20130624-1- 7 de zitting van de GEMEENTERAAD OP 24 JUNI 2013



Vergelijkbare documenten
4 de zitting van de GEMEENTERAAD OP 28 APRIL 2014

Inlichtingen ten behoeve van de sollicitanten voor een betrekking van brandweermanvrijwilliger

VRIJWILLIGE BRANDWEER Informatie aanwerving STAGIAIR BRANDWEERMAN - VRIJWILLIGER

INFORMATIEBERICHT. Brandweerman onderluitenant vrijwilliger (m/v)

23 februari Hervorming van de Civiele Bescherming De vrijwillige personeelsleden

2. het koninklijk besluit van 17 september 1937 betreffende de algemene organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten.

AFDELING II : : STATUUT VRIJWILLIGERS

INFORMATIEBERICHT. Beroeps- en vrijwillige brandweermannen (m/v) De stad Sint-Truiden denkt aan de toekomst en is op zoek naar nieuwe (m/v):

GRONDREGLEMENT van het Gemeentelijk Vrijwilligersbrandweerkorps. HOOFDSTUK I : Organisatie, taak en samenstelling van de brandweerdienst

KB ADMINISTRATIEF en GELDELIJK STATUUT AMBULANCIERS

AFDELING VI : ORGANISATIE VAN DE BRANDWEERDIENST

8 APRIL Koninklijk besluit betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten.

GEMEENTE LENDELEDE B E K E N D M A K I N G ====================

Aanwervingsproef voor de functie van brandweerman-vrijwilliger (M/V)

GEMEENTE BRASSCHAAT INFORMATIEFOLDER

HOOFDSTUK I. - DE ORGANISATIE VAN DE GEMEENTELIJKE EN GEWESTELIJKE BRANDWEERDIENSTEN.

VERSLAG DER ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DEERLIJK GEHOUDEN TEN GEMEENTEHUIZE OP ACHTENTWINTIG MAART TWEEDUIZEND EN DERTIEN

Gerechtelijk Wetboek

HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN.

Zitting Gemeenteraad van 19 oktober 2010

PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 20 APRIL 2009 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE VIII

MZENDBRIEF VAN 1 JUNI 1995 BETREFFENDE HET SECTORAAL AKKOORD VAN 12 JULI 1994 OVER VEILIGHEIDSPERSONEEL - AANVULLING.

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.

20 vacante plaatsen voor sergeant (vrijwillig personeel) via bevordering

ZIEKTEVERLOF. Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 1966.

Bespreking reparatie-kb s welke in het staatsblad verschenen.

B r a n d w e e r d i e n s t. S t a d I z e g e m

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Functieomschrijvingen diverse functies vrijwillige sergeant

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening.

Gemeente Rijkevorsel HUISHOUDELIJK REGLEMENT CULTUURRAAD

KB 8 april 2003: opleiding van de leden van de openbare brandweerdiensten (maandag, 05 mei 2003) -

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN

Informatiebundel bevorderingsprocedure. Sergeant-vrijwilliger

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

KONINKLIJK BESLUIT VAN 19 APRIL 2014 HOUDENDE BEZOLDIGINGSREGELING VAN HET OPERATIONEEL PERSONEEL VAN DE HULPVERLENINGSZONES. (B.S

Artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt:

Versie DEEL VII Titel II Toelage voor de secretaris Inhoudstafel

STATUTEN STEDELIJKE RAAD VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG GLABBEEK

STAGEREGLEMENT KONINKLIJK BESLUIT VAN 13 MEI 1965 TOT GOEDKEURING VAN HET DOOR DE NATIONALE RAAD VAN DE ORDE DER ARCHITECTEN VASTGESTELD

BEKENDMAKING GEMEENTERAADSBESLUIT Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet

DEEL V Titel I Hoofdstuk V Afdeling III Functietoelage Detachement belast met de onmiddellijke beveiliging van de koninklijke familie

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III TREINBEGELEIDER

20 juli OMZENDBRIEF BETREFFENDE DE HERVORMING VAN DE RIJOPLEIDING CATEGORIE B

OMZENDBRIEF VAN 27 OKTOBER TOEKENNING VAN DE BURGERLIJKE ERETEKENS AAN HET OPERATIONEEL PERSONEEL VAN DE HULPVERLENINGSZONES EN VAN DE DBDMH.

OVERZICHTSLIJST VAN DE ZITTING VAN 26 JANUARI 2012 VAN DE GEMEENTERAAD.

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

Seniorenadviesraad Galmaarden

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Hoe stel ik mij kandidaat?

VR DOC.0834/4BIS

- Deskundige ten behoeve van het Provinciaal Technisch Instituut ( PTI), Graaf Karel de Goedelaan 7, 8500 Kortrijk

Artikel 2. De zetel van de sportraad is gevestigd in het gemeentehuis van de gemeente Meerhout, Markt 1, te 2450 Meerhout.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Statuten van het gemeentelijk adviesorgaan voor kinderopvang (LOK)

Rolnummer Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Statuten BEHEERSORGAAN gemeentelijk gemeenschapscentrum van Herne

Huishoudelijk reglement feestcomité Meerdonk

8 VACANTE BETREKKINGEN VOOR SERGEANT (VRIJWILLIG PERSONEEL) VIA BEVORDERING DOOR VERHOGING IN GRAAD

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

24 JUNI NIEUWE GEMEENTEWET. Hoofdstuk I. - Toepassingsgebied

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term «gemeente» ook een «brandweerintercommunale» verstaan.

BEKENDMAKING VACATURE

ORGANIEK REGLEMENT BEHEERSORGAAN BIBLIOTHEEK ALKEN

1. De vrijwillige brandweer. 2. Hoe vrijwillig brandweerman worden? 3. Aanwervingsprocedure. 1. Gespreksavond. 2. Aanwervingsvoorwaarden

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet begrepen worden onder :

Administratief statuut

INFORMATIEBERICHT Coördinator Woonpunt (Graad A1a-A3a)

GEMEENTE DE PINTE GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD VOOR MILIEU EN NATUUR

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

GECOÖRDINEERDE STATUTEN PER 8 JUNI 2018

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk II Begrafenisvergoeding Inhoudstafel

OMZENDBRIEF VAN 27 OKTOBER TOEKENNING VAN DE BURGERLIJKE ERETEKENS AAN HET OPERATIONEEL PERSONEEL VAN DE HULPVERLENINGSZONES EN VAN DE DBDMH.

Functie en bevoegdheden Sociale raad

Art Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de leden van het gemeentepersoneel in contractueel dienstverband.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD VOOR MILIEU EN NATUUR

Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking GRO..M Mechelen

DE GEMEENTERAAD. Gelet op de artikelen 3, 43 2, 14 en 199 en 200 van het gemeentedecreet;

BOEK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN

Zitting Gemeenteraad van 24 mei 2011

Artikel 1. In de gemeente Destelbergen wordt een gemeentelijke Adviesraad voor Lokale Economie (ALE) opgericht.

Opgelet: gebruik dit voorbeeld als inspiratie voor een document op eigen maat.

Vier vacante plaatsen voor adjudant (beroepspersoneel) via bevordering

- 7 - HOOFDSTUK III. INSCHRIJVING

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

OVERZICHTSLIJST VAN DE ZITTING VAN 27 JANUARI 2011 VAN DE GEMEENTERAAD.

