Lesbrief. Overal Carnaval



Vergelijkbare documenten
eindtermen basisonderwijs

Kaaiendonkse. Tradities. (studieles ) Vooraf. Voorbereiding leerkracht

EINDTERMENTABEL OVERZICHT. Flos en Bros werkboekjes. x x. x x x x x. x x x. Werkboekje blz e Leerjaar 6 e Leerjaar

Lesbrief begrijpend lezen (Nieuwsbegrip) tekst groep 5 en 6

Deze les voor Saved by the bell (lager onderwijs) voldoet aan meerdere eindtermen. Een aantal eindtermen zijn gebundeld in onderstaande lijst.

Boer in Beeld Ontwikkelingsdoelen voor type 8

Lesbrief begrijpend lezen (Nieuwsbegrip) handleiding groep 7 en 8

Waar het woord carnaval juist zijn oorsprong heeft, is nog de vraag. De meest aangenomen uitleg is dat het afgeleid is van carne en vale.

ET 1.1. De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren.

Eindtermen Wonen en leven in India

Duid de afgelegde weg aan. Digitale wandeling. Aalst Carnaval. Namen :... Klas..

editie 2013 Carnaval groep 6-7-8

Eindtermen Nederlands lager onderwijs

Lesbrief begrijpend lezen groep 5 en 6 (Nieuwsbegrip)

STOOM, MACHINES EN ARBEIDERS

Lesbrief begrijpend lezen groep 7 en 8 (Nieuwsbegrip) handleiding

Onderwijskundige doelen

Met toeters en bellen

Carnaval en creativiteit

PLANETEN- PAD COSMODROME POORT NATIONAAL PARK HOGE KEMPEN GENK. Vlaanderen In Actie Pact 2020

Tekst lezen en vragen stellen

Wie ben jij & wie ben ik?

Carnaval. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen THOMAS MORE KEMPEN VORSELAAR

Carnaval. Spreekbeurt Bebel van den Berg maart 2019

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN

Mentor Datum Groep Aantal lln

Feest in de Boeskoolstad

De Oude Kaasmakerij. Algemeen

Erfgoedonderwijs. 1. Wat is erfgoed? 2. Waarom erfgoedonderwijs? 3. Erfgoedonderwijs en 21e eeuws leren. 4. Erfgoed in de klas voorbeelden

Lichamelijke opvoeding

lesmateriaal Taalkrant

DOELSTELLINGEN BUURT IN ZICHT

Nodig: flap en stiften, werkblad ontstaansgeschiedenis carnaval, werkblad taalkaarten op stevig karton gekopieerd en uitgeknipt tot een flink stok

Eerste week vd advent

Erfwat? Erfgoed! Lerarenhandleiding

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Mentor Datum Groep Aantal lln

Proppies. Opdracht: werkblad geschiedenis carnaval. Vakgebied: wereldoriënta8e. Tijd: 30 minuten. 1. Lesdoel

1. Jozef en Maria moesten voor een volkstelling naar Bethlehem. Dat was een opdracht van keizer: a. Augustus b. Julius Caesar c. Tiberius d.

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

het verhaal achter de postzegel

Bijlage 1. Beste ouders/verzorgers van de leerlingen van groep 3/4,

Carnaval ontstaan in de landbouwgebieden. Werkstuk door een scholier 2037 woorden 23 juni keer beoordeeld. Nederlands

Lesvoorbereiding: Horeca (beroepen: kelner en barpersoneel)

Les 5 : eigen familiegeschiedenis

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Mijn lichaam is goed! Doe-opdrachten rond lichaamsbeeld voor 5-6 BaO

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Lees samen de opdrachten door. Verdeel de opdrachten. Leg jullie afspraken vast in het Plan van Aanpak (zie bijlage 1). Nu kunnen jullie starten.

Je eigen nieuwjaarsbrief

Mentor Datum Groep Aantal lln

MOERASBOS IN STADSHAGEN. Thema: natuur

We hebben gesproken over hoe je als leerkracht kunt zorgen dat je elke dag álle kinderen ziet.

