichting beschikbaar zijn, terwijl een finaal ontmantelingsplan beschikbaar moet zijn bij de eigenlijke ontmanteling. De exploitanten van bestaande nucleaire inrichtingen (die eventueel bij de start van de uitbating van hun inrichting nog niet beschikten over een ontmantelingsplan) hebben eveneens een ontmantelingsplan voorgelegd aan NIRAS. 3

2. Reglementair kader voor definitieve stopzetting en ontmanteling van nucleaire inrichtingen Melding van stopzetting (artikel 17 van het ARBIS) Wanneer een exploitant van een nucleaire inrichting beslist om (één van haar) activiteiten stop te zetten, moet hij dit doen volgens de bepalingen van artikel 17 van het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen (ARBIS: Koninklijk Besluit van 20 juli 2001). Dit houdt in dat hij de stopzetting onmiddellijk moet melden aan het FANC, NIRAS en een aantal andere betrokken overheidsdiensten. Deze melding dient onder meer de toekomstige bestemming van alle radioactieve materialen die in de inrichting aanwezig waren, aan te duiden. Daarnaast vraagt het FANC dat deze melding van stopzetting voor inrichtingen van klasse I eveneens de volgende informatie bevat: - de genomen maatregelen om de installaties in een veilige toestand te plaatsen in afwachting van de ontmanteling, met inbegrip van eventuele reinigings- en ontsmettingsactiviteiten; - een beschrijving van de wijzigingen die men wenst uit te voeren aan de installaties in afwachting van het bekomen van de ontmantelingsvergunning; - het onderhouds- en controleprogramma dat toegepast wordt; - de aanpassingen in personeelsbezetting; - de planning voor de ontmanteling en de bijhorende vergunningsaanvraag. De wijzigingen aan de installaties worden behandeld volgens de procedure van artikel 12 van het ARBIS. Het FANC heeft de mogelijkheid om (via de procedure van artikel 13 van het ARBIS) voor te stellen om bijkomende voorwaarden op te leggen of om bestaande vergunningsvoorwaarden te wijzigen, om rekening te houden met de door de stopzetting gewijzigde toestand van de inrichting. Vergunningsprocedure voor ontmanteling van een nucleaire inrichting (artikel 17 van het ARBIS) Nucleaire inrichtingen van klasse I (kernreactoren en andere belangrijke nucleaire installaties) en bepaalde inrichtingen van klasse II (zoals deeltjesversnellers en installaties waar radioactieve stoffen worden gewonnen uit bestraalde splijtstoffen) dienen een ontmantelingsvergunning te bekomen vooraleer de eigenlijke ontmantelingswerken van start kunnen gaan. In tussentijd blijft de eventueel aangepaste exploitatievergunning van toepassing. Voor inrichtingen van klasse I wordt voor het bekomen van de ontmantelingsvergunning dezelfde procedure doorlopen als voor een oprichtings- en exploitatievergunning (artikel 6.3 tot 6.8 van het ARBIS). De vergunningsaanvraag voor ontmanteling wordt ingediend bij het FANC en bevat een beschrijving van de veiligheidsaspecten van de ontmanteling (een veiligheidsrapport voor ontmanteling, zie ook 3), een milieueffectrapport en een advies van NIRAS inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden. Dit advies verzekert dat de informatie uit de ontmantelingsaanvraag (ingediend bij het FANC) overeenstemt met het finaal ontmantelingsplan (ingediend bij NIRAS). Bij ontvangst van de volledige vergunningsaanvraag wordt deze overgemaakt aan de Wetenschappelijke Raad die een voorlopig voorafgaand advies verstrekt. Deze Wetenschappelijke Raad is het adviescomité van het FANC en is samengesteld uit een aantal onafhankelijke experten inzake nucleaire veiligheid en stralingsbescherming. De exploitant krijgt nadien de mogelijkheid om zijn eventuele opmerkingen op het advies van de Wetenschappelijke Raad mee te delen. 4

