Peutermonitor 2-jarigen Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht



Vergelijkbare documenten
Peutermonitor 2-jarigen Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Resultaten vragenlijst leerlingen en meten & wegen Drie scholen, nulmeting (T0) voorjaar 2017

Kinderen in Centrum gezond en wel?

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in Noord gezond en wel?

CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Zwolle

Resultaten vragenlijst ouders 2-3 jarigen voorjaar 2018

OUDERVRAGENLIJST OVL KIPPPI 1-4. (jaar)... (maand)... (dag) ... jaar... maanden

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

= laag opl niveau is geen onderwijs tm mavo; = midden opl niveau is mbo, havo en vwo; = hoog opl niveau is hbo en wo. ***

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Michelle Stoel Evelien Joosten-van Zwanenburg

Kinderen in Zuid gezond en wel?

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Resultaten vragenlijst ouders basisschool (4-12 jarigen) Nulmeting (T0) voorjaar 2017

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Zwolle

Resultaten vragenlijst leerlingen

VOEDING, BEWEGEN EN GEWICHT

Gemeentenotitie Schermer Jong geleerd is oud gedaan Jeugdenquête 0 tot 4 jaar Noord-Kennemerland

Kinderen in Zuidoost gezond en wel?

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Kinderen in Oost gezond en wel?

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Raalte

Gemeentenotitie Heiloo Jong geleerd is oud gedaan Jeugdenquête 0 tot 4 jaar Noord-Kennemerland

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Hardenberg

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Ommen

Gezondheidsonderzoek Vragenlijst voor ouders/verzorgers en leerlingen

Water drinken. Resultaten 1-meting op de CJ s in Zaanstad

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Kampen

Dagelijks ontbijten en elke dag groente en fruit eten zijn gedragingen die bijdragen aan een gezonde leefstijl.

Gezondheid DEEL 1 LICHAMELIJKE GEZONDHEID. Ervaren gezondheid

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Olst-Wijhe

Themarapport. Voeding en bewegen

Tabellenboek gezondheidsmonitor 0- tm 11-jarigen regio Zaanstreek-Waterland

Beweging, voeding en. (over)gewicht

Kinderen in Nieuw-West gezond en wel?

Basisschool De Tovercirkel

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Tabel 1: Plek waar de dak- en thuislozen onderdak vinden Onderdak Breda N=40 (%) Bergen op Zoom Totaal (N=81)

Jeugdmonitor 2013 (0-11 jaar)

Tabellenboek kindermonitor regio Noord- en Oost-Gelderland

Tabellenboek kindermonitor regio Achterhoek

Tabellenboek kindermonitor regio Noord-Veluwe

Tabellenboek kindermonitor regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Regio Gelderland Midden

Tabellenboek kindermonitor gemeente Oldebroek

Tabellenboek kindermonitor gemeente Voorst

Tabellenboek kindermonitor gemeente Zutphen

Tabellenboek kindermonitor gemeente Hattem

Tabellenboek kindermonitor gemeente Heerde

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Deventer

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

opleiding moeder midden Totaal Zaanstad 0-4 jr 4-8 jr 8-12 jr jongen meisje

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Een mooi en gezond gebit. Jeugdgezondheidszorg

Rotterdam Lekker Fit! Trendanalyse overgewicht onder Rotterdamse kinderen

tot 24 jaar Monitor jongeren 12

Tabellenboek kindermonitor gemeente Winterswijk

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Woonadres :. .

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Gemeente Rozendaal

Voeding en Bewegen bij Peuters

Tabellenboek kindermonitor gemeenten Hattem en Heerde

Jongerenmonitor : Gemeente Steenwijkerland

Roepnaam kind:. Achternaam kind: Geboorte datum:. Nationaliteit: Woonadres + postcode: Achternaam:. Hoogst genoten opleiding: Telefoon vast/mobiel:..

Gemeentenotitie Alkmaar Jong geleerd is oud gedaan Jeugdenquête 0 tot 4 jaar Noord-Kennemerland

Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 DEEL 2: BUURTAANPAK

GGD Zaanstreek-Waterland juni Tabellenboek gemeente Zaanstad Enquête 0 t/m 11 jarigen 2007 Zaanstreek-Waterland

JEUGDGEZONDHEIDSZORG 4-19 JAAR

Onderzoeksprotocol Gezondheidsmonitor 4-12 jaar april 2015

Jeugdgezondheidszorg. 0 tot 4 jaar. Amstelveen, Ouder-Amstel, Aalsmeer, Uithoorn

JEUGDGEZONDHEIDSZORG 4-19 JAAR

GGD Zaanstreek-Waterland juni Tabellenboek gemeente Purmerend Enquête 0 t/m 11 jarigen 2007 Zaanstreek-Waterland

Hoe gaat het met de gezondheid van de Utrechtse Jeugd?

J O N G E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Gemeente Westervoort. Tabellenboek Kindermonitor 2009

Aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse

Gemeente Zaanstad en Molenwerf

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Gemeente Lingewaard

Onderzoek. Kind en Opvoeding jaar

Gezond gewicht: BOFT. Gezonde eet- en beweegadviezen. voor ouders van kinderen van 4 tot 12 jaar

Zo gezond zijn kinderen in de regio Amstelland en Diemen!

Gemeente Zeevang. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen.

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Gemeente Zaanstad. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Transcriptie:

Peutermonitor 2-jarigen Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht 2012 Deze factsheet geeft inzicht in de gezondheid van 2-jarige peuters uit Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht. De resultaten zijn bedoeld voor gemeenten, professionals van Careyn, andere betrokken zorginstellingen en ouders met 2-jarige peuters. Op basis van de resultaten kan preventieve zorg gerichter worden ingezet. Als eerste worden de conclusies en aanbevelingen beschreven, vervolgens komen alle onderwerpen uitgebreid aan bod. Voor het onderzoek is door Careyn samengewerkt met de dienst Gezondheid & Jeugd (voorheen GGD Zuid-Holland Zuid). Inhoud factsheet Conclusies, aanbevelingen Inleiding, methode Achtergrondkenmerken populatie Psychosociale ontwikkeling Advies en verwijzingen Opvoeding Ingrijpende gebeurtenissen Ongevallen Ziekten, aandoeningen en allergie Zorg- en medicijngebruik Groei en gewicht Mondgezondheid Spraak en taal Slaapproblemen Voeding en beweging Belangrijkste cijfers per gemeente afzonderlijk Conclusies In 2012 meer adviezen dan in 2011 Het percentage consulten waarin de jeugdverpleegkundige advies gaf steeg van 51% in 2011 naar 58% in 2012, deze stijging vond met name in Zwijndrecht en Hendrik- Ido-Ambacht plaats. Ook het percentage doorverwijzingen steeg in Zwijndrecht. Het totaal aantal doorverwijzingen bleef gelijk. Ruim driekwart in goede opvoedsituatie Tijdens het invullen van de vragenlijst gaf 6% van de ouders dat zij afgelopen maand behoefte hadden aan deskundige hulp of advies. De opvoedsituatie is bij 78% van de peuters goed. Zwijndrecht kent een stijging in het percentage peuters met een risicovolle of zorgelijke opvoedsituatie. Spraak en taal vaakst zorgelijk Net als in 2011 wordt de spraak en taal het vaakst als risicovol of (licht) zorgelijk beoordeeld (20%), in Zwijndrecht twee keer vaker dan in Hendrik-Ido-Ambacht. Overgewicht Van de peuters heeft 8% matig overgewicht en 2% obesitas. In Hendrik-Ido-Ambacht is dit percentage gestegen, terwijl ouders zich daar het minst zorgen over het gewicht maken. Ook overmatig gebruik van suikerhoudende drankjes en tv/dvd kijken steeg in Hendrik-Ido-Ambacht, mogelijk is dat gerelateerd aan overgewicht. 1