Boer in Beeld Ontwikkelingsdoelen voor type 1

Verhaal van verandering

Jij als onderzoeker Docentenhandleiding Groep 4 t/m 8

LESBRIEF BIJ DE VOORSTELLING LATER ALS IK DOOD BEN

Amsterdam DNA is een project voor NT2 cursisten. Het is ontwikkeld door het Amsterdam

Les 3 Monniken en Ridders MUZIEK

Pakket 5: auteursrechten

Klasbezoek bibliotheek 2de-3de kleuter

Wie ben jij & wie ben ik? Docentenhandleiding Groep 6 t/m 8

Leerplan OVSG. Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

LESBRIEF POEZIE OVER DE POST. Beste leerkracht,

De Romeinen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

INFORMATIEBRIEF nr.6 VRIENDJES - KIKKER IS VERLIEFD. Aan de ouders van groep 1 en 2

Animatie. Groetjes het animatieteam en een poot van Lukkie de Leeuw. Programma. Welke dag? Hoe laat? Wat? Waar?

INHOUD DE TIJDSWINKEL. groep 3-4 HOE MENSEN IN VERSCHILLENDE TIJDEN LEVEN

Vragenlijst Prettig Schoolgaan versie voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs

Standbeelden uit een verleden

BASISSCHOOL DE ZEVENSPRONG

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Werkboek Het is mijn leven

Kennismaken met en inoefenen van het geven van commando s. De leerlingen volbrengen een opdracht door het geven van commando s.

1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed.

Lesvoorbereiding: Kapper en schoonheidsspecialist (beroepen: kapper en schoonheidsspecialist)

DE RODE DRAAD VAN TWENTE

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Onderzoek Carnaval. Februari 2013

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Perspectief 3e editie 2 vmbo/thv Project Symbolen. 0 Start

1-Kennismaking met archeologie

les 18 Samba De leerlingen ervaren dat muziek iets kan vertellen over een land of cultuur. Ze kunnen ritmisch improviseren. doel

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Tuin van Heden kleuters (4- en 5-jarigen) Werken met kunst in de paasperiode

5 lessen voor maar 5!!!

Drents Archief. Het meisje met de hoepel. Groep 2 Thema-overzicht

in de klas Opzet lesbrief

De pianomannen We waren naar de Tiliander in Oisterwijk geweest. We hadden daar een voorstelling gezien van 2 pianomannen. We moesten best lang

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Impressie of verwerking van een gebeurtenis

Voor jongeren in het praktijkonderwijs. Nederlandse soldaten naar Mali

Soorten gezinnen. 2. Vakgebied en vakonderdeel: Wereldoriëntatie / Godsdienst. Eerste graad Tweede graad Derde graad

Verhaal: Jozef en Maria

Deze handreiking is van:

1.1. Kennis en inzicht in verband met het historisch referentiekader

Transcriptie:

Lesbrief Overal Carnaval Tekst LECA vzw 2008 Dit lespakket werd samengesteld door LECA vzw in samenwerking met FEN Vlaanderen vzw. LECA vzw Sint-Amandstraat 72, 9000 Gent info@lecavzw.be 09 223 97 00 Dit materiaal mag mits voorzien van bronvermelding worden gereproduceerd voor educatieve doeleinden. 1

Beste leerkracht, Voor u ligt de lesbrief «Overal carnaval». Via deze brief willen we u als onderwijzer richtlijnen geven om de leerlingen van de derde graad lager onderwijs op een aangename, maar leerrijke manier kennis te laten maken met carnaval. De lesbrief start met een informatieve inleiding, waarin uitgelegd wordt wat carnaval inhoudt. Eerst en vooral zoeken we uit in hoeverre de leerlingen vertrouwd zijn met carnaval. Weten ze iets van de historische achter-grond of de wereldwijde verspreiding? Nadat de basis-informatie over carnaval aangeleerd werd, kunnen de leerlingen zelf op onderzoek uit en leggen ze vast hoe hun ouders of grootouders carnaval beleven. Indien mogelijk kan ook de link gelegd worden met lokale gebruiken of tradities rond carnaval. Veel plezier! 2

INHOUDSTAFEL OVER ERFGOED EN EDUCATIE 4 EINDTERMEN 8 CARNAVAL DOOR DE EEUWEN HEEN 11 TYPISCH CARNAVAL! 15 WIJ VIEREN MEE 21 Reacties zijn welkom! Wij vernemen graag wat u van deze lesbrief vindt! Mail naar info@lecavzw.be of schrijf naar LECA vzw, Sint-Amandstraat 72, 9000 Gent en geef ons uw mening. 3

