2379e zitting van de Raad - ALGEMENE ZAKEN - Luxemburg, 29-30 oktober 2001. Voorzitter:



Vergelijkbare documenten
2379e zitting van de Raad. Luxemburg, oktober 2001

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 februari 2004 (03.03) (OR. en) 5655/04 LIMITE PV/CONS 2 RELEX 33

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en)

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

12756/1/16 REV 1 pro/van/ev 1 DG C 1

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

14098/15 VER/mt 1 DG C 1

PUBLIC. Brussel, 12 juli 2006 (13.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11603/06 LIMITE YU 3 COWEB 159

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

9452/16 dau/roe/sv 1 DG G 2B

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen.

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

XT 21004/18 ADD 1 REV 2 mou/asd/ev 1 UKTF

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2006 (OR. en) 16647/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/194 (CNS) REGIO 70 FIN 673

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voor de delegaties gaan hierbij de conclusies van de Raad over Iran, die op 4 februari 2019 door de Raad zijn aangenomen.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

11245/16 roe/fb 1 DGC 1

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

- een bijgewerkte lijst van landen die onderworpen zijn aan een EU-embargo op de uitvoer van wapens (bijlage I);

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie

?? NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 mei 2004 (14.05) (OR. en) 9414/04 POLGEN 21

Verordening (EG) nr. 1968/2006 van de Raad. van 21 december 2006

SLOTAKTE. FA/TR/EU/HR/nl 1

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

A8-0316/13

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

*** ONTWERPAANBEVELING

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

TRACTATENBLAD VAN HET

PERSMEDEDELING. 2595e zitting van de Raad STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS. Brussel, 29 juni 2004

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 maart 2011 (OR. en) 7770/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0042 (NLE) MED 9 WTO 108 AGRI 223 PECHE 78 UD 65

11246/16 roe/fb 1 DG C 1

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 juli 2017 (OR. en)

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE)

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00)

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0273/2007 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

6068/16 YEN/hw 1 DGG 1B

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 mei 2010 (OR. en) 9925/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0006 (NLE) SIRIS 83 SCHENGEN 42 COMIX 372

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9

1. Goedkeuring van de voorlopige agenda en punten onder diversen

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

*** ONTWERPAANBEVELING

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad tijdens de in hoofde genoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VOORLOPIGE AGENDA van de: 1937e VERGADERING VAN HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Brussel, woensdag 24 oktober 2001 (10.

VERTALING LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1

TRANSLATION LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

Luxemburg, 25 juni /01 (Presse 267)

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2019 (OR. en) XT 21105/1/18 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2018/0427 (NLE) BXT 124

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 februari 2016 (OR. en)

BIJLAGE PROTOCOL. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 januari 2009 (09.01) (OR. fr) 17438/1/08 REV 1 ATO 133

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0214/1. Amendement. Ulrike Lunacek namens de Verts/ALE-Fractie

Punten ter bespreking (II)

PERSMEDEDELING. 3345e zitting van de Raad. Economische en Financiële Zaken. Begroting. Brussel, 14 november 2014 PERS

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5157/02 STUP 3

VOORLOPIGE AGENDA van de 1885e vergadering van het COMITE VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel)

Transcriptie:

13291/01 (Presse 390) (OR. fr) 2379e zitting van de Raad - ALGEMENE ZAKEN - Luxemburg, 29-30 oktober 2001 Voorzitter: de heer Louis MICHEL Vice-eerste-minister en minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk België Internet: http://ue.eu.int/newsroom E-mail: press.office@consilium.eu.int 13291/01 (Presse 390 - G) 1

INHOUD DEELNEMERS...4 BESPROKEN PUNTEN MIDDEN-OOSTEN - Verklaring van de Raad...6 WTO - Conclusies van de Raad...8 STAND VAN DE WERKZAAMHEDEN IN DE ANDERE RAADSFORMATIES...10 POLITIEKE PRIORITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE...10 STATUUT VAN DE LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT...11 STATUUT EN DE FINANCIERING VAN EUROPESE POLITIEKE PARTIJEN...11 AFRIKA - Conclusies van de Raad...12 DRC (proces van Lusaka)...12 Burundi (proces van Arusha)...13 Zimbabwe...13 Eritrea...14 Nieuw Partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika en dialoog Europa-Afrika...14 GEVOLGEN VAN DE AANSLAGEN IN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA - STRIJD TEGEN HET TERRORISME - AFGHANISTAN...15 WESTELIJKE BALKAN - conclusies van de Raad...16 Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië...16 Kosovo...17 Stabiliteitspact...17 Kroatië...18 WESTELIJKE BALKAN - FYROM - Benoeming van een nieuwe speciale vertegenwoordiger van de EU...18 13291/01 (Presse 390 - G) 2

