Vliegtuigbrandbestrijding. Oefening



Vergelijkbare documenten
Brandbestrijding voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. Oefening

Specialistische brandbestrijding Ploeg: manschappen, manschap b en bevelvoerder Frequentie: korpsspecifiek

Brandbestrijding voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. Oefening

Beperkt OGS Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus. waarbij een gevaarlijke stof vrijkomt.

Woningbrandbestrijding. Oefening

Beperkt OGS Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Woningbrand bestrijding. Oefening

Brandbestrijding bedrijfsgebouwen. Oefening

Beperkte THV Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Specialistische brandbestrijding Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: afhankelijk van korpstaken

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

Vloeistofbrandbestrijding. Oefening

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

Woningbrandbestrijding. Oefening

Woningbrand bestrijding. Oefening

Woningbrandbestrijding. Oefening

Slachtoffer redden op of onder het ijs. Oefening. Brandweerduiken Optreden als duikploeg Frequentie: korpsspecifiek

Slachtoffer redden op diepte. Oefening. Brandweerduiken Optreden als Duikploeg Frequentie: korpsspecifiek

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Elementaire oefening. Oefenkaart 102B 202C 302C. Verkenning met adembeschermende. Opdracht A

Oefenkaart 103C Tactieken en technieken toepassen bij brand

Oefenkaart 103C Tactieken en technieken toepassen bij brand

102A. Toegang forceren tot een object. Oefening. Manschappen Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR BEVELVOERDER

Elementaire oefening. inzetten. Opdracht A t/m E. Draaiboek : 103B-DB01 Datum : Locatie :

KWALIFICATIEDOSSIER BEDRIJFSBRANDWEER BEVELVOERDER

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEDOSSIER BEVELVOERDER

Bijlage 3C - Concept Draaiboek

Elementaire oefening. Opdracht A en B. Draaiboek : 101A-DB02 Datum : Locatie :

Klasse xxx Manschappen / Ploeg: Brandweer ABWC

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Brandweer Sliedrecht Draaiboek brand- en ontruimingsoefening ASZ Sliedrecht

401A. Risico s signaleren bij het rijden met brandweervoertuigen. Oefening

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

# Overwegingen Aantekeningen 1 Alarm

Oefenkaart 103D - Handladders en schoorsteengereedschap. 113C - Op hoogte werken

Specialistengroep WTS 806

BOGO-kwalificatieprofiel voor oefenleider van elementaire en basisoefeningen

Manschappen Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

5. De oefenkaart De oefenkaarten zijn belangrijke hulpmiddelen bij het plannen en organiseren van oefeningen.

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MANSCHAP A

toepassen Op hoogte werken

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR OFFICIER VAN DIENST

Functiehuis Bedrijfsbrandweer

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

A-B-C + extra opdracht

Oefenkaart 102A Toegang forceren tot een pand

OVD Frequentie: minimaal 1 keer per jaar

Proeve van bekwaamheid Bevelvoerder Bedrijfsbrandweer Toetswijzer voor de kandidaat

1. Kenmerken van een inzet bij OGS. 2. Belangrijkste Risico's bij OGS. 3. Specifieke zaken voor Beeldvorming bij OGS

Oefenkaart 102A Toegang forceren tot een pand

PORTFOLIO FUNCTIE BEVELVOERDER

Manschappen Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Asbestincidenten Zijn brandweermensen asbestwerkers?

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Bijlage 11. Voertuigspecificaties

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR GASPAKDRAGER

Elementaire oefening. Oefenkaart 102D: Levensreddend handelen 2 202D 302E. Opdracht A t/m D

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

technische hulpverlening

Oefenkaart 102C Levensreddend handelen 1 202D 302D

Branchestandaarden blijvende vakbekwaamheid Totaaloverzicht functies manschap a, bevelvoerder en officier van dienst

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Beeldcasus OGS-1 Lekkage tankwagen

PORTFOLIO FUNCTIE GASPAKDRAGER

KWALIFICATIEDOSSIER VOERTUIGBEDIENER

BEKENDMAKING VACATURE

KWALIFICATIEDOSSIER OFFICIER VAN DIENST

Optreden bij vuurwerkbranden. Herman Schreurs

Bekendmaking van de vacature voor de interne bevordering tot adjudant in het beroeps- en het vrijwilligerskader

Elementaire oefening. geblokkeerde lift. Opdracht A, B, C en D. Draaiboek : 113B-DB02 Datum : [Geef tekst op]

Uitrukprocedure bij branden hulpverleningstaken

Het verlenen van eerste hulp

Elementaire oefening. Oefenkaart 102D Levensreddend handelen 2 202E 302E. Datum : Locatie :