Daarna wordt het dossier overgemaakt aan de betrokken gemeentes (binnen een straal van 5 km rond de te ontmantelen inrichting) voor een openbaar onderzoek. De aanvraag en de resultaten van het openbaar onderzoek worden voor advies aan het schepencollege van de betrokken gemeente voorgelegd. Nadien verhuist het dossier voor advies naar de bestendige deputatie van de betrokken provincie. In parallel met de raadpleging van de gemeentes en de bestendige deputatie, kunnen er een aantal internationale raadplegingen gebeuren. Indien het de ontmanteling van een kernreactor of een opwerkingsfabriek betreft, moet het Agentschap het advies van de Europese Commissie inwinnen conform artikel 37 van het Euratom-verdrag. Wanneer alle adviezen (gemeentes, bestendige deputatie, Europese Commissie, ) ontvangen zijn, wordt in een tweede vergadering van de Wetenschappelijke Raad een gemotiveerd voorlopig advies afgeleverd. Indien de aanvrager geen opmerkingen heeft over dit gemotiveerd voorlopig advies, wordt dit advies als definitief beschouwd. De uiteindelijke ontmantelingsvergunning wordt daarna per koninklijk besluit afgeleverd en aan alle bij de procedure betrokken partijen meegedeeld. Deze vergunning vervangt de exploitatievergunning van de installatie, die eveneens via koninklijk besluit opgeheven wordt. WENRA referentieniveaus inzake ontmanteling De voorwaarden die opgenomen werden in de reeds verleende ontmantelingsvergunningen houden rekening met de WENRA referentieniveaus voor ontmanteling. WENRA (Western European Nuclear Regulators Association) is een Europese vereniging van nucleaire regelgevers die als één van haar doelstellingen heeft om de veiligheidsregels inzake nucleaire veiligheid in Europa te harmoniseren. Dit doet ze door zogenaamde referentieniveaus of veiligheidsvoorschriften te publiceren. Deze zijn onder andere gebaseerd op IAEA documenten en andere internationale standaarden en praktijken. Binnen WENRA is naast een werkgroep inzake vermogensreactoren ook een werkgroep Waste en decommissioning (WGWD) actief die de voorbije jaren heeft gewerkt aan referentieniveaus voor de ontmanteling van nucleaire installaties (zie www.wenra.org). België zal de Belgische regelgeving conform maken met de WENRA referentieniveaus voor ontmanteling. Een regelgevend project werd opgestart dat tegen eind 2013 moet leiden tot de publicatie van een koninklijk besluit met bijkomende veiligheidsvoorschriften over het stilleggen, de ontmanteling en de uiteindelijke declassering van een nucleaire installatie. In de praktijk zijn deze WENRA referentieniveaus al van toepassing op de huidige ontmantelingsprojecten, door hun opname in de vergunningsvoorwaarden van de ontmantelingsvergunningen. Vrijgave van afval afkomstig van ontmanteling (artikel 18 van het ARBIS) Bij een ontmantelingsproject ontstaan grote hoeveelheden al dan niet radioactieve afvalstoffen. De verwijdering, de afvoer voor recyclage of hergebruik van vaste radioactieve afvalstoffen de zogenaamde vrijgave is mogelijk als het afval voldoet aan bepaalde voorwaarden. In het kader van het Euratom verdrag werden hiervoor maximale activiteitsconcentraties gedefinieerd waaraan deze afvalstoffen moeten voldoen, die werden opgenomen in Bijlage IB van het ARBIS als de algemene vrijgaveniveaus. De voorwaarden en criteria voor vrijgave worden opgenomen in de ontmantelingsvergunning. Op dit ogenblik wordt voor de vrijgave van ontmantelingsafval enkel de optie van onvoorwaardelijke vrijgave overwogen. Dit wil zeggen dat er geen beperking is inzake de uiteindelijke bestemming van het vrijgegeven materiaal. Zodra het afval vrijgegeven wordt, valt het onder de gewestelijke reglementering inzake afvalstoffen. Zoals voorzien in een samenwerkingsakkoord tussen het FANC en de gewesten worden de betrokken gewesten geïnformeerd over alle meldingen en voorstellen betreffende de vrijgave van radioactieve afvalstoffen. 5

3. Veiligheid tijdens periode van definitieve stopzetting en ontmanteling De veiligheid van de nucleaire installaties blijft een hoofdbekommernis tot de finale vrijgave van de sites. Bepaalde risico s bij de uitbating kunnen immers blijven bestaan in de installaties lang nadat ze werden stopgezet en nieuwe risico s kunnen hier nog bij komen naar aanleiding van de decontaminatie- en ontmantelingsoperaties. De veiligheidsaanpak moet dus permanent worden aangepast om aan de nieuwe uitdagingen van het levenseinde van de installaties te beantwoorden. Een progressieve evolutie van de uitdagingen op het gebied van de veiligheid De stopzetting, vervolgens de decontaminatie en de ontmanteling zijn levensfasen tijdens welke er belangrijke werken worden uitgevoerd in de installaties. Het is dus belangrijk dat er met de nieuwe uitdagingen op het gebied van de veiligheid rekening wordt gehouden naargelang de situatie evolueert. Bepaalde aan de installaties aangebrachte wijzigingen hebben een invloed op het vlak van veiligheid. Een stopgezette installatie houdt op termijn steeds minder risico s in dan een werkende installatie. Bovendien zal de progressieve afvoer van de radioactieve stoffen en het radioactief afval uit de installatie, en kernbrandstof in het bijzonder, bijdragen tot de significante verlaging van de risico s. Tegelijkertijd kunnen nieuwe handelingen in vergelijking met deze tijdens de uitbatingsfase bijkomende veiligheidsmaatregelen vereisen, in het bijzonder voor het personeel belast met de decontaminatie- en ontmantelingswerken. Voor deze werknemers dient er op een eventuele toename van de blootstelling aan ioniserende straling, enerzijds, en de risico s van de klassieke veiligheid, anderzijds, te worden geanticipeerd en dienen deze te worden beheerd. Zo vertaalt het levenseinde van de kerninstallaties vanuit een algemeen standpunt zich in een graduele reductie van de risico s voor de bevolking en het leefmilieu en in een tijdelijke versterking van de veiligheidsmaatregelen voor de werknemers belast met de operaties. De vereiste veiligheidsbepalingen moeten dus worden aangepast om rekening te houden met deze nieuwe verplichtingen. Een vernieuwde veiligheidsanalyse Rekening gehouden met de nieuwe context wordt er een nieuwe veiligheidsanalyse door de exploitant opgesteld om de werkzaamheden in optimale veiligheidscondities te kunnen uitvoeren. Via deze analyse worden de risico s voor de werknemers, de bevolking en het leefmilieu op exhaustieve wijze bestudeerd: externe en interne blootstelling aan ioniserende straling, verspreiding van radioactieve stoffen, brand, behandeling,. Bovendien worden de bepalingen die voorzien zijn voor de verzekering van de veiligheid van de operaties gepreciseerd: maatregelen inzake preventie, detectie, en matiging van de ongevallen. De veiligheidsanalyse wordt geformaliseerd in het veiligheidsverslag voor ontmanteling, wat een document is dat de exploitant engageert tot aan de finale vrijgave van de site en de opheffing van de reglementaire controle op zijn inrichting. Een blijvende betrokkenheid van de veiligheidsoverheid (FANC en Bel V) De betrokkenheid van het FANC en Bel V bij het toezicht en de controle op de nucleaire inrichtingen blijft aanhouden tot de finale vrijgave van de sites. Deze betrokkenheid kan zelfs geïntensiveerd worden bij de decontaminatie- en ontmantelingswerkzaamheden. Omwille van de uitdagingen die ze inhouden voor de veiligheid, zullen bepaalde specifieke thema s bijzondere aandacht genieten tijdens de operaties: De stralingsbescherming van de intervenanten: optimalisatie van de opgelopen ioniserende stralingsdoses voor het personeel, preventie van interne blootstelling van de werknemers, De brandbescherming: naleving van de brandbeveiligingsregels, met name bij het snijden met een snijbrander, plasma of het afslijpen, 6