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN EXTERNE BETREKKINGEN... I Illegale handel in diamanten en preventie van conflicten...i Zuid-Ossetië...I Landen in de zuidelijke Kaukasus...I Birma/Myanmar... II Ivoorkust... II Europees ontwikkelingsfonds/ proces van deconcentratie in de ACS-staten... II Kroatië...III Verdrag inzake nucleaire veiligheid Euratom...III Overeenkomst inzake mobiel materieel en een protocol over luchtvaartmateriaal...iii HANDELSBELEID...IV WTO - Volksrepubliek China en Chinees Taipei...IV Antidumping : China - rijwielen...iv Textiel: Laos-Egypte...IV Voor meer informatie: tel. 02-285.64.23, 02-285.82.39 of 02-285.68.08 13291/01 (Presse 390 - G) 3

DEELNEMERS 29/30.X.2001 De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België: de heer Louis MICHEL mevrouw Annemie NEYTS Denemarken: de heer Mogens LYKKETOFT Duitsland: de heer Joschka FISCHER de heer Christoph ZÖPEL de heer Axel GERLACH Griekenland: de heer George PAPANDREOU de heer Anastasios GIANNITSIS Spanje: de heer Josep PIQUÉ I CAMPS de heer Ramón DE MIGUEL Frankrijk: de heer Hubert VEDRINE de heer François HUWART Ierland: de heer Tom KITT Italië: de heer Renato RUGGIERO de heer Adolfo URSO Luxemburg: mevrouw Lydie POLFER Nederland: de heer Jozias VAN AARTSEN de heer Gerrit YBEMA de heer Dick BENSCHOP Oostenrijk: mevrouw Benita FERRERO-WALDNER de heer Martin BARTENSTEIN Portugal: de heer Jaime GAMA mevrouw Teresa MOURA vice-eerste-minister en minister van Buitenlandse Zaken staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken minister van Buitenlandse Zaken minister van Buitenlandse Zaken en plaatsvervanger van de bondskanselier staatsminister, Buitenlandse Zaken staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken en Technologie minister van Buitenlandse Zaken onderminister van Buitenlandse Zaken minister van Buitenlandse Zaken staatssecretaris van Europese Zaken minister van Buitenlandse Zaken staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Economie, Financiën en Industrie, belast met buitenlandse handel onderminister van Ondernemingen, Handel en Werkgelegenheid, belast met arbeidsvraagstukken, consumentenrechten en internationale handel minister van Buitenlandse Zaken onderminister van Productieve Activiteiten minister van Buitenlandse Zaken minister van Buitenlandse Zaken staatssecretaris van Economische Zaken staatssecretaris van Buitenlandse Zaken minister van Buitenlandse Zaken minister van Economische Zaken en Arbeid minister van Buitenlandse Zaken staatssecretaris van Europese Zaken 13291/01 (Presse 390 - G) 4

Finland: de heer Erkki TUOMIOJA de heer Kimmo SASI Zweden: mevrouw Anna LINDH de heer Leif PAGROTSKY Verenigd Koninkrijk: de heer Jack STRAW de heer Peter HAIN barones SYMONS of VERNHAM DEAN minister van Buitenlandse Zaken minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken minister van Buitenlandse Zaken minister, bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, belast met Handel minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken onderminister belast met Europese Zaken onderminister belast met Handel * * * Commissie: de heer Pascal LAMY de heer Poul NIELSON de heer Chris PATTEN lid lid lid * * * Secretariaat-generaal van de Raad: de heer Javier SOLANA secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB * * * 13291/01 (Presse 390 - G) 5