Manschap Bedrijfsbrandweer. Overzicht lesplan:

KWALIFICATIEDOSSIER BRANDWEERDUIKER

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP A

Repressief optreden in Biologische Laboratoria s. 16-apr-2010 Author/location

3.1 Fase 1: Takenpakket en competentieniveau vaststellen. Afbeelding 3.1 Takenpakket en competentieniveau vaststellen

KWALIFICATIEDOSSIER GASPAKDRAGER

Transitietabel Leidraad Oefenen naar branchestandaarden blijvende vakbekwaamheid

PORTFOLIO DUIKPLOEGLEIDER

KWALIFICATIEDOSSIER BEDRIJFSBRANDWEER MANSCHAP

U vult deze vragenlijst Beleving Incident anoniem in. Beleving Incident (versie 0.1) * 1. Datum invullen vragenlijst?

Beschrijving in hoofdlijnen van de proeve van bekwaamheid bedrijfsbrandweer manschap optionele richting technische hulpverlening

Portier/baliemedewerker

NB: Dit voorstel is op 28 augustus 2008 besproken in het overleg van de pilotregio s. De uitkomsten van dit overleg zijn in de notitie verwerkt.

20 vacante plaatsen voor sergeant (vrijwillig personeel) via bevordering

Optreden bij buisleiding incidenten. Drs. B.M.G. Janssen MCDM Directeur Gezamenlijke Brandweer Voorzitter NVBR Netwerk OGS

Examenmatrijs Proeve van Bekwaamheid

PORTFOLIO FUNCTIE MANSCHAP A

woensdag 19 januari 2011

Salarischaal: D1 LAGER SEC.OND. OF GELIJKGESTELD LAGER SEC.OND. OF GELIJKGESTELD

Transcriptie:

Oefening Doel Specialisme Specialistische brandbestrijding Ploeg: manschappen, manschap b (optioneel) en bevelvoerder Frequentie: korpsspecifiek Algemeen doel De ploeg voert veilig en effectief een inzet uit bij een vliegtuig- of helikopterbrand. Operationele doelen 1 De manschappen voeren onder leiding van de bevelvoerder adequaat een verkenning en blussing uit bij een vliegtuig- of helikopterbrand. 2 De manschap b stuurt onder supervisie van de bevelvoerder een klein team aan voor specifieke werkzaamheden (optioneel). 3 De bevelvoerder stuurt de manschappen aan volgens de bevelvoeringsprocedure. 4 De bevelvoerder schaalt tijdig op, op basis van de verkenning en snelheid van de branduitbreiding. Beginsituatie Samenstelling oefenstaf Mogelijke opdrachten Hulpmiddelen Specifieke aandachtspunten voor veiligheid en milieu Specifieke aandachtspunten voor effectiviteit Recent afgetekende oefenkaarten Manschappen: 100-serie. Manschap b: 104A. Bevelvoerder: 200-serie. Parate kennis Brandbestrijding Bestrijding vliegtuigbrand. Functie Oefenleider Beoordelaar Veiligheidsfunctionaris Niveau Opgeleid oefenleider Deskundige vliegtuigbrandbestrijding Opgeleid VF Opdracht A Voer een inzet uit bij een ongeval met een helikopter. Opdracht B Voer een inzet uit bij een ongeval met een vliegtuig. Tankautospuit, toegerust voor vliegtuigbrandbestrijding. Specifiek blusmateriaal, overeenkomstig het type brand. Oefenlocatie, overeenkomstig het type brand. Ensceneringsmateriaal. Laat adequate persoonlijke bescherming dragen. Laat de locatie vooraf controleren op veiligheid (VF). Besteed bij de briefing aandacht aan risico s van helikopters en vliegtuigen. Deze oefening kan uitsluitend gesimuleerd worden uitgevoerd. U kunt de opdrachten van deze kaart combineren. U kunt de oefening ook combineren met oefenkaarten voor complexe THV en OGS. Optioneel: bij inzet van een redvoertuig en/of opdeling in vakken kan een manschap b als partieel leidinggevende mee-oefenen.