Het beheer van de technieken gebruikt voor de decontaminatie en ontmanteling: voorbereiding van een risicoanalyse, opmaak van een kwalificatiedossier Het beheer van geproduceerd afval: naleving van sorteer-, karakteriserings- en conditioneringsprocedures voor afval, traceerbaarheid van de afvalcolli, vrijgaveprocedure voor afval,. De opvolging van de voor de veiligheid belangrijke uitrusting: update van de inventaris naar gelang van de ontmanteling, onderhoud en periodieke proeven, De menselijke en organisatorische factor: kwalificatie van de intervenanten, opleiding in verband met ongevalpreventie, omkadering van de operaties, werkorganisatie, beheer van de onderaannemers, Deze thema s kunnen het voorwerp uitmaken van frequentere inspecties en controles dan tijdens de uitbatingsfase, om rekening te kunnen houden met de nieuwe uitgevoerde operaties en met de ermee gepaard gaande risico s. Een aangepaste organisatie De stopzetting van de installatie, vervolgens de overgang naar de decontaminatie- en ontmantelingsfasen, gaan gewoonlijk gepaard met herbestemmingen van het personeel in de inrichting. Het uitbatend personeel wordt over het algemeen beperkt in aantal en wordt geheroriënteerd naar omkaderingsfuncties binnen een structuur van het type «project» die meer aangepast is aan het sturen en aan de opvolging van de operaties. Tegelijkertijd worden personeelsleden van externe gespecialiseerde bedrijven gemobiliseerd en wordt hen de effectieve uitvoering van de werkzaamheden toevertrouwd. In deze nieuwe werkwijze moeten de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende intervenanten (exploitant, externe werkers) duidelijk gedefinieerd worden en moet er een aangepaste organisatie worden opgericht. Er moeten coherente processen worden opgesteld, bijvoorbeeld voor wat de communicatie tussen intervenanten betreft, de coördinatie van de werken, of het beheer van gelijktijdige werken. De na te leven werkprocedures en veiligheidsregels moeten tevens door allen gekend zijn en worden toegepast. Deze voorschriften dragen bij tot de versterking van de aspecten verbonden met de organisatorische en menselijke factoren en verbeteren zo de veiligheid van de operaties. Een gevaloriseerde ervaringsfeedback Talrijke nucleaire installaties hebben reeds het voorwerp uitgemaakt van decontaminatie- en ontmantelingswerkzaamheden in België (zie hoofdstuk 4) en in het buitenland. Vanuit operationeel standpunt wordt deze ervaringsfeedback gevaloriseerd om de interventiestrategie te verfijnen, de te gebruiken technieken te kiezen, de personeelsbehoeften te plannen, of de geproduceerde afvalvolumes te schatten. Op het gebied van de veiligheid kunnen er tevens talrijke lessen worden getrokken uit de eerdere ervaringen m.b.t. de personeelsdosimetrie, de keuze van de uitrusting voor de individuele bescherming of de preventie van incidenten. Om nuttig zijn voordeel te kunnen halen uit de beschikbare ervaringsfeedback is de exploitant ertoe gehouden om de relevante gegevens die afkomstig zijn van andere werven in België en in het buitenland te verzamelen en te analyseren en om de mogelijke toepassingen voor zijn inrichting te voorzien. De verworven ervaring binnen de inrichting moet zelf worden gevaloriseerd voor de verderzetting van de resterende operaties. Gekwalificeerde en goedgekeurde technieken Er bestaan talrijke decontaminatie- en ontmantelingstechnieken aangepast aan de behoeften van de nucleaire installaties. Voor de decontaminatie zijn de procédés zeer divers: mechanische (veegproeven, afschuring ), chemische (aantasting door zuren, detergenten, solventen, ), thermische (stoom ), fysieke (ultrasonen, laser ). Voor de ontmanteling zijn er tevens verschillende snijprocessen beschikbaar: mechanische (afschuren), thermische (vlaamboog, plasma, vloeibare stikstof ). De meest courante technieken werden reeds in ruime mate toegepast op eerdere werven, terwijl bepaalde innoverende technieken soms nog in het stadium van het onderzoek en de ontwikkeling zijn. In alle gevallen moeten de gebruikte technieken voldoende garanties bieden in termen van 7

