Studiegids bachelor. Nederlandse taal en cultuur



Vergelijkbare documenten
De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd.

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk.

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans

1. De opleiding omvat een gedeelte (major) met een studielast van 135 studiepunten, dat betrekking heeft op Taalwetenschap. Van de major dienen

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Keltische talen en cultuur

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Taalwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Studiegids bachelor. Nederlandse taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding deeltijd. Informatie over de masters

BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum

Studenten worden vanaf het eerste bachelorjaar vertrouwd gemaakt met theorie en praktijk van wetenschappelijk onderzoek.

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Studiegids bachelor. Duitse taal en cultuur

Voorlichting Religiewetenschappen Islam en Arabisch. Woensdag 8 mei 2019

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Literatuurwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

1. De opleiding wordt in het Frans en Nederlands verzorgd. 2. In afwijking van het eerste lid kunnen een of meer onderdelen van de opleiding

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Onderwijs- en examenregeling

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC,

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Literatuurwetenschap. Artikel Tekst uit OER Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Studiegids bachelor. Italiaanse taal en cultuur

Onderwijs- en examenregeling

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Engelse Taal en Cultuur:

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Wijsbegeerte. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

Het diploma van de opleiding kan behaald worden tot en met 31 december 2015.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Faculteit der Geesteswetenschappen. Bachelor scriptiereglement voor de opleidingen: Nederlandse Taal en cultuur Taal en communicatie

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Wijsbegeerte. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Nieuw BA-programma Geschiedenis per 1 september Informatie voor Bachelor- en Doctoraal studenten

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Wijsbegeerte. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase

Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op VWO-niveau: Wiskunde A of B en Engels.

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 5. Het Pre-masterprogramma 6. Studeren in deeltijd 8

Deel II. 1. Doelstelling en eindtermen van de opleiding 2. De Masteropleiding in hoofdlijnen

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur

Opleidingsspecifieke deel OER, Duitse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Onderwijs- en examenregeling

Voorlichting voor eerstejaars Taal- en cultuurstudies. Dinsdag 4 april 2017

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Opleidingsspecifiek deel MA Portugese taal en cultuur. toelatingseisen opleiding

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Spaanse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd.

Spaanse taal en cultuur. Studiegids Bachelor

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Opleidingsspecifiek deel MA Geschiedenis. toelatingseisen opleiding

Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+

Communicatie- en informatiewetenschappen. Studiegids Bachelor

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar Inhoud:

Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Neerlandistiek (voorheen Nederlandse taal en cultuur)

Studenten worden vanaf het eerste bachelorjaar vertrouwd gemaakt met theorie en praktijk van wetenschappelijk onderzoek.

Opleidingsspecifieke deel OER Opleiding / programma: BA Taalwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Islam en Arabisch. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Studiegids bachelor. Keltische talen en cultuur

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd.

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie. Nieke Campagne Studenten Loopbaan Service Universiteit Leiden

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op VWO-niveau: Wiskunde A of B en Engels.

Opleidingsspecfiek deel BA Taal- en cultuurstudies. colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur,

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Reflectie en portfolio bij TCS. Opstarten:

Onderwijs- en examenregeling

Transcriptie:

e taal en cultuur 1. Over de Bacheloropleiding 2. Het onderwijsprogramma 3. Na de bachelor 4. Studieloopbaanbegeleiding en examenzaken 5. Praktische informatie 6. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 2007 2008 Studiegids bachelor

Jaarrooster 2007 2008 september oktober november 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 44 45 46 47 48 ma 3 10 17 24 ma 1 8 15 22 29 ma 5 12 19 26 di 4 11 18 25 di 2 9 16 23 30 di 6 13 20 27 wo 5 12 19 26 wo 3 10 17 24 31 wo 7 14 21 28 do 6 13 20 27 do 4 11 18 25 do 1 8 15 22 29 vr 7 14 21 28 vr 5 12 19 26 vr 2 9 16 23 30 za 1 8 15 22 29 za 6 13 20 27 za 3 10 17 24 zo 2 9 16 23 30 zo 7 14 21 28 zo 4 11 18 25 december januari februari 48 49 50 51 52 1 1 2 3 4 5 5 6 7 8 9 ma 3 10 17 24 31 ma 7 14 21 28 ma 4 11 18 25 di 4 11 18 25 di 1 8 15 22 29 di 5 12 19 26 wo 5 12 19 26 wo 2 9 16 23 30 wo 6 13 20 27 do 6 13 20 27 do 3 10 17 24 31 do 7 14 21 28 vr 7 14 21 28 vr 4 11 18 25 vr 1 8 15 22 29 za 1 8 15 22 29 za 5 12 19 26 za 2 9 16 23 zo 2 9 16 23 30 zo 6 13 20 27 zo 3 10 17 24 maart april mei 9 10 11 12 13 14 14 15 16 17 18 18 19 20 21 22 ma 3 10 17 24 31 ma 7 14 21 28 ma 5 12 19 26 di 4 11 18 25 di 1 8 15 22 29 di 6 13 20 27 wo 5 12 19 26 wo 2 9 16 23 30 wo 7 14 21 28 do 6 13 20 27 do 3 10 17 24 do 1 8 15 22 29 vr 7 14 21 28 vr 4 11 18 25 vr 2 9 16 23 30 za 1 8 15 22 29 za 5 12 19 26 za 3 10 17 24 31 zo 2 9 16 23 30 zo 6 13 20 27 zo 4 11 18 25 juni juli augustus 22 23 24 25 26 27 27 28 29 30 31 31 32 33 34 35 ma 2 9 16 23 30 ma 7 14 21 28 ma 4 11 18 25 di 3 10 17 24 di 1 8 15 22 29 di 5 12 19 26 wo 4 11 18 25 wo 2 9 16 23 30 wo 6 13 20 27 do 5 12 19 26 do 3 10 17 24 31 do 7 14 21 28 vr 6 13 20 27 vr 4 11 18 25 vr 1 8 15 22 29 za 7 14 21 28 za 5 12 19 26 za 2 9 16 23 30 zo 1 8 15 22 29 zo 6 13 20 27 zo 3 10 17 24 31 Onderwijsperiode 1 Onderwijsperiode 2 Introductieweek Onderwijsperiode 3 Onderwijsperiode 4 Kerst-/zomerreces Feestdagen Onderwijsvrije dagen z.o.z. voor toelichting en opmerkingen Toelichting 1 Officiële feestdagen Op officiële feestdagen is de faculteit gesloten. In collegejaar 2007/2008 zijn dat de volgende dagen: - Kerstmis: 25 en 26 december 07* - Koninginnedag: 30 april 08 - Nieuwjaar: 1 januari 08 - Bevrijdingsdag: 5 mei 08 - Goede vrijdag: 21 maart 08 - Hemelvaart: 1 mei 08 - Pasen: 23 en 24 maart 08 - Pinksteren: 11 en 12 mei 08 * Het kerstreces (onderwijsvrije dagen) is van maandag 24 december 2007 tot en met vrijdag 4 januari 2008. Vanwege collectieve sluitingsdagen zullen de Letterenpanden gesloten zijn van maandag 24 december 2007 tot woensdag 2 januari 2008 en op vrijdag 2 mei 2008. 3. Semesters Het collegejaar is verdeeld in twee semesters van elk 2 onderwijsperiodes. Semester I - Onderwijsperiode 1: 3 september 07 t/m 2 november 07 Onderwijsperiode 2: 12 november 07 t/m 25 januari 08 Semester II - Onderwijsperiode 3: 4 februari 08 t/m 11 april 08 Onderwijsperiode 4: 21 april 08 t/m 27 juni 08 4. Meer informatie Bezoek de website van de Faculteit der Letteren www.let.uu.nl. 2. Introductie eerstejaars De introductie voor de eerstejaars vindt plaats in de eerste week van het collegejaar. In collegejaar 2007/2008 is dat van 3 t/m 7 september 2007.