Specifieke beoordeling Mogelijke beoordelingscriteria Opdracht A Voer een inzet uit bij een ongeval met een helikopter. Manschappen 1 Dragen ademlucht en explosiemeter voordat ze de TS verlaten en maken de hosemaster gereed voor snelle inzet: LD schuim afleggen met zwaar schuimstraalpijp en middel schuimstraalpijp. Leggen extra straal voor afscherming slachtoffers gereed. CO 2 -blusser met nozzle gereedmaken i.v.m. risico op motorbrand. 2 Verkennen rondom de helikopter en letten op: type helikopter (militair/civiel) eigen veiligheid (rotorbladen) mogelijke slachtoffers lekkages. 3 Letten bij benaderen van het toestel op: Laag benaderen, onder een hoek van 90 graden. Blijven op ruime afstand, zo mogelijk in dekking. 4 Letten bij blusacties op: Bestrijding met alcoholbestendig zwaar schuim totdat 90% van de vlammen weg is, daarna middelzwaar schuim om de brandstof af te dekken. Bij motorbrand blussen met CO 2 via het aangegeven luik in de motorgondel. Schuimdeken onderhouden i.v.m. risico op herontsteking. 5 Zorgen bij redding voor: Dekking via een waterscherm. Afscherming van het slachtoffer van de brand. Drie mensen voor redding piloot. Fixatie van stuurkolom en pedalen, niet aan knoppen op hendels zitten. Gordel losmaken en slachtoffer uit toestel halen. Bevelvoerder 1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met: Mogelijke aanwezigheid explosieven (bij militair toestel). Mogelijkheid betrokkenheid meerdere toestellen. Locatie waar het toestel is terechtgekomen. Tijdige en noodzakelijke opschaling om de juiste veiligheidsmaatregelen te kunnen treffen. Alarmeren van de Rijksluchtvaartdienst, KLPD en de Raad voor de transportveiligheid. 2 Ter plaatse: Laat ademlucht omhangen i.v.m.vrijkomende giftige stoffen en vezels. Komt bovenwinds aanrijden en stelt het voertuig in dekking of op ruime afstand van het toestel op. Bepaalt inzettactiek en -techniek. Bepaalt het type motor (turbine aangedreven of zuigermotor) i.v.m. de gebruikte brandstof. 3 Bevraagt omstanders en eventueel slachtoffers. 4 Doet navraag bij de luchtverkeersleiding over het aantal passagiers en de hoeveelheid brandstof. 5 Houdt rekening met beperkte bereikbaarheid en beperkte waterwinning. Opdracht B Voer een inzet uit bij een ongeval met een vliegtuig.

Specifieke beoordeling Manschappen 1 Dragen ademlucht en explosiemeter voordat ze de TS verlaten en maken de hosemaster gereed voor snelle inzet: LD schuim afleggen met zwaar schuimstraalpijp en middel schuimstraalpijp Leggen extra straal voor afscherming slachtoffers gereed. maken CO 2 -blusser met nozzle gereed i.v.m. risico op motorbrand. 2 Verkennen rondom het vliegtuig en letten op: Type vliegtuig (civiel/militair/vracht/privé). Eigen veiligheid (draaiende motoren, in- en uitlaat straalmotor, propellors). Mogelijke slachtoffers. Lekkages. 3 Letten bij het benaderen van het toestel op: Laag benaderen, onder een hoek van 45 graden. Op ruime afstand blijven, zo mogelijk in dekking Niet voor de weerradar langs lopen (bij de neus van het toestel). Eventuele bewapening bij militair vliegtuig. 4 Letten bij blusacties op: Bestrijding met alcoholbestendig zwaar schuim totdat 90% van de vlammen weg is, daarna middelzwaar schuim om de brandstof af te dekken. Bij motorbrand: blussen via de air-intake van de motor. Schuimdeken onderhouden i.v.m. risico op herontsteking. 5 Verschaffen zich toegang tot het vliegtuig via: Openen van deuren met hendels (glijbanen kunnen nog geactiveerd zijn!). Inbreekplaatsen, aangegeven op de romp van het passagiersvliegtuig of hendel die is aangegeven op de romp van een militair vliegtuig (let op: in de cockpitskap is een slagkoord aanwezig dat kan exploderen bij het openen). 6 Zorgen bij redding voor: Dekking via een waterscherm. Afscherming van het slachtoffer van de brand. Veilig stellen piloot (bij militair vliegtuig moet een deskundige dit doen i.v.m. risico op activeren schietstoel). Fixatie stuurkolom en pedalen, niet aan knoppen op hendels zitten. Gordel losmaken en slachtoffer uit het toestel halen. Repressieve ventilatie door deuren te openen. Bevelvoerder 1 Houdt bij zijn overwegingen rekening met: Type vliegtuig (civiel/militair/vracht/privé). Mogelijke aanwezigheid explosieven (bij militair toestel). Mogelijkheid betrokkenheid meerdere toestellen. Locatie waar het toestel is terechtgekomen. Tijdige en noodzakelijke opschaling i.v.m. treffen juiste veiligheidsmaatregelen. Alarmeren Rijksluchtvaartdienst, KLPD en Raad voor de transportveiligheid. 2 Ter plaatse: Laat ademlucht omhangen i.v.m vrijkomende giftige stoffen en vezels. Komt bovenwinds aanrijden en stelt het voertuig in dekking of op ruime afstand van het toestel op. Bepaalt geschikte inzettactiek en -techniek. Bepaalt het type motor (turbine aangedreven of zuigermotor) i.v.m. brandstof. 3 Bevraagt omstanders o.a. op eventuele weggelopen slachtoffers. 4 Doet navraag bij de luchtverkeersleiding over het aantal passagiers en de hoeveelheid brandstof. Laat een deskundige komen van de vliegmaatschappij. 5 Houdt rekening met beperkte bereikbaarheid en beperkte waterwinning. V = Voldoende; A = Aandachtspunt