MIDDEN-OOSTEN - Verklaring van de Raad Ter gelegenheid van de 10e verjaardag van de Conferentie van Madrid acht de Europese Unie het noodzakelijk eraan te herinneren dat zij ervan overtuigd is dat het kader van het "vredesproces" zoals dit in de loop van de onderhandelingen en de akkoorden tussen de verschillende partijen moeizaam tot stand is gekomen, de enige redelijke hoop vormt op beëindiging van een conflict waarvan het voortduren het lijden van de getroffen bevolkingen alleen maar kan verergeren. In het Nabije Oosten verslechtert de situatie voortdurend. In de afgelopen dagen heeft het geweld een niveau bereikt dat in jaren niet meer was voorgekomen. Het wantrouwen, de angst en de verbittering leiden tot een radicalisering van de geesten. Het ontbreken van een politiek perspectief werkt de voortzetting van de confrontatie in de hand en speelt de extremisten in de kaart. De Europese Unie roept Israëli's en Palestijnen op onmiddellijk en onvoorwaardelijk, nu het nog kan, de onderhandelingen te hervatten op basis van de aanbevelingen van het rapport Mitchell en het plan Tenet. Zij verzoekt de Israëlische autoriteiten de onmiddellijke terugtrekking van hun strijdkrachten uit het onder Palestijns bestuur vallend gebied (genaamd zone A) te voltooien. Zij verzoekt de Palestijnse Autoriteit alles in het werk te stellen om degenen die verantwoordelijk zijn voor de gewelddaden jegens Israël, aan te houden. In het kader van het vredesproces zijn talrijke etappes voltooid, ondanks de diverse moeilijkheden en hindernissen. Het resultaat hiervan moet worden geconsolideerd, en belangrijker nog, verder worden ontwikkeld, in het bijzonder: - de beginselen van de Conferentie van Madrid, met name het beginsel "land voor vrede", - de resoluties 242 en 338 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, - de door de partijen ondertekende akkoorden, die ter plaatse tot reële resultaten hebben geleid, en de vorderingen die tijdens de vorige onderhandelingen zijn gemaakt. 13291/01 (Presse 390 - G) 6

Gezien de huidige omstandigheden verzoekt de Europese Unie beide partijen om zowel op politiek, economisch en sociaal gebied als op het gebied van de veiligheid, alles in het werk te stellen om terug te keren op de weg van de onderhandelingen zonder voorwaarden vooraf, met als doel te beantwoorden aan de gerechtvaardigde verwachtingen van de volkeren in de regio die tijdens de Conferentie van Madrid van 1991 zijn gewekt: - voor de Palestijnen de totstandbrenging van een leefbare en democratische staat, alsmede de beëindiging van de bezetting van hun gebieden, - voor de Israëli's het recht om binnen internationaal erkende grenzen in vrede en veiligheid te leven. De Europese Unie herinnert er tevens aan dat het streven naar een alomvattende en duurzame vrede in de regio het noodzakelijk maakt dat naar behoren rekening wordt gehouden met de Israëlisch- Syrische en de Israëlisch-Libanese aspecten van het conflict, waarvan de oplossing op dezelfde beginselen moet worden gebaseerd. Aan het streven naar vrede moeten in de eerste plaats de partijen zelf gestalte geven door middel van onderhandelingen over alle onderdelen van de definitieve status. Dit houdt ook in, het uitzicht op een rechtvaardige en duurzame oplossing van de bijzonder complexe vraagstukken inzake Jeruzalem en de vluchtelingen alsmede economische steun voor de Palestijnse bevolking. De Europese Unie, in nauwe samenwerking met de Verenigde Staten van Amerika en de andere betrokken partners, herhaalt bereid te zijn zich in te spannen voor een definitieve oplossing van het conflict. 13291/01 (Presse 390 - G) 7

WTO - Conclusies van de Raad 1. Op basis van een presentatie van Commissielid Lamy heeft de Raad een diepgaande bespreking gehouden over de laatste stand van zaken bij de voorbereiding van de Ministeriële Conferentie van de WTO, die op 9 t/m 13 november aanstaande wordt gehouden. 2. De Raad benadrukt het positieve effect - zowel politiek als economisch - dat zal uitgaan van een nieuwe onderhandelingsronde die ten doel heeft de internationale solidariteit te versterken, de ongelijkheden terug te dringen en bij te dragen tot de stabiliteit en voorspelbaarheid van het kader voor het handelsverkeer, waarvan de verdere ontwikkeling gepaard moet gaan met een versterking van de regels. Deze onderhandelingen zullen van alle deelnemers flexibiliteit verlangen. 3. De Raad bevestigt dat de conclusies die hij in oktober 1999 heeft aangenomen, de grondslag vormen voor het optreden van de Europese Unie met het oog op de opening van een nieuwe wereldwijde ronde van multilaterale handelsbesprekingen tijdens de vierde Ministeriële Conferentie. De Raad is ingenomen met de steun van het Europees Parlement. 4. De Raad wijst erop hoe belangrijk het ontwikkelingsaspect bij deze onderhandelingen is. Hij wenst dat op alle terreinen waarover de onderhandelingsronde zal gaan, wordt gezocht naar alle middelen waarmee aan de specifieke behoeften van de ontwikkelingslanden kan worden voldaan. De Raad acht het daartoe tevens noodzakelijk dat ontwikkelde landen en internationale organisaties een coherente en verhoogde inspanning leveren om de ontwikkelingslanden technisch bij te staan en hen beter in staat te stellen op doeltreffende wijze deel te nemen aan de onderhandelingen, de resultaten ervan uit te voeren en ten volle te profiteren van de voordelen die uit de liberalisering van handel en investeringen voortvloeien. De Raad acht het van het grootste belang dat alle ontwikkelingslanden die door epidemieën worden getroffen, kunnen rekenen op een flexibele toepassing van de TRIPs-overeenkomst om te bevorderen dat hun bevolking werkelijk toegang krijgt tot de geneesmiddelen die voor de behandeling van die ziekten noodzakelijk zijn. 13291/01 (Presse 390 - G) 8