Inhoudsopgave Inleiding 5 1. Over de bacheloropleiding: doelstelling en eindtermen 6 2. Het onderwijsprogramma 9 2.1 In het kort 9 2.2 De major 9 2.2.1 De studieopbouw in schema vanaf studiejaar 2007-2008 10 2.2.2 Opbouw van de major 10 2.2.3 Het eindwerkstuk 12 2.2.4 ICT-vaardigheden 13 2.3 De profileringsruimte 13 2.3.1 Extra cursussen buiten de major 14 2.3.2 Extra cursussen binnen de major 14 2.3.3 Minor 14 2.3.4 Stage 14 2.3.5 Studeren in het buitenland 14 2.3.6 Voorbereiding op de lerarenopleiding 15 2.3.7 Extra cursussen ter voorbereiding op de masterfase 15 2.4 Overzicht aanbod casuscursussen 2007-2008 16 2.5 Overig aanbod, niveau 2 tweede en derde jaar 17 2.6 Studieprogramma deeltijdopleiding 17 3. Na de bachelor 20 3.1 De masterfase 20 3.2 Arbeidsmarktoriëntatie 20 4. Studieloopbaanbegeleiding en examenzaken 21 4.1 Studieloopbaanbegeleiding 21 4.2 Bindend studieadvies 21 4.3 Examenzaken en Examencommissie 22 4.3.1 De rol van de Examencommissie in bijzondere gevallen 22 5. Praktische informatie 24 5.1 Praktische informatie van de opleiding 24 5.1.1 Opleidingscommissie 24 5.1.2 Secretariaat 24 5.1.3 Studieverenigingen en bladen van de opleiding 24 5.1.4 Foto-archief Middelnederlandse letterkunde 25 5.2 Praktische informatie van de faculteit en universiteit 26 6. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 27 6.1 Shortlist cursussen 27 6.2 Cursusbeschrijvingen 27

Welkom in het nieuwe studiejaar Een nieuwe studiegids voor een nieuw studiejaar. Maar ditmaal is de context waarin de opleiding staat, veranderd: het academisch jaar 2007-2008 is het eerste binnen een geheel nieuwe faculteit. Was er voorheen nog sprake van drie min of meer afzonderlijke faculteiten, sinds kort zijn Wijsbegeerte, Godgeleerdheid en Letteren, zoals ze werden genoemd, samengesmolten tot één nieuwe faculteit Geesteswetenschappen. Misschien dat jullie als studenten daar nog niet veel van merken, tenslotte zijn de opleidingen niet veranderd. En toch zijn er allerlei nieuwe initiatieven gaande die zoveel mogelijk proberen de voordelen die de nieuwe faculteit biedt, uit te buiten. Op onderwijs- en op onderzoeksgebied. De nieuwe faculteit is met ongeveer zevenduizend studenten groot te noemen. En toch zal de kleinschaligheid gewaarborgd blijven, al was het alleen maar omdat wij zoveel verschillende opleidingen onder één dak herbergen. Uit diverse enquêtes blijkt dat we over een stevig dak beschikken op een huis waar we trots op mogen zijn. Dat neemt niet weg dat er altijd zaken zijn die verbeterd kunnen en moeten worden. Schroom vooral niet je stem te laten horen: over kansen die worden geboden en gemist, over de kwaliteit van het onderwijs, over de programmering. De studenten die deze gids voor het eerst gebruiken, heet ik nogmaals hartelijk welkom in de faculteit. Voor de ouderejaars volsta ik met een eenvoudig: succes. Wiljan van den Akker Decaan van de Faculteit Geesteswetenschappen

Inleiding Voor je ligt de studiegids van de bacheloropleiding e taal en cultuur van de faculteit Geesteswetenschappen voor het studiejaar 2007-2008. Om je studie vlot en succesvol te doorlopen, is het belangrijk dat je goed op de hoogte bent van het studieprogramma en dat je weet waar je terecht kunt met vragen over je opleiding en alles wat daarmee samenhangt. Naast het zorgvuldig plannen van je studie is het ook belangrijk om over de grenzen van je eigen opleiding te kijken. Deze studiegids helpt je daarbij. Toch vormt de studiegids niet de basis als het om dit soort informatie gaat. Ieder jaar opnieuw worden afspraken en regels vastgelegd over vorm, inhoud en uitvoering van het onderwijs. Deze afspraken en regels worden beschreven in twee andere documenten: het Studentenstatuut en de Onderwijs- en Examenregeling (OER). In het Studentenstatuut staan de algemene universitaire en facultaire regelingen beschreven: afspraken over hoe het onderwijs bij de Universiteit Utrecht wordt ingericht en uitgevoerd. Het Studentenstatuut is digitaal beschikbaar (www.let.uu.nl/studiepunt > studentenstatuut 2007-2008). Daarnaast kent iedere opleiding een eigen Onderwijs- en examenregeling (OER). In de OER worden doel, inhoud en inrichting van de opleiding vastgesteld. Daarbij wordt bijvoorbeeld beschreven aan welke exameneisen je moet voldoen om de opleiding succesvol af te ronden. Maar ook welke eisen van kracht zijn om tot de opleiding toegelaten te worden. En ook: welke rechten en plichten gelden voor zowel studenten als opleiding. Via www.let.uu.nl/studiepunt > Onderwijs- en examenregelingen kun je de OER raadplegen voor het cursusjaar 2007-2008. In Studentenstatuut en OER staat belangrijke informatie die studenten nodig hebben om te kunnen studeren. Deze informatie is compleet en rechtsgeldig. De ervaring leert dat de informatie in deze documenten voor de dagelijkse praktijk niet voldoende is; vandaar dat deze studiegids je hierbij wegwijs maakt. Afspraken en regels omtrent de opleiding worden elk jaar opnieuw vastgesteld. Dit betekent dat zaken per studiejaar kunnen veranderen. Cursussen worden bijvoorbeeld niet meer gegeven of verschuiven van onderwijsperiode; een verplichte cursus is keuzecursus geworden of andersom. Elk studiejaar wordt daarom zowel de studiegids, het Studentenstatuut als de OER herzien. Zorg er dus altijd voor dat je de nieuwste versie bestudeert èn bewaart, want hier kun je als student rechten aan ontlenen. Rest ons je veel succes te wensen met je opleiding aan de faculteit Geesteswetenschappen! 5

