Kleuteronderwijs: Ontwikkelingsdoelen Nederlands



Vergelijkbare documenten
Eindtermen Nederlands lager onderwijs

Lichamelijke opvoeding

EINDTERMENTABEL OVERZICHT. Flos en Bros werkboekjes. x x. x x x x x. x x x. Werkboekje blz e Leerjaar 6 e Leerjaar

Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1

Eindtermen Wonen en leven in India

Tendensen op het vlak van leesen luistervaardigheid aan het einde van het basisonderwijs: evidentie uit de peilingen in 2007 en 2013

Luister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands

Onderwijskundige doelen

Deze les voor Saved by the bell (lager onderwijs) voldoet aan meerdere eindtermen. Een aantal eindtermen zijn gebundeld in onderstaande lijst.

ET 1.1. De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren.

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

18/09/2013 TALENSENSIBILISERING ZEGT EEN POOLSEKOE OOK BOE? Iris Philips Europese dag van de talen 27 september 2013.

Infofiche Helpertje. 1. Praktische gegevens. 2. Inhoud en doelstellingen

DOELSTELLINGEN BUURT IN ZICHT

Klasbezoek bibliotheek 2de-3de kleuter

Ontwikkelingsdoelen en eindtermen Bee-Bot

Leerplan Nederlands Taalbeschouwing

Opleiding. Tolk Vlaamse Gebarentaal. Code + officiële benaming van de module. Module Vlaamse Gebarentaal B. Academiejaar

3 LEERPLANDOELEN. De basisschool stelt zich als streefdoel voor taalbeschouwing:

Lesidee: maak de baan vrij

SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1

SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1

Taal in beeld/ Spelling in beeld (tweede versie) Kerndoelanalyse SLO

Doelenlijst G-start voor VVKBaO

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.

Taal in beeld Spelling in beeld

Infofiche Helpertje. 1. Praktische gegevens. 2. Inhoud en doelstellingen

2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede

Eindtermen Nederlands

DATplus. Kerndoelanalyse SLO

Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad)

3 LEERPLANDOELEN. In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën:

EINDTERMEN - Basisonderwijs

Het kameleongedicht Spreektechnische oefeningen

DOELSTELLINGEN OP ZOEK NAAR HET COUDENBERGPALEIS

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006

Staal. Kerndoelanalyse SLO

Zin in taal/ Zin in spelling tweede editie

1 Luisteren (koppeling Spreken/gesprekken voeren)

Peiling lezen en luisteren (Nederlands) in het basisonderwijs. 22 mei 2014 colloquium

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren

Lokaliseren situeren van plaatsen op een landkaart (in een beperkt of ruim kader).

1.a. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

Leerplan OVSG. Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen

Inhoudstafel Werkbundel:

EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Zoektocht in het Maascentrum. A. Eindtermen voor het basisonderwijs vanaf 01/09/2010

Steunpunt GOK project Genk De bouwhoek

JK OK L1 L2 L3 L4 L5 L6

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Leerlijn ICT VIJFDE LEERJAAR 1 Kennismaken - aanzetten - occasioneel opbouwen - regelmatig VERWERVEN - systematisch herhalen - verdiepen - verbreden -

Bijlage 9. Eindtermen Nederlands van de derde graad tso

Doelenlijst G-start voor GO!

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2

3 LEERPLANDOELEN. De katholieke basisschool stelt zich als algemeen streefdoel voor mediaopvoeding:

PLANETEN- PAD COSMODROME POORT NATIONAAL PARK HOGE KEMPEN GENK. Vlaanderen In Actie Pact 2020

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Overzicht van de leergebiedgebonden, leergebied-overschrijdende, vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen EHBO en de ontwikkelingsdoelen.

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

SOCIALE VAARDIGHEDEN: contactsleutels

ATTITUDINALE DOELEN VOOR DE KLEUTERSCHOOL Klas : Schooljaar : Thema's I II III trimester

Leerplan VVKBaO. Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen

Samengevat door Lieve D Helft ICT-coördinator Scholengemeenschap InterEssen

Eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor explorer in de B-stroom. Gemeenschappelijke vakoverschrijdende eindtermen

Lesidee: niet stunten op straat

spellingvaardigheid van droom naar daad

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

HANDLEIDING. Inleiding. 1 e leerjaar groep 3. Schrijfpalet is zeer geschikt als aanvulling op het reeds beschikbare materiaal in bestaande methodes.