veiligheid. Om dit te rechtvaardigen moet de exploitant vóór het eerste gebruik van een decontaminatie- of ontmantelingstechniek in zijn inrichting een kwalificatiedossier ter goedkeuring aan de veiligheidsoverheid voorleggen. Dit dossier gaat gepaard met een specifieke risicoanalyse die de voorziene toepassingscondities dekt. Een rigoureus afval- en effluentenbeheer De decontaminatie en ontmanteling zijn levensfasen van de installaties die gekenmerkt worden door een belangrijke afvalproductie. Deze ontstaat bijvoorbeeld uit de procesuitrustingen die gebruikt werden tijdens de exploitatie van de installatie, maar tevens uit betonnen en metalen structuren waaruit de gebouwen werden opgetrokken. Tijdens de ganse duur van de werkzaamheden moeten strikte beheersregels worden toegepast om het volgende te garanderen: De scheiding van afval per categorieën: het conventioneel afval mag niet besmet worden door radioactief afval, wat impliceert dat het moet worden gesorteerd aan de bron en er vervolgens moet worden vermeden dat het besmet wordt door radioactieve stoffen; De rigoureuze toepassing van de vrijgaveregels voor afval: de vrijgavecriteria moeten nauwgezet worden gedefinieerd en nageleefd door de intervenanten; De traceerbaarheid van het afval: de gegevens met betrekking tot de aard, de oorsprong en de radiologische kenmerken van het afval moeten worden geregistreerd en gearchiveerd om een latere toegang tot de informatie indien nodig toe te laten; De optimalisatie van het volume van het geproduceerd radioactief afval: de hoeveelheid radioactiviteit per kubieke meter afval moet worden gemaximaliseerd om het totale volume te beperken dat wordt opgeslagen in de opslagplaatsen voor radioactief afval en zo de omvang ervan te reduceren; De beperking van de productie van langlevend radioactief afval: het langlevend radioactief afval mag niet worden gemengd met het kortlevend radioactief afval om de lange termijn opslagplaatsen voor het afval niet te verzadigen. Om hierin te slagen moeten de exploitant en zijn onderaannemers de afvalbeheersprocedures rigoureus toepassen; de belangrijkste modaliteiten hiervan worden beschreven in het veiligheidsverslag voor ontmanteling. Periodieke veiligheidsherzieningen In de uitbatingsfase zijn de nucleaire inrichtingen van klasse I onderworpen aan periodieke veiligheidsherzieningen bestemd om het veiligheidsniveau van de installaties regelmatig te heronderzoeken en om de gepaste verbeteringsmaatregelen te treffen indien nodig. De veiligheidsherziening onderzoekt met name de werkingshistoriek, de veroudering van de uitrusting en de structuren, de incidenten die zich (desgevallend) de voorgaande jaren hebben voorgedaan en de evolutie van de technologieën. Dit proces garandeert dat de installatie mettertijd volgens de meest actuele veiligheidsstandaarden uitgebaat blijft, in de wetenschap dat de levensduur van bepaalde installaties meerdere decennia bedraagt. Dezelfde aanpak wordt uitgebreid naar de grote decontaminatie- en ontmantelingswerken die soms nog lange tijd kunnen doorgaan na de stopzetting van de installatie. In dergelijke gevallen gaat de exploitant om de tien jaar over tot een periodieke veiligheidsherziening van zijn inrichting om tijdens de duur ervan na te gaan of de gekozen strategie, de gebruikte procédés en de voorziene veiligheidsbepalingen in overeenstemming blijven met de kennis en knowhow die op het ogenblik van het heronderzoek gelden. Finale controles vooraleer de site wordt vrijgegeven De vrijgave van de site komt op de laatste plaats wanneer de ontmantelingswerkzaamheden afgerond zijn en de veilige eindconfiguratie die bepaald werd in de ontmantelingsvergunning bereikt werd door de exploitant. De vrijgave van de site kan slechts gebeuren nadat de veiligheidsoverheid bevestigt dat er geen enkele radioactiviteit boven de reglementaire niveaus meer aanwezig is, en dat er dus geen risico meer is voor de bevolking en de omgeving. 8

Het is niet nodig dat alle constructies verwijderd worden om een site vrij te geven, zolang ze maar volledig ontsmet werden. Volgens de eindconfiguratie die door de exploitant werd gekozen, kan de site dus nog enkele constructies behouden op het einde van de ontmanteling (bovengrondse gebouwen of ondergrondse infrastructuren blijven ter plaatse na de ontmanteling), of volledig in zijn originele toestand worden gebracht (geen enkele constructie blijft meer op de site bestaan). De vrijgave gaat gepaard met de totale opheffing van de reglementaire vereisten die van toepassing zijn op de nucleaire inrichting. Het is dus belangrijk de eindsituatie van de site te karakteriseren om te kunnen beslissen om de site vrij te geven zonder restricties. Hiertoe is de exploitant verplicht een finale radiologische karakterisering op te stellen bestemd om te bevestigen of de veilige eindconfiguratie bereikt werd en de radiologische toestand van de inrichting geen risico s meer inhoudt. De karakterisering kan worden gewaarborgd door een combinatie van verschillende middelen: Metingen naar de externe bestraling van de resterende constructies en de grond; Metingen naar de oppervlaktebesmetting op de wanden van de resterende constructies; Staalnames om een dieptebesmetting van de resterende constructies en de grond na te gaan,. Deze metingen en staalnames moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel en met behulp van de gepaste uitrusting. Het aantal en de lokalisatie van de controlepunten moeten tevens worden bestudeerd om een voldoende representativiteit te garanderen. Dit maakt deel uit van een programma dat wordt voorgesteld door de exploitant en goedgekeurd door de veiligheidsautoriteit. 9