Meer peuters van allochtone afkomst Het percentage peuters van allochtone afkomst is gestegen ten opzicht van 2011, met name in Zwijndrecht en Dordrecht. Lichamelijke gezondheid Van de peuters heeft 27% een chronische ziekte die is vastgesteld door een arts. Het vaakst is dat eczeem en astma/bronchitis. Ruim tweederde van de peuters was afgelopen jaar onder medische behandeling. Leefstijlnormen niet goed gevolgd Van de peuters poetst 54% niet twee keer daags de tanden, eet 50% niet de dagelijks aanbevolen hoeveelheid fruit, eet 52% niet dagelijks groente, kijkt 54% dagelijks minstens een uur TV, drinkt 25% teveel suikerhoudende drankjes en heeft 75% nog mondzuiggedrag. Aanbevelingen De resultaten uit de Peutermonitor geven de gezondheid en psychosociale ontwikkeling weer van 2-jarige peuters in Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht. Met name de onderwerpen die in de conclusie staan verdienen aandacht. Consultatiebureaus, ouders en zorginstellingen hebben hierin gezamenlijke verantwoordelijkheid. Samenwerking gemeenten en consultatiebureaus Alle drie de gemeenten en de daarin gevestigde consultatiebureaus ontvangen deze factsheet. In een gezamenlijke bijeenkomst kan besproken worden op welke wijze men met de uitkomsten van het onderzoek aan de slag kan gaan. Betrek kinderdagverblijven Bijna de helft (43%) van de peuters gaat één of meerdere dagen per week naar een kinderdagverblijf. Dit zijn daarom geschikte locaties om bevindingen uit dit onderzoek te bespreken en preventieprogramma s in te zetten. Een gezamenlijke bijeenkomst zou concreet kunnen maken welk structureel beleid kan worden ingevoerd. In de drie gemeenten zijn in totaal ongeveer 50 kinderdagverblijven gevestigd. Benut de kennis van het CJG Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) biedt informatie en advies aan ouders en professionals over onderwerpen als voeding, opvoeding en/of de ontwikkeling van kinderen. Telefoon 078-711 17 00 (8.30-12.30 uur). www.digitaalopvoedpleindrechtsteden.nl Zet extra in op uitvoeringsprogramma s Zowel Dordrecht, Zwijndrecht als Hendrik- Ido-Ambacht zijn aangesloten bij het regionale uitvoeringsprogramma Gezond Gewicht van de Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ. Dit programma richt zich op een betere samenwerking tussen de regionale partijen die zich bezighouden met gezonde (op)voeding en beweging en op het tegengaan van overgewicht. In Dordrecht gebeurt dit onder de noemer Doe ff Gezond. Het netwerk bestaat uit meerdere samenwerkingspartners, waar de Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ de regie over voert. Het uitvoeringsprogramma loopt in ieder geval tot en met 2015. In het programma is extra aandacht voor de doelgroep van 0-4 jaar en hun directe omgeving, omdat in de eerste levensjaren belangrijke gewoontes gevormd worden die een leven lang meegaan. De interventies richten zich met name op de omgeving, zoals de training Beweegkriebels voor pedagogisch medewerkers van kinderdagverblijven/peuterspeelzalen en de workshop Eetplezier en Beweegkriebels voor ouders. Maar ook advisering op beleidsniveau en deskundigheidsbevordering door diëtist of sportconsulent bij de pedagogisch medewerkers. Gezond opgroeien betekent ook gezond voorbeeldgedrag van volwassenen. Want jong geleerd is oud gedaan! www.voorkomovergewichtzhz.nl. Werk samen met de programma s om verschillende activiteiten te genereren. 2

Inleiding Careyn is één van de grootste zorgaanbieders van Nederland. Naast de Drechtsteden beslaat het werkgebied van Careyn Goeree Overflakkee, de Hoeksche Waard, Voorne- Putten Rozenburg, Nieuwe Waterweg Noord, Delft, Westland, Oostland, Utrecht Stad, Utrecht West, Breda en Oosterhout. Careyn ondersteunt en begeleidt ouders van kinderen van 0-4 jaar bij de groei, ontwikkeling, verzorging en opvoeding. Ouders bezoeken in die periode meerdere malen het consultatiebureau met hun kind. Om de lichamelijke en psychische gezondheid van de 2-jarige kinderen te monitoren en om individuele problemen te kunnen signaleren, maken de jeugdverpleegkundigen sinds juni 2008 gebruik van een tweetal vragenlijsten: de Peutermonitor 2-jarigen. Dit onderzoek in Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht wordt vanaf 2008 uitgevoerd door Careyn, in eerste instantie samen met GGD Rotterdam-Rijnmond en vanaf 2011 samen met de Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ. Vanaf januari 2013 vallen de gemeenten Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht onder het werkgebied van Rivas. Net als in de factsheet van 2011, worden in deze factsheet de belangrijkste resultaten van 2012 weergegeven voor de drie gemeenten. Met de resultaten van het onderzoek kunnen consultatiebureaus, gemeenten en gezondheidszorginstellingen gerichte keuzes maken en aandacht besteden aan gezondheidsonderwerpen die extra aandacht behoeven. Methode Voor de Peutermonitor 2-jarigen worden twee vragenlijsten gebruikt: een oudervragenlijst (OVL) en een jeugdverpleegkundigen vragenlijst (JGZ registratie). Oudervragenlijst Bij de schriftelijke uitnodiging voor het tweejarigenconsult ontvangen ouders een vragenlijst met de vraag om deze voorafgaand aan het consult in te vullen. Hierin wordt gevraagd naar de psychische en lichamelijke ontwikkeling van het kind. Onderwerpen die hierbij aan de orde komen zijn onder andere voeding en beweging, mondgezondheid, chronische ziekten, ongevallen, psychosociale ontwikkeling, gezinssituatie en ingrijpende gebeurtenissen. De vragenlijst is grotendeels samengesteld uit landelijke standaardvragen. Jeugdverpleegkundigen vragenlijst Ouders hebben bij het tweejarigenconsult een gesprek met de jeugdverpleegkundige, die de antwoorden van de vragenlijst doorneemt met de ouders. Op basis van dit gesprek en eerdere onderzoeksbevindingen in het dossier van het kind, trekt de jeugdverpleegkundige vervolgens conclusies over de gezondheid en ontwikkeling van het kind. Deze conclusies worden genoteerd op het JGZ registratieformulier en eventueel kan (preventieve) actie worden ondernomen, gericht op het kind of de opvoedsituatie. Anonimiteit De vragenlijsten worden ingescand en statistisch geanalyseerd. Zowel de uitkomsten van de oudervragenlijsten als de conclusies van de jeugdverpleegkundigen worden anoniem verwerkt en zijn niet tot individuele kinderen te herleiden. Rapportage Op de laatste pagina van de factsheet staat een tabel met belangrijkste onderwerpen, uitgesplitst naar gemeenten en jaar. De meest opvallende veranderingen ten opzichte van 2011 worden ook in de tekst genoemd. Achtergrondinformatie is cursief weergegeven. De onderzochte groep kan als representatief worden beschouwd voor de peuters woonachtig in dit gebied. Door afronding van percentages tellen deze niet overal tot 100% op. 3