5. De Raad beklemtoont nogmaals dat een nauwe dialoog met de civiele samenleving, en met name met de sociale partners, in stand moet worden gehouden. 6. De Raad stemt in met de door de Commissie bepleite aanpak en strategie voor de inspanningen die nog moeten worden geleverd om de doelstellingen van de Unie te bereiken. Hij heeft nota genomen van de op- en aanmerkingen van leden van de Raad, waarmee de Commissie in de slotfase van de onderhandelingen rekening zal houden. 7. De Raad bevestigt dat hij tijdens de gehele duur van de conferentie een bijzondere zitting ter plaatse zal houden, om de ontwikkelingen in de slotfase van de onderhandelingen nader te bezien en de onderhandelaar van de Unie de nodige richtsnoeren te geven voor de opstelling van de uiteindelijke compromisteksten. Daarbij zal rekening worden gehouden met het algemene evenwicht en met het evenwicht binnen de verschillende onderhandelingsthema's. 13291/01 (Presse 390 - G) 9

STAND VAN DE WERKZAAMHEDEN IN DE ANDERE RAADSFORMATIES 29/30.X.2001 De Raad heeft, in het kader van zijn coördinerende rol, nota genomen van een balans van de werkzaamheden in de belangrijkste dossiers die momenteel in de andere Raadsformaties worden besproken. In deze context heeft het voorzitterschap onder meer het belang beklemtoond van de uitvoering van de strategie voor duurzame ontwikkeling die de Europese Raad van Göteborg heeft goedgekeurd, met name met het oog op de voorbereiding van de Europese Raad van Barcelona. Diverse lidstaten delen het streven van het voorzitterschap naar voortgang in dat dossier, onder meer ter voorbereiding van de Top van Johannesburg over duurzame ontwikkeling. POLITIEKE PRIORITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE Naar aanleiding van een initiatief van de delegatie van het Verenigd Koninkrijk heeft de Raad een gedachtewisseling gehouden over de mogelijkheden om de planning van de besprekingen te verbeteren en prioriteiten vast te stellen voor het optreden van de Unie. De Raad nam nota van de bereidheid van de Commissie om met de Raad een constructieve dialoog aan te gaan over zijn politieke strategie op jaarbasis en zijn werkprogramma. Na afloop van het debat constateerde de voorzitter dat rekening dient te worden gehouden met het institutionele evenwicht, maar dat uit de gestadige toename van het aantal aan de Raad Algemene Zaken toevertrouwde horizontale taken blijkt dat de besprekingen beter moeten worden gepland, zulks onverminderd het feit dat elk voorzitterschap zijn halfjaarlijks programma moet opstellen. Concluderend stelde de voorzitter voor dat de Raad hierop tijdens een volgende Raadszitting zal terugkomen op basis van een verslag van het Comité van permanente vertegenwoordigers. 13291/01 (Presse 390 - G) 10

STATUUT VAN DE LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT De Raad heeft het dossier "statuut van de leden van het Europees Parlement" opnieuw besproken en met name de fiscale aspecten van een nieuw voorstel van het voorzitterschap, dat tot doel heeft een coherente en homogene aanpak te blijven volgen, waarbij zowel het non-discriminatiebeginsel als de bevoegdheid van de lidstaten op belastinggebied geëerbiedigd worden. Aan het slot van het debat constateerde de voorzitter dat een politiek akkoord was bereikt over de door het voorzitterschap bepleite regeling, zijnde een vergoeding ten laste van de begroting van de Gemeenschappen die ten voordele van diezelfde begroting wordt belast, met dien verstande dat de lidstaten bevoegd zijn om die vergoeding aan hun nationale belastingrecht te onderwerpen, waarbij dubbele belasting evenwel vermeden dient te worden. Op basis van dat principiële akkoord is weer vooruitgang mogelijk in de besprekingen met het Europees Parlement over het fiscale vraagstuk en in de onderhandelingen met het Parlement over zowel de fiscale aspecten als de overige, nog nader te bepalen elementen van het statuut. STATUUT EN DE FINANCIERING VAN EUROPESE POLITIEKE PARTIJEN De Raad heeft zich gebogen over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de invoering van een overgangsregeling - van twee jaar - voor het statuut en de financiering van Europese politieke partijen. De bespreking betrof drie nog niet opgeloste punten, namelijk de naleving van de democratische beginselen en het voorgestelde toetsingssysteem, de drempel voor financiering in termen van aantallen lidstaten waarin een Europese partij gevestigd moet zijn en het verbod/de beperking van bepaalde soorten donaties. Na afloop van het debat constateerde de voorzitter dat niet alle meningsverschillen opgelost waren en kondigde hij aan bilateraal overleg over mogelijke oplossingen te zullen voeren. 13291/01 (Presse 390 - G) 11