4. Ervaring met ontmantelingsprojecten in België Het FANC volgt al sinds haar oprichting in 2001 een aantal historische ontmantelingsprojecten op, waaronder het Europese pilootproject voor de ontmanteling van Pressurized Water Reactors (PWRs), de BR3 aan het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK CEN) te Mol en het project voor de ontmanteling van de Euochemic opwerkingsfabriek. Sindsdien werden er nog verschillende nieuwe ontmantelingsprojecten opgestart, die vanaf de vergunningsaanvraag tot het beëindigen van het ontmantelingsproject opgevolgd worden door het FANC en haar technisch filiaal Bel V. Specifiek gaat het ondermeer over: - Ontmanteling van de MOX-fabriek van Belgonucleaire - Ontmanteling van de vroegere opwerkingsfabriek van Eurochemic (site 1 van Belgoprocess) - Ontmanteling van de installaties op site 2 van Belgoprocess - Ontmanteling van de installaties van de splijtstoffabriek van FBFC International - Ontmanteling van de Thetis onderzoeksreactor van de Universiteit Gent Zie bijlage 1 voor een korte beschrijving van deze ontmantelingsprojecten. 10

5. Toekomstige ontmantelingsprojecten in België Rekening gehouden met hun beperkte uitbatingsduur moeten alle nucleaire inrichtingen op termijn in de fase van de definitieve stopzetting terechtkomen en vervolgens ontmanteld worden. In België zullen de in de loop van de komende decennia verwachte grote ontmantelingswerkzaamheden hoofdzakelijk betrekking hebben op de vermogensreactoren die nu door Electrabel worden uitgebaat. De wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie voorziet inderdaad dat de Belgische kerncentrales zullen «worden gedesactiveerd veertig jaar na de datum van hun industriële ingebruikname». Volgens de bepalingen van de wet zullen de eerste eenheden dus vanaf het jaar 2015 van het net worden losgekoppeld, terwijl de desactivatie van de laatste eenheden in 2022, 2023 en 2025 zal gebeuren: Site / Eenheid Datum van de industriële ingebruikstelling Datum van de voorziene desactivatie Doel 1 15 februari 1975 15 februari 2015 Doel 2 1 december 1975 1 december 2015 Doel 3 1 oktober 1982 1 oktober 2022 Doel 4 1 juli 1985 1 juli 2025 Tihange 1 1 oktober 1975 1 oktober 2015 Tihange 2 1 februari 1983 1 februari 2023 Tihange 3 1 september 1985 1 september 2025 Zie bijlage 2 voor meer informatie over de oudste reactoreenheden (Doel 1&2 en Tihange 1). De desactivatie, die overeenstemt met het einde van de elektriciteitsproductie en de ontkoppeling van het elektriciteitsnet, markeert de overgang naar de fase van de definitieve stopzetting van de eenheden. Eenmaal gestart, wordt deze fase snel onomkeerbaar en vervolgens zal ook de elektriciteitsproductie onmogelijk worden, als gevolg van de uitgevoerde werkzaamheden. De stopzetting van de elektriciteitsproductie impliceert evenwel niet het onmiddellijk einde van alle exploitatieactiviteiten. De gebruikte kernbrandstof moet nog worden bewaard in de reactor en/of in de opslagbekkens van de eenheden tijdens de duur die noodzakelijk is voor de koeling ervan; dit komt neer op verschillende jaren, te rekenen vanaf de ontlading van de reactorkern. Vervolgens zal de overdracht van de afgekoelde splijtstof naar de opslaginstallaties, die gecentraliseerd zijn op elke site, namelijk het SCG-gebouw in Doel (droge opslag) en het DE-gebouw in Tihange (opslag in bekkens), tevens verschillende jaren vergen. Al deze operaties behoren tot de normale werking van de eenheden en kunnen dus krachtens de exploitatievergunning - die later door de ontmantelingsvergunning zal worden vervangen - worden uitgevoerd. In totaal geven de door Electrabel uitgevoerde voorspellingen aan dat de gebruikte kernbrandstof slechts volledig van de gedesactiveerde eenheden verwijderd kan worden na een periode van 3 tot 5 jaar vanaf de definitieve stopzetting van de reactor. Voor de eerste betrokken reactoren (Doel 1&2 en Tihange 1), houdt deze termijn dus in dat het effectief einde van de laatste uitbatingsoperaties (zonder elektriciteitsproductie) voorzien is tussen 2018 en 2020. Tot deze datum zullen alle noodzakelijke maatregelen om de gebruikte kernbrandstof in toereikende veiligheidsomstandigheden te behouden ten volle van kracht blijven. In het bijzonder zullen de veiligheidssystemen die vereist zijn voor de evacuatie van de residuele warmte van de kernbrandstof, het insluiten van het radioactief materiaal en het beschermen van de werknemers tegen de ioniserende straling, in perfecte operationele staat worden behouden dank zij de periodieke test- en 11