1. Over de bacheloropleiding: doelstelling en eindtermen De Utrechtse bacheloropleiding e taal en cultuur is een brede academische opleiding. Behalve specifieke vakkennis verwerven studenten een problematiserende attitude die hun competenties op een zodanig niveau brengt dat voor student en docenten een oriëntatie op een aansluitend mastertraject mogelijk wordt. Verder garandeert het programma dat studenten in staat zijn de verworven kennis, vaardigheden en inzichten zelfstandig te verbinden met actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Dit impliceert ook dat studenten in staat zijn te reflecteren en adequaat te reageren op fundamentele vragen of gevestigde opinies van leken, zoals Wat is goed? Kan dit in de grammatica van het? Wat is literatuur? Wat is het belang van de e literatuur? Waarom is deze tekst onbegrijpelijk? Wat is effectief taalgebruik? En: Wat voor vak hebt u geleerd en wat doet u ermee? De Neerlandistiek bestrijkt drie deelgebieden: letterkunde, taalkunde en taalbeheersing. Op elk van die deelgebieden specificeren we eindtermen. Maar de afgestudeerde is behalve specialist ook breed opgeleid in de Neerlandistiek en bezit de algemene bekwaamheid om met voorbeelden duidelijk te maken hoe de drie deelgebieden elkaar kunnen steunen en aanvullen. Doelstelling De bacheloropleiding heeft ten doel studenten academisch te vormen en hen kennis, inzicht en vaardigheden bij te brengen op het gebied van de e taal en cultuur; zodat zij na voltooiing van de bacheloropleiding toegang hebben tot een masteropleiding en in staat zijn tot adequate beroepsuitoefening op hun vakgebied. Vakinhoudelijk heeft een student die de bacheloropleiding e taal en cultuur heeft afgerond de volgende competenties: 1. De afgestudeerde heeft vakkennis op het gebied van de e literatuur van circa 1170 tot heden, en is vertrouwd met methodes en benaderingswijzen van literaire tekstinterpretatie, met name op het gebied van de e literatuur. 2. De afgestudeerde heeft vakkennis op het gebied van algemene en specifieke eigenschappen van de systematiek van de e taal, en is vertrouwd met de methodes en benaderingswijzen die tot die vakkennis leiden. 3. De afgestudeerde heeft vakkennis op het gebied van algemene en specifieke aspecten van het gebruik van de e taal als communicatiemiddel, en is vertrouwd met methodes en benaderingswijzen van de analyse van schriftelijk en mondeling taalgebruik. 4. De afgestudeerde kan min of meer zelfstandig een kleinschalig onderzoek verrichten binnen één van de gebieden van de neerlandistiek. 5. De afgestudeerde kan zich inwerken in niet eerder bestudeerde specialisaties en in nieuwe ontwikkelingen van het eigen specialisme. 6. De afgestudeerde is zich bewust van de eigen capaciteiten en weet wanneer andere deskundigen ingeschakeld dienen te worden. Eindtermen major De opleiding e taal en cultuur bestrijkt de volgende deelgebieden: A. taalkunde, met als object: taal als systeem B. taalbeheersing, met als object: taalgebruik C. letterkunde, met als object: literaire taaluitingen Binnen het laatste deelgebied maken we nog onderscheid tussen Historische literatuur en Moderne literatuur. Historische literatuur is weer verdeeld in Middelnederlands en Vroegmodern. Specificatie van competenties op het gebied van de Literatuur Kennis en vaardigheden 1. Belezenheid. De student heeft circa 100 werken uit de e literatuur - inclusief de jeugdliteratuur - gelezen, verdeeld over alle literaire genres en perioden. Hij/zij kan deze werken samenvatten en in hun literaire context plaatsen. 2. Interpretatie en taalkennis. De student beschikt over analytische vaardigheden c.q. kennis van interpretatie-instrumenten om verschillende soorten teksten uit de verschillende perioden van de e literatuur te kunnen interpreteren. Daarbij heeft hij/zij voldoende taalkennis om die verschillende soorten teksten te begrijpen. 3. Literatuurgeschiedenis. De student kan een overzicht geven van blokken, stromingen, bewegingen, generaties, poëticale denkbeelden, conventies en andere literair historische 6

categoriseringen in de e literatuur en kan de gelezen werken plaatsen op grond van handboeken en andere relevante wetenschappelijke achtergrondliteratuur. 4. Cultuurgeschiedenis. De student heeft kennis van de klassieken, de bijbel en de algemene geschiedenis die nodig is voor een goed begrip van de gelezen werken en de literatuurgeschiedenis. 5. Theoretische kaders. De student heeft een elementair inzicht in literatuurwetenschappelijke en literair-historische principes van theoretische of methodische aard en kan deze ook problematiseren, met name voor de e literatuur. Hierbij valt te denken aan genreproblematiek (incl. de weging van genres t.o.v. elkaar door de eeuwen heen en verschillen tussen genres, bijv. tussen volwassenen- en jeugdliteratuur), canonvormingsprocessen (incl. de processen van in- en uitsluiting, receptieproblematiek), verschillende literatuurwetenschappelijke benaderingen (het functionalisme, het biografisme, empirisch literatuuronderzoek, het poststructuralisme, genderstudies). 6. Geschiedenis van de vakbeoefening. De student heeft kennis van de geschiedenis van de Geesteswetenschappen, in het bijzonder van de (letterkundige) Neerlandistiek. Verwerking 1. Editie. De student kan een geannoteerde en ingeleide uitgave van een tekst verzorgen (bijv. een gedicht), bestemd voor medestudenten. Hij/zij is bovendien in staat kritisch te oordelen over aard en inrichting van bestaande tekstuitgaven. 2. Onderzoek. De student is in staat min of meer zelfstandig een kleinschalig letterkundig onderzoek te doen, dat wil zeggen: een onderzoeksopzet te maken, relevant primair en secundair materiaal te vinden, en een analyse uit te voeren. 3. Verslaglegging. De student kan mondeling en schriftelijk in correct verslag doen van kennis en inzichten, en weet daarbij op een efficiënte wijze gebruik te maken van elektronische hulpmiddelen. Specificatie van competenties op het gebied van de Taalbeheersing Het vakgebied van de taalbeheersing (ook wel genoemd: communicatiekunde) bestaat uit een aantal deelgebieden: conversatieanalyse, waarin de structuur van interactie in gesprekken wordt onderzocht; tekstlinguïstiek, waarin de structuur van teksten wordt onderzocht en wordt nagegaan hoe teksten worden geproduceerd en verwerkt; tekstontwerp, waarin de effectiviteit van met name instructieve en persuasieve documenten wordt onderzocht. Elk deelgebied maakt gebruik van eigen onderzoeksmethoden en specifieke theoretische noties. 1. De student beschikt over kennis van de theoretische noties en de specifieke onderzoeksmethoden die in de genoemde deelgebieden van het vak een rol spelen. Voorts beschikt hij/zij over het inzicht om deze noties en methoden toe te passen. 2. De student kan die kennis inzetten in zelfstandig uitgevoerd kleinschalig onderzoek en daarover schriftelijk en mondeling rapporteren. 3. De student kan die kennis gebruiken voor gefundeerde oordelen over de kwaliteit van teksten en gesprekken. Specificatie van competenties op het gebied van de Taalkunde De afgestudeerde neerlandicus heeft vakkennis op het gebied van de algemene en specifieke eigenschappen van de systematiek van het, en is vertrouwd met de methodes en benaderingswijzen die tot die vakkennis leiden. Onder vakkennis en bekwaamheden wordt in dit verband verstaan: 1. de student heeft inzicht verworven in het onderscheid taalgebruik/taalsysteem, en kan inhoud en relevantie van het onderscheid aangeven. Met betrekking tot het taalsysteem kan de student: 2. uitleggen waarom de theoretische taalkunde de taalstructuur centraal stelt; 3. aangeven wat de relatie is tussen de universele en de taalspecifieke aspecten van taal; 4. verworven inzichten illustreren aan de hand van een aantal centrale vraagstellingen; 5. verworven vakkennis op elementair niveau toepassen op het ; 6. literatuur op dat niveau in talige tijdschriften begrijpen en beoordelen. 7

Met betrekking tot de onderdelen van de taalkunde 7. is de student op de hoogte van de specifieke doelstellingen en problemen op het gebied van i de generatieve syntaxis, ii de fonologie/morfologie of de semantiek, 8. iii de taalverandering, met inbegrip van de sociolinguïstiek; 9. kan hij/zij raakvlakken en grenzen van die deeldisciplines aangeven en de onderscheiden doelstellingen en problemen met elkaar in verband brengen; 10. kan hij/zij een overzicht geven van de voor- en wordingsgeschiedenis van het moderne ; 11. kan hij/zij zich deskundig uitlaten over zaken als spelling, invloed van vreemde talen, de relatie spreektaal/schrijftaal, en de status en waarde van woordenboeken, en misverstanden en misvattingen op dergelijke terreinen aanwijzen; 12. is hij/zij in staat op wetenschappelijk verantwoorde wijze een grammaticale analyse te geven van constructies in ouder en modern. 8