OVER ERFGOED EN EDUCATIE Erfgoed rfgoed, wat is dat? Alle sporen uit het verleden die bewaard gebleven zijn, noemen we erfgoed. Grofweg zijn er twee soorten erfgoed: materieel erfgoed en immaterieel erfgoed. Materieel erfgoed is erfgoed dat we kunnen vastnemen of aanraken. Materieel erfgoed kan opgedeeld worden in 2 categorieën. Er is roerend erfgoed, zoals bijvoorbeeld schilderijen, juwelen, boeken, beelden enz. Tot het onroerend erfgoed behoren monumenten, landschappen en stads- en dorpgezichten. Immaterieel erfgoed is dan weer alles dat overgeleverd werd, maar dat niet tastbaar is. Hier gaat het dus om liedjes en verhalen, dialecten, rituelen, gebruiken en tradities Ook carnaval is een belangrijk onderdeel van ons immaterieel erfgoed. Erfgoededucatie, wat is dat? Erfgoededucatie kan op twee manieren worden ingezet: erfgoededucatie waarbij erfgoed fungeert als een doel op zich en erfgoededucatie waarbij erfgoed fungeert als een middel om iets te bereiken. In de eerste situatie draait het hoofdzakelijk rond het erfgoed en de specifieke context ervan. Bij de tweede benadering wordt erfgoed aan-gewend om persoonlijke ontplooiing en maatschappelijke bewustwording te bevorderen. Beide invalshoeken zijn noodzakelijk om van erfgoededucatie te kunnen spreken en bieden tegelijk heel wat mogelijke doelstellingen. Enkele concrete voorbeelden: Erfgoededucatie met erfgoed als doel: - met erfgoededucatie breng je historisch besef bij - door erfgoededucatie leer je respect opbrengen voor erfgoed - via erfgoededucatie wek je interesse op voor erfgoed 4

- erfgoededucatie maakt het historisch proces zichtbaar - erfgoededucatie concretiseert het verleden - Erfgoededucatie met erfgoed als middel: - erfgoededucatie draagt bij tot persoonlijke ontplooiing - erfgoededucatie draagt bij tot de culturele identiteit - via het eigen erfgoed wordt culturele diversiteit geconcretiseerd en bespreekbaar gemaakt - Erfgoededucatie en eindtermen Erfgoededucatie is geen vak op zich en staat ook niet expliciet in de eindtermen. Er zijn echter heel wat aanknopingspunten te vinden bij de eindtermen en de verschillende leerplannen. In deze lesbrief maken we per onderdeel in het stappenplan de link met de eindtermen. Er zijn andere en meerdere combinaties mogelijk dan hier in deze brochure aangegeven. Erfgoed en basiscompetenties Kinderen brengen een groot deel van hun jonge leven op school door. De leerkracht vormt een belangrijke schakel in hun ontwikkeling. Vanuit het perspectief van erfgoededucatie gezien, fungeert de leerkracht als opvoeder én als cultuurparticipant. De leerkracht is een bemiddelaar tussen culturele instellingen en leerlingen, tussen de expliciete en de impliciete leeromgeving. 5

EINDTERMEN WERELDORIENTATIE HISTORISCHE TIJD - De kinderen kunnen gericht waarnemen met al hun zintuigen en kunnen waarnemingen op systematische wijze noteren. - De leerlingen tonen belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst, hier en elders. - De leerlingen kunnen aan de hand van een voorbeeld illustreren dat een actuele toestand, die voor kinderen herkenbaar is, en die door de geschiedenis beïnvloed werd, vroeger anders was en in de loop der tijden evolueert. BRONGEBRUIK - De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen. NEDERLANDS - LUISTEREN - De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in een uiteen-zetting of instructie van een medeleerling, bestemd voor de leerkracht. - De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij een uiteenzetting of instructie van de leerkracht. - De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, de informatie beoordelen die voorkomt in een gesprek met bekende leeftijdgenoten. 6