onderhoudsprogramma s die reeds van kracht waren tijdens de werking van de eenheid. Enkel bepaalde limieten en uitbatingsvoorwaarden zullen worden aangepast om rekening te houden met de definitieve stopzetting van de reactor. In alle gevallen zal deze termijn nuttig gebruikt kunnen worden, vermits er in de loop van de eerste jaren die volgen op de stillegging van de reactor talrijke voorbereidende operaties voor de ontmanteling moeten worden uitgevoerd: verwijdering van het laatste afval van de uitbating, spoeling van de kringen, uitvoering van radiologische cartografieën, onderzoek van de nationale en internationale ervaringsfeedback, detailonderzoek van de uit te voeren werken, kwalificatie van de voorziene decontaminatie- en ontmantelingstechnieken, opstelling van werkprocedures, opleiding van personeel,. Parallel hiermee kan de vergunningsaanvraag voor de ontmanteling die door de exploitant werd ingediend, door de veiligheidsoverheid worden behandeld met het oog op de ondertekening van de ontmantelingsvergunning. Na deze voorbereidende fase en enkel na verkrijging van de ontmantelingsvergunning, kan de exploitant de eigenlijke decontaminatie- en ontmantelingswerkzaamheden aanvatten. De planning van de operaties zal dus afhangen van de gekozen strategie en door de exploitant in zijn ontmantelingsplan en zijn aanvraag voor een ontmantelingsvergunning gerechtvaardigd worden, namelijk: de onmiddellijke ontmanteling van de stopgezette eenheid, onafhankelijk van de andere eenheden van de site; of de stillegging van de stopgezette eenheid tot de latere ontmanteling. De eerste optie houdt bepaalde voordelen in. Vanuit het standpunt van de veiligheid is het deze die het snelst leidt tot de verwijdering van het aanwezig radioactief materiaal en dus tot de beperking van de risico s voor de bevolking en het leefmilieu. Vanuit administratief standpunt is het deze die het snelst leidt tot de declassering van de eenheid en de opheffing van de reglementaire controle. Vanuit sociaal standpunt bevoordeelt ze het behoud van werk op de site met een reconversie van het uitbatend personeel van de eenheid voor de ontmantelingsactiviteiten. En, tenslotte, vanuit technisch standpunt bevoordeelt ze de stabiliteit met betrekking tot de werknemers die de installatie en haar werkingshistoriek goed kennen, wat zeer nuttig is voor de voorbereiding van de ontmanteling en vervolgens de uitvoering van de werken in goede omstandigheden. Deze optie laat echter geen significant verval van de radioactiviteit van de meest bestraalde componenten van de primaire kring toe, wat bijkomende beperkingen vereist om de stralingsbelasting van het personeel te beperken (bv. interventies vanop afstand met behulp van robots). De tweede optie vereist het behoud van een toezicht en een onderhoud van de installatie over een langere periode in afwachting van de effectieve uitvoering van de werken. Ze heeft evenwel het voordeel dat de menselijke en technische middelen die nodig zijn voor de ontmanteling van alle eenheden, gerationaliseerd kunnen worden. De exploitant kan tevens voordeel halen uit de performantere nieuwe technieken en een volledigere internationale ervaringsfeedback na de stilleggingsperiode, wat interessant kan zijn vanuit het standpunt van de veiligheid. In dezelfde zin kan na een voldoende lange wachtperiode een substantiële reductie van de stralingsdosis opgelopen door de werknemers worden verwacht tengevolge van het radioactief verval van de uitrusting en de structuren. De door Electrabel voorgestelde strategie voor de ontmanteling van de eerste reactoren zal door de veiligheidsoverheid bij de behandeling van de vergunningsaanvraag voor ontmanteling van de exploitant onderzocht worden. Met het advies van NIRAS, voor de zaken die tot haar bevoegdheden behoren (met name de mogelijkheid voor beheer van het geproduceerde afval en de beschikbaarheid van financiële middelen voor de ontmanteling), zal rekening worden gehouden in de eindbeslissing. Ongeacht welke de gekozen strategie is, zal een ontmanteling van een eenheid toch ongeveer 10 tot 15 jaar in beslag nemen. In geval van een onmiddellijke ontmanteling van Doel 1&2 of Tihange 1 zullen de ontmantelingwerkzaamheden dus minstens tot 2030 voortduren. 12

6. Conclusie De ontmanteling van de grote nucleaire inrichtingen vormt een uitdaging voor de verschillende betrokken actoren. België kan op dit gebied reeds op een significante ervaring bogen, vermits verschillende nucleaire inrichtingen die behoren tot klasse I reeds werden ontmanteld of in ontmanteling zijn. Geen enkele Belgische reactor voor de elektriciteitsproductie heeft evenwel dergelijke operaties reeds ondergaan, maar er is geleidelijk aan een significante ervaringsfeedback in Europa en overal ter wereld op gang gekomen waarvan de exploitant van onze centrales op termijn zal kunnen genieten. Parallel hiermee zal het reglementair kader met betrekking tot de veiligheid van de ontmanteling van de nucleaire installaties aangevuld en versterkt worden om zo de bescherming van de werknemers, de bevolking en het leefmilieu tegen de specifieke met deze operaties verbonden risico s nog verder te verbeteren. Het FANC en Bel V zullen sterk gemobiliseerd blijven tijdens dit ganse proces om erop toe te zien dat deze werken goed verlopen en in toereikende veiligheidsomstandigheden worden uitgevoerd. 13