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Informatiebundel. Beroepskorporaal Gemeente Aalter

ARPS bundel 501. een diploma van het algemeen secundair onderwijs (of gelijkwaardig);

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

STOS, vzw STATUTEN. Oprichting en zetel.

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

Statuten gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu en natuur

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

PBO. Statuten. Provinciale Brandweerschool van Oost-Vlaanderen v.z.w. HOOFDSTUK I Benaming, zetel, duur en doel

Transcriptie:

20130624-1- 7 de zitting van de GEMEENTERAAD OP 24 JUNI 2013 Zitting geopend om 20.00 uur Aanwezig : de dames en heren Dirk Van Mechelen, burgemeester-voorzitter, Sabine Van Dooren, Luc Devriese, Luc Janssens, Koen Helsen, An Stokmans, Ria Janssens-Van Oncen, schepenen, Valerie Van Peel, OCMW-voorzitter, Frederic van Haaren, Marc De Smet, Lieve De Block, Harold van der Kraan, Gerda Van Langendonck, Betty Stassen, Gerd Van de Perck-Nelen, Sanne Loopmans, Leo Mees, Marc Dekkers, Ellen Slegers, Frieda De Naeyer, Matthias De Caluwe, Bob Van Noten, Annick Descheemaecker, Pieter Buysse, Mieke De Schepper, Gerd Gheysens, Mathias Adriaenssens, Peter Vanalme, leden; Ivan Kockx, secretaris. Verontschuldigd: de dame Sonja Janssens, lid. AGENDA A. OPENBARE ZITTING 1. Brandweer: a. Vaststelling organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps. b. Vaststelling huishoudelijk reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps. 2. Mobiliteit: a. Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer Zilverenhoeklaan parkeerplaats personen met een handicap. b. Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer Koning Albertlei parkeerplaats personen met een handicap. c. Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer Pastoor Vandenhoudtstraat voorbehouden parkeerplaats. d. Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer Gasstraat en Guyotlei parkeerregime. e. Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer Selstbaan afslagverbod. f. Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer Lucien Bevernagestraat inrichting fietsstraat. g. Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer Bloemenlaan. h. Aanvullend reglement met betrekking tot de politie van het wegverkeer Koolkaai algemeen straatreglement. 3. Financieel beleid: a. Kennisname opmerkingen van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur afdeling Antwerpen over het budget dienstjaar 2013. b. Begrotingsrekening 2012, resultatenrekening per 31 december 2012 en balans per 31 december 2012.

20130624-2- c. Gemeentelijke budgetwijziging 1 gewone dienst en 11 buitengewone dienst dienstjaar 2013: financiële nota. d. Rekening 2012 van kerkfabriek Sint-Jacobus de Meerdere en kapelanij Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. 4. Personeel: a. Wijzigingen personeelsformatie. b. Verschuiven functie halftijds technisch medewerker cultuurdienst in de personeelsformatie van contractueel bepaalde duur naar contractueel onbepaalde duur. c. Vastlegging aanwervingsvoorwaarden hoofddeskundige burgerzaken (B4-B5). 5. Onderwijs: a. Overeenkomst tussen gemeente Brasschaat en gemeente Kapellen met betrekking tot het filiaal gemeentelijke academie voor muziek en woord in gemeente Kapellen. b. Gemeentelijk onderwijs: goedkeuring uitbreiding schoolwerkplan. 6. Ruimtelijke ordening: a. Grondafstand perceel in te lijven bij de openbare weg Philippe Spethstraat 183 sectie H 114/M4 verkaveling Palmers voor Mertens. 7. Vrije tijd: a. Aanvaarding kandidaturen voor de samenstelling van de adviesraad van de bibliotheek. b. Goedkeuring rekening 2012 Cultuurcentrum vzw. c. Goedkeuring aanpassing statuten EVA Cultuurcentrum Kapellen vzw. d. Kennisgeving agenda algemene vergadering EVA Cultuurcentrum Kapellen vzw. e. Kennisname zwembadbeleidsplan gemeente Kapellen. 8. Goedkeuring van de notulen van de gemeenteraad van 27 mei 2013. B. BESLOTEN ZITTING 1. Goedkeuring van de notulen van de gemeenteraad van 27 mei 2013. A. OPENBARE ZITTING. 1.a. VASTSTELLING ORGANIEK REGLEMENT VAN HET GEMEENTELIJK VRIJWILLIG BRANDWEERKORPS De gemeenteraad vergaderd in openbare zitting, Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming; Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende, voor de vredestijd, de organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand; Gelet op het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten in het bijzonder bijlage 3; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 26 maart 1987 tot vaststelling van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps;

20130624-3- Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 24 juni 1987 tot aanpassing van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 27 februari 1989 tot aanpassing van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps; Gelet op het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de bezoldiging van het personeel van de openbare brandweerdiensten; Gelet op het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van nacht-, zaterdag- en zondagtoelagen voor het personeel van de openbare brandweerdiensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot vaststelling van de voorwaarden tot toekenning van hogere weddeschalen aan de houders van bepaalde graden van de openbare brandweerdiensten; Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de geschiktheids- en bekwaamheidscriteria alsmede van de benoembaarheidsen bevorderingsvoorwaarden voor de officieren van de openbare brandweerdiensten; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2002 en 9 september 2002 tot aanpassing van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps; Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2005 tot aanpassing van het organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps, goedgekeurd door de gouverneur van de provincie Antwerpen op 6 maart 2006; Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot verdeling van de opdrachten inzake civiele bescherming tussen de openbare brandweerdiensten en de diensten van de civiele veiligheid; Gelet op de inspectieverslagen van 27 juli 2005 en 9 november 2009 uitgevoerd door de brandweerinspectie, ressorterende onder de federale overheidsdienst binnenlandse zaken, in uitvoering van artikel 9 2 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming; Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid; Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen; Gelet op het koninklijk besluit van 21 januari 2013 tot wijziging van artikel 23 van de bijlagen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van de gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten; Overwegende dat het wenselijk is om het kader aan te passen aan de nieuwe behoeften binnen het korps; Gelet op de onderhandelingen met de vakorganisaties; Gelet op de gevoerde bespreking, B E S L U I T met unanimiteit van de stemmen:

20130624-4- Art. 1.- De gemeenteraad keurt het aangepast organiek reglement van het gemeentelijk vrijwillig brandweerkorps goed. Art. 2.- Alle voorgaande gemeenteraadsbeslissingen met betrekking tot het organiek reglement van het vrijwillig brandweerkorps worden integraal opgeheven. Art. 3.- Dit besluit wordt overgemaakt aan de toezichthoudende overheid. Organiek reglement van het vrijwillig brandweerkorps HOOFDSTUK I ORGANISATIE, TAAK en SAMENSTELLING VAN DE BRANDWEERDIENST Art. 1.- De brandweerdienst is autonoom. Hij is een vrijwilligersdienst. Art. 2.- Onverminderd de bevoegdheden van de burgemeester, wordt de dienst geleid door de officier-dienstchef. Deze draagt, in het raam van dit organiek reglement, van het reglement van orde en van de onderrichtingen die hem door de burgemeester worden gegeven, de verantwoordelijkheid voor de organisatie, de goede werking en de tucht van de dienst. Bij afwezigheid van de dienstchef worden diens bevoegdheden door de aanwezige officier of onderofficier met de hoogste graad uitgeoefend. Bij gelijkheid in graad wordt het bevel gevoerd door de officier, of bij ontstentenis, door de onderofficier met de meeste graadanciënniteit. Art. 3.- De brandweerdienst is belast met de taken die hem opgedragen zijn krachtens de wetten en reglementen inzake brandbestrijding en brandpreventie. Onder meer wordt de brandweerdienst belast met: - de opdrachten inzake civiele bescherming tussen de openbare brandweerdiensten en de diensten van de civiele bescherming overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 april 2003 - de hulpverleningen krachtens bijzondere wettelijke reglementen zoals vervat in de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, gewijzigd bij de wetten van 22 maart 1971 en 22 december 1977 - de wet op de civiele veiligheid van 15 mei 2007 - het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen - het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen - het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen - het algemeen reglement op de arbeidsbescherming - het decreet op de afvalstoffen - de prestaties die het voorwerp uitmaken van een overeenkomst tussen de gemeenten van de gewestelijke groep of met andere gemeenten, hoofd van de gewestelijke groep