NEDERLANDS SPREKEN - De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze bij een behandeld onderwerp vragen stellen die begrepen en beantwoord kunnen worden door leeftijdgenoten. SOCIALE VAARDIGHEDEN DOMEIN RELATIE-WIJZEN - De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen. SOCIALE VAARDIGHEDEN DOMEIN GESPREKSCONVENTIES - De leerlingen kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven. 7

CARNAVAL DOOR DE EEUWEN HEEN Elk jaar wordt carnaval gevierd. Bij dit feest mag iedereen zich verkleden en een masker opzetten. Er wordt met confetti gegooid en de mensen doen eigenlijk wel een beetje gek. Maar wat weten jullie nog meer over carnaval? Carnaval bestaat eigenlijk al erg lang. In het begin was het een heidens* overgangsfeest. Al heel lang geleden, in het oude Egypte en bij de Grieken en Romeinen, werd het einde van de winter en het begin van de lente uitbundig gevierd. Tijdens de koude en donkere wintermaanden groeide immers niks op de velden en tegen het eind van de winter waren de voedselvoorraden dan ook op. De mensen waren zo blij dat ze in de lente opnieuw het veld konden bewerken, dat ze verkleed door de straten liepen om dat te vieren. In de kersteningtijd* werd carnaval gekoppeld aan de vastenavondviering. Toen de Frankische vorst Clovis zich tot het Christendom bekeerd had, moesten al zijn onderdanen dat ook doen. De katholieke kerk wilde eigenlijk niet dat carnaval nog gevierd werd, maar het feest was zo populair, dat de pausen niet anders konden dan het toelaten om geen gelovigen te verliezen. Met carnaval mochten de mensen zich nog een keer goed laten gaan, voor de vasten begon en ze 40 dagen lang soberder moesten leven. Ook nu nog wordt het carnavalsweekend in heel wat gemeenten in de dagen die aan aswoensdag vooraf gaan, georganiseerd. Het carnaval zoals we het vandaag de dag vieren, is eigenlijk ontstaan in Keulen in Duitsland. We noemen het het Rijnlandse carnaval, naar de regio waar het ontstaan is. In 1823 staken enkele notabelen de koppen bij elkaar om de 8

carnavalsviering voor te bereiden. Veel van de elementen die toen aan bod kwamen, bestaan nu nog altijd, zoals bijvoorbeeld de praalwagens en prins carnaval. Vandaag de dag wordt carnaval niet meer met de komst van de lente of met de vastenavondviering verbonden. Wel wordt het feest overal ter wereld gevierd. Het allerbekendste carnaval is dat van Rio de Janeiro in Brazilië. Ook het carnaval van Venetië in Italië lokt ieder jaar heel wat bezoekers. In België is het carnaval van Binche, dat al meer dan 600 jaar bestaat, heel bekend. Vooral de Gilles van Binche trekken heel wat aandacht. Gilles zijn anonieme folkloristische figuren die enkel naar buiten komen met carnaval, meer bepaald op Vette Dinsdag (Mardi Gras). Gilles komen enkel in België voor. Het carnaval van Binche werd in 2003 toegevoegd aan de Lijst van meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid van UNESCO. Hoewel carnaval overal gepaard gaat met een groot feestgedruis, kan de manier waarop men het feest viert soms erg verschillen. Soms zijn er zelfs meerdere carnavalsverenigingen in één gemeente, die er allemaal verschillende gebruiken op nahouden. 9

WOORDENLIJST VOOR DE LERAAR Heidens: een aanduiding voor ongelovigen (niet-christenen). Kersteningstijd: de periode na de doop van Clovis waarin Europa bekeerd werd tot het christendom. Aswoensdag: het begin van de vasten en samen met Goede Vrijdag een verplichte vastendag. Gelovigen ontvangen die dag een askruisje. Vasten: Veertigdaagse voorbereidingsperiode op Pasen (zondagen niet meegerekend), waarin christenen proberen soberder te leven. Carnaval van Binche: eeuwenoude carnavalsstoet, die vooral gekend is omwille van de Gilles. De Gilles dragen een specifiek kostuum en een grote verenhoed. Op hun klompen dansen zij op het ritme van de tambours door de straten van de stad, terwijl ze met appelsienen rondgooien. UNESCO: United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation, een organisatie van de VN die zich onder meer bezig houdt met het opstellen met de lijst voor werelderfgoed. Waaronder immaterieel cultureel erfgoed zoals carnaval. 10