Bijlage 1: Ontmantelingsprojecten in België SCK CEN - BR3 (ontmantelingsvergunning Nr. FANC 953/AD-10-G van 26/04/2009) De BR3 reactor (Belgian Reactor 3) in Mol was de eerste PWR-reactor (Pressurized Water Reactor) in West Europa en fungeerde als demonstratie-eenheid voor de bouw en uitrusting van een industriële elektriciteitscentrale. In 1962 werd de BR3 reactor, die werd uitgebaat door het SCK CEN, voor het eerst in gebruik genomen. Met een vermogen van 40 MWth werd hij onder meer uitgebaat voor het opleiden van personeel dat zou instaan voor het besturen van de vermogensreactoren van Doel en Tihange. Later werd de reactor gebruikt voor onderzoek, in het bijzonder het gebruik van prototypes van splijtstoffen en splijtstofelementen (bijvoorbeeld MOX splijtstof). De BR3 reactor werd definitief gestopt op 30 juni 1987. In 1989 werd gestart met de ontmanteling van de BR3 reactor. De BR3 reactor was de eerste drukwaterreactor die in West-Europa ontmanteld werd. De Europese Commissie selecteerde de reactor als pilootproject om de technische haalbaarheid van de ontmanteling van een drukwaterreactor aan te tonen. Figuur 2: De BR3 drukwaterreactor in ontmanteling Het uiteindelijke doel van het ontmantelingsproject is om alle installaties en gebouwen van het BR3 complex te ontmantelen en de site volledig vrij te geven ( green field ). Belgonucleaire (ontmantelingsvergunning Nr. FANC 4199/AD-8-L van 26/02/2008) In 1973 startte de NV Belgonucleaire een fabriek voor MOX brandstof in de Europalaan te Dessel. De eerste jaren was er een beperkte productie bestemd voor de BR3 reactor en voor de kweekreactoren. In 1986 begon de industriële productie van MOX-elementen in de fabriek te Dessel waarbij gebruik gemaakt werd van het MIMAS-procédé dat door de NV Belgonucleaire ontwikkeld werd. Alle toestellen in de productielijnen, uitgezonderd de ovens, bevonden zich in handschoenkasten om elke besmetting te voorkomen. Eind 2005 besliste de NV Belgonucleaire om economische redenen om zijn productieactiviteiten in Dessel stop te zetten. In augustus 2006 werd de laatste productiecampagne van MOX-brandstof uitgevoerd, waarna de productieactiviteiten in de fabriek stilgelegd en alle aanwezige MOXelementen afgevoerd werden. De eigenlijke ontmantelingsoperaties zijn in 2009 gestart en zouden tot 2015 duren. Belgonucleaire heeft als basisstrategie Figuur 3: MOX-fabriek van Belgonucleaire 14

gekozen om de handschoenkasten in hun eigen gebouwen manueel te versnijden in speciaal voor de ontmantelingstoepassing rond de handschoenkast gebouwde tenten en het niet-geconditioneerd afval vervolgens over te maken aan Belgoprocess te Dessel. De tenten worden in onderdruk gehouden en zijn voorzien van een aandoksysteem voor afvalvaten. Het doel van het ontmantelingsproject is om alle installaties binnen de gebouwen van de MOX-fabriek te ontmantelen en de site en gebouwen vrij te geven en bruikbaar te maken voor de toekomstige uitoefening van andere activiteiten. Belgoprocess Belgoprocess is een dochterbedrijf van NIRAS (Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen) en verwerkt het Belgische radioactief afval. Ze exploiteert sites in Dessel (site 1) en Mol (site 2). Site 1 omvat onder andere de historische opwerkingsfabriek Eurochemic. Site 2 bevat de installaties van de voormalige dienst van afvalbehandeling van het SCK CEN. Site 1 (ontmantelingsvergunning nr. S.3.984/W van 24/08/2007) Gedurende de acht jaren uitbating (1966-1974) werd in de installaties van de opwerkingsfabriek Eurochemic 180 ton laag aangerijkt uranium en 30 ton hoog aangerijkt uranium heropgewerkt. Na het stopzetten van de opwerkingsactiviteiten in 1974 werd vrijwel onmiddellijk overgegaan tot het spoelen en ontsmetten (met chemische reagentia) van de opwerkingsinstallaties. Verouderde uitrustingen werden ontmanteld en toegankelijke oppervlakken werden ontsmet door gebruik te maken van technieken zoals schrapen en afspuiten met water onder hoge druk. Door de ontsmettingsactiviteiten en bijkomende afschermingen kon het stralingsniveau verder worden verlaagd tot waarden waarbij de ontmantelingswerkzaamheden manueel mogelijk blijven. Door het uitvoeren van deze werkzaamheden konden alle hoog- en middelactieve vaste en vloeibare afvalstoffen uit de installaties van de opwerkingsfabriek worden afgevoerd naar de hiertoe voorziene installaties op de site van Belgoprocess. De ontmantelingsactiviteiten bestaan verder uit het verwijderen van alle radioactieve besmetting en het afbreken van overblijvende structuren van bepaalde gebouwen met herstel van het onderliggend natuurlijk terrein. Andere gebouwen komen in aanmerking voor hergebruik. Verschillende lokalen werden al omgevormd tot een decontaminatie-infrastructuur. Figuur 4: Te ontmantelen gebouwen op site 1 van Belgoprocess 15

