PREVENTIE EN BESTRIJDING VAN HET STADSLAWAAI IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST



Vergelijkbare documenten
2. AKOESTISCHE BEGRIPPEN EN HINDERINDICES

46. BLOOTSTELLING VAN DE BRUSSELSE BEVOLKING AAN HET

1. PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

MOBIEL NETWERK VOOR GELUIDSMETINGEN

Opleiding Duurzaam Gebouw :

18. HORECA EN GELUIDSHINDER

16. WERVEN EN GELUIDSHINDER

38. ZONDER AUTOMOBIEL IN DE STAD! : METINGEN EN

Jeroen Lavrijsen Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid

Figuur 1B: Kans op blijvende gehoorschade in functie van het gemiddeld geluidsniveau (uitgedrukt in dba) en de blootstellingsduur.

40. GELUIDSMETINGEN VAN DE MEETSTATIONS IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST : ENKELE VOORBEELDEN VAN ANALYSES

C.V.I. 9.5 Geluid in de vleeswarenindustrie

47. KADASTER VAN HET GLOBALE VERKEERSGELUID (MULTI BLOOTSTELLING) IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

45. KADASTER VAN HET VLIEGTUIGLAWAAI JAAR 2006

Lawaai & occasionele blootstelling

41. INDEXEN VOOR DE LUCHTKWALITEIT IN BRUSSEL

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Glas en akoestische isolatie Decibels berekenen

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN

1 Impact van spreiding van vliegtuigroutes op geluidshinder

Lawaai om de Middenvijver

FAQ Lawaai Prof. J. Malchaire

13. STEDENBOUW EN LAWAAIVERSPREIDING : HET GEVAL VAN BEAULIEU

Reactie van mensen op stemgeluid. Frits van den Berg

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Resultaten van de geluidsmeetcampagnes met betrekking tot de actie "zonder auto mobiel in de stad"

M R001 Nota geluidsbeleid. Bijlage 1. Verklarende woordenlijst

Lden. Multi-blootstellingskaart. Carte de multi-exposition

Algemene beschrijving

7. BLOOTSTELLING VAN DE BRUSSELSE BEVOLKING AAN HET

Algemene beschrijving

1. HET DPSIR-MODEL : VOOR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN DE

26. OPINIEPEILING INZAKE LUCHTVERVUILING IN BRUSSEL

Algemene beschrijving

16 maart Geluidskaarten R. Maat

Inhoudstafel. Voorwoord 5 Brussel en duurzame ontwikkeling 6. Socio-economische factoren 8. Bodemgebruik en stedelijke landschappen 12

Samenvatting NaSk H7 geluid

WAAROM DIT ONDERWERP?

Algemene beschrijving

Algemene beschrijving

Lden. Année Global - Indicateur global. Jaar Globale - Globale indicator. Lden. Niveau moyen annuel Gemiddeld jaarniveau

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

Algemene beschrijving

Ervaren hinder omwonenden Rotterdam The Hague Airport

GELUIDSOMGEVING. Verslag over de staat van het leefmilieu in Brussel 2006 : Geluidsomgeving

Utrecht brengt geluid in kaart

Algemene beschrijving

Gezondheid en omgeving

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Geluid 10/6/2014. dr. Brenda Casteleyn

Toespraak Evelyne Huytebroeck Geluidskadaster voor vliegtuigen

HOOFDSTUK VI: LAWAAI. Krachtlijnen. Prioritaire acties. Inleiding. Toezien op een goede kwaliteit van de geluidsomgeving voor allen

FAQ Lawaai Prof. J. Malchaire

45. KADASTER VAN HET VLIEGTUIGLAWAAI JAAR 2006

Nota met betrekking tot het artikel 10 Stallestraat

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Geluid. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

meting omgevingsgeluid tijdens de nacht van 15 op 16 en 16 op 17 april 2011 in de St.-Aldegondisstraat te Overwinden

47. SCOREBORD VAN MILIEU-INDICATOREN VOOR DUURZAME

Algemene beschrijving

Aanbeveling. Rechtszeker en stabiel kader. Brussel, 10 januari VLC_ADV_ _Rechtszeker_ stabiel kader_versietf

20. ZWART PUNT IN DE GELUIDSOMGEVING DIAGNOSE EN ANALYSE

Beleid wegverkeerslawaai AWV

Synthesenota. Leefmilieu Brussel - augustus 2015

VOORNAAMSTE RESULTATEN Inleiding 2

Geluidsnormen voor inrichtingen met muziekactiviteiten

Observatorium voor Gezondheid en Welzijn OPERATIONEEL PLAN

VERGELIJKENDE ANALYSE MET BETREKKING TOT DE IMPLEMENTATIE VAN DE NIEUWE LUCHTROUTES IN 2014 VOORLOPIGE SAMENVATTING OP DATUM VAN 30/04/2014

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR DE INTERPRETATIE

41. BRUSSELS WETTELIJK KADER INZAKE GELUIDSHINDER

38. ZONDER AUTOMOBIEL IN DE STAD! : METINGEN EN

29/04/2013. Nieuwe Geluidsnormen. Wat houdt het in? Hoe gaan we er mee om?

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR DE INTERPRETATIE

Rapport Geluidsniveaumetingen bij Oosterpark

1. PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

VOLUME I VADEMECUM VOOR WEGVERKEERSLAWAAI IN DE STAD. Basisbegrippen van de akoestiek

12. AKOESTISCHE GEVOLGEN VAN DE HERINRICHTING VAN DE

Geluidshinder in Nederland door weg-, rail- en vliegverkeer, 2012

6.1. Het buitenoor. In figuur zien we een schets van het buitenoor

. Dat kun je het beste doen in een donkere ruimte. Dan gebruik je een stroboscooplamp die de hele korte licht fitsen maakt van 0,5 sec.

Belevingsonderzoek Rotterdam The Hague Airport 2012

Goed voorbeeld is muziekinstrumenten. Snaar gitaar trilt, blokfluit lucht trilt, trommel, vlies trilt.

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

1.TYPOLOGIE VAN DE ONDERNEMINGEN NOMENCLATUUR VAN DE

17. DE PROCEDURE VAN DE EFFECTENSTUDIE (GELUIDSASPECTEN)

2012, peiling 3b september 2012

Geluidsnormen in de horeca

REGELGEVING VOOR GELUID

Deel 21:Geluid en Normen

10. TROPOSFERISCHE OZON (O3)

BLOOTSTELLING AAN OMGEVINGSLAWAAI IN VLAANDEREN

Opleiding Duurzaam gebouw

Bij het kiezen van een gehoorbescherming dient rