Lestip 'De ogen van Sitting Bull' Over het boek Als de oma van Valentijn bij hem in huis komt wonen, vindt hij dat eerst maar niks. Hij moet zijn slaapkamer aan haar afstaan. Terwijl er net een grote schildering van het indianenopperhoofd Sitting Bull op de muur is gemaakt. Als oma zijn bewondering voor Sitting Bull en indianen blijkt te delen, wil Valentijn eigenlijk niet meer dat ze weggaat. Maar ze is wel erg vergeetachtig en in de war. Auteur(s) Mireille Geus Uitgeverij Lemniscaat / 2011 Aantal pagina's 132 p. ISBN 9789047703884 Genre Fictie Doelgroep 4de leerjaar, 5de leerjaar Trefwoorden Auteur lestip Nathalie Serraris, Raf De Smedt Opmerking vooraf De titel van dit boek kan misleidend zijn. Kinderen die houden van indianenverhalen, zullen ontgoocheld zijn; kinderen die een gevoeliger verhaal willen, zullen er vanwege de titel niet naar grijpen. Daarom is het belangrijk om dit boek met extra zorg te introduceren. Zo krijgt dit pareltje de waardering die het verdient. Aanzet De titel kan verwachtingen scheppen die niet worden ingelost. Ga daar voorlopig niet op in, maar vraag de kinderen waaraan ze denken als ze het woord oma horen. Ze noteren er elk drie, die jij op jouw beurt verzamelt in een woordspin op het bord. Daarna vraag je : Is jouw oma al eens komen logeren? Waarom? Hoe lang bleef je oma logeren? Hoe vond je dat logeerpartijtje? Vervolgens noteren ze elk drie woorden die ze associëren met het woord indiaan. Ook die associaties noteer je in een nieuwe woordspin. Vraag hen : Wat weet je over indianen?
Ken je enkele indianennamen? Hoe denk je over indianen? Vind je hen mysterieus, boeiend, vreemd? Zijn er woorden die in beide woordspinnen voorkomen? Markeer ze dan. Zijn er geen overlappingen, ook goed. Daarna vertel je dat je een boek, De ogen van Sitting Bull, zal voorlezen over een oma en indianen. Zeg erbij dat ze niet veel hoeven te weten over indianen om het verhaal te begrijpen en om ervan te genieten. Toon tot slot de cover van het boek. Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en mezelf) 3.1 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.6 Lager - Leren leren - 3 Verwerkingsactiviteit Samen luisteren naar en genieten van een verhaal bevordert de samenhorigheid en nodigt uit tot zelf lezen. Dit boek leest bijzonder prettig voor. In plaats van enkele fragmenten te selecteren lees je beter het hele boek voor, omdat belangrijke details anders verloren gaan. Overal in het boek zijn er zinnen, uitdrukkingen en gebeurtenissen waarop je dieper kan ingaan. Zo laat je kinderen kennismaken met meerdere lagen uit het verhaal. Een aantal suggesties om dieper op de tekst in te gaan, vind je hieronder. Hoofdstuk 1 p. 5 : Toen zei mama niets meer. Waarom niet? p. 6 : Wat is een reservaat? p. 7 : En ik was er elke dag blij mee geweest. Tot vandaag. Waarom tot vandaag? p. 8 : Haar ogen waren vochtig. Waarom? Hoofdstuk 2 In het fragment dat start op pagina 9 bij Thee? vroeg mijn moeder en eindigt op Weer te lang op pagina 10 wordt een koekjes- en theescène beschreven die meteen de verhoudingen tussen Valentijns moeder en oma duidelijk maakt. De scène speelt zich bijna als een film voor je ogen af. Ideaal om te laten naspelen en dramatiseren door de kinderen! Lager - Muzische vorming - Drama 3.1 Lager - Muzische vorming - Drama 3.3
Hoofdstuk 5 (p. 22) In dit hoofdstuk krijg je heel wat informatie over Sitting Bull. Voorzie een prikbord met een foto van Sitting Bull en info over Indianen. Na het voorlezen van dit hoofdstuk formuleren de kinderen wat ze meer te weten gekomen zijn over Sitting Bull. Noteer wat ze aangeven op een flap die je daarna aan het prikbord hangt. Later kan het prikbord worden aangevuld met nog meer info na verdere voorleessessies. Lager - Nederlands - Lezen 3.1 Hoofdstuk 10 (p. 44) In dit hoofdstuk spelen Valentijn en zijn oma een zoekspelletje. Valentijn verstopt zijn bal, oma gaat er achter aan. Speel hetzelfde zoekspel met de klas na het voorlezen. Maak er een race tegen de tijd van. Je verstopt een voorwerp bijvoorbeeld tijdens de pauze. Stel een (luid tikkende) wekker in : de tijdsdruk verhoogt de concentratie. De kinderen zoeken binnen een bepaalde tijd en om ter eerst naar het voorwerp. Hoofdstuk 14 (p. 60) Dit hoofdstuk gaat over eetgewoontes van vroeger en nu. Dit roept bij de kinderen wellicht meer vragen op over de kindertijd van hun eigen grootouders. Wat zouden ze willen weten over de tijd dat hun grootouders even jong waren als zij nu zijn? Voorbeelden van vragen die ze hun grootouders kunnen stellen, zijn : Over eten Wat at je als ontbijt? Had je een tussendoortje mee naar school? Wat was je lievelingseten? Wat lustte je helemaal niet? Wat aten jullie als er iets te vieren viel? Wat aten jullie zondagochtend? Over school Wie zat er allemaal in je klas? Met hoeveel zat je in de klas? Zaten jongens en meisjes samen? Welke kleren droeg je om naar school te gaan? Welke vakken kreeg je op school? Wat was jouw favoriete vak en wat deed je minst graag? Waren de juffen of meesters vriendelijk? Hoe heetten ze?