Site 2 (ontmantelingsvergunning nr. S.3.984/V van 12/10/2006) Site 2 van de NV Belgoprocess is gelegen te Mol en bevat de installaties van de voormalige dienst van afvalbehandeling van het SCK-CEN. De eerste installaties op deze site werden gebouwd in de jaren 50. Later werden nieuwe gebouwen en uitrustingen bijgeplaatst, ondermeer de verbrandingsoven Evence Coppée (begin jaren 60), de BRE-waterbehandelingsinstallaties en de FLK-oven (eind jaren 70 en begin jaren 80). Vanaf de jaren 90 werden een aantal sanerings- en afschermingswerken uitgevoerd. Vanaf het begin van de jaren 90 werden, in het kader van de sanering van de site, installaties die wegens hun ouderdom en/of voorbijgestreefde technologie niet meer gebruikt werden of die niet meer noodzakelijk waren voor de verdere uitbating, buiten dienst gesteld en in een toestand van nietoperationele stand-by geplaatst of reeds ontmanteld of afgebroken. Figuur 5: Te ontmantelen gebouwen op site 2 van Belgoprocess Tijdens de ontmanteling zal alle radioactieve besmetting verwijderd worden. Het is de bedoeling om deze installaties volledig af te breken, met herstel van het onderliggend natuurlijk terrein. FBFC International (ontmantelingsvergunning Nr. FANC 8538/AD-11-J van 08/12/2010) De NV FBFC International is een inrichting van klasse I die splijtstofelementen voor kerncentrales produceert. In de splijtstoffabriek gelegen te Dessel wordt UO2 poeder verwerkt tot splijtstofstiften en vindt de assemblage plaats van zowel UO2 als MOX splijtstofstiften in splijtstofelementen. Om het beheer van de nucleaire materialen te optimaliseren, plande FBFC International in 2009 om op korte termijn alle nucleaire activiteiten die nu gehuisvest zijn in gebouwen 1, 2 en 3 (met inbegrip van de ARIEL waterzuiveringseenheid) over te brengen naar het centrale productiegebouw 5. Na de centralisatie zouden de gebouwen 1, 2 en 3 volledig ontsmet worden. Voor gebouw 5M (MOX-gebouw) zou de Figuur 6: De site van de splijtstoffabriek van FBFC International 16

ontmanteling slechts worden aangevat na de definitieve stopzetting van de productie van MOXelementen door FBFC International. Aangezien gebouw 5M een niet-gecontamineerde zone zou een ontmanteling neerkomen op de demontage van de MOX-installaties en vrijgavemetingen ter verificatie van de afwezigheid van besmettingen. Begin 2012 raakte bekend dat de fabriek op korte termijn volledig zal sluiten, waardoor het ontmantelingsproject uitgebreid zal moeten worden naar de volledige site. Een uitbreiding van de bestaande ontmantelingsvergunning wordt voorbereid. Thetis (ontmantelingsvergunning nr. FANC 9834/AD-2353-A van 15 mei 2012) De Universiteit Gent baatte sinds 1967 de Thetis onderzoeksreactor uit die vergund is als inrichting van klasse I. Deze onderzoeksreactor is een pool-reactor met een maximaal vermogen van 250 kwth en is gelegen op de site van het Instituut voor Nucleaire Wetenschappen (site INW) in de Proeftuinstraat te Gent. In december 2003 werd deze reactor definitief stilgelegd en werden de nodige maatregelen genomen om de reactor in een veilige stand-by toestand te brengen in afwachting van ontlading van de kern en de daaropvolgende ontmanteling. In juli 2010 diende de Universiteit Gent een vergunningsaanvraag in om de Thetis onderzoeksreactor te ontmantelen. De ontlading van de reactorkern en de afvoer naar Belgoprocess van de splijtstofelementen werd uitgevoerd in de periode meiseptember 2010. In november 2010 werd de installatie in een zogenaamde dormantiefase gebracht in Figuur 7: Doorsnede van het Thetis reactorgebouw afwachting van de start van de eigenlijke ontmantelingswerken. Hierbij werden ondermeer de ventilatie in het gebouw en de demineralisatiekring van het koelwater in de reactorkuip uitgeschakeld. De te handhaven maatregelen (staalname water, opvolging waterniveau, stralings- en contaminatiemonitoring, controle van ventilatiekring,.) tijdens deze dormantiefase werden door Bel V goedgekeurd. De eigenlijke ontmantelingswerken, die een aantal jaar zullen duren, zouden in 2012 van start gaan en wellicht duren tot 2015. 17

Bijlage 2 : Specificiteiten en historiek van Doel 1, Doel 2 en Tihange 1 Electrabel (onderdeel van de groep GDF SUEZ) is de uitbater van 4 kernreactoren te Doel, namelijk Doel 1, Doel 2, Doel 3 en Doel 4 en 3 kernreactoren te Tihange, namelijk Tihange 1, Tihange 2 en Tihange 3. Alle reactoren zijn van het type Pressurized Water Reactor (PWR) of drukwaterreactor. Doel 1 en Doel 2 werden beiden in gebruik genomen in 1975 en hebben een elektrisch vermogen van 433 MWe. Sinds de start van de exploitatie werden onder meer de volgende grote verbeteringsprojecten uitgevoerd: Bouw van een bunkergebouw met noodsystemen in 1990; Vervanging van de stoomgeneratoren en verhoging van het vermogen van Doel 2 in 2004; Vervanging van de stoomgeneratoren en verhoging van het vermogen van Doel 1 in 2009. Tihange 1 werd in gebruik genomen in 1975 en heeft een elektrisch vermogen van 962 MWe. Sinds de start van de exploitatie werden ondermeer de volgende grote verbeteringsprojecten uitgevoerd: Vervanging van de stoomgeneratoren en verhoging van het vermogen in 1995; Vervanging van het reactordeksel in 1999. Figuur 8: Doel1&2 Figuur 9: Tihange 1 In 1985, 1995 en 2005 vonden periodieke veiligheidsherzieningen van Doel 1&2 en Tihange 1 plaats waarbij een aantal verbeteringsprojecten voor deze centrales werden opgezet. Syntheseverslagen van deze periodieke veiligheidsherzieningen zijn beschikbaar op de website van het FANC. 18