Achtergrondkenmerken populatie Psychosociale ontwikkeling Aantal peuters In totaal is het onderzoek gebaseerd op 1319 ingevulde oudervragenlijsten en 1325 JGZ-vragenlijsten, behorende bij de peuters die in 2012 op 2-jarige leeftijd op het consultatiebureau werden gezien in de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht. Onderstaande tabel geeft per gemeente het aantal vragenlijsten van ouders- en jeugdverpleegkundige weer. Aantal vragenlijsten Ouders JGZ Dordrecht 776 774 Zwijndrecht 305 320 Hendrik-Ido-Ambacht 164 172 Onbekend 74 59 Totaal 1319 1325 Geslacht, thuissituatie en etniciteit De verdeling van jongens en meisjes is gelijk. Van alle peuters woont 92% in een gezinssamenstelling met beide ouders. Daarnaast komt een éénoudergezin waarin de vader ontbreekt het vaakst voor (6%). Ruim een kwart van de peuters is allochtoon (28%). Het percentage allochtonen is toegenomen van 24% in 2011 naar 28% in 2012. De Turkse (4%) en Marokkaanse (4%) etniciteit komen het vaakst voor. Figuur 1: Kaartje van de drie gemeenten 4 Om de psychosociale ontwikkeling van de peuter te kunnen beoordelen beantwoorden ouders vragen over onder andere lichamelijke klachten, slapen, eten, stemming, sociaal functioneren, gedrag, zindelijkheid en zelfredzaamheid. De jeugdverpleegkundige geeft een algemene indruk van het kind en beoordeelt zowel de ouder-kind relatie als de draagkracht en draaglast verhouding in het gezin aan de hand van vragen over de gezinssituatie en het vóórkomen van ingrijpende gebeurtenissen. Na beoordeling van alle aspecten rapporteert de jeugdverpleegkundige een eindconclusie over de peuter. Onderwerpconclusies De jeugdverpleegkundige geeft over verschillende onderwerpen een conclusie: in orde, at risk/risicofactoren, licht zorgelijk en zorgelijk. De onderwerpen die het vaakst als risico-factoren of als (licht) zorgelijk worden geclassificeerd zijn: spraak/taal, lichamelijke gezondheid, eten en drinken en het gedrag. Eten en drinken is toegenomen van totaal 12% in 2011 naar 18% in 2012. Onderwerpconclusies jeugdverpleegkundige in % at risk/ risicofactoren (licht) zorgelijk Lichamelijke gezondheid 15 2 Eten en drinken 15 3 Slapen 9 2 Activiteit 5 1 Stemming 3 1 Gedrag thuis, buitenshuis 14 1 Verstandelijke ontwikkeling 2 1 Spraak/taal 16 4 Spel/spelen 3 1 Contact met anderen 5 1 Motoriek 2 1 Zelfredzaamheid/ 1 1 zelfstandigheid Tabel 1. Percentage peuters waarbij de jeugdverpleegkundige op basis van de oudervragenlijst en consult een onderwerp als risicovol of (licht) zorgelijk beoordeelt.