TYPISCH CARNAVAL! Rond carnaval bestaan een heleboel gebruiken en rituelen. Hieronder beschrijven we enkele daarvan. Welke kennen de leerlingen ook? Toon de leerlingen enkele carnavalsattributen en afbeeldingen van typische carnavalstaferelen en laat de kinderen raden wat ze betekenen. Laat leerlingen met een andere etnisch-culturele achtergrond vertellen hoe zij carnaval beleven en vieren. MASKERS Op carnaval zetten heel veel mensen een masker op. Vroeger deden ze dat om zich te beschermen. Toen geloofden de mensen nog dat op vastenavond de zielen van hun dode voorouders terugkeerden. Later kreeg het masker een andere betekenis: met een masker op konden mensen één keer per jaar dingen doen die eigenlijk niet mogen. Nu dragen carnavalisten vooral maskers voor het plezier. KOSTUUMS Behalve de maskers zijn er natuurlijk ook de kostuums. Met carnaval verkleden mensen zich graag in koningen en politici, gangsters, filmsterren, helden, boeren Er zijn zelfs mannen die zich als vrouw verkleden en zo carnaval vieren! Welke kostuums heb jij al uitgeprobeerd? 11

CARNAVALSSTOET Ook de carnavalsstoet is natuurlijk ieder jaar iets om naar uit te kijken. De stoeten worden georganiseerd door de carnavalsvereniging(en) uit de gemeente waar de stoet uitrijdt. Pas sinds de 19 de eeuw rijden er praalwagens mee. Het duurde tot na Wereldoorlog I voor de praalwagens een vast element van de carnavalsstoet werden. De carnavalsverengingen bouwen elk jaar nieuwe praalwagens. PRINS CARNAVAL In elke gemeente met een carnavalsstoet wordt ook een Prins Carnaval gekozen. Je kunt hem gemakkelijk herkennen aan zijn waardigheidstekenen: de scepter, de mantel en de narrenkap. In veel gemeenten opent de burgemeester het carnavalsweekend met de overhandi-ging van de symbolische stadssleutel aan Prins Carnaval. Zo wordt Prins Carnaval gedurende het hele carnavals-weekend baas van de stad. Een Prins Carnaval wordt verkozen of aangesteld voor een periode van één jaar. Wel kan hij meer dan één keer verkozen worden. Een prins die drie keer verkozen wordt, noemen we een keizer. Meestal wordt Prins Carnaval bijgestaan door een prinses en een hofmaarschalk. DE RAAD VAN 11 Behalve een Prins Carnaval is er ook de Raad van 11. Samen vormen zij het bestuur van een carnavals-vereniging. Dat betekent dat zij de stoet en allerlei andere carnavalsactiviteiten organiseren. Meestal hebben de leden van de Raad van 11 een ingewikkelde naam zoals commandeur, grootvorst, ridder, vazal, page, hofnar, hofmaarschalk, groothertog of opperlambik. 12

DE DANSMARIEKES Ook de dansmariekes zijn in de loop der jaren een vast onderdeel van veel carnavalsstoeten geworden. Toen het Rijnlandse carnaval nog maar pas bestond, waren er mannen die zich als lelijke vrouwen verkleden om zo met de marketensters te spotten. (Marketensters zijn de vrouwen die de soldaten in het leger eten bezorgden.) Nu zijn de dansmariekes een vaste waarde bij veel carnavalsstoeten. Vroeger werden zij nogal vlug beschouwd als stoeipoezen, omdat zij minipakjes droegen om te dansen. Nu voeren zij vooral wervelende shows op. HET CARNAVALSLIED Iedere carnavalsvereniging heeft een eigen carnavals-lied. Meestal gaat het om een kort en grappig liedje in het dialect, waarin de eigen vereniging en de situatie in de gemeente geprezen worden. Weet jij hoe het carnavalslied in jouw gemeente klinkt? HET CARNAVALSGETAL Het carnavalsgetal is 11. Dit getal wordt ook wel het gekkengetal genoemd en het keert voortdurend terug bij de carnavalisten. Zo heb je daarnet al geleerd dat de Raad van 11 het bestuur vormt. Maar er is meer! In steeds meer gemeenten wordt de carnavalsperiode geopend op 11 november, om 11u11. Carnavalsverenigingen vieren ook niet hun 5- of 10-jarig bestaan, maar wel hun 11-jarig bestaan en alle veelvouden daarvan. De proclamatie van Prins Carnaval bestaat uit 11 artikelen. 13