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Werken met visualisaties in de kleuterklas

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo

NAVIGO-NATIONAAL VISSERIJMUSEUM 1

1 Luisteren (koppeling Spreken/gesprekken voeren)

Interactieve rondleiding 3 de graad LO Waar water waakt

Lesidee: veilig en cool

1 Luisteren. 2 Spreken/gesprekken voeren. Bijlage 6. Eindtermen Nederlands van de derde graad aso

ID bijdrage: Logo talenwebsite: wel niet

Raamwerk met betrekking tot de talige behoeften en taaldoelen

Kennismaken met en inoefenen van het geven van commando s. De leerlingen volbrengen een opdracht door het geven van commando s.

HANDLEIDING HANDLEIDING. Inleiding. 3 e leerjaar groep 5

HANDLEIDING HANDLEIDING. Inleiding. 4 e leerjaar groep 6

Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo

Kathelijne Jordens, Machteld Verhelst & Goele Kerkhofs. MILOS MeetInstrument Lager Onderwijs Spreekvaardigheid

mop een met een bij bij een mop voor wie net leest mop Over het boek: Over deze lestips: Over de makers: een met een

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

Lezen = weten. Kerndoelanalyse SLO

Basiseducatie LEERGEBIED Nederlands (NT1)

Eindtermen lager onderwijs die van toepassing zijn tijdens Op stap voor het klimaat

Maak je eigen folder! Leerkrachtenbundel

Wat kan ik na het 1 ste jaar? SPREKEN SCHRIJVEN LUISTEREN

Schoolrapport IDP

eindtermen basisonderwijs

2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede

kt! 2 Leren lezen en spellen, een aanpak periode in groep 3 en de hogere

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - vmbo) 2011

Luisteren 1 hv 2 hv 3hv

Transcriptie:

Kleuteronderwijs: Ontwikkelingsdoelen Nederlands 1 Nederlands - Luisteren De kleuters kunnen 1.1 een mondelinge boodschap, eventueel ondersteund door gebaar, mimiek met betrekking tot een concrete situatie begrijpen. 1.2 voor hen bestemde vragen in concrete situaties begrijpen. 1.3 een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen. 1.4 door de kleuteronderwijzer gegeven opdrachten, met betrekking tot activiteiten in de klas of op school, begrijpen. 1.5 een beluisterd verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen. 1.6 de bereidheid vertonen om naar elkaar te luisteren en om zich in te leven in een boodschap. 2 Nederlands - Spreken De kleuters 2.1 kunnen een voor hen bestemde mededeling en/of een verhaal zo (her)formuleren, dat de inhoud ervan herkenbaar overkomt. 2.2 kunnen spreken over ervaringen of gebeurtenissen uit de eigen omgeving of over wat ze van anderen vernamen. 2.3 kunnen spreken over gevoelens als blijheid, angst, verdriet, verwondering. 2.4 kunnen uitleggen hoe zij in een activiteit van plan zijn te werken of hoe zij werkten. 2.5 kunnen iemand of iets beschrijven volgens kleur, vorm, grootte of een specifieke eigenschap. 2.6 kunnen antwoorden op gerichte vragen in verband met betekenis, inhoud, bedoeling, mening in concrete situaties. 2.7 kunnen in een gesprek met een eenvoudige maar relevante vraag of met commentaar reageren. 2.8 kunnen zelf vragen stellen aan anderen die de door hen gewenste informatie leveren. 2.9 kunnen de hulp of medewerking van anderen inroepen. 2.10 kunnen zich inleven in duidelijk herkenbare rollen en situaties en vanuit eigen verbeelding/beleving hierop inspelen. 2.11 hanteren bij het realiseren van de hierboven genoemde ontwikkelingsdoelen zoveel mogelijk standaard-nederlands ondersteund door volwassenen. 2.12 zijn bereid om eigen gevoelens en verlangens op een persoonlijke manier uit te drukken. 2.13 beleven plezier in het gebruiken van taal en het spelen met taal in concrete situaties.