In orde, at risk of (licht) zorgelijk Gebaseerd op alle onderwerpconclusies stelt de jeugdverpleegkundige bij 18% van alle peuters vast dat er bij de peuter en/of in de opvoedingssituatie risicofactoren aanwezig zijn. Deze risico-factoren hoeven nog niet tot een ongunstige ontwikkeling bij het kind te leiden, maar vormen wel een risico/at risk situatie. Bij 4% van de peuters wordt bij het kind en/of in de opvoedingssituatie vastgesteld dat er sprake is van een (licht) zorgelijke situatie. Bij 78% van de peuters zijn geen er problemen of risico s aanwezig, bij meisjes vaker (81%) dan bij jongens (75%). 4% 18% in orde risicofactoren aanwezig (licht) zorgelijk 78% Advies vanwege % psychosociale redenen 26 somatische redenen 8 overgewicht 11 Verwijzing vanwege % psychosociale redenen 4 somatische redenen 4 overgewicht <1 Tabel 2: Percentage consulten waarin een advies of verwijzing wordt gegeven naar redenen. Opvoeding Opvoedingsvragen van ouders In de maand voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst had 27% van de ouders soms vragen over opvoeding, gedrag of ontwikkeling van de peuter en 2% had vaak of altijd vragen. 71% van de ouders had (bijna) nooit vragen, in 2011 was dat 67%. 2% Figuur 2. Psychosociale ontwikkeling, conclusie over kind en opvoedingssituatie. 27% (bijna) nooit soms vaak of (bijna) altijd Advies en verwijzingen 71% Bij een deel van de tweejarigen die op het consultatiebureau wordt gezien, onderneemt de jeugdverpleegkundige een preventieve actie. Meestal gaat het om een advies: in 58% van de consulten wordt advies geven, jongens vaker (63%) dan meisjes (53%). In 2011 werd vaak minder advies gegeven: 51%. Het vaakst wordt advies gegeven over stimulering van ontwikkeling (26%), gevolgd door structureren/grenzen stellen en handhaven (22%), taal (18%), peuterspeelzaal/vve (12%) en verzorging (8%). De jeugdverpleegkundige kan ook vervolgafspraken maken, doorverwijzen of nader overleg plegen met bijvoorbeeld een arts. Verwijzing gebeurt in 9% van de consulten, het meest genoemd wordt de consultatiebureau-arts (1%), de huisarts (1%) of anders (4%). Er is geen verschil naar geslacht of met 2011. Figuur 3. Percentage ouders dat afgelopen maand vragen had over de opvoeding, het gedrag of de ontwikkeling van het kind. Van alle ouders maakte 6% zich hier afgelopen maand dusdanig zorgen over dat zij behoefte hadden aan deskundige hulp of advies. Voorafgaand aan het consult zegt 7% van de ouders op dat moment behoefte te hebben aan deskundige hulp of advies. Ouder-kind relatie De jeugdverpleegkundige geeft aan of bepaalde opvoedstijlen aanwezig zijn die de ouder-kind relatie negatief kunnen beïnvloeden. Een toegevende/verwennende ouderkind relatie wordt, net als in 2011, het meest genoemd (en steeg van 16% naar (22%), gevolgd door gezagsproblemen/geen overwicht (9%) en overbescherming (8%). 5

Opvoedsituatie De jeugdverpleegkundige geeft in het eindoordeel van de psychosociale ontwikkeling een conclusie over de opvoedsituatie. Bij 81% van de peuters is de opvoedsituatie in orde, bij 15% zijn risicofactoren aanwezig, bij 2% is de opvoedsituatie licht zorgelijk en bij 1% zorgelijk. Kinderopvang Driekwart (77%) van de peuters gaat wel eens naar een kinderopvangadres toe. Eén op de tien peuters (11%) is één dag per week in de opvang te vinden, 56% twee a drie dagen en één op de tien peuters (10%) vier of vijf dagen per week. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van verschillende opvangmogelijkheden. Het vaakst gaan peuters naar een kinderdagverblijf (43%) of oma en/of opa (42%). Ook wordt de peuterspeel-zaal genoemd (21%) en soms een gastouder (6%) of ergens anders (5%). Er zijn hierin geen verschillen aanwezig vergeleken met de kinderopvangsituatie in 2011. Ingrijpende gebeurtenissen Gebeurtenissen Aan de ouders wordt gevraagd of het gezin een ingrijpende gebeurtenis meemaakt(e). De meest voorkomende gebeurtenis is het overlijden van een familielid of geliefd persoon: 16% van de gezinnen maakte dit mee. Een kwart van alle gezinnen heeft één ingrijpende gebeurtenis meegemaakt (24%) en 21% maakte twee of meer gebeurtenissen mee. Draagkracht en draaglast Nadat ouders aangeven of het gezin nu nog problemen ondervindt van deze gebeurtenissen, beoordeelt de jeugdverpleegkundige de draaglast en invloed. Bij 18% van de gezinnen spelen één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen een lichte rol, bij 6% een matige rol en bij 2% speelt dit in zware mate. Het totaalpercentage van peuters waarbij ingrijpende gebeurtenissen een rol spelen is gestegen van 18% in 2011 naar 26% in 2012, vooral door een stijging van gebeurtenissen die een lichte rol spelen. Ongevallen De meeste ongevallen vinden plaats in en rond het huis. Ongevalpreventie is één van de belangrijke taken van het consultatiebureau. In de drie maanden voorafgaand aan het bezoek op het consultatiebureau was bij 6% van de peuters sprake van één of meerdere keren letsel, vergiftiging of een blessure waarna behandeling nodig was. Deze behandeling vond met name plaats door de spoedeisende hulp (3%) of de huisarts (2%). Er is geen verschil tussen jongens en meisjes. Meest voorkomende gebeurtenissen % Overlijden van een familielid of 16 geliefd persoon Verhuizing of migratie 11 Langdurige ziekte of ziekenhuisopname van een gezinslid 10 Conflicten of ruzies in het gezin 7 Problemen in verband met werk of 7 werkloosheid van (één) van de ouders 6

Ziekten, aandoeningen en allergie Groei en gewicht Ziekten en aandoeningen Bij ruim een kwart van de peuters geven de ouders aan dat een arts een ziekte of aandoening heeft vastgesteld (27%). Er zijn hierin geen verschillen tussen jongens en meisjes. Ziekten die het meest voorkomen zijn eczeem (16%) en astma/bronchitis (9%). Buikklachten langer dan drie maanden zijn bij 1% van de peuters vastgesteld en alle overige ziekten en aandoeningen komen minder dan 1% voor. Eczeem is een ontsteking van de huid die veel voorkomt bij zuigelingen en op de vroege kinderleeftijd. Ongeveer 15-20% van de kinderen in Nederland heeft er tijdens de kinderleeftijd kortere of langere tijd last van. De meest opvallende verschijnselen zijn roodheid en schilfering van de huid en vooral: jeuk! Bij astma spelen naast erfelijkheid prikkels als huisstofmijt, tabak en luchtverontreiniging een rol. Bij kinderen tot vier jaar meet de medewerker van het consultatiebureau het gewicht en de lengte van het kind. Hiermee kan met de groeicurve worden gezien of een kind zich goed ontwikkelt en of er sprake is van een gezond gewicht. Driekwart van de kinderen met overgewicht zal op volwassen leeftijd ook overgewicht hebben. Overgewicht Eén op de tien peuters (10%) is te zwaar: 8% heeft matig overgewicht en 2% heeft ernstig overgewicht. Er is geen verschil gevonden tussen jongens en meisjes. 8% 2% geen overgewicht matig overgewicht obesitas Allergieën Bij 4% van de peuters is door een arts een allergie vastgesteld, waarbij een allergie voor bepaald voedsel het meest voorkomt (3%). Er zijn geen verschillen naar geslacht gevonden. Zorg- en medicijngebruik In de vragenlijst is aan ouders gevraagd of hun kind onder behandeling is of is geweest bij een (huis)arts, specialist of andere hulpverlener. Uit de resultaten blijkt dat 37% van de peuters in het jaar voorafgaand aan het consult in behandeling is geweest. In 2011 was dit hoger: 40%. Eén op de zeven peuters (13%) is ten tijde van het consult onder behandeling. Er zijn geen verschillen naar geslacht gevonden. De huisarts, kinderarts, KNO-arts en dermatoloog worden het meest genoemd als behandelaar. Van alle peuters gebruikt 11% regelmatig medicijnen. 90% Figuur 4. Matig overgewicht en obesitas. Van de Antilliaanse peuters heeft 22% overgewicht/obesitas, van de Marokkaanse peuters 18% en van de Turkse peuters 13%. Deze percentages zijn hoger dan de Nederlandse peuters, waarvan 9% overgewicht/obesitas heeft. In 2009 had 8% van de peuters in de drie gemeenten overgewicht (6% matig overgewicht en 2% ernstig overgewicht). Landelijk heeft 8% van de 2-jarigen overgewicht (7% matig overgewicht en 1% ernstig overgewicht. Van de ouders vindt 87% dat hun peuter een goed gewicht heeft. Ouders geven vaker aan dat ze hun kind te dun vinden (8%) dan te dik (5%). Van alle ouders maakt 9% zich zorgen over het gewicht. 7