2. Het onderwijsprogramma 2.1 In het kort De bacheloropleiding e Taal en Cultuur beslaat drie jaar en valt uiteen in twee delen: de major en de profileringsruimte. De major is de hoofdrichting van de bacheloropleiding en bevat zowel verplichte vakken als keuzevakken met een totale omvang van 135 ECTS. De profileringsruimte is vrij in te vullen door de student en omvat 45 ECTS. Bij het berekenen van de studielast wordt gebruik gemaakt van ECTS: het European Credit Transfer System. Één ECTS staat gelijk aan 28 uur studielast. De cursussen van hebben in de regel een studielast van 7,5 ECTS, dat wil zeggen 210 studie-uren. Dat betekent dat je normaliter 8 cursussen per jaar volgt en zo per jaar 60 ECTS haalt. De gehele bacheloropleiding van drie jaar omvat dus 180 ECTS. De cursussen aan de Universiteit Utrecht zijn ingedeeld in drie niveaus, die oplopen in moeilijkheidsgraad: niveau 1 (inleidend), niveau 2 (verdiepend) en niveau 3 (gevorderd). Om een cursus op een hoger niveau te volgen is het noodzakelijk vooraf een aantal cursussen op een lager niveau af te ronden. Daarnaast hebben cursussen soms specifieke ingangseisen. Dit betekent dat je over bepaalde voorkennis moet beschikken om succesvol te kunnen deelnemen. Deze voorkennis kun je opdoen in andere cursussen of eventueel elders verworven hebben. Informatie over ingangseisen vind je in de cursusbeschrijvingen. Raadpleeg bij twijfel de cursuscoördinator. De OER schrijft voor hoeveel ECTS je minimaal op niveau 2 en niveau 3 dient te behalen om de opleiding af te ronden. Bij is de regel dat je binnen de major tenminste 37,5 ECTS op niveau 2 en tenminste 45 ECTS op niveau 3 moet behalen. 2.2 De major De major is je hoofdrichting en beslaat driekwart van de bachelorfase: namelijk 135 ECTS. Hierna zie je een schematisch overzicht van de studieopbouw: 9

2.2.1 De studieopbouw in schema vanaf studiejaar 2007-2008 1 e jaar Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 2e jaar Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Inleiding ALW (Mi, Vr, Mo) Niveau 1 200700099 Middelned. literatuur (Mi) Niveau 2 200400702 Vroegmoderne Ned. literatuur (Vr) Niveau 2 200500378 Geschiedenis mod. Ned. lit. (Mo) Niveau 2 200600224 Cursus Letterkunde Aangeboden vanaf 2008-2009 Inleiding ATW Niveau 2 200500421 Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Instrueren en overtuigen (Tb) Niveau 1 200500386 Taal, mens en maatschappij (Tk) Niveau 1 200600058 Tekst en discours (Tb) Niveau 2 200500341 Taalkunde van het (Tk) Niveau 2 200400151 Methoden comm. onderzoek (Tb) Niveau 2 200500373 Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Keuze uit academische context 3 e jaar Blok 1 Profileringsruimte Profileringsruimte Blok 2 Profileringsruimte Profileringsruimte Blok 3 Voorbereiding eindwerkstuk (casus of literatuurstudie Profileringsruimte Blok 4 Eindwerkstuk Profileringsruimte Vet = major verplicht Tb= Taalbeheersing Cursief = majorgebonden casuscursussen Tk= Taalkunde Vet cursief = academische context verplicht Mo = Moderne Letterkunde Onderstreept = academische context keuze Vr = Vroegmoderne Letterkunde Mi = Middelnederlandse Letterk. 2.2.2 Opbouw van de major De major bestaat uit majorgebonden cursussen en academische contextcursussen. Een deel van deze vakken is verplicht. Bij andere cursussen is er sprake van verplichte keuze. Verplichte keuze wil zeggen dat je verplicht bent een aantal cursussen te kiezen uit een vastomlijnd cursusaanbod dat voldoet aan een bepaald aantal ECTS en niveau. De opleiding e taal en cultuur bestaat uit de volgende componenten: 1. Majorgebonden cursussen verplicht 60 ECTS) 1. Instrueren en overtuigen 2. Cursus Letterkunde, aangeboden vanaf 2008-2009 3. Taal mens en maatschappij 4. Middelnederlandse Literatuur 10

5. Vroegmoderne e literatuur 6. Geschiedenis moderne e literatuur 7. Tekst en discourse 8. Taalkunde van het, waarin een apart onderdeel opgenomen (Gramma), waarin je grammaticale kennis wordt getoetst. Tevens volg je twee kleine onderwijsonderdelen waarin je vaardigheden op het gebied van de informatie- en computertechnologie (ICT) worden getraind (zie ook paragraaf 2.2.4) ICT-Basis ICT-Web 2. Majorgebonden cursussen verplichte keuze (45 ECTS) casuscursussen en eindwerkstuk. Zie hiervoor het overzicht van aanbod casuscursussen 2007-2008, paragraaf 2.4. 3. Academische contextcursussen verplicht (15 ECTS) - Inleiding algemene taalwetenschap - Inleiding algemene literatuurwetenschap 4. Academische contextcursussen verplichte keuze (15 ECTS) Studenten e taal en cultuur moeten in de bachelorfase vier academische contextcursussen volgen. Academische contextcursussen zijn cursussen die de major in een bredere academische context plaatsen. De academische contextcursussen Algemene literatuurwetenschap (ALW), niveau 1, blok 1 en Algemene taalwetenschap (ATW) niveau 2, blok 2 zijn verplicht. Daarnaast wordt de academische contextcursus Methoden van communicatiekundig onderzoek sterk aanbevolen. Je krijgt in deze cursus vaardigheden aangeleerd ter voorbereiding op het doen van communicatiekundig onderzoek. Je krijgt inzicht in methoden van onderzoek en leert kritisch te reflecteren op gepubliceerd onderzoek. Deze cursus is een ingangseis voor de casuscursussen bij Taalbeheersing. De vierde academische contextcursus kun je zelf kiezen uit het facultaire en/of universitaire aanbod. De door de Examencommissie goedgekeurde contextcursussen voor de opleiding zijn te vinden onder hoofdstuk 6.2, shortlist cursussen. Als je een andere contextcursus wilt volgen, kan dit worden voorgelegd aan de Examencommissie (www.let.uu.nl/ > wie,wat,waar). Deze aanvraag moet worden voorzien van een cursusbeschrijving van de betreffende cursus. Toelichting bij de samenstelling en planning van het studieprogramma Het eerste jaar De major begint met inleidende cursussen op niveau 1: Algemene literatuurwetenschap, Instrueren en overtuigen en Taal, mens en maatschappij. In deze cursussen worden analysevaardigheden aangeleerd, die je in staat stellen om de cursussen letterkunde, taalkunde en taalbeheersing op niveau 2 en 3 met succes te kunnen volgen. Na het eerste jaar heb je drie analysecursussen op niveau 1 en vijf thematische cursussen op niveau 2 afgerond. Daarmee zijn 60 ECTS studiepunten behaald. Het tweede en derde jaar In het tweede jaar worden cursussen op niveau 2 en 3 aangeboden. De kennis die je hebt opgedaan in het eerste jaar wordt in deze cursussen verbreed en verdiept. In de casuscursussen op niveau 3 worden problemen behandeld op het gewenste academische bachelor afstudeerniveau. De casuscursussen stellen academische problemen aan de orde op ieder deelgebied: taalkunde, taalbeheersing, historische literatuur en moderne literatuur. Omdat studenten op elk terrein van de Neerlandistiek hun kennis moeten verbreden, zijn studenten verplicht om een casuscursus te volgen op drie van de vier deelgebieden (taalkunde, taalbeheersing, historische literatuur en moderne literatuur), maar het wordt aangeraden om casuscursussen te volgen op ieder deelgebied. Als je casuscursussen op drie gebieden hebt gevolgd, kun je de vierde casuscursus vrijelijk uit het gehele aanbod kiezen. Je hebt ook de mogelijkheid om een zogenaamd domeinoverstijgende casuscursus te volgen, zoals Lezen en laten lezen (bij historische en moderne letterkunde). Dit zijn cursussen die de grenzen van één van de hierboven genoemde deelgebieden overstijgen, en waarbij dus meerdere gebieden zijn betrokken. Je kunt in dit geval zelf bepalen voor welke van de betrokken gebieden je de 11