DE CARNAVALSGROET De carnavalsgroet is Alaaf!. Carnavalisten hebben een heel bijzondere manier om elkaar te groeten, die nog stamt uit het prille begin van het Rijnlandse carnaval. Salueren doe je normaal door de top van je rechterhand naar je rechterslaap te brengen. Carnavalisten doen het uiteraard net omgekeerd: zij groeten door de top van hun rechterhand tegen hun linkerslaap te houden. Zo lachten ze eigenlijk een beetje met het overdreven trotse gedrag van de Pruisische soldaten. DE ERETEKENS Er is nog een tweede carnavalsgebruik dat te maken heeft met het gedrag van het Pruisische leger. De Rijnlanders vonden namelijk dat de soldaten een overdreven drang hadden naar militaire onder-scheidingen. Daarom begonnen ze elkaar tijdens de carnavalsperiode voor de grap ook te overladen met medailles. DE POPVERBRANDING In steeds meer gemeenten wordt het carnavals-weekend afgesloten met een popverbranding. Daar komen gewoonlijk heel veel mensen naar kijken. Daarvoor wordt een strooien pop gemaakt, die eigenlijk carnaval voorstelt. De pop wordt in brand gestoken als een symbool voor het einde van het carnaval. 14

WIJ VIEREN MEE Genoeg theorie, nu gaan we zelf aan de slag! Hieronder staan enkele doe-opdrachten voor de leerlingen. SCHRIJF EEN EIGEN CARNAVALSLIED Veel carnavalsvereniging maken ieder jaar een carnavalslied. Gewoonlijk is dat in het dialect. Proberen jullie het ook eens? - Kies een liedje waarvan alle leerlingen de melodie kennen. - Bespreek in groep wat er het voorbije jaar op school of in de gemeente gebeurd is. Waren er grappige of rare dingen die iedereen zich nog herinnert? - Probeer over die gebeurtenissen een spottende tekst te verzinnen op de maat van het gekozen liedje. REPORTER OP PAD En waarom zou je alles over dit feest niet gewoon vastleggen? Maak samen een eigen carnavalskrant over het carnaval in jouw gemeente of school. - Wie doet wat? In groepjes van 3 of 4 of individueel gaan de leerlingen aan de slag. Iedere leerling of groep interviewt iemand die iets bijzonders over carnaval kan vertellen. Die persoon kan zowel een lid van de carnavalsvereniging als een familielid of vriend zijn. Daarna stellen de leerlingen elk een krantenartikel op. - Op het internet en in de krant zoeken ze bijkomende informatie en plaatjes. - Wordt er op school ook carnaval gevierd? Maak dan een fotoreportage over het feest. - Breng alle verzamelde informatie samen en werk samen de lay-out af. 15

SCHOOLCARNAVAL Misschien kan de klas dit jaar ook helpen om het carnavalsfeest op school te organiseren. - Versier de turnzaal of de eetzaal met ballonen en slingers en zorg voor onmisbare carnavals-benodigdheden zoals confetti, serpentine en maskers voor de andere klassen. - Bedenk welke spelletjes er tijdens het feest gespeeld kunnen worden. - Kies leuke muziek uit zodat er ook gedanst kan worden. - Weinig inspiratie? Het kan helpen als er een centraal thema voor het carnavalsfeest gekozen wordt. Verder kunnen jullie iemand van de plaatselijke carnavals-vereniging vragen om langs te komen zodat jullie ideetjes kunnen verzamelen.* * Om de carnavalsvereniging(en) in jouw gemeente op te sporen, kun je contact opnemen met FEN Vlaanderen (Federatie Europese Narren), de koepelorganisatie voor Vlaamse carnavalsverenigingen. Meer informatie: www.fenvlaanderen.be jef.langenaeken@telenet.be 16