Mondgezondheid Tanden poetsen Om problemen met het gebit te voorkomen, is het belangrijk zo vroeg mogelijk te beginnen met het aanleren van gezond poetsgedrag. Geadviseerd wordt vanaf de leeftijd van twee jaar minstens twee maal per dag de tanden van peuters te poetsen. Bijna de helft van de ouders poetst de tanden en kiezen van hun peuter de aanbevolen twee keer per dag (46%). Van de peuters leert 30% zelf poetsen twee keer per dag, meer dan in 2011: 26%. Zuiggedrag Het gebruik van een speen, zuigfles of tuitbeker of het zuigen op duim/vingers komt bij driekwart van de peuters voor (75%). Er is hierbij geen verschil aanwezig tussen jongens en meisjes. Zuigen op fopspeen, duim of vinger kan de spraak(ontwikkeling), de kaakgroei en de gebitsstand negatief beïnvloeden. Tijdig afleren voorkomt problemen. Het wordt aangeraden om het gebruik van fopspeen af te bouwen tussen 9 en 12 maanden en het drinken uit een bekertje (zonder deksel) aan te leren vanaf het moment dat de baby zelfstandig kan zitten. Spraak en taal De helft van de peuters (48%) is in staat om (bijna) altijd in tweewoordzinnen te praten, 13% doet dit (bijna) nooit. Verstaanbaar spreken doet 37% van de peuters (bijna) altijd. Eén op de twintig peuters (4%) is (bijna) nooit in staat via taal duidelijk te maken wat hij/zij wil, 58% kan dit (bijna) altijd. Bij 14% van de peuters wordt thuis (bijna) nooit of soms Nederlands gesproken. De jeugdverpleegkundige classificeert bij 16% van de peuters het onderwerp spraak/taal als risicofactor en 4% van de peuters wordt hierop als (licht) zorgelijk geclassificeerd. In ongeveer twee jaar tijd ontwikkelt een huilende baby zich tot een pratende peuter met een woordenschat van gemiddeld 200 woorden. Bij drie jaar zal dit al zijn uitgebreid naar gemiddeld 1000 woorden, waarbij ieder kind de taal op zijn eigen tempo ontwikkelt. Lang voordat een peuter gaat praten heeft hij al een voor hemzelf begrijpelijke woordenschat opgebouwd en begrijpt deze woorden al voordat hij deze bij het spreken gaat gebruiken. Voor een goede taalontwikkeling is het daarom belangrijk veel met een peuter te praten en voor te lezen. Voordat een peuter de taal kan gebruiken, moet hij hem namelijk eerst begrijpen. Dit kan alleen door de taal ook veel te horen. Slaapproblemen Van de peuters wordt 13% s nachts vaak of altijd wakker, 7% kan vaak of altijd slecht in slaap komen en 2% heeft vaak of altijd nachtmerries/angstdromen. Er zijn hierbij geen verschillen tussen jongens en meisjes. De jeugdverpleegkundige classificeert bij 9% van de peuters het onderwerp slapen als risicofactor en bij 2% als (licht) zorgelijk. Voor kinderen is goed en voldoende slapen erg belangrijk. Peuters hebben minimaal tien uur slaap per nacht nodig. In deze levensfase leren ze veel en worden ze steeds beweeglijker. Tijdens de slaap komt de peuter tot rust en worden groeihormonen aangemaakt, waardoor kinderen met een goede nachtrust beter groeien dan kinderen zonder goede nachtrust. Problemen met slapen beginnen vaak al als het kind naar bed moet: tijd rekken, jengelen, huilen of zelfs schreeuwen. Het kind ontdekt dat hij of zij een eigen wil heeft en gaat deze uitproberen, ook wel peuterpuberen genoemd. Angst kan ook een oorzaak van slaapproblemen zijn: angst voor monsters onder het bed, of dat papa en mama weggaan en het kind alleen achter laten. 8

Voeding en beweging Groente en fruit Het voedingscentrum adviseert voor peuters elke dag 50-100 gram groente en anderhalf stuks fruit te eten en volop te variëren. Eén stuk fruit mag daarbij vervangen worden door een glas sinaasappel- of grapefruitsap. De helft van de peuters (50%) eet elke dag voldoende fruit volgens de richtlijn, dit is iets hoger dan in 2011 (47%). Jongens eten vaker dagelijks voldoende fruit (55%) dan meisjes (45%). Het percentage peuters dat elke dag groente eet, ligt op 48%. Er is geen verschil tussen jongens en meisjes. Ontbijt en warme maaltijd Bijna alle peuters (97%) ontbijten dagelijks. Een warme maaltijd wordt minder vaak dagelijks gegeten, namelijk door 87%. Zoete drankjes en tussendoortjes Van de peuters drinkt 25% dagelijks drie keer of vaker een beker, glas of flesje suikerhoudende drank. Tussen jongens en meisjes zijn geen verschillen. Water leren drinken van jongs af aan beschermt tegen overgewicht. Van de peuters krijgt 35% één keer per dag of minder een tussendoortje, zoals bijvoorbeeld een biscuitje, koekje, gebak, chocola, ijs, snoep, bonbon, frites, chips, pinda s, blokje kaas, toastje, kroket, hamburger of saucijzenbroodje. Fruit of groente behoren hier niet toe. De helft van de peuters (51%) krijgt twee tussendoortjes per dag, 12% drie keer en 2% vier of vijf keer per dag. 9 Problemen met eten De meeste peuters eten vaak of altijd goed (86%) en 96% drinkt vaak of altijd goed. Toch geeft 15% van de ouders aan dat hun peuter vaak of altijd dwars is met eten of zich ertegen verzet. De jeugdverpleegkundige classificeert bij 15% van de peuters het onderwerp eten en drinken als risicofactor en bij 3% als (licht) zorgelijk. Het totaal van deze beide classificaties is gestegen van 12% in 2011 naar 17% in 2012. Beweging De meeste peuters wonen in een buurt waar mogelijkheden zijn om buiten te spelen (93%). Buiten spelen doet 58% van de peuters tenminste vijf dagen per week. Dit is afgenomen ten opzichte van 2011 (61%). Voor peuters wordt aanbevolen om tv kijken te beperken tot maximaal een half uur per dag. Toch kijkt de helft van de peuters (54%) dagelijks minstens een uur tv of DVD. Dit is een toename ten opzichte van 2011 (51%). Zowel het aantal dagen buitenspelen als de tijdsduur voor een beeldscherm zitten, zijn in ongunstige zin veranderd. Dit kan onder andere overgewicht in de hand kan werken en is ongunstig voor de motorische ontwikkeling. Voor peuters is het belangrijk veel te bewegen. Door veel en gevarieerd te bewegen krijgen peuters veel bewegingen onder de knie. Bewegen is niet alleen belangrijk om te kunnen spelen met vriendjes, bewegen is onder andere ook belangrijk bij het leren van taal. Kinderen leren begrippen als onder, boven, achter, links en rechts alleen door ze bewegend te ervaren. Colofon Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ Chantal Kenens, ca.kenens@dienstgezondheidjeugd.nl Telnr: 078-770 85 00, www.dienstgezondheidjeugd.nl Careyn Maaike Luiten, m.luiten@careyn.nl Francien van den Berg, f.vandenberg@careyn.nl Telnr: 078-7111700, www.careyn.nl

Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht: gezondheid 2-jarige peuters 2011 en 2012 Gezondheids(risico)factoren* Dordrecht Zwijndrecht Hendrik-Ido- Totaal (%) Ambacht Jaar 2011 2012 2011 2012 2011 2012 2011 2012 Aantal oudervragenlijsten 609 776 267 305 223 164 1124 1319 Aantal jeugdverpleegkundige vragenlijsten 761 774 350 320 246 172 1389 1325 % peuters dat in gezinssamenstelling woont met zowel de vader als moeder 1 90 91 93 94 96 97 92 92 % peuters van allochtone afkomst 2 28 32 20 28 14 15 24 28 % peuters waarbij de peuter en/of de opvoedingsituatie at risk is 2 20 17 16 23 7 14 16 18 % peuters waarbij de peuter en/of de opvoedingsituatie (licht) zorgelijk is 2 5 5 2 2 2 2 4 4 % consulten waarin de verpleegkundige een advies geeft 2 49 51 59 74 47 56 51 58 % consulten waarin de verpleegkundige een doorverwijzing geeft 2 10 7 11 16 4 7 9 9 % ouders dat afgelopen maand behoefte had aan deskundige hulp of advies 1 7 6 5 6 6 3 6 6 % peuters waarbij draaglast en invloed van ingrijpende gebeurtenis matig of zwaar is 2 8 9 8 6 4 8 7 8 % peuters met een chronische ziekte, vastgesteld door een arts 1 29 26 26 29 31 28 29 27 % peuters met eczeem (meest voorkomende chronische ziekte vastgesteld door arts) 1 17 15 17 17 20 20 17 16 % peuters met een allergie, vastgesteld door een arts 1 5 4 6 6 5 3 5 4 % peuters dat afgelopen jaar onder behandeling was van (huis)arts, specialist etc 1 40 36 36 39 43 37 40 37 % peuters dat regelmatig medicijnen gebruikt 1 14 11 13 12 9 10 13 11 % peuters met (ernstig) overgewicht 2 10 10 9 10 8 12 9 10 % ouders dat zich zorgen maakt over het gewicht van de peuter 1 9 11 10 7 4 5 8 9 % peuters dat dagelijks voldoende fruit eet volgens de fruitrichtlijn 1 48 51 47 49 43 44 47 50 % peuters dat dagelijks groente eet 1 53 50 44 42 38 44 48 48 % peuters dat dagelijks ontbijt 1 96 96 97 98 98 99 97 97 % peuters dat drie of meer glazen suikerhoudende frisdrank per dag krijgt 1 26 24 28 24 27 32 26 25 % peuters dat dagelijks een uur of langer tv of DVD kijkt 1 53 56 53 52 42 47 51 54 % peuters met zorgelijke slaapproblemen of aanwezig risico daarop 2 14 10 5 9 6 12 10 11 % peuters met zorgelijke spraak/taalproblemen of aanwezig risico daarop 2 21 20 20 24 14 12 19 20 % ouders dat de aanbevolen twee keer per dag de tanden van de peuter poetst 1 46 45 54 50 41 42 47 46 % peuters dat zuiggedrag vertoont 1 74 72 78 78 78 79 76 75 % peuters dat afgelopen drie maanden na een ongeval behandeling nodig had 1 7 6 8 5 9 7 8 6 Veranderingen van 4% ten opzichte van 2011 zijn weergegeven met een pijl omhoog of naar beneden. Item afkomstig uit de oudervragenlijst 1 of jeugdverpleegkundige vragenlijst 2.