20130624-5- - mits instemming van de provinciegouverneur en/of de minister van Binnenlandse Zaken, kunnen intergemeentelijke, provinciale of interprovinciale samenwerkingsverbanden worden op touw gezet - de interventies voor hulpverlening bepaald in het koninklijk besluit van 8 november1967 - in algemene zin de opvordering door de burgemeester voor alle hulpverleningen waar mensen of dieren in nood zijn of waar goederen kunnen schade lijden, voor zoveel deze hulpverleningen essentieel vallen binnen het raam van de organisatie van de hulpverleningen zoals bepaald bij artikel 135 1 van de nieuwe gemeentewet - desgevallend kan in verband met de internationale samenwerking, de brandweerdienst geroepen worden voor hulpverlening aan een buurland Nederland De leden van de brandweerdienst mogen als zodanig niet ingezet worden voor andere taken dan deze welke voor die dienst vastgesteld zijn. Art. 4.- De dienst wordt derwijze georganiseerd dat voldoende manschappen (personeel en kaders) te allen tijde klaar staan om binnen de kortst mogelijke tijd op te treden. De leden van de dienst zijn, wat hun prestaties betreft, onderworpen aan de noodwendigheden van de dienst. Wachtdienst in de kazerne zowel als aan huis kan opgelegd worden. Art. 5.- De leden-vrijwilligers van de dienst kunnen door de officier-dienstchef of zijn plaatsvervanger, opgeroepen worden in volgende gevallen: 1. voor hun theoretische of praktische opleiding, voor de oefeningen waarvan het minimum aantal op twaalf per jaar wordt vastgesteld en voor de inspecties 2. voor elke interventie of taak die tot de opdrachten van de brandweerdienst behoort. Zij kunnen eveneens voor dienstnoodwendigheden door de burgemeester worden opgeroepen. Art. 6.- De brandweerdienst omvat het volgende personeel: Categorie Graad Aantal Beroeps Vrij - willigers 1. Operatief personeel 1. Officier- dienstchef Kapitein luitenant dienstchef / 1 Onder-luitenant 2. Officieren Luitenant / onderluitenant 1 2 3. Onderofficieren Adjudant 3 Sergeant-majoor } 1ste sergeant } 6 Sergeant } 4. Korporaals Korporaal 6 5. Brandweermannen Brandweerman 42

20130624-6- Totaal 1 2 59 uitdovende extra plaatsen 5 2. Technisch en administratief personeel 1 Administratief bediende Consulente brandvoorkoming Administratief medewerker 1 Totaal 2 1 3. Personeel belast met bijzondere taken 1. Officier-geneesheer Luitenant/onderluitenant 1 Totaal 3 1 ALGEMEEN TOTAAL 3 65 HOOFDSTUK II PERSONEEL Art. 7.- Het beroepspersoneel heeft de hoedanigheid van gemeentepersoneel. Het vrijwilligerspersoneel heeft die hoedanigheid niet. Tijdens de duur van de prestaties bij de brandweerdienst valt het onder het stelsel bepaald door dit reglement en door de dienstnemingsakte. Art. 8.- Vervallen (koninklijk besluit 14 oktober 1991). Bepalingen voor het beroepspersoneel. Art. 9.- Wordt opgenomen in het administratief en geldelijk statuut voor het gemeentepersoneel. Elke benoeming in vast verband wordt vooraf door een stage, die georganiseerd wordt overeenkomstig de artikelen 12 tot 15. De aanwerving geschiedt in de graad van brandweerman. Wanneer echter de dienst slechts de beroepskorporaal, bedoeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 8 november 1967 behelst, mag de aanwerving in de graad van korporaal geschieden. 1. Andere personeelsleden dan de officieren. Bepalingen voor het vrijwilligerspersoneel. Art. 10.- Elke effectieve indienstneming wordt voorafgegaan door een stage, die georganiseerd wordt overeenkomstig de artikelen 12 tot 15. Behoudens andersluidende bepalingen betreffende uitsluitend bijzonder ambten, geschiedt de aanwerving in de graad van brandweerman(vrouw). De aanwervingvoorwaarden voor de graad van brandweerman(vrouw) zijn : 1. Onderdaan van een lidstaat van de Europese unie en de Nederlandse taal machtig zijn 2. Wonen te Kapellen of in een aangrenzende gemeente op voorwaarde dat de afstand in vogelvlucht tussen de woonplaats en de kazerne maximaal 5 km bedraagt.

20130624-7- Deze voorwaarde is te vervullen uiterlijk zes maanden na het beëindigen van de stage. Een personeelslid dat de voorwaarde van verblijfplaats niet naleeft, maar de kazerne binnen een zeer korte termijn na de oproep kan bereiken, kan een afwijking van de voorwaarde van verblijfplaats vragen, niet-officieren kunnen dit aanvragen bij het college van burgemeester en schepenen, de officieren dienen de toelating te krijgen van de gemeenteraad. 3. Ten minste 18 jaar oud zijn 4. Ten minste 1,60 m groot zijn 5. Van onberispelijk gedrag te zijn en een recent bewijs van goed zedelijk gedrag van maximum 3 maanden oud kunnen voorleggen; 6. Voor de mannelijke kandidaten, in orde zijn met de dienstplichtwetten 7. Lichamelijk geschikt bevonden zijn ingevolge een geneeskundig onderzoek, verricht door de officier-geneesheer of bij ontstentenis, door de arbeidsgeneeskundige dienst van de gemeente 8. Bij geneeskundig onderzoek wordt voornamelijk vastgesteld dat de kandidaat: - Geen enkel gebrek heeft dat onverenigbaar is met de dienstvereisten; - Een normale gehoorscherpte heeft, gepaard met een uitstekende gesteldheid van de evenwichtsorganen en geen neiging tot duizeligheid vertoont - Een sterke lichaamsgesteldheid hebben die hun toelaat vermoeiende en ononderbroken fysische inspanningen te leveren. Het geneeskundig onderzoek is eliminerend en gaat elke andere selectieproef vooraf. 9. Na de stageperiode moet de kandidaat(ate): - Het brevet stagiair, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, kunnen voorleggen - Hij (zij) zal worden beoordeeld door de stagecommissie - Er wordt voorkeur gegeven aan de houders van rijbewijzen C en/of D 10. Slagen in de proeven inzake lichamelijke geschiktheid, afgenomen door de examencommissie. Op die proeven staan geen punten. De kandidaten moeten slagen in de volgende proeven: - beklimmen van de ladderwagen 20 m hoog in maximum 1 minuut (60 seconden) 2 pogingen toegestaan. - lopen behalen van het resultaat middelmatig of beter in de Coopertest, afstand 2.400 m. Maximum tijd voor middelmatig : 14 minuten 30 seconden voor de leeftijdscategorie onder de 30 jaar, min 16 minuten 30 seconden voor de leeftijdscategorie van 30 tot 39 jaar en 20 minuten voor personen ouder dan 40 jaar. - Evenwicht voortgaan over een balk van 7 à 10 cm breed, 3,5 m lang en op een hoogte van 1,2 m in 8 seconden. 2 pogingen toegestaan - zwemmen 200 m in eender welke stijl, zonder tijdslimiet Deze proeven gaan de andere sportproeven vooraf, indien hij niet slaagt in deze proeven mag de kandidaat niet verder gaan met de volgende sportproeven en is dan ook niet geslaagd.