domeinoverstijgende casuscursus laat gelden. Het is dus niet toegestaan om een domeinoverstijgende casuscursus voor meer dan één deelgebied te laten meetellen. We geven drie voorbeelden van de keuze van een vierde casuscursus: Een student heeft drie casuscursussen op de volgende gebieden gekozen: taalkunde, historische literatuur en moderne literatuur. In dit geval is er bij de vierde casuscursus sprake van een geheel vrije keuze. Een student heeft twee casuscursussen gekozen, gespreid over twee deelgebieden, bijvoorbeeld taalkunde en taalbeheersing. Kiest de student dan als derde cursus een domeinoverstijgende casuscursus die bijvoorbeeld door historische literatuur en taalbeheersing wordt aangeboden, dan kan hij/zij deze cursus als historische literatuurcursus laten gelden. Ook in dit geval is de vierde casuscursus een geheel vrije keuze. Een student volgt een domeinoverstijgende casuscursus die bijvoorbeeld door historische en moderne literatuur wordt aangeboden. De student moet in dit geval kiezen voor welk deelgebied de cursus meetelt. Het is niet toegestaan om de cursus te laten meetellen als cursus moderne literatuur en tegelijkertijd als cursus historische literatuur. Een goede studieplanning is van belang. De tutor en de studieadviseur kunnen je daarbij adviseren. Het is verstandig al aan het eind van je eerste jaar een programma te ontwerpen voor het hele bachelorprogramma; vooral als je denkt aan een studieperiode in het buitenland. Wil je de studieopbouw in schema bekijken, zie paragraaf 2.2.1. Kijk voor de cursusbeschrijvingen in hoofdstuk 6. 2.2.3 Het eindwerkstuk Als afronding van de major zetten studenten zelfstandig een wetenschappelijk (deel)onderzoek op en voeren het uit. Het eindproduct is het verslag van dit onderzoek en moet voldoen aan wetenschappelijke eisen: het moet nauwkeurig, controleerbaar en systematisch zijn. En het moet betrekking hebben op de Neerlandistiek. De vorm van het eindwerkstuk is mede afhankelijk van het soort onderzoek. Het zal vaak een nota zijn, maar het kan ook gaan om een website, een tentoonstelling etc. Een geschreven tekst moet zowel op papier als in digitale vorm worden ingeleverd. De studielast is 7,5 ECTS. Elke afdeling van het Onderwijsinstituut (OWI) heeft een coördinator voor de eindwerkstukken (zie de cursusbeschrijvingen Eindwerkstuk per afdeling in de cursuskrant, www.let.uu.nl/cursuskrant). Wanneer je een eindwerkstuk gaat schrijven, moet je tijdig contact opnemen met de coördinator, dat wil zeggen: uiterlijk twee weken voor de inschrijfperiode voor het blok waarin je het eindwerkstuk wilt maken. Het is noodzakelijk om tijdig overleg te hebben over de afstemming van voorbereiding en eindwerkstuk op elkaar en over het blok waarin beide gedaan zullen worden. Daarnaast is het ook noodzakelijk dat je je tijdens de inschrijfperiode inschrijft voor het eindwerkstuk via Osiris. Iedere afdeling heeft een eigen code voor het eindwerkstuk. De coördinatoren zijn: Taalbeheersing: Pim Mak Moderne literatuur: Hans Anten Vroegmoderne literatuur: Nelleke Moser Middelnederlandse literatuur: Paul Wackers Taalkunde: Mieke Trommelen Ingangseisen Wie begint aan het eindwerkstuk moet minimaal 30 ECTS behaald hebben op niveau 3, waarvan 7,5 ECTS op het vakgebied van het eindwerkstuk. Voorbereiding van het eindwerkstuk Voordat je kunt beginnen aan het eindwerkstuk moet de voorbereiding op het eindwerkstuk gedaan zijn. Deze voorbereiding (7.5 ECTS) kan een casuscursus zijn waarin het perspectief ontstaat voor het eindwerkstuk of een literatuuronderzoek onder begeleiding van een docent. Toetsing en afronding Voor het eindwerkstuk gelden niet de normale toetsingsprocedures. Er zijn geen deeltoetsen. Ook is het niet zo dat opnieuw begonnen moet worden met een eindwerkstuk wanneer dat niet voldoende is afgerond aan het eind van het blok. Alleen als je met kleine aanpassingen en zonder 12

begeleiding door een docent het eindwerkstuk binnen twee weken na de uitslag hebt kunnen repareren, heb je nog recht op een herkansing. Als het eindwerkstuk zwaar onvoldoende is (4,9 of lager) kan van deze herkansing geen gebruik worden gemaakt en moet het eindwerkstuk opnieuw gemaakt worden in een volgend blok. Het is dus zaak het eindwerkstuk volgens planning af te ronden: als dit niet gebeurt kan dat vertraging veroorzaken en problemen bij de overgang van bachelor- naar masterstudie. Het eindwerkstuk dien je uiterlijk 10 dagen voor het einde van het blok waarin het gemaakt is, ter beoordeling in te leveren. Het eindwerkstuk is afgerond als het met een voldoende (minimaal 5.5) is beoordeeld en er een elektronische versie (inclusief samenvatting) is ingeleverd bij de begeleider. 2.2.4 ICT-vaardigheden In de loop van de bacheloropleiding worden de vaardigheden van studenten op het gebied van de informatie- en computertechnologie (ICT) getraind. Dit gebeurt deels in twee specifieke onderwijsmodules die daartoe zijn ontwikkeld door het ICT-centrum van de faculteit: ICT-basis en ICT-web. Deze modules zijn een verplicht onderdeel van de major. Aan het begin van je opleiding word je automatisch voor beide onderdelen ingeschreven. Ze leveren geen aparte studiepunten op, maar je moet beide onderdelen hebben afgerond om je bachelordiploma te kunnen behalen. De examencommissie controleert dit. Deze onderdelen zijn ondergebracht in de cursussen Tekst en discours, Instrueren en overtuigen en in het tweede studiejaar bij Algemene taalwetenschap. Daarnaast worden ook in andere onderdelen van het onderwijsprogramma de ICTcompetenties verder ontwikkeld. Uiteindelijk wordt van je verwacht de volgende vaardigheden te beheersen: 1. Het beheersen van tekstverwerking, zodanig dat werkstukken, rapporten en eindwerkstuk volledig elektronisch kunnen worden geproduceerd. Naast tekst en opmaak behoort daarbij ook het kunnen maken van een duidelijke presentatie van gegevens met tabellen, eenvoudige grafieken en figuren, literatuurlijst en inhoudsopgave. 2. Het beheersen van het e-mailprogramma, zowel het ontvangen en verzenden van berichten met aanhangsels, het gebruik van aliaslijsten, als het ordenen van berichten in een archief. 3. Het kunnen zoeken naar informatie op het Internet, het kritisch kunnen beoordelen van de kwaliteit van het gebodene en het kunnen kopiëren voor eigen gebruik met inachtneming van de regels ten aanzien van de verplichte bronvermelding indien de informatie wordt verwerkt in opdrachten. 4. Het kunnen maken van eigen webpagina's met daarin presentatie van werkstukken en rapporten. Deze werkstukken kunnen zowel een webdocument zijn, als ook aangeboden worden in een vorm die te downloaden is. 5. Het kunnen presenteren van onderzoeksresultaten met behulp van elektronische dataprojectie. 2.3 De profileringsruimte De profileringsruimte is vrij in te vullen met cursussen die aansluiten bij je ambities en talenten. Dat kunnen cursussen zijn uit het totale aanbod van de UU, maar ze kunnen ook gevolgd worden bij een andere e of buitenlandse universiteit. De profileringsruimte beslaat een vierde van de bachelorfase: 45 ECTS. De profileringsruimte is de vrije keuzeruimte van de student, maar er zijn toch enkele regels. Er moeten bijvoorbeeld minimaal 15 ECTS op niveau 2 worden behaald. Deze eis komt boven op de eis van minimaal 37,5 ECTS op niveau 2 binnen de major (zie ook paragraaf 2.2). Verder is er de regel dat je alle cursussen mag volgen die binnen de Universiteit Utrecht worden aangeboden mits je voldoet aan de ingangseisen - maar dat je voor andere cursussen toestemming moet vragen aan de examencommissie. Deze beoordeelt of de cursus van voldoende niveau is, of er geen sprake is van overlap met de rest van je programma en of de cursus past binnen je programma. Overleg altijd eerst met de studieadviseur voordat je een brief aan de examencommissie schrijft. Ook als er geen toestemming vereist is, is het verstandig de planning van je profileringsruimte met de studieadviseur te bespreken. 13

In het onderstaande worden de mogelijkheden beschreven om de profileringsruimte in te vullen. In de profileringsruimte is veel mogelijk; je moet echter wel keuzes maken, want binnen een ruimte van 45 ECTS kun je niet alles doen. 2.3.1 Extra cursussen buiten de major In de profileringsruimte kun je vrije keuzevakken kiezen uit de Universitaire Onderwijscatalogus van de Universiteit Utrecht. De Universitaire Onderwijscatalogus vind je via www.let.uu.nl/studiepunt. Daarnaast kun je ook kiezen uit het cursusaanbod van andere universiteiten en hogescholen (nationaal of internationaal). In dit geval is goedkeuring van de examencommissie vereist. Houd er rekening mee dat zo n cursus een toegevoegde waarde moet hebben. Het heeft geen zin elders cursussen te volgen die ook binnen je opleiding of de Universiteit Utrecht aangeboden worden. Vergeet ook niet dat andere faculteiten of universiteiten vaak andere inschrijfperiodes hebben. Als je cursussen wilt volgen buiten de Universiteit Utrecht moet je zelf ruim van te voren de nodige informatie verzamelen. 2.3.2 Extra cursussen major Je mag je profileringsruimte ook vullen met extra cursussen die worden aangeboden door de opleiding van je eigen major: ter verdieping of ter voorbereiding op een bepaalde master. Bij kun je dan denken aan extra casuscursussen op niveau 3. 2.3.3 Minor De profileringsruimte kan worden gebruikt om een minor te volgen. Een minor is een samenhangend pakket van 30 ECTS (vier cursussen). Op www.uu.nl/minor vind je welke erkende minors de Universiteit Utrecht aanbiedt. Daar vind je per minor ook een contactpersoon aan wie je vragen kunt stellen over inhoud en eventuele ingangseisen van de cursussen en over de planning van de minor. Het kan zijn dat minors specifieke ingangseisen en/of een vastgestelde capaciteit hebben: informeer daar tijdig naar. Studenten die de minor aangetekend willen hebben op hun bachelordiploma van hun eigen opleiding, kunnen daarvoor een formulier gebruiken; dit is verkrijgbaar bij het Studiepunt Letteren, Drift 8. Dit ingevulde formulier moet worden ingeleverd bij het secretariaat van de opleiding waar de minor gevolgd is. Daarna zal de examencommissie beoordelen of aan de voorwaarden van de minor is voldaan. Een minor is soms ingangseis voor een bepaalde master. Informeer op tijd bij de coördinator van de master. Het is niet toegestaan een minor te vullen met cursussen uit je eigen opleiding. 2.3.4 Stage Een gedeelte van de profileringsruimte kan benut worden om stage te lopen. Over de stage staat uitgebreide informatie op www.let.uu.nl/stage. Hier vind je een stagehandleiding en het huidige aanbod van stageplaatsen. Verder staat hier hoe je in contact kunt komen met de stagecoördinator, bij wie je terecht kunt met vragen. Voor het regelen van een stage moet je ruim tijd uittrekken, tenminste een paar maanden. 2.3.5 Studeren in het buitenland De profileringruimte kan ook gebruikt worden om in het buitenland te studeren. Voor facultaire informatie kun je terecht op de webpagina van het International Office: www.let.uu.nl/international binnen de EU en www.qdesk.uu.nl voor daarbuiten. Een periode in het buitenland studeren vergt een goede voorbereiding. Begin dan ook lang van te voren met oriënteren. Over het algemeen moet je voor 1 februari van het studiejaar voorafgaand aan het studiejaar waarin je in het buitenland wilt studeren alle noodzakelijke formulieren ingevuld en ingeleverd hebben. Overleg dus tijdig met je tutor welke cursussen goed in jouw programma zouden passen en leg je plan op tijd aan de examencommissie voor. Voor studenten bestaat de mogelijkheid om een stage te doen bij een buitenlandse universiteit. Tijdens deze stage Neerlandistiek extra muros lever je een bijdrage aan het 14

onderwijs in de neerlandistiek exta muros; dat wil zeggen een bijvak- of hoofdvakopleiding aan een universiteit in het buitenland. Een dergelijke bijdrage zal vaak bestaan uit het geven van lessen, bijvoorbeeld conversatielessen, of (bijvak) grammatica lessen. Maar het kan bijvoorbeeld ook inhouden dat je meewerkt aan het inspreken of uitschrijven van audiomateriaal, het ontwikkelen van cursusmateriaal, het rubriceren van de collectie in de bibliotheek, etc. Voor verdere informatie kun je contact opnemen met: Emmeline.Besamusca@let.uu.nl Trans 10, kamer 0.43b Tel. (030) 253 9170 2.3.6 Voorbereiding op de lerarenopleiding Studenten die overwegen een educatieve master te gaan volgen om een 1 e graadslesbevoegdheid te behalen, wordt aangeraden de cursus Oriëntatie op de educatieve praktijk van het IVLOS op te nemen in de profileringsruimte. Deze cursus bereidt voor op het tweejarige educatieve masterprogramma, dat gezamenlijk door de opleiding en het IVLOS wordt aangeboden. Kijk voor meer informatie op www.ivlos.uu.nl. De inschrijving voor deze cursus gaat via het IVLOS: informeer daar naar inschrijfperiodes. 2.3.7 Extra cursussen ter voorbereiding op de masterfase Sommige masters sluiten direct aan bij de door jou gevolgde major; andere alleen als je een aantal cursussen ter voorbereiding hebt gevolgd. Dit kan zijn in de vorm van een minor of van losse cursussen. Informeer op tijd naar ingangseisen. Dit geldt uiteraard nog sterker voor masters die je bij een andere universiteit of hogeschool wilt volgen: zorg dat je tijdig weet welke eisen men daar hanteert, zodat je de vereiste cursussen in de planning van je profileringsruimte op kunt nemen. Let op: met name onderzoeksmasters vragen een zorgvuldige voorbereiding. Als je in die richting denkt, overleg dan op tijd met je tutor en bezoek vooral ook de mastervoorlichtingsdagen. 15