Algemene beoordeling Manschappen Competentie Algemeen 1 Kiezen, controleren en dragen de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen. Accuraat 2 Kiezen de voor de situatie meest geschikte methoden, materialen en technieken en passen deze effectief toe. 3 Proberen zo schadebeperkend mogelijk te werken. 4 Nemen verantwoorde risico s en werken veilig. Daadkracht 5 Voeren bevelen en aanwijzingen correct uit, nemen adequate beslissingen over te ondernemen acties. 6 Werken goed samen, koppelen acties en effecten daarvan voortdurend terug naar de bevelvoerder. Samenwerken en communicatie 7 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschrift en volgt de etherdiscipline. 8 Passen hun gedrag aan bij veranderende omstandigheden, schakelen snel tussen verschillende werkzaamheden. Flexibel 8 Handelen ook onder (tijds)druk doeltreffend. Stressbestendig Manschap b (optioneel) Competentie Algemeen 1 Beoordeelt de situatie en past daarop zijn maatregelen aan. Accuraat 2 Houdt toezicht op veilig en schadebeperkend werken. 3 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend. Stressbestendig 4 Geeft partieel leiding aan een klein team. 5 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschrift en volgt de etherdiscipline. Samenwerken en communicatie Bevelvoerder Competentie Algemeen 1 Werkt effectief en veilig. Accuraat 2 Zet zich in om samen met ploegleden en anderen het gewenste resultaat te bereiken, toont belangstelling en is hulpvaardig. Samenwerken en communicatie 3 Bedient de C2000-randapparatuur volgens voorschrift en volgt de etherdiscipline. 4 Handelt ook onder (tijds)druk doeltreffend. Stressbestendig Uitruk 1 Verzamelt relevante informatie en vormt zich op basis daarvan een beeld. Analyseren Oordelen 2 Stelt doelen en prioriteiten voor verkenning, maakt een verkenningsplan. Resultaatgericht Onafhankelijk 3 Bereidt collega's voor op hun taken in de inzet en wijst hen op risico s (veiligheid). Mondeling communiceren Verkenning 1 Verdeelt de verkenningstaken. Taakgericht leidinggeven

Algemene beoordeling 2 Stelt beeld van de situatie bij op basis van nieuwe informatie en ervaring. 3 Neemt verantwoorde besluiten op basis van de feitelijke informatie en treft effectieve (veiligheids)maatregelen. 4 Maakt tijdig een inzetplan en anticipeert op mogelijke problemen via een plan. 5 Kiest de juiste methoden, materialen en technieken om het plan te realiseren. Inzet 1 Geeft duidelijke bevelen, motiveert ploegleden, delegeert waar nodig/mogelijk. 2 Bewaakt veiligheid eigen personeel en van derden. 3 Straalt rust en gezag uit, staat open voor vragen, wekt vertrouwen. 4 Stelt werkzaamheden snel bij als omstandigheden veranderen of effect gering is. 5 Houdt het overzicht over de voortgang van inzet en bewaakt de toepassing van procedures, regels en afspraken. 6 Initieert zo nodig overleg met andere hulpdiensten, formuleert helder. Nazorg 1 Geeft heldere instructies om het materiaal en materieel weer uitrukgereed te maken. 2 Schat in of nazorg nodig is en organiseert dat (BOTteam). 3 Informeert de meldkamer over de voortgang. 4 Vraagt feedback op eigen functioneren, ziet sterke en zwakke kanten, stelt leerdoelen op voor toekomstig optreden. V = Voldoende; A = Aandachtspunt Analyseren Oordelen Daadkracht Probleem oplossen Plannen, organiseren en coördineren Taakgericht leiderschap Resultaatgericht Flexibel Plannen, organiseren en coördineren Mondeling communiceren Taakgericht leiderschap Inleven Mondeling communiceren Leren en reflecteren

/Ploeg/12-2010