20130624-8- Verder dient de kandidaat te slagen in 5 van de 7 volgende proeven: - Voorligsteun het lichaam gestrekt in een rechte lijn, armen loodrecht op de grond. Armen buigen en strekken, 10 maal - buigen van de armen, in hang aan rek, de kin moet boven het rek uitkomen 3 maal - Touwklimmen 4 m, maximum 20 seconden 2 pogingen toegestaan - Dragen over 50 m dragen van een persoon van hetzelfde gewicht op 5 kg na over een afstand van 50 m in maximum 30 seconden 2 pogingen toegestaan - Lengtesprong zonder aanloop, de voeten aaneengesloten achter de lijn, minstens 1,9 m 2 pogingen toegestaan - Dieptesprong, vanuit strekstand en zonder tussensteun, diepte 2 m - Shuttle run 10 maal heen en weer lopen tussen twee lijnen op 5 m afstand van elkaar: totale afstand is dus 50 m. -Maximum in 25 seconden - Sit ups neerliggen met gebogen knieën, de handen in de nek, vooroverbuigen, borstkas tegen de knieën zo dikwijls mogelijk in 30 seconden. - minstens 16 maal - Bent arm hang hangen aan een rek met de armen gebogen, de ogen boven de baar, zolang mogelijk volhouden - minimum 20 seconden De sportproeven zijn eliminerend en gaan elke andere proef vooraf. 11. Slagen in een mondelinge proef afgenomen door de examencommissie. De kandidaten worden in een gesprek beoordeeld op: - Persoonlijkheid: motivatie en houding ten opzichte van de brandweer, maturiteit, stressbestendigheid bij confrontatie met menselijk leed en bij het werken onder druk, sociaal gedrag bij contact met slachtoffers, inzet en verantwoordelijkheidszin, geschiktheid tot werken in groep en onder hiërarchisch bevel De kandidaten zijn geslaagd wanneer zij minstens 50% der punten behalen. Art. 10bis.- Examencommissie: De examencommissie belast met het afnemen van het aanwervingsexamen is samengesteld als volgt: - Eén licentiaat of regent lichamelijke opvoeding voor het afnemen van de sportproeven - Eén officier uit een ander korps - Tenminste één officier uit het eigen korps - De officier-dienstchef ( niet stemgerechtigd) van het eigen korps, hij zit de commissie voor - De gemeentesecretaris of zijn aangestelde ( niet stemgerechtigd) die het secretariaat waarneemt. Gemeenteraadsleden, met uitzondering van de leden van het vrijwillig brandweerkorps, kunnen het examen als waarnemer bijwonen. Zij mogen echter niet deelnemen aan de beoordeling van de kandidaten en aan de deliberatie door de examencommissie.

20130624-9- Na het beëindigen van de examenverrichtingen stelt de secretaris een proces-verbaal op, ondertekent het, laat het ondertekenen door de leden van de examencommissie en geeft kennis aan het college van burgemeester en schepenen. Het proces-verbaal wordt opgesteld naar model zoals opgenomen in de bijlage van dit grondreglement. Geen inlichtingen betreffende de einduitslag van het examen mogen door wie ook worden verstrekt vooraleer het college van burgemeester en schepenen kennis heeft genomen van het proces-verbaal over het examen. De examinandi worden schriftelijk op de hoogte gebracht van hun einduitslag. Zij kunnen, na het opstellen van het proces-verbaal, inzage hebben in hun eigen examendocumenten. Art. 10ter.- Voor het bepalen van de individuele personeelsbestanden, is de beslissende overheid: - de gemeenteraad indien het gaat om officieren. - het college van burgemeester en schepenen indien het gaat om lagere graden dan officier, dit voor de artikels: - toelating tot de stage - ontvangen van het stageverslag - effectieve indienstneming - verlenging van de stagetermijn - afdanking - ontvangen van bezwaar - effectieve indienstneming - 17 en 19 bevorderen - -2 en 3 - verlenen van eervol ontslag, aanvaarden van vrijwillig ontslag - 24 - verlenen van eervol ontslag. Art. 11.- De leden-vrijwilligers ondertekenen, voor hun indiensttreding als stagiair, een dienstnemingscontract voor de duur van de stage. Zij kunnen hun indienstneming te allen tijde verbreken met een maand opzegging. Het dienstnemingcontract dat de ledenvrijwilligers als stagiair tegentekenen, vermeldt: 1. naam, voorna(a)m(en), geboorteplaats en geboortedatum, evenals de woonplaats 2. de aanvangsdatum waarop de vrijwilliger in dienst is genomen 3. de graad en de vergoeding welke de vrijwilliger wordt toegekend 4. de ontvangstmelding van een uittreksel uit de polis arbeidsongevallen 5. de ontvangstmelding van een uittreksel uit de polis overlijdensverzekering 6. de verklaring van kennisname van en onderwerping aan het organiek reglement en het reglement van orde. Sectie 2. Stage en opleiding Art. 12.- Niemand wordt tot de stage toegelaten tenzij hij(zij) aan de aanwervingsvoorwaarden voldoet. De duur van de stage bedraagt één jaar. De stagiairs dienen de opleiding te volgen die te hunnen behoeve gegeven wordt in een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, waar hen het brevet van kandidaat-brandweerman wordt uitgereikt.