AFRIKA - Conclusies van de Raad DRC (proces van Lusaka) De Raad heeft kennis genomen van de onbevredigende resultaten van de vergadering die (van 15 tot en met 21 oktober 2001) in Addis Abeba in het kader van de intercongolese dialoog heeft plaatsgevonden. De Raad memoreert dat de Unie haar financiële verbintenissen op het gebied van de bemiddeling is nagekomen en hij bevestigt zijn steun aan dit proces, dat essentieel is voor de toekomst van de DRC en van de gehele regio. Dit complexe proces vereist de volledige samenwerking en deelneming van alle Congolese partijen. Het is in dit stadium belangrijk dat bemiddelaar Masire en de Congolese partijen uiting geven aan hun bereidheid zo spoedig mogelijk opnieuw bijeen te komen, en dat zij een datum en een plaats vaststellen, om een inhoudelijke dialoog te starten over de parameters van een alle terreinen bestrijkende overgang naar de democratie, met een realistisch tijdpad. De Raad is ingenomen met het recente verslag van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties inzake de MONUC, waarin met name wordt aanbevolen de MONUC op het gebied van ontwapening, demobilisatie en herintegratie een coördinerende rol te geven en een mechanisme voor overleg tussen agentschappen in te stellen waarbij de belangrijkste donors worden betrokken. Hij memoreert het belang van een versnelde terugtrekking van de buitenlandse troepen, overeenkomstig Resolutie 1304 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Er dient te worden gepreciseerd hoe deze coördinatie moet plaatsvinden en hoe de Unie dit programma voor ontwapening, demobilisatie en herintegratie in de DRC en in de regio kan steunen. In dit verband onderstreept de Raad het belang van een regelmatige, constructieve dialoog tussen de landen van de regio, in het bijzonder tussen de DRC en Rwanda. De Raad heeft met name opnieuw zijn bezorgdheid geuit over de steun aan de negatieve krachten in het oosten van de DRC alsmede over het uitblijven van de demilitarisering van de stad Kisangani. 13291/01 (Presse 390 - G) 12

Burundi (proces van Arusha) De Raad is op de hoogte gebracht van de demarche van bemiddelaar Mandela in Brussel bij het voorzitterschap en de Commissie (15 en 16 oktober 2001), waarbij deze de Unie, tezamen met andere potentiële donors, om financiële bijstand heeft verzocht met het oog op de samenstelling van een bijzondere beschermingseenheid die de veiligheid van verbannen politici moet waarborgen bij hun terugkeer in Rwanda, die gepland is vanaf 1 november 2001. De Raad stelde vast dat het van belang is deze financiële bijstand zo spoedig mogelijk te verlenen, op voorwaarde dat meer duidelijk wordt over de instemming van de Burundese partijen met het akkoord van Arusha, de goedkeuring door de Verenigde Naties, het precieze mandaat van deze eenheid en de begroting. De Europese Unie zal zich tevens blijven beijveren de andere partijen te overtuigen van de gegrondheid van het initiatief. De Raad heeft zijn instanties ermee belast deze kwesties in nauw overleg met de Commissie zo spoedig mogelijk te bestuderen en tijdens zijn volgende zitting (19 november) verslag uit te brengen. Zimbabwe De Raad heeft de evolutie van de situatie in Zimbabwe besproken in het licht van de voornaamste punten van zorg die hij op 25 juni had geuit en heeft geconstateerd dat er te weinig tastbare vooruitgang is geboekt. De organisatie van de presidentsverkiezingen in het voorjaar 2002, in een klimaat van voldoende transparantie en billijkheid, is voor Zimbabwe van groot belang. De Raad heeft herhaald dat de Europese Unie bereid blijft Zimbabwe bij te staan bij de voorbereiding en in het verloop van deze verkiezingen, en spreekt de hoop uit dat Zimbabwe spoedig zal ingaan op het aanbod van de Europese Unie daartoe een verkenningsmissie te sturen en dat het land de Unie vervolgens zal verzoeken waarnemers naar de presidentsverkiezingen te zenden. De Raad heeft besloten een begin te maken met de overlegprocedure als bedoeld in artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou. De Raad is van oordeel dat dit overleg een versterking inhoudt van de huidige politieke dialoog die zal moeten handelen over de in de Raad Algemene Zaken van 25 juni genoemde punten: 13291/01 (Presse 390 - G) 13