2.4 Overzicht aanbod casuscursussen 2007-2008 Casuscursussen Historische letterkunde Blok 1 Epische dichter V Vroegmod. Satire D 200700057 200700282 V = voltijd D = deeltijd Blok 2 Lezen en laten lezen V 200600099 Tutorial Memoria V 2007002821 Emblematiek en humor V 200700008 Blok 3 Blok 4 Middeleeuws Panorama D 200500371 Perspectieven Vroegm. Lit. V 200600219 Canonisering V 200501089 Tutorial vrouwelijke auteurs in Middelnederlands V 200700056 Tutorial Toneel van Vondel herontdekt D 200700013 Casuscursussen Moderne letterkunde Blok 1 Literatuur en context I V 200700145 Actuele romans V/D 200500394 Blok 2 Lezen en laten lezen V 200600099 Stromingen en bewegingen 1 D 200700089 Blok 3 Canonisering V 200501089 Stromingen en bewegingen 2 V 200700049 Literatuur en context II D 200700143 Blok 4 Instituties D 200700154 Casuscursussen Taalbeheersing Blok 1 Tekstontwerp en begrijpelijkheid 1 D 200700060 Mondelinge interactie V 200400848 Communicatie-interventies V 200500369 Blok 2 Tekstontwerp en begrijpelijkheid 2 V/D 200700123 Tekstanalyse V 200400857 Blok 3 Mediakeuze D 200500336 Tekstontwerp en overtuigingskracht 1 V 200700033 Interculturele Communicatie V 200300391 Blok 4 Lees en schrijfprocessen V/D 200500370 Tekstontwerp en overtuigingskracht 2 V 200700034 XML in de letteren V 200500216 Casuscursussen Taalkunde Blok 1 Klanken en woorden D 200200343 Betekenis in taalgebruik V 200700158 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Hoe talen verschillen D 200600098 OZ Taalstructuur & taalontwikkeling V 200700157 Verschillen binnen het nederlands V 200500422 OZ Meertaligheid en taalvariatie D 200300387 16

2.5 Overig aanbod, niveau 2 tweede en derde jaar Blok 1 Blok 2 Methoden comm. Onderzoek V/D 200500373 Blok 3 Blok 4 Traditionele zinsontleding V 200700030 Onderwijs als 2 e taal V 200700036 Methoden comm. Onderzoek V 200500373 2.6 Studieprogramma deeltijdopleiding Het Utrechtse onderwijsinstituut biedt naast de reguliere studie ook een deeltijdstudie aan. Het deeltijdonderwijs wordt s avonds aangeboden. Dit houdt in dat mensen die bijvoorbeeld een baan hebben, maar zich ook verder willen scholen, toch de academische opleiding e taal en cultuur kunnen volgen. Het deeltijdprogramma duurt langer dan het voltijdprogramma, simpelweg omdat deeltijdstudenten per week minder tijd aan hun studie kunnen besteden. Het programma is inhoudelijk gelijk aan het voltijdprogramma, maar wijkt af in programmering, duur en didactiek. Deeltijdstudenten volgen maximaal twee avonden college per week, dinsdags en donderdags van 18.45-21.45 uur. Deeltijdstudenten kunnen ook overdag colleges volgen; de keuzemogelijkheid is dan groter. Een deeltijdstudent volgt dus per week maximaal zes uur college, daarnaast wordt ongeveer veertien uur zelfstudie en collegevoorbereiding gevraagd. Deeltijdstudenten volgen over het algemeen één cursus per blok (met uitzondering van blok 4 vanaf jaar 2 tot en met 5). Het bachelorprogramma (180 ECTS) in deeltijd duurt dan ook tenminste vijf jaar. Het schema demonstreert een mogelijke invulling van het studiepad in deeltijd, waarbij het eerste jaar 30 ECTS studiepunten oplevert. De vier volgende jaren hebben een studielast van 37.5 ECTS studiepunten. De bacheloropleiding in deeltijd in schema Voor cohort 2007-2008 Studiejaar Studiejaar 2007-2008 2008-2009 Blok 1 Instrueren en overtuigen Cursus Letterkunde (Tb) Niveau 1 200500386 Blok 2 Middelned. Literatuur (Mi) Niveau 2 200400702 Taal, mens en maatschappij (Tk) Niveau 1 200600058 Blok 3 Blok 4 Tekst en discours (Tb) Niveau 2 200500341 Geschiedenis moderne Ned. Literatuur (Mo) Niveau 2 200600224 Vroegmoderne Ned. Literatuur (Vr) Niveau 2 200600224 Taalkunde van het (Tk) Niveau 2 200400151 Inleiding ATW Niveau 2 17

Voor cohort 2006-2007 Studiejaar Studiejaar 2007-2008 2008-2009 Blok Instrueren en overtuigen (Tb) Methoden Comm. Onderzoek 1 Niveau 1 200500386 Niveau 2 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Middelned. Literatuur (Mi) Niveau 2 200400702 Tekst en discours (Tb) Niveau 2 200500341 Geschiedenis moderne Ned. Literatuur (Mo) Niveau 2 200600224 Inleiding ALW * Niveau 2 Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Inleiding ATW * Niveau 2 4e jaar Blok 1 Blok 2 Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Profileringsruimte Blok 3 Profileringsruimte Keuzecontextcursus Kennis, Letteren en Maatschappij Blok 4 Profileringsruimte 5 e jaar Blok 1 Blok 2 Profileringsruimte Profileringsruimte Blok 3 Voorbereiding eindwerkstuk Casus/literatuur Blok 4 Eindwerkstuk Profileringsruimte Vet = major verplicht Tb = Taalbeheersing Cursief = majorgebonden casuscursussen Tk = Taalkunde Vet cursief = academische context verplicht Mo = Moderne Literatuur Onderstreept = academische context keuze Vr = Vroegmoderne Literatuur Mi = Middelnederlandse Literatuur Het eerste en tweede jaar vanaf 2007 Deeltijdstudenten die hun studie in een oneven jaar starten, beginnen hun studie met de cursus: Instrueren en overtuigen in blok 1. Het tweede jaar volgen zij dan Algemene literatuurwetenschap in het eerste blok. In blok 4 van het tweede jaar en de daarna volgende jaren moeten twee cursussen naast elkaar worden gevolgd in verband met de afronding van de studie in 5 jaar. De cursus is in 2007-2008 het verplichte academische contextvak Algemene literatuurwetenschap (ALW). De academische contextcursus Algemene Taalwetenschap wordt aangeboden in 2008-2009. Het derde, vierde en vijfde jaar In de volgende jaren worden cursussen op niveau 2 en 3 aangeboden. De kennis, opgedaan in de eerste twee jaar, wordt daarmee verbreed en verdiept. In het derde jaar van het deeltijdprogramma wordt studenten sterk aangeraden het academisch contextvak Methoden van communicatiekundig onderzoek (200500373) te volgen. Je leert in deze cursus vaardigheden ter voorbereiding op het doen van communicatiekundig onderzoek. Je krijgt 18

inzicht in methoden van onderzoek en leert kritisch te reflecteren op gepubliceerd onderzoek. Deze cursus is een ingangseis voor de casuscursussen bij Taalbeheersing. In het derde jaar volgt de deeltijdstudent vanaf blok 2 casuscolleges op minstens drie van de vier deelgebieden (Historische letterkunde, Moderne letterkunde, Taalkunde, Taalbeheersing). Een goede planning is gewenst, want er is een beperkt aanbod in de avonduren. Iedere afdeling biedt één casuscursus aan in de avond. Deeltijdstudenten kunnen ook overdag colleges volgen; de keuzemogelijkheid is dan groter (voor een uitgebreide uitleg van het keuzeprincipe zie hoofdstuk 2.2.2. In blok 4 van het derde jaar kunnen deeltijdstudenten de academische contextcursus Algemene literatuurwetenschap (ALW) in 2007-2008 volgen en in 2008-2009 Algemene taalwetenschap (ATW). Het vierde jaar kan de deeltijdstudent een academisch contextvak volgen: Kennis, Letteren en Maatschappij in blok 3. Daarnaast kan de deeltijdstudent verder gaan met het volgen van casuscursussen en een aanvang maken met de profileringsruimte. Het vijfde jaar wordt gebruikt voor de afronding van de profilering en het eindwerkstuk (zie 2.2.3.). Aanbod deeltijdonderwijs andere faculteiten/opleidingen Een aantal opleidingen binnen de Universiteit Utrecht biedt deeltijdonderwijs aan dat interessant kan zijn voor de invulling van de profileringsruimte voor deeltijdstudenten e taal en cultuur. Hieronder volgt een overzicht, dat overigens niet uitputtend is. Het betreft avondonderwijs en onderwijs op zaterdag. Geschiedenis De opleiding Geschiedenis biedt een deeltijdopleiding op de donderdagavond van 18.00 22.00 uur. Voor studenten is het mogelijk om colleges te volgen bij deze opleiding via inschrijving in Osiris. Zie de Cursuskrant, www.let.uu.nl/cursuskrant/, bij opleiding Geschiedenis en dan per blok het aanbod in de avonduren. Onderwijskunde Heeft aanbod in de avonduren, zie www.uu.nl\onderwijscatalogus Verdere informatie: Alice Bor, studieadviseur@fss.uu.nl Wijsbegeerte: Biedt in de avonduren minoren aan, die in één jaar kunnen worden afgerond. Ook bestaat de mogelijkheid de cursussen individueel te volgen. Informatie over de inschrijvingstermijnen wordt bekend gemaakt via de website, http://www.phil.uu.nl/onderwijs. Nadere informatie over de inhoud van de cursussen is te verkrijgen bij de studieadviseur, mevrouw drs. H. Rippen (030 2532172). Voor vragen over de roostering van de cursussen kan gebeld worden met het secretariaat (030 2531831). Theologie Heeft aanbod op zaterdag. Zie www.theo.uu.nl. Nadere informatie: Cathelijne.Habets@theo.uu.nl. 19