20130624-10- Art. 13.- De dienstchef en de leider van de operaties waken ervoor dat de stagiairs slechts bij de operaties worden ingeschakeld in de mate dat hun theoretische en praktische vorming zulks toelaat. Art. 14.- De stagecommissie, samengesteld uit de dienstchef, officieren en onderofficieren, maakt aan het einde van de stage ten behoeve van de benoemende of indienstnemende overheid een verslag op over iedere stagiair. Zij stelt voor: - hetzij de effectieve indienstneming voor een stagiairvrijwilliger - hetzij de verlenging van de stagetermijn voor een duur van ten hoogste tweemaal zes maanden - hetzij de afdanking - Dit kan eveneens tijdens de stage en eventueel tijdens de verlengde stage, volgens dezelfde procedure - Zij wordt voorgesteld wanneer de wijze van dienen van de stagiair te wensen overlaat. Art. 15.- Het in artikel 14 bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid. Sectie 3. Indienstneming en loopbaan Art. 16.- Op grond van het einde-stageverslag kan de stagiair effectief in dienst genomen worden. Het dienstnemingscontract dat de vrijwilliger tegentekent bij zijn effectieve indienstneming voor de duur van vijf jaar, bevat dezelfde vermeldingen als het dienstnemingscontract bedoeld in artikel 11. Deze dienstneming is hernieuwbaar. Behoudens ontvangst van een opzegging vanwege de bevoegde overheid drie maanden voor het verstrijken van de termijn wordt deze dienstneming vernieuwd door stilzwijgende verlenging. Art. 17.- Wanneer een bij bevordering te begeven betrekking openvalt wordt het personeel van de dienst daarvan door middel van een dienstnota in kennis gesteld. Dit dienstorder vermeldt: - de te vervullen voorwaarden - de eventueel opgelegde proeven en de stof ervan - de uiterste datum en eventuele modaliteiten voor het indienen van de kandidaturen. Art. 18.- Elke kandidatuur moet rechtstreeks en schriftelijk aan de burgemeester worden gericht. Art. 19.- De vereisten voor toegang tot de bevorderingsgraden zijn de volgende: Voor de bevordering tot korporaal moet de kandidaat(ate): - ten minste 5 jaar effectief brandweerman zijn

20130624-11- - houder zijn van het brevet van korporaal, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, zoals bepaald bij koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten - gunstig advies van de dienstchef hebben. Het bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid - onder de door de dienstchef geschikt bevonden kandidaten wordt een examen ingericht. - Het programma en de voorwaarden van dit examen worden bepaald door het college van burgemeester en schepenen op voorstel van de dienstchef. - De kandidaten moeten op elk onderdeel van dit examen 50% van de punten halen en in het totaal 60%. Voor de bevordering tot sergeant moet de kandidaat(ate): - ten minste 3 jaar graadanciënniteit als korporaal hebben - of bij ontstentenis van kandidaten korporaal komen de brandweermannen met 8 jaar dienstanciënniteit in aanmerking - houder zijn van het brevet van sergeant, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, zoals bepaald bij koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten - gunstig advies van de dienstchef hebben. Het bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid - onder de door de dienstchef geschikt bevonden kandidaten wordt een examen ingericht - Het programma, de samenstelling van de examencommissie en de voorwaarden van dit examen worden bepaald door het college van burgemeester en schepenen op voorstel van de dienstchef. - De kandidaten moeten op elk onderdeel van dit examen 50% van de punten halen en in het totaal 60%. Voor de bevordering tot eerste-sergeant moet de kandidaat(ate): - ten minste 5 jaar graadanciënniteit als sergeant hebben - gunstig advies van de dienstchef hebben. Het bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid. Voor de bevordering tot sergeant- majoor, moet de kandidaat(ate): - ten minste 6 jaar graadanciënniteit als eerste-sergeant hebben - gunstig advies van de dienstchef hebben. Het bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/ haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid. Voor de bevordering tot adjudant moet de kandidaat(ate): - ten minste zes jaar graadanciënniteit als onderofficier hebben

20130624-12- - houder zijn van het brevet van adjudant, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, zoals bepaald bij koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten - gunstig advies van de dienstchef hebben. Het bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk meegedeeld en door hem/ haar mee ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid. - Bij ontstentenis van onderofficieren met zes jaar graadanciënniteit komen de onderofficieren met minder dan zes jaar graadanciënniteit of korporaals met tenminste 9 jaar graadanciënniteit en brandweermannen met ten minste 15 jaar graadanciënniteit indien zij houder zijn van het brevet van adjudant, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, zoals bepaald bij koninklijk besluit van 19 maart1997 betreffende de opleiding, de brevetten en loopbaan van de leden van de brandweer. - onder de door de dienstchef geschikt bevonden kandidaten wordt een examen ingericht. - Het programma en de voorwaarden van dit examen worden bepaald door het college van burgemeester en schepenen op voorstel van de dienstchef. - De kandidaten moeten op elk onderdeel van dit examen 50% van de punten halen en in het totaal 60%. De examencommissie: De examencommissie belast met het afnemen van het bevorderingsexamen is samengesteld als volgt: - Twee officieren uit een ander korps - Tenminste één officier uit het eigen korps - De officier- dienstchef van het eigen korps (niet stemgerechtigd). Hij zit de commissie voor - De gemeentesecretaris of zijn aangestelde (niet stemgerechtigd) die het secretariaat waarneemt. Gemeenteraadsleden, met uitzondering van de leden van het vrijwillig brandweerkorps, kunnen het examen als waarnemer bijwonen. Zij mogen echter niet deelnemen aan de beoordeling van de kandidaten en aan de deliberatie door de examencommissie. Na het beëindigen van de examenverrichtingen stelt de secretaris een proces-verbaal op, ondertekent het, laat het ondertekenen door de leden van de examencommissie en geeft kennis aan het college van burgemeester en schepenen. Het proces-verbaal wordt opgesteld naar model zoals opgenomen in bijlage van dit grondreglement. Geen inlichtingen betreffende de einduitslag van het examen mogen door wie ook worden verstrekt vooraleer het college van burgemeester en schepenen kennis heeft genomen van het proces-verbaal over het examen. De examinandi worden schriftelijk op de hoogte gebracht van hun eindslag. Zij kunnen, na het opstellen van het proces-verbaal, inzage hebben in hun eigen examendocumenten. Art. 20.- De benoeming, de indienstneming of de bevordering wordt door de burgemeester of zijn gemachtigde rechtstreeks aan de belanghebbende medegedeeld en ter kennis van de andere leden van de dienst gebracht.

20130624-13- 2. Alle personeelsleden Sectie 1. Beëindiging van het ambt A. Bepalingen van het beroepspersoneel Art. 21.- Het ambt van de beroepsleden van de brandweerdienst eindigt definitief door vrijwillig ontslag, ontslag van ambtswege of afzetting. Wanneer de betrokkene niet meer voldoet aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 9, dan wordt door de benoemende overheid het ontslag van ambtswege uitgesproken. Afzetting wordt uitgesproken door de gemeenteraad. Zij behoeft goedkeuring van de provinciegouverneur voor de officieren en van de bestendige deputatie voor de andere leden van de dienst. Het ambt van de beroepsleden van de dienst eindigt eveneens wanneer de betrokkene definitief ongeschikt is tot het vervullen van zijn ambt, als bepaald in artikel 117 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel en in het koninklijk besluit van 20 februari 1963 houdende schorsing en beperking van de uitwerking van zekere regelen welke artikel 117 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel inhoudt. B. Bepalingen betreffende het vrijwilligerspersoneel Art. 22.- Aan ieder lid-vrijwilliger van de dienst, dat eervol uit zijn/haar ambt wordt ontslagen onder de voorwaarden gesteld in de artikels 23 en 24, kan de eretitel van zijn/haar graad worden verleend. Art. 23.- Het ambt van de leden-vrijwilligers van de dienst eindigt: 1. Bij het verstrijken van de duur van de dienstneming of van de wederindienstneming 2. Bij het bereiken van de leeftijdsgrens. Eervol ontslag wordt verleend aan de betrokkene bij het verstrijken van de maand waarin hij/zij de leeftijd van zestig jaar bereikt. 3. Op verzoek van het lid-vrijwilliger kan de leeftijdsgrens uitgesteld worden tot de maand waarin hij de leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt, onder volgende minimale voorwaarden: a) Beschikken over een gunstig advies van de dienstchef b) Slagen in een cardiorespiratoire test, uitgevoerd door een specialist aangeduid door de arbeidsgeneesheer. Wanneer het een vrijwilliger-dienstchef betreft, gelden volgende minimale voorwaarden: a) Beschikken over een gunstig advies van de burgemeester; b) Slagen in een cardiorespiratoire test, uitgevoerd door een specialist aangeduid door de arbeidsgeneesheer c) Beschikken over het brevet dienstchef. De gemeenteraad kan de modaliteiten van het verzoek bepalen en bijkomende voorwaarden stellen aan de verlenging van het contract. Een nieuw dienstnemingscontract, met een duur van één jaar, wordt opgesteld en is vier keer verlengbaar met één jaar, mits het voldoet aan bovengestelde voorwaarden. 4. Door vrijwillig ontslag Ontslag kan door de betrokkene te allen tijde met opzegging van drie maanden worden gegeven.