- beëindiging van het politiek geweld; - inzet van waarnemers bij verkiezingen; - vrijheid van de media; - onafhankelijkheid van justitie; - beëindiging van de illegale bezetting van eigendommen. De Europese Unie zal alles in het werk stellen om te zorgen voor coördinatie en complementariteit met de inspanningen van de SADC en het proces van Abuja ten aanzien van Zimbabwe. Eritrea De Raad blijft bezorgd over de situatie in Eritrea. Hij zal deze kwestie tijdens zijn volgende zitting bespreken in het licht van de besprekingen tussen president Isaias Afewerki en de missiehoofden van de Unie te Asmara. Nieuw Partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika en dialoog Europa-Afrika De Raad bevestigt zijn steun aan het Nieuwe Partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika, dat op 23 oktober tijdens de Top van Abuja is besproken. Hij is door het voorzitterschap en de Commissie op de hoogte gebracht van het verloop van de vergadering van 10 oktober jongstleden met de Afrikaanse staatshoofden die achter dit Nieuwe Partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika staan, alsmede van de ministeriële vergadering EU-Afrika van 11 oktober. De Raad is overeengekomen bijzondere aandacht aan dit belangrijke initiatief te besteden, vooral in het kader van de dialoog Europa-Afrika. 13291/01 (Presse 390 - G) 14

GEVOLGEN VAN DE AANSLAGEN IN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA - STRIJD TEGEN HET TERRORISME - AFGHANISTAN De Raad heeft nota genomen van de goede voortgang van de uitvoering van het actieplan voor de strijd tegen het terrorisme, dat op 21 september door de Europese Raad is goedgekeurd; het betreft een aspect waarover de Raad zich regelmatig moet informeren uit hoofde van zijn rol als coördinator van de maatregelen die de Unie terzake heeft getroffen. Daartoe heeft hij nota genomen van het draaiboek dat is bijgewerkt om met name rekening te houden met de besprekingen die in de week van 15 tot en met 19 oktober hebben plaatsgevonden in de Raad ECOFIN en in de gezamenlijke Raad ECOFIN/JBZ, Vervoer en Algemene Zaken, alsmede met de resultaten van de informele Europese Raad van Gent. De Raad heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers opdracht gegeven het draaiboek ook in de toekomst regelmatig bij te werken en alle daarin vermelde actiepunten voor ogen houdend, toch in het bijzonder toe te zien op vorderingen op het gebied van de vier door de Europese Raad vastgestelde actiepunten, te weten: - het Europees aanhoudingsbevel, de gemeenschappelijke definitie van strafbaarstelling van terroristische activiteiten en de bevriezing van vermogensbestanddelen, - versterking van de samenwerking tussen de met terrorismebestrijding belaste operationele diensten, die er met name toe moet leiden dat vóór het eind van het jaar een lijst van terroristische organisaties wordt opgesteld, - doeltreffende strijd tegen de financiering van het terrorisme en - onverwijlde goedkeuring van de Commissievoorstellen op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart. De Raad heeft voorts de bespreking van de situatie in Afghanistan en in de regio voortgezet op basis van de informatie van het Voorzitterschap en van Hoge Vertegenwoordiger Solana over hun laatste contacten met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan en diens persoonlijke vertegenwoordiger Lakhdar Brahimi, en met de voormalige Koning van Afghanistan Zahir Shah; de Raad heeft zich tevens gebogen over de door de secretaris-generaal/hoge Vertegenwoordiger ter overweging voorgelegde punten in verband met Centraal-Azië. De Raad was ingenomen met het bezoek van de voorzitter - vergezeld van vertegenwoordigers van de Trojka - aan Oezbekistan, Tadzjikistan en Turkmenistan, dat op 30 oktober is begonnen en dat met name tot doel heeft te bespreken via welke kanalen de humanitaire hulp Afghanistan kan worden binnengebracht. 13291/01 (Presse 390 - G) 15