3 Nederlands - Lezen De kleuters 3.1 kunnen aan de hand van visueel materiaal een boodschap herscheppen. 3.2 kunnen door symbolen voorgestelde boodschappen in verband met concrete activiteiten begrijpen. 3.3 kunnen op materialen, in boeken, op uithangborden lettertekens onderscheiden van andere tekens. 3.4 zijn bereid spontaan en zelfstandig voor hen bestemde boeken en andere infobronnen in te kijken. 4 Nederlands - Schrijven De kleuters kunnen 4.1 een ervaring, een verhaal weergeven door middel van visueel materiaal. 4.2 met hulp van volwassenen, eigen boodschappen door middel van symbolen vastleggen en kenbaar maken. 4.3 onvolledige eenvoudige beelden aanvullen. 5 Nederlands - Taalbeschouwing 5.1 De kleuters kunnen duidelijke vormen van mondelinge communicatie herkennen. 5.2 Zij beseffen dat boodschappen visueel kunnen worden bewaard en daardoor opnieuw kunnen worden opgeroepen. 5.3 Zij beseffen dat mensen door middel van het schrift boodschappen kunnen vastleggen. 5.4 Zij beseffen dat bepaalde symbolen (pictogrammen, lettertekens,...) dienen om boodschappen over te dragen. 5.5 Zij stellen zich vragen bij en reflecteren over taal en taalgebruik in concrete situaties: discrimineren van klanken, woorden ritmische aspecten van taal, rijmen intonatie en mimiek in relatie tot gevoelens, boodschap.

Lager Onderwijs: Eindtermen Nederlands 1 Nederlands - Luisteren De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in 1.1 een voor hen bestemde mededeling met betrekking tot het school- en klasgebeuren; 1.2 een voor hen bestemde informatieve radio-uitzending; 1.3 een uiteenzetting of instructie van een medeleerling, bestemd voor de leerkracht; 1.4 een telefoongesprek. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij: 1.5 een uiteenzetting of instructie van de leerkracht; 1.6 een voor hen bestemde instructie voor een buitenschoolse situatie; 1.7 een voor hen bestemde informatieve tv.-uitzending. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, de informatie beoordelen die voorkomt in: 1.8 een discussie met bekende leeftijdgenoten; 1.9 een gesprek met bekende leeftijdgenoten; 1.10 een door leeftijdgenoten geformuleerde oproep. 2 Nederlands - Spreken De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.1 aan leeftijdgenoten over zichzelf informatie verschaffen; 2.2 aan iemand om ontbrekende informatie vragen; 2.3 over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen; 2.4 in een telefoongesprek informatie uitwisselen. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.5 vragen van de leerkracht in verband met een behandeld onderwerp beantwoorden; 2.6 van een behandeld onderwerp of een beleefd voorval een verbale/non-verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door leeftijdgenoten; 2.7 bij een behandeld onderwerp vragen stellen die begrepen en beantwoord kunnen worden door leeftijdgenoten; 2.8 een instructie geven zodat iemand die vertrouwd is met de situatie, ze kan uitvoeren. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van vergelijking, hetzij met hun eigen mening, hetzij met andere bronnen: 2.9* in een gesprek kritisch reageren op de vragen en opmerkingen van bekende volwassenen; 2.10* tijdens een discussie met bekende volwassenen over een behandeld onderwerp passende argumenten naar voren brengen.

3 Nederlands - Lezen De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in 3.1 voor hen bestemde instructies voor handelingen van gevarieerde aard; 3.2 de gegevens in schema's en tabellen ten dienste van het publiek; 3.3 voor hen bestemde teksten in tijdschriften. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie ordenen die voorkomt in: 3.4 voor hen bestemde school- en studieteksten en instructies bij schoolopdrachten; 3.5 voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen, gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopedieën. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, informatie beoordelen die voorkomt in: 3.6 verschillende voor hen bestemde brieven of uitnodigingen; 3.7 reclameteksten die rechtstreeks verband houden met hun leefwereld. 4 Nederlands - Schrijven De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = kopiëren) 4.1 overzichten, aantekeningen, mededelingen op- en overschrijven. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven): 4.2 een oproep, een uitnodiging, een instructie richten aan leeftijdgenoten. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren): 4.3 een brief schrijven aan een bekende om een persoonlijke boodschap of belevenis over te brengen; 4.4 voor een gekend persoon een verslag schrijven van een verhaal, een gebeurtenis, een informatieve tekst; 4.5 een formulier invullen met informatie over henzelf; 4.6 schriftelijk antwoorden op vragen over verwerkte inhouden. 4.7 De leerlingen kunnen voor het realiseren van bovenstaande eindtermen bovendien: hun teksten verzorgen rekening houdende met handschrift en lay-out spellingsafspraken en -regels toepassen in verband met het schrijven van o woorden met vast woordbeeld: klankzuivere woorden hoogfrequente niet-lankzuivere woorden o woorden met veranderlijk woordbeeld (regelwoorden): werkwoorden klinker in open/gesloten lettergreep verdubbeling medeklinker niet-klankzuivere eindletter o hoofdletters