20130624-14- 5. Door ontslag van ambtswege Dit ontslag vindt plaats op initiatief van de indienstnemende overheid wanneer de betrokkene de in artikel 10 gestelde voorwaarden niet langer vervult. 6. Door afdanking Wordt door de gemeenteraad uitgesproken ten aanzien van ieder lid: a) wegens wangedrag b) wegens miskenning van de tucht c) in het geval bedoeld in artikel 33. Art. 24.- Eervol ontslag kan worden verleend aan ieder lid- vrijwilliger van de dienst: - die ten minste dertig jaar dienst telt - die, na tenminste tien jaar dienst van ambtswege werd ontslagen ingevolge een hem/haar in de dienst of naar aanleiding ervan overkomen ongeval Sectie 2. Plichten A. Plichten die gelden voor alle leden Art. 25.- De gemeenteraad bepaalt bij reglement van orde de dienstbetrekkingen, de plichten van de leden en op algemene wijze de maatregelen betreffende de werking van de dienst en de uitvoering van de bepalingen van dit reglement. Art. 26.- Het is de leden van de dienst verboden naar aanleiding van de uitoefening van hun ambt, onder eender welk voorwendsel, individueel en voor zich persoonlijk gratificatiën of beloningen te vragen of te ontvangen. Art. 27.- De leden van de dienst zijn ertoe gehouden, ongeacht hun kwalificatie, deel te nemen aan de hulpoperaties waarvoor hun tussenkomst gevorderd wordt. B. Bijzondere plichten van sommige leden Art. 28.- De beroepskorporaal is inzonderheid belast met het onderhoud van het rollend en ander materiaal van de dienst en met het klaarmaken van de voertuigen en toestellen voor interventies. De uitvoering van die taken sluit eventueel deelnemen aan de eigenlijke reddingsoperaties niet uit. Art. 29.- De officier- geneesheer moet: - de kandidaten voor een betrekking in de dienst, geneeskundig onderzoeken - instaan voor de opleiding van de leden van de brandweerdienst inzake eerste zorgen en reanimatie en periodiek herscholingscursussen organiseren - de gegrondheid van de afwezigheid wegens ziekte nagaan - de personeelsleden die in dienst gekwetst worden, verplegen, zelfs op de plaats van het ongeval - de personeelsleden informeren omtrent de mogelijkheid zich lastens de in dienst nemende overheid preventief te laten inenten tegen het hepatitis B virus - regelmatig het geneeskundig materieel van het korps nazien.

20130624-15- C. Plichten in geval van interventies Art. 30.- Bij ernstige branden kunnen de niet van dienst zijnde personeelsleden, op bevel van de dienstchef die er onmiddellijk de burgemeester van verwittigt, ertoe gehouden zijn zich onverwijld naar de kazerne te begeven. Art. 31.- De dienstchef treft alle vereiste voorzieningen in overeenstemming met het reglement van orde, opdat alle voertuigen en toestellen welke voor een belangrijke interventie vereist zijn, gelijktijdig zouden kunnen ingezet worden. Art. 32.- Wanneer tijdens een brand in de gemeente voor het blussen of het beschermen van mensenlevens de gedeeltelijke sloping van een bouwwerk vereist is, moet de leider van de operaties de bevelen van de burgemeester niet afwachten. Sectie 3. Onverenigbaarheden Art. 33.- Onverminderd de gevallen van onverenigbaarheid genoemd in de nieuwe gemeentewet of in gemeentelijke reglementen, is er onverenigbaarheid tussen: - het ambt van beroepslid van een brandweerdienst en het ambt van lidvrijwilliger van dezelfde brandweerdienst - het ambt van lid van een brandweerdienst en het ambt van lid van een politiedienst die deel uitmaakt van de openbare macht, zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt - De overheid die bekleed is met de bevoegdheid tot benoeming of aanstelling, kan een lid van een brandweerdienst, dat tezelfdertijd lid is van de gemeentepolitie, toestaan de functie van brandweerman te blijven uitoefenen. Deze afwijking wordt verleend aan het lid van een brandweerdienst in dienst vóór 1 april 1999 en voor zover dit nodig is om de continuïteit van de betrokken brandweerdienst te verzekeren. Bovendien is het ieder lid van de dienst verboden werkzaam te zijn of belangen te hebben, zelfs door tussenpersonen: - in ondernemingen die materieel vervaardigen, vervoeren of verkopen voor brandbescherming, -voorkoming of -bestrijding - in ondernemingen die brandvoorkomingsmaatregelen bestuderen, toepassen of controleren. Zodra de gemeenteraad de miskenning van een der vorenstaande onverenigbaarheden of verbodsbepalingen constateert, stelt hij de betrokkene in mora daaraan binnen de zes maanden een einde te stellen. Ieder lid dat na verloop van die termijn geen gevolg aan de aanmaning van de gemeenteraad heeft gegeven, wordt afgezet of afgedankt. Sectie 4. Hiërarchie en tuchtregeling A. Bepalingen die gelden voor alle personeelsleden Art. 34.- Zelfs buiten de prestatie-uren, blijft ieder lid van de dienst dat de reglementaire tenue draagt, onderworpen aan de hiërarchie zoals deze is vastgesteld in artikel 6 en moet het de hem krachtens de reglementaire bepalingen ter zake opgelegde verplichtingen nakomen.