WESTELIJKE BALKAN - conclusies van de Raad Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië De Raad is ingenomen met de voortgang die dankzij de bemiddeling van de Hoge Vertegenwoordiger, de heer Solana, en de speciale vertegenwoordiger, de heer Le Roy, op 26 oktober 2001 is geboekt op het gebied van de hervorming van de grondwet van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, alsmede met de toezegging van alle partijen om spoedig de parlementaire procedure over de kaderovereenkomst af te sluiten. Hij herhaalt dat de uitvoering van deze overeenkomst door alle betrokken partijen nog steeds de enige garantie is voor een terugkeer naar vrede en stabiliteit in het land, voor een nationale verzoening tussen alle gemeenschappen, onder eerbiediging van de territoriale integriteit en de eenheid van het land, alsmede voor het toenaderingsproces tussen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Europese Unie, met name wat betreft de uitvoering van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst. De Raad neemt er kennis van dat de terugkeer van de gemengde veiligheidstroepen naar vijf dorpen in het land goed verlopen is. Hij hoopt dat deze eerste terugkeer het vertrouwen zal herstellen en voortgezet zal worden zodra de voorwaarden daartoe verenigd zijn. Voorts verwacht de Raad dat spoedig nog andere vertrouwenwekkende maatregelen worden genomen, met name op het gebied van amnestie voor de rebellen. 13291/01 (Presse 390 - G) 16

Kosovo De Raad wijst erop dat een reglementair verloop van de verkiezingen van 17 november in Kosovo met het oog op de instelling van voorlopige instellingen voor zelfbestuur in het kader van Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van cruciaal belang is. Hij dringt er opnieuw krachtig op aan dat een massale deelname aan de verkiezingen van alle gemeenschappen noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat zij passend en doeltreffend vertegenwoordigd zijn in de nieuwe, democratisch verkozen voorlopige instellingen. Een en ander zal met name de Servische gemeenschap in staat stellen haar plaats in te nemen in een daadwerkelijk multi-etnisch Kosovo. De Raad verzoekt in dit verband de autoriteiten in Belgrado de Serviërs in Kosovo op te roepen aan de verkiezingen deel te nemen. Hij wijst nogmaals op het belang van een nauwe samenwerking tussen de autoriteiten in Belgrado en de UNMIK/KFOR, en spreekt zijn steun uit voor de voortzetting van de belangrijke inspanningen die de UNMIK en KFOR zich getroosten om het goede verloop van de verkiezingen te garanderen, met name wat betreft de veiligheid van de kiezers. Wij roepen alle partijen en etnische groepen in Kosovo op bij te dragen aan de veiligheid van de kiezers op de lange termijn en aan het harmonieuze verloop van het verkiezingsproces. Stabiliteitspact De Raad is ingenomen met de resultaten van de in Boekarest gehouden Regionale Conferentie van het Stabiliteitspact, waar is bevestigd dat de Europese Unie zich ten volle zal blijven inzetten om een leidende rol te spelen. Om die doelstelling te bereiken zal zo mogelijk vóór de vergadering van de Raad van 19 november 2001, en uiterlijk vóór de Raad van 10 december 2001 de laatste hand worden gelegd aan een gemeenschappelijk optreden. In dat verband verzoekt de Raad de bevoegde instanties om, in het licht van de bijdrage van de heren SOLANA, Hoge Vertegenwoordiger, en PATTEN, lid van de Commissie, alsook gelet op de indicaties die tijdens het ministerieel debat zijn gegeven, verder beraad te voeren over de toekomstige rol van het Stabiliteitspact. De overige leden van het Pact, waaronder de leden in de regio, zullen eveneens geraadpleegd worden, en de andere regionale initiatieven zullen in aanmerking worden genomen. In overeenstemming met de regionale dimensie van de communautaire bijstand zal de Europese Unie nagaan hoe de werkzaamheden in verband met het Pact beter geïntegreerd kunnen worden in het stabilisatie- en associatieproces. 13291/01 (Presse 390 - G) 17

Kroatië Het verheugt de Raad dat vandaag de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds en de Republiek Kroatië, anderzijds, ondertekend is. De Raad is eveneens ingenomen met de ondertekening van de Interimovereenkomst en de goedkeuring van de Gemeenschappelijke verklaring betreffende de politieke dialoog, alsmede met de eerste vergadering in het kader van die dialoog. Deze laatste ontwikkelingen zijn belangrijke nieuwe stappen in het proces van toenadering tussen de Republiek Kroatië en de Europese Unie. (Zie mededeling aan de pers 13344/01 Presse 398). WESTELIJKE BALKAN - FYROM - Benoeming van een nieuwe speciale vertegenwoordiger van de EU De Raad heeft een gemeenschappelijk optreden aangenomen houdende benoeming van de heer Alain LE ROY tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, ter vervanging van de heer François LEOTARD. 13291/01 (Presse 390 - G) 18