o interpunctietekens.,?! : 4.8* De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de volgende attitudes: luister-, spreek-, lees- en schrijfbereidheid; plezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven; bereidheid tot nadenken over het eigen luister-, spreek-, lees- en schrijfgedrag; bereidheid tot het naleven van luister-, spreek-, lees- en schrijfconventies; weerbaarheid. 5 Nederlands - Strategieën De leerlingen kunnen bij de eindtermen luisteren, lezen, spreken en schrijven de volgende strategieën inzetten: 5.1 zich oriënteren op aspecten van de luister-, lees-, spreek- en schrijftaak: doel, teksttype en eigen kennis, en voor spreken en schrijven ook op de luisteraar of lezer; 5.2 hun manier van luisteren, lezen, spreken en schrijven afstemmen op het luister- lees-, spreek- of schrijfdoel, en voor spreken en schrijven ook op de luisteraar of lezer; 5.3 tijdens het luisteren, lezen, spreken en schrijven hun aandacht behouden voor het bereiken van het doel; 5.4 het resultaat beoordelen in het licht van het luister-, lees-, spreek- of schrijfdoel. 6 Nederlands - Taalbeschouwing Overkoepelende attitudes 6.1* De leerlingen zijn bereid om op hun niveau: bewust te reflecteren op taalgebruik en taalsysteem; van de verworven inzichten gebruik te maken in hun talig handelen. 6.2* Bij het reflecteren op taalgebruik en taalsysteem tonen de leerlingen interesse in en respect voor de persoon van de ander, en voor de eigen en andermans cultuur. Taalgebruik 6.3 Met het oog op doeltreffende communicatie kunnen de leerlingen in voor hen relevante en concrete taalgebruikssituaties en op hun niveau bij de eindtermen Nederlands reflecteren op de belangrijkste factoren van een communicatiesituatie: zender, ontvanger, boodschap, bedoeling, situatie. 6.4 Met het oog op doeltreffende communicatie kunnen de leerlingen in voor hen relevante en concrete taalgebruikssituaties op hun niveau reflecteren op: het gebruik van standaardtaal, regionale en sociale taalvariëteiten; het gebruik van in hun omgeving voorkomende talen; normen, houdingen, vooroordelen en rolgedrag via taal; taalgedragsconventies;

de gevolgen van hun taalgedrag voor anderen en henzelf; talige aspecten van cultuuruitingen in hun omgeving. Taalsysteem 6.5 Met het oog op doeltreffende communicatie kunnen de leerlingen in voor hen relevante en concrete taalgebruikssituaties en op hun niveau bij de eindtermen Nederlands reflecteren op een aantal aspecten van het taalsysteem met betrekking tot: klanken, woorden, zinnen, teksten; spellingvormen; betekenissen.

Methode Kameleon in de lagere school Leerjaar 2 tot en met 6 In onze school gebruiken we vanaf het 2 de leerjaar de methode Kameleon van uitgeverij Die Keure. Deze methode wordt opgesplitst in Kameleon Spelling en Kameleon Taal I. Enkele kenmerken van Kameleon Spelling Kameleon is een totaalmethode voor moedertaal Kameleon biedt zekerheid en structuur Kameleon werkt thematisch en cursorisch 1. Spellingsaanpak in Kameleon 1.1. Het gaat om oefenen en herhalen Kameleon werkt met een leerlijn opgebouwd uit de verschillende spellingitems. Die spellingmoeilijkheden worden telkens eerst geïsoleerd aangebracht en geoefend en pas dan geleidelijk geïntegreerd in reeds verworven spellinginhouden. Tegelijk herhaalt Kameleon systematisch wat reeds aan bod kwam. Zo wordt er stap voor stap verder gewerkt. De centrale oefenvorm in Kameleonspelling is het oefendictie (visueel/auditief). Naast invul- en rubriceeroefeningen wordt er in Kameleon vooral veel gedicteerd en moeten de kinderen veel schrijven (woorden en zinnen). 1.2. Het woord- en klankbeeld en het accentueren van de woordopbouw In Kameleon oefenen kinderen veelvuldig in het (her-)kennen van het juiste klank- en woordbeeld en in de relatie ertussen. Concreet betekent dat ook onder meer dat we kinderen noch bij de instructie, noch bij de inoefening confronteren met een fout woordbeeld. 1.3. Kinderen schrijven geen fouten Daarom krijgen zwakke spellers onder meer de kans om te compenseren door een afschrijfkaart te gebruiken. Concreet betekent dit dat ze bij twijfel in de oefenfase de kans krijgen om een woord correct over te schrijven, liever dan het zelf fout op te schrijven. Wat bereiken we met die aanpak: - ook je zwakke spellers oefenen het juiste en niet het foute woordbeeld;