3. Na de bachelor Bij het afronden van de bachelorfase ontvang je de internationaal erkende titel "Bachelor of Arts". Je kunt daarmee toegang verwerven tot een masterprogramma (duur: 1 of 2 jaar) of op zoek gaan naar een baan. 3.1 De masterfase In de masterfase specialiseert een bachelor zich in wetenschapsbeoefening of beroepsuitoefening op academisch niveau. Voor alle masterprogramma s geldt een toelatingsprocedure, maar elke student met een Utrechts bachelordiploma heeft de garantie om te kunnen instromen in tenminste één van de Utrechtse masters. De faculteit Geesteswetenschappen biedt ongeveer 60 masterprogramma s aan, zie www.let.uu.nl/master. Voor een geheel universitair overzicht raadpleeg je: www.masters.uu.nl. Daarnaast kun je er natuurlijk ook voor kiezen een master bij een andere faculteit of universiteit te gaan volgen. In dit geval zul je zelf op zoek moeten gaan naar meer informatie. De masteropleiding biedt studenten de mogelijkheid om zich op een bepaald terrein te specialiseren. De masteropleiding is een meer specifieke en aanvullende opleiding, die beter aansluit op academische beroepsuitoefening op een bepaald terrein dan de bacheloropleiding; die is immers veel algemener van aard. Na de afronding van een masterprogramma kunnen afgestudeerden aan het werk als wetenschappelijk onderzoeker of een andere functie op academisch niveau vervullen. Daarnaast zullen afgestudeerden in onderwijsfuncties terecht komen. Daarom zal de educatieve master voor velen een aantrekkelijke opleiding zijn. Voor het reguliere leraarschap in het VWO en HBO is afronding van de educatieve master zelfs verplicht. Het is onmogelijk om alle masteropleidingen in Utrecht hier te noemen, laat staan die in universiteitssteden elders in Nederland. We beperken ons hieronder tot mogelijkheden die direct aansluiten op de bachelor e taal en cultuur: Academische Masteropleiding e taal en cultuur Deze masteropleiding bestaat uit de volgende gespecialiseerde eenjarige programma s: o Masterprogramma e literatuur o Masterprogramma Communicatiestudies o Masterprogramma Taal en ontwikkeling o Masterprogramma Taalstructuur en taalvariatie o Masterprogramma Interculturele communicatie o Masterprogramma e taal en cultuur deeltijd Interfacultaire Masteropleiding Communicatiestudies Educatief masterprogramma e taal en cultuur: educatie en communicatie Onderzoeksmaster e taal en cultuur Onderzoeksmaster Linguistics 3.2 Arbeidsmarktoriëntatie Je perspectieven op de arbeidsmarkt hangen mede af van de invulling van de profileringsruimte, keuzevakken en de eventuele keuze voor een masterprogramma. Oriënteer je dus tijdig op de mogelijkheden. Op De Uithof vind je het Centrum voor Studiekeuze. Zie voor informatie www.centrumstudiekeuze.nl of www.qdesk.uu.nl. 20

4. Studieloopbaanbegeleiding en examenzaken 4.1 Studieloopbaanbegeleiding Vanwege de grote keuzevrijheid binnen de bachelor is goede begeleiding erg belangrijk. Er is een instituutstutor waaraan vragen over bijvoorbeeld studiekeuze en studiehouding gesteld kunnen worden. En daarnaast kan iedere student een beroep doen op een van de facultaire studieadviseurs. De studieloopbaanbegeleiding begint voor alle studenten in de eerste week van het collegejaar, tijdens de introductie. De student maakt dan kennis met de (docenten van de) opleiding, de instituutstutor en de studieadviseur. De begeleiding is erop gericht je doelbewust te laten nadenken over je eigen studieloopbaan. Ook leer je om knelpunten op tijd te signaleren en ze vervolgens aan te pakken. Tenslotte hebben zowel de instituutstutor als studieadviseur een rol bij het bindend studieadvies aan het eind van het eerste studiejaar. De instituutstutor De instituutstutor is een docent die verbonden is aan je bacheloropleiding; hij of zij is je eerste aanspreekpunt. De manier waarop de tutorbegeleiding wordt ingevuld verschilt per opleiding. Bij de opleiding is het zo dat de instituutstutor met behulp van de docenten van de eerstejaars werkgroepen elk blok de vorderingen van de studenten in de gaten houdt. Studenten die daarbij positief of negatief opvallen, worden door de instituutstutor of studieadviseur na elk blok voor een gesprek uitgenodigd. Je kunt als student ook altijd zelf een afspraak met de instituutstutor maken. In de tweede helft van het eerste jaar geeft de instituutstutor samen met de studieadviseur informatie over je keuzemogelijkheden in het tweede en derde jaar. Voor tweede- en derdejaars studenten heeft de instituutstutor daarna geen speciale rol meer. Het digitaal portfolio Bij de tutorbegeleiding wordt vaak gebruik gemaakt van het zogenaamde portfolio, zie http://portfolio.let.uu.nl. Het doel van het portfolio is je studievoortgang en prestaties inzichtelijk te maken. Zo heb je na afronding van de bachelorfase een goed inzicht in je verworven vaardigheden. Ook kan in het portfolio je studieplanning worden vastgelegd. De studieadviseur De studieadviseur is verbonden aan de overkoepelende bachelorschool waar jouw bacheloropleiding onder valt. Voor de opleiding is dit Dorothee Luykx. Ze is een onafhankelijk adviseur en een vertrouwenspersoon voor de studenten. Bij de studieadviseur kun je terecht met vragen over je studieplanning, exameneisen en bindend studieadvies. Maar ze is er vooral voor vragen en problemen rond bijvoorbeeld studievertraging, speciale regelingen, vrijstellingen of studiefinanciering. Studenten die door ziekte of andere persoonlijke omstandigheden vertraging oplopen worden ten zeerste aanbevolen zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de studieadviseur. Een afspraak maken met de studieadviseur kan telefonisch via het Studiepunt, dagelijks tussen 10.00 en 16.00 uur, te bereiken via 2536285. 4.2 Bindend studieadvies Halverwege het eerste jaar van je studie krijg je een voorlopig studieadvies. Daarin staat of voortzetting van je opleiding verstandig is of niet. Aan het einde van het eerste jaar krijg je een bindend studieadvies. Je mag de bacheloropleiding in het volgende studiejaar niet voorzetten als je in het eerste jaar minder dan 37,5 ECTS hebt behaald. Meer informatie over het bindend studieadvies vind je in de OER (www.let.uu.nl/studiepunt > Onderwijs- en examenregelingen). 21