Spelen Waar speelden jullie? Wat speelde je toen? Wat was je favoriete spelletje? Wat was je mooiste stuk speelgoed? Laat de kinderen hun grootouders interviewen. Zijn er kinderen van wie er geen grootouder(s) meer leeft (leven)? Die zoeken een pleeggrootouder. Kinderen mogen de antwoorden uitschrijven, maar het is net zo makkelijk om de gesprekken op te nemen met laptop of gsm. Het gesprek is belangrijker dan het resultaat. Na afloop maken ze een identiteitskaart van hun grootouders. Daarop noteren ze de voornaam en naam van hun grootouders (en ze zetten er voor het gemak hun eigen naam bij). Op de identiteitskaart komen de vragen en in staakwoorden de antwoorden op die vragen (op telkens één regel die je blanco liet in de opmaak van de identiteitskaart). Verzamel alle identiteitskaarten, hang ze op aan het prikbord en laat de kinderen de identiteitskaarten van elkaars grootouders bekijken. Ze vergelijken de antwoorden : de aanzet om elkaar te vertellen over hun grootouders. Wellicht krijg je een bonte mix van antwoorden er zijn jongere en oudere grootouders, grootouders die in dezelfde buurt opgroeiden als hun kleinkinderen of grootouders die uit een ver land komen. Het resultaat is een genuanceerd beeld over hoe mensen uit twee generaties terug hun jeugd beleefden. Lager - Wereldoriëntatie - Tijd (historische tijd) 5.6 Lager - Wereldoriëntatie - Tijd (historische tijd) 5.8 Lager - Wereldoriëntatie - Tijd (historische tijd) 5.9 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.2 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.1 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.2 Lager - Nederlands - (Inter)culturele gerichtheid 7 Hoofdstuk 17 (p. 72) Valentijns oma heeft vaak last van nachtmerries. In dit hoofdstuk kom je te weten waarover precies. Het is niet altijd eenvoudig om nachtmerries onder woorden te brengen. Enkele kunstenaars probeerden wel nachtmerries in beelden te genieten. Schilderijen als De schreeuw van Munch, De Dulle Griet van Breughel, Constellaties van Miró en verschillende schilderijen van Bosch visualiseren heel treffend hoe het voelt om een nachtmerrie te hebben. Breng verschillende reproducties van de schilderijen mee en bespreek ze met de kinderen : Wat zie je? Wat gebeurt er? Wat maakt dit schilderij eng? Welke kleuren gebruikt de schilder? Werkt de schilder gedetailleerd? Of net niet? Na het gesprek mogen de kinderen zelf aan de slag. Ze denken terug aan een welbepaalde nachtmerrie of aan wat nachtmerries in het algemeen bij hen oproepen. Dat proberen ze op papier te zetten met houtskool, verf, dikke penselen en grote vellen papier. Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6
Hoofdstuk 18 (p. 76) Valentijn heeft een tipi gekregen. Zowel papa, Valentijn als oma voelen zich bijzonder en anders als ze in de tipi zitten. Het ligt niet voor de hand, maar de kinderen zullen het fantastisch vinden om een hut te bouwen waar ze zich even in kunnen afzonderen. Dat kan buiten, als je voldoende groen hebt in de schoolomgeving, of in de klas zelf. In dat laatste geval kunnen een camouflagenet en enkele spijkers in de muur wonderen doen om een eigen tipi te maken. In de klashut kan je non-fictieboeken over indianen leggen (zie : Bibliografie). Lager - Muzische vorming - Attitudes 6.1 Lager - Muzische vorming - Attitudes 6.5 Hoofdstuk 32 (p. 124) Het boek eindigt met een open einde. Leg uit wat dat is en zeg dat ze dus zelf een vervolg kunnen bedenken. Dat open einde zal voor iedereen verschillen en precies dat is het mooie aan een open einde. Alle mogelijkheden zijn