20130624-16- Art. 35.- De aard, de reden en de datum van elke opgelegde tuchtstraf worden vermeld in het persoonlijk dossier van betrokkene. B. Bepalingen die gelden voor het vrijwilligerspersoneel Art. 36.- Ten aanzien van de leden- vrijwilligers van de dienst kunnen volgende tuchtstraffen worden uitgesproken: 1. de terechtwijzing 2. de berisping 3. de schorsing voor de duur van maximum één maand 4. de afdanking. Art. 37.- Wat de officieren betreft: a) worden de terechtwijzing en berisping uitgesproken door de burgemeester b) worden de schorsing en de afdanking door de gemeenteraad op voorstel van de burgemeester uitgesproken. De desbetreffende raadsbeslissingen zijn aan de goedkeuring van de provinciegouverneur onderworpen. Art. 38.- Voor de andere leden dan de officieren: a) worden de terechtwijzing en berisping uitgesproken door de officierdienstchef b) worden de schorsing en de afdanking door de gemeenteraad op voorstel van de burgemeester uitgesproken. Art. 39.- Geen enkele straf kan aan de bevoegde overheid worden voorgesteld zonder dat de betrokkene vooraf gehoord of ondervraagd werd. Art. 40.- De schorsing heeft de inhouding van elke bezoldiging en beroving van de rechten op bevordering voor de duur van de straf tot gevolg. Sectie 5. Vergoeding van het vrijwilligerspersoneel Art. 41.- De vergoedingen van de prestaties van de vrijwilligers worden berekend naar rato van de uren prestaties op basis van minstens het gemiddelde van de wedden bepaald bij de weddeschaal van de overeenstemmende graad van het beroepspersoneel. Het minimumuurloon wordt vastgesteld op 1/1.976 van de jaarlijkse bruto bezoldiging. De reiskosten voor het vervullen van de door de dienstchef behoorlijk gelaste opdrachten worden vergoed volgens de regeling geldig voor het gemeentepersoneel. Art. 41bis.- 1. toepasselijke weddenschalen dienstig als basis voor de vergoedingen: Graad Weddenschaal Stagiair Brandweerman PB 1 Brandweerman PB 2 Korporaal PB 2 bis Sergeant PB 3 1 sergeant PB 4

20130624-17- Sergeant majoor PB 5 Adjudant PB 6 Onderluitenant Onderluitenant burgerlijk PBA 1 A 6 ingenieur Luitenant PBA 2 Luitenant burgerlijk ingenieur A 7 Kapitein Kapitein burgerlijk Ingenieur Officier geneesheer A 7 PBA 3 PB 21 1. De vergoedingen zijn gekoppelde aan de schommelingen van het indexcijfer van de lonen (spilindex 138,01) 2. De vergoedingen worden driemaandelijks uitbetaald na vervallen termijn 3. Bij de interventies wordt elk begonnen uur volledig vergoed 4. De vergoedingen van een alarmmatige interventie is ten minste gelijk aan de vergoeding van twee prestatie-uren 5. De vergoedingen van de nachtprestaties wordt verhoogd met 25% van het uurloon. Als basisuurloon van de berekening wordt 1/1.850ste van de jaarlijkse bruto bezoldiging genomen 6. Als nachtprestaties wordt beschouwd alarmmatige-interventies tussen 22 uur en 6 uur of ermee gelijkgesteld tussen 18 uur en 8 uur voor zover die arbeid eindigt om of na 22 uur of begint of voor 4 uur. 7. De vergoeding van zaterdag- en zondagprestaties wordt verhoogd met 100% van het uurloon. Als basisuurloon voor de berekening wordt 1/1.850ste van de jaarlijkse bruto bezoldiging genomen. 8. Als zaterdagprestaties worden beschouwd interventies op een zaterdag tussen 0 en 24 uur, als zondagprestaties worden beschouwd interventies op een zondag of op een wettelijke of reglementaire feestdag tussen 0 en 24 uur 9. Voor ieder uur, oefeningen, theorie in de kazerne, nazicht of controles van de waterwinpunten, brandwachten, controle of onderhoud van het brandweermateriaal of materiaal dat ter beschikking staat van de brandweerdienst, wordt er een vergoeding toegekend van 100% van de normale vergoeding. Hiervoor worden er verder geen toeslagen voor zaterdag-, zondag- of nachtprestaties toegekend 10. De vergoedingen voor nachtprestaties zijn niet cumuleerbaar met die voor prestaties op zaterdagen of zondagen 11. Voor het volgen van brandweeropleidingen in het kader van het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding, de brevetten en de loopbaan van de leden van de brandweer, bijscholingscursussen, specialisatiecursussen en/of studiedagen wordt er een vergoeding toegekend van 100 % van de normale vergoeding. Hiervoor worden er verder geen toeslagen voor zaterdag-, zondag- of nachtprestaties toegekend. HOOFDSTUK III - GEBOUWEN Art. 42.- De voor de goede werking van de dienst nodige gebouwen en lokalen worden door de gemeente ter beschikking gesteld. De brandweerdienst heeft het uitsluitend gebruik ervan. Art. 43.- De kazerne van de brandweerdienst moet gemakkelijk herkenbaar zijn.

20130624-18- Daartoe moet bij de ingangen op borden of op muren het woord "BRANDWEER onder een nachtverlichting worden aangebracht. Art. 44.- Het gemeentebestuur dient de nodige initiatieven te nemen om het uitrijden van de hulpvoertuigen te vergemakkelijken en te beschermen. Art. 45.- De brandweerdienst moet aangesloten zijn op een openbaar telefoonnet en over ten minste één oproepnummer, uitsluitend voorbehouden aan de hulpoproepen, beschikken. Dit oproepnummer moet in de telefoongids vermeld staan onder de rubriek "BRANDWEERHULP. Een bijzondere installatie moet het mogelijk maken de hulpoproepen door te geven, enerzijds naar de kazerne en anderzijds naar de woning van de leden van de dienst of de huisbewaarder die met de oproeping of de wederoproeping van het personeel belast zijn. HOOFDSTUK IV -MATERIEEL EN BEVOORRADING IN BLUSWATER Art. 46.- Het materieel wordt geplaatst in lokalen die door de gemeenteraad uitsluitend daarvoor bestemd worden. Het wordt bewaakt en onderhouden door het personeel, onder toezicht van de dienstchef of van diens plaatsvervanger. Het moet bestendig in goede staat en gebruiksklaar worden gehouden opdat het steeds voor interventies en oefeningen beschikbaar zou zijn. Het materieel mag, zelfs tijdelijk, niet voor andere doeleinden dan die van de dienst worden gebruikt. Art. 47.- De brandweerdienst moet uitgerust zijn met het materieel aangepast aan de risico s in de gemeente aanwezig. Hij is minimum uitgerust met het volgende materieel: (samenstelling en aantallen individueel voor elk korps te bepalen door de gemeenteraad rekening houdend met de minima gesteld in het koninklijk besluit van 8 november 1967 en het ministerieel van 26 oktober 1977) Materiaal Post Kapellen Autopomp 2 Tankwagen 12.000 liter (4x2) 1 Tankwagen 4.000 liter (4x4) 1 Autopomp - Alle terrein (4x4) 1 Snelle hulpwagen 1 Hulpverleningswagen 1 Personeels- en gereedschapswagen 1 Draagbare motorpomp 2 Draagbare motorpomp op aanhangwagen 2 Motorpomp groot vermogen 1 Ledigingsmotorpomp op aanhangwagen 1 Ledigingsmotorpomp 6 Automatische autoladder of hoogtewerker ( 30 m) 1 Commandowagen 1 Dienstwagen 1 Aanhangwagen met poederinstallatie 1 Schuifladder ( minimum één per autopomp) 4 Haakladder 2