- ook je zwakke spellers blijven gemotiveerd voor spelling; - zwakke spellers leren gaandeweg een zeer belangrijke strategie: ik twijfel, ik zoek het op!. 1.4. Verticale samenhang en afstemming Spelling is in Kameleon een cursorische leerlijn. We oefenen stap voor stap, spellingitem per item. Alle leerkrachten gebruiken dezelfde afspraken en strategieën. 2. Gebruikte leermiddelen 2.1. Het werkboek In het werkboek staan de eerstelijnsoefeningen of de oefeningen die alle kinderen verwerken. In sommige oefeningen is er een indicatie tot tempodifferentiatie. 2.2. Het Alfabeestje en de bladwijzer In het Alfabeestje vinden de kinderen alle spellingitems en afspraken eenvoudig op hun niveau uitgelegd. 2.3. Het groen en blauw scheurblok Een scheurblok met aanvullende oefeningen op twee niveaus. In het groen blok zijn dat remediërende oefeningen voor de zwakke spellers. In het blauw blok vind je uitbreiding en verdieping voor de gemiddelde en betere spellers. 2.4. De afschrijfkaarten, de onthoudkaarten en de woordenlijsten - Afschrijfkaarten: tijdens de oefendictees mogen zwakke spellers bij twijfel hierop terugvallen - Onthoudkaartjes: oefenkaartjes voor zwakke spellers - Woordenlijsten: bijkomende woordjes als extra oefenstof 3. Kameleon hecht bijzonder veel belang aan differentiatie Kinderen spellen op zeer verschillende niveaus. Vooral zwakke spellers aan boord houden is een opdracht. Kameleon biedt verschillende mogelijkheden die inherent deel uitmaken van de methode. We zetten alles nog even op een rijtje: - gestructureerde instructie; - tempodifferentiatie; - afzonderlijk werken met de zwakke spellinggroep; - aanvullende oefeningen; - oefeningen op de computer. 4. Kameleon evalueert Kameleon voorziet vier toetsperiodes voor spelling.

II. Enkele kenmerken van Kameleon Taal In Kameleon Taal komen volgende leerdomeinen aan bod: 1. Lezen Net als correct schrijven, beschouwt Kameleon lezen als een basisvaardigheid. Kameleon lezen omvat vier verschillende lessen, elk met hun specifieke doel en aanpak. Technisch lezen Samen lezen Begrijpend lezen Toegepast lezen Wie klaar is, vindt altijd leesvoer in de Kameleonbieb. 2. Taalbeschouwing Kameleon kiest ervoor om taalsystematiek, net als spelling, vooral cursorisch op te bouwen. We werken daarbij in 4 velden: klanten en letters, woorden, zinnen en boodschappen. 3. Creatief schrijven Kameleon biedt per thema een drietal concrete schrijfopdrachten. Belangrijk daarbij is dat het gaat om zinvolle opdrachten die echte communicatie beogen. Daarom oefent Kameleon geen geïsoleerde schrijfitems, maar zijn het telkens opnieuw schrijfkansen die te maken hebben met het thema en waarbij de kinderen op het einde een echt toon- en leesbaar schrijfresultaat hebben. 4. Spreken en luisteren Spreken en luisteren zijn een hechte taaltweeling. In Kameleon zitten ze samen in dezelfde lessen. Daarbij focussen we onder meer op spreekverzorging. Net als bij creatief schrijven, zit in de vier cursorische periodes ook bij spreken en luisteren een specifieke leerlijn. 5. Timing en planning Kameleon werkt met 12 thema s van 2 weken, en 4 cursorische periodes van 1 week.

III. De leermiddelen Kijk- en leesboek met alle teksten en beeldmateriaal. Werkboek met de opdrachten voor de kinderen. In het Alfabeestje en de twee scheurblokken zitten ook oefeningen en inhouden taalbeschouwing. Een CD-rom met oefeningen taalbeschouwing. Een CD met de leesteksten. Een CD met luisteropdrachten. De Kameleonbieb: de Kameleonbieb is een aanbod van leuke leesboekjes in verschillende AVI-niveaus.