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN 29/30.X.2001 De documenten waarvan het nummer wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://ue.eu.int. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovenstaande internetsite en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst. EXTERNE BETREKKINGEN Illegale handel in diamanten en preventie van conflicten De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt aangenomen met het oog op de bestrijding van de illegale handel in diamanten teneinde bij te dragen tot de preventie en de oplossing van de conflicten die daaruit voortvloeien. Met dit gemeenschappelijk standpunt betuigen de EU en haar lidstaten hun steun aan en leveren zij een bijdrage tot de inspanningen van de internationale gemeenschap (Proces van Kimberley, resoluties van de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties), waarmee wordt beoogd het verband tussen de uit conflictgebieden afkomstige diamanten en de financiering van gewapende conflicten te doorbreken. Voorts wordt er in het gemeenschappelijk standpunt vermeld dat de Europese Gemeenschap voornemens is te onderhandelen over een internationaal systeem van certificering van diamanten in het kader van een bindende internationale overeenkomst. (doc. 13009/01) Zuid-Ossetië De Raad heeft een gemeenschappelijk optreden aangenomen met betrekking tot een bijdrage van de Europese Unie aan het proces voor regeling van het conflict in Zuid-Ossetië, waaraan een financieel memorandum is gehecht met een financieel referentiebedrag van 210.000 euro. Om haar doelstelling te bereiken zal de EU een bijdrage storten in het door de OVSE opgezette fonds, met het oog op de oprichting van een permanent secretariaat voor de ondersteuning van de activiteiten van de JCC en van de deskundigengroep als belangrijkste instrumenten van het proces voor regeling van het conflict. (doc. 12767/01) Landen in de zuidelijke Kaukasus De Raad heeft de standpunten van de Europese Unie voor de derde zitting van de Samenwerkingsraad met respectievelijk Armenië, Georgië en Azerbeidzjan (Luxemburg, 30 oktober 2001) aangenomen. (Zie de mededelingen aan de pers nrs. 13294/01 Presse 391, 13295/01 Presse 392 en 13296/01 Presse 393; zie ook mededeling aan de pers 13297/01 Presse 394, uitgegeven na afloop van het quadrilateraal ministerieel diner ter gelegenheid van deze Samenwerkingsraden). 13291/01 (Presse 390 - G) I

Birma/Myanmar De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt aangenomen houdende verlenging en wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt (96/635/GBVB) betreffende Birma/Myanmar, tijdens de Raadszitting van 8 oktober zoals overeengekomen. Het gemeenschappelijk standpunt - dat voorziet in weigering van inreis- of doorreisvisa aan diverse categorieën gezagsdragers van het Birmaanse bewind wordt verlengd met een periode van zes maanden tot en met 29 april 2002. Het gemeenschappelijk standpunt is aangepast, met name met het oog op de nakoming van de door het Handvest van de Verenigde Naties aan de lidstaten opgelegde verplichting visa uit te reiken aan deelnemers aan de vergaderingen van de VN die op hun grondgebied plaatsvinden. (doc. 12668/01) Ivoorkust De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de tekst van een brief aan de eerste minister van Ivoorkust over het geleidelijk weer op gang brengen van de samenwerking met dat land. Overeenkomstig de besluiten die de Raad in juni heeft genomen betreffende de afsluiting van het overleg krachtens artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou en het geleidelijk weer op gang te brengen van de samenwerking, is de situatie in dat land opnieuw onderzocht. De Europese Unie heeft besloten over te gaan naar de tweede fase van de hernieuwing van de samenwerking met Ivoorkust, die gepaard gaat met opvoering van de steun. Deze steun is gekoppeld aan de voortzetting van de uitvoering van alle door Ivoorkust aangegane verbintenissen. De inzet van het volgende onderzoek van de situatie, in januari 2002, zal de terugkeer naar een volledige samenwerking tussen de Europese Unie en Ivoorkust zijn. In haar brief spreekt de EU de wens uit dat met de autoriteiten van Ivoorkust een intensieve en constructieve politieke dialoog kan worden voortgezet. Europees ontwikkelingsfonds/ proces van deconcentratie in de ACS-staten De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de uitzonderlijke benutting van rentebaten van het Europees ontwikkelingsfonds voor de financiering van de kosten van de deconcentratie in de ACS-staten gedurende een overgangsperiode. Dit voorstel past in het kader van de hervorming van het beheer van de programma's voor hulp aan derde landen. (doc. 12140/01) 13291/01 (Presse 390 - G) II