goed! Laat de kinderen brainstormen over een mogelijk vervolg op het verhaal. Ze moeten elk personage een plekje geven : oma, Valentijn, mama en papa, de meester, Hazel en Willie. De kinderen brainstormen individueel, hun vervolg vertellen ze aan een kleine groep medeleerlingen. Lager - Sociale vaardigheden - domein samenwerking 3 Lager - Nederlands - Strategieën 5.2 Lager - Nederlands - Strategieën 5.3 Lager - Nederlands - Strategieën 5.4 En verder Indianen Misschien smaakt het thema Indianen naar meer? Als het thema leeft in de klas, ga er dan dieper op in. Maak er eventueel een project van. Kinderen zoeken in groepjes naar meer info over Sitting Bull, over andere bekende indianen, indianenreservaten, indianengebruiken, indianen in het algemeen Elke groep kan informatie opzoeken over een bepaald aspect en die informatie voorstellen in een schriftelijk werkstuk of een spreekbeurt (ondersteund met Powerpoint of het nieuwere Prezi). Je kan ook een groepje kinderen de opdracht geven om een toneelvoorstelling te maken over indianen. Eventueel kan dit ook een opdracht zijn voor kinderen die heel weinig tijd nodig hebben voor hun taken in de klas (in het kader van kangoeroewerking).
Lager - Sociale vaardigheden - domein samenwerking 3 Lager - ICT - 5 Lager - Wereldoriëntatie - Brongebruik 7 Bejaardentehuis Veel bejaardentehuizen vinden het leuk om kinderen over de vloer te krijgen. Maak vooraf afspraken met een home in de buurt voor een uitwisseling. De animatoren weten vaak wat aanspreekt en wat al dan niet haalbaar is. Je zou bij een eerste bezoek een spel kunnen spelen dat de bewoners in hun kindertijd speelden. Bij een tweede bezoek leren de kinderen de senioren een spel dat nu populair is. Ter voorbereiding kan je Aan de kant, ik ben je oma niet! gebruiken (zie : Lestips zesde leerjaar ). Eventueel lezen ze daar (of uit een ander boek) zelfs uit voor aan de bejaarden. Lager - Wereldoriëntatie - Tijd (historische tijd) 5.8 Lager - Wereldoriëntatie - Tijd (historische tijd) 5.9 Rustige ogen Sitting Bull straalt rust uit. Dat zie je aan zijn ogen. Laat kinderen uit een stapel tijdschriften en kranten (paren) ogen knippen. Ze zoeken vervolgens uit welke ogen van Sitting Bull zouden kunnen zijn. En welke gevoelens koppelen ze aan de andere uitgeknipte oogparen? Je kan variëren bij deze opdracht. Laat kinderen foto s trekken van elkaars ogen. De gefotografeerde probeert verschillende emoties met de ogen uit te drukken, de fotograaf probeert die zo goed mogelijk vast te leggen. Kunnen andere kinderen de emoties in kwestie raden op basis van de foto s? Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en mezelf) 3.1 Bibliografie Indianen Apuni het paardenmeisje Gabriele Kärcher (Rozhanitsa, 2011) Bij de indianen Christa Holtei (Cyclone, 2007) (Wat ik weten wil) Bij de indianen Michel Piquemal (Davidsfonds, 2004) (Toen leefden kinderen zo) De wereld van de Indianen Marion Wood, Ferruccio Cucchiarini (ill.) e.a. (Bergmans, 2008) Help, mijn iglo smelt! Natalie Righton, Ton Koene e.a. (Lemniscaat, 2009) Indianen Suzan Boshouwers en Marjolein Hund (ill.) (Clavis, 2012) (Willewete : Geschiedenis) Indianen : volken, cultuur, geschiedenis Martina Gorgas en Eva Widermann (ill.) (Baeckens Books, 2010) Indianen Rita Steininger en Charlotte Wagner (ill.) (Deltas, 2010) (Wauw! Wist je dat al?) Mijn grote Indianenboek Thea Ross (De Vier Windstreken, 2007)
Sitting Bull : het leven van een Lakota Sioux-opperhoofd Gary Jeffrey en Kate Petty (Biblion, 2005) Vandaag ben ik een indiaan! Vivian Den Hollander (Van Holkema & Warendorf, 2007)