20130624-19- Motor- kettingzagen 10 Stroomaggregaat 6 Schijnwerpers op statief 4 Emmerpompen 10 Snelblustoestellen 12 Adembeschermingstoestellen gesloten kringloop 24 Ademluchtcompressor 1 Brandwerende kledij 6 Chemie gaspakken 6 Persslangen en koppelingen Ø 110 mm 1000m Persslangen en koppelingen Ø 70 mm 2000 m Persslangen en koppelingen Ø 45 mm 2000 m Persslangen en koppelingen Ø 25 mm 400 m Radiofonische uitrusting Vaste post 1 Mobiele post één per voertuig één per voertuig Draagbare post- één per voertuig Draagbare post + 10 Zakontvanger ( Pager ) één per korpslid +15 Codegever 1 Rookventilator 3 Toestel voor levensopwekking 3 Detector voor radioactiviteit 4 Dosismeters voor radioactiviteit 24 Gasdetector / zuurstofmeter 1 Explosiemeter 2 Anti val beveiliging (PBM) 5 Bevrijdingsmaterieel - aandrijfpomp met toebehoren 3 Hydraulische spreider en toebehoren 2 Ram en toebehoren 4 Hydraulische schaar en toebehoren 2 Pneumatische stutten 5 Pneumatische hefkussens 4 Pneumatisch afdichtingmaterieel 1 set Individuele beschermkledij PBM ( een per korpslid) Interventiejas Interventiebroek Brandweerhelm Paar lederen brandweerlaarzen Paar rubberen laarzen 2 sets dienstkledij (Broek en hemd) 1 brandweerpull Positioneringsgordel brandweergordel Veiligheidsbril Interventieoverall Werkoverall Brandweerhandschoenen Werkhandschoenen

20130624-20- Art. 48.- De op of onder de openbare weg geplaatste hydranten staan ter beschikking van de dienstchef of van zijn gemachtigde die er te allen tijde gebruik mag van maken voor interventies en oefeningen. Art. 49.- De officier-dienstchef doet in de gemeente alle plaatsen waar water voorhanden is, opnemen. Hij stelt aan het gemeentebestuur de nodige maatregelen en werken voor om het vinden, de toegang en het gebruik ervan te vergemakkelijken. Eventueel stelt hij het aanleggen van bijkomende waterwinplaatsen voor. Bij aanleg of uitbreiding van een watervoorzieningsnet gaat de vooraf geraadpleegde dienstchef na of de ontworpen installaties in de behoeften aan bluswater kunnen voorzien. Eerst doet hij verslag aan de inspectie van de brandweerdiensten. HOOFDSTUK V - KLEDING EN UITRUSTING Art. 50.- Alle leden van de brandweerdienst ontvangen op kosten van de gemeentekas een diensttenue, een branduitrusting en een uitgangstenue volgens de voorschriften van het ministerieel besluit terzake. Zij hebben tot plicht ze te onderhouden en in goede staat te bewaren. Art. 51.- De kledings- en uitrustingsvoorwerpen zomede de strikt onontbeerlijke persoonlijke voorwerpen van het lid van de dienst, welke tijdens en als oorzaak van de uitoefening van de dienst beschadigd of abnormaal bevuild zijn, worden hersteld, vervangen en schoongemaakt door toedoen van de gemeente. Art. 52.- De kledings- en uitrustingsstukken en de uitgangstenue mogen slechts bij de uitoefening van de dienst of ter gelegenheid van vergaderingen voor beroepsbelangen of officiële plechtigheden gedragen worden. Art. 53.- De diensttenue, de branduitrusting en de uitgangstenue vormen elk een geheel, waarvan de samenstellende delen niet afzonderlijk mogen gedragen worden. Art. 54.- Alleen het dragen van eretekens verleend door de Belgische regering is toegelaten. Door buitenlandse regeringen uitgereikte eretekens mogen slechts worden gedragen, wanneer bij koninklijk besluit daartoe toelating is verleend. HOOFDSTUK VI - VERZEKERING VAN HET VRIJWILLIGERSPERSONEEL Art.55.- In verband met de schadevergoeding voor ongevallen, die aan de ledenvrijwilligers(sters) van de brandweerdienst kunnen overkomen tijdens en als oorzaak van de uitoefening van hun functies in bevolen dienst, met of zonder materieel, daarin begrepen de ongevallen die zich kunnen voordoen op de weg naar de kazerne of bij hun terugkeer naar hun woning of naar de plaats waar zij werken, sluit het gemeentebestuur een polis van gemeen recht af bij een voor de verzekering inzake arbeidsongevallen erkende verzekeringsmaatschappij.

20130624-21- Deze verzekering is van toepassing op het geheel van de activiteiten eigen aan het vrijwillig brandweerkorps. - zij dekt onder meer eveneens de ongevallen die zich kunnen voordoen tijdens het volgen van lessen of leergangen van professionele aard en het afleggen van examens in het kader van de beroepsopleiding - tijdens de deelname aan sportoefeningen en brandweerwedstrijden georganiseerd in het kader van de beroepsopleiding - in het raam van het optreden als duiker binnen de activiteiten van de brandweer - tijdens de deelname aan gezamenlijke oefeningen en aan brandweerdemonstraties - tijdens alle verplaatsingen genoodzaakt door de activiteiten van het korps - tijdens het waarnemen van de dienst 100 bij gelegenheid van een ongeval waarvoor de tussenkomst van de brandweerdienst vereist is deze ongevallen zelfs buiten de normale activiteitszone, alsmede op de weg naar en van die plaatsen. Zij waarborgt de vrijwillige leden van de dienst een schadeloosstelling van ten minste gelijke waarde als verschuldigd zou zijn indien op hen toepasselijk waren de bepalingen van de wet van 3 juli 1967 (en wijzigingen) houdende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen in de overheidssector en van het ter uitvoering daarvan vastgestelde koninklijk besluit van 13 juli 1970 en wijzigingen. De rente voor overlijden en blijvende invaliditeit wordt berekend op basis van het bedrag bepaald in artikel 4 1, tweede lid van voormelde wet van 3 juli 1967. Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid is de schadeloosstelling gelijk aan het werkelijk geleden inkomensverlies weliswaar beperkt tot een maximale dagvergoeding gelijk aan het bedrag bepaald in artikel 4 1, tweede lid van voormelde wet van 3 juli 1967 gedeeld door 365. Ieder lid van de dienst heeft evenwel het recht de schadeloosstelling te laten verzekeren op basis van zijn reëel beroepsinkomen, beperkt tot maximum 125.000 euro. Hij dient daartoe jaarlijks een met bewijsstukken gestaafde aangifte te doen bij het gemeentebestuur, tegen ontvangstbewijs. De werkgever(s) en de verzekeringsinstelling waarbij de getroffene is aangesloten of waar hij is ingeschreven overeenkomstig de wetgeving inzake de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, zijn gesubrogeerd in de rechten van het slachtoffer voor wat betreft de vergoedingen die zij op wettelijke of statutaire basis dienen uit te keren. Die polis dekt de burgerlijke aansprakelijkheid van de gemeente waar het ongeval heeft plaats gehad en wordt afgesloten voor een bedrag van ten minste 1.500.000 euro per getroffene. De stagiair -vrijwilliger wordt bij zijn indienstneming in kennis gesteld van de bepalingen van de door de in dienst nemende overheid afgesloten arbeidsongevallenverzekering. Elke wijziging in de bepalingen van deze polis wordt onmiddellijk aan alle personeelsleden meegedeeld. Verder sluit het gemeentebestuur een omniumverzekering af voor het dienstgebruik van de aan de brandweerlieden toebehorende autovoertuigen. Deze polis dekt de stoffelijke schade aan de voertuigen opgelopen naar aanleiding van een interventie op de weg van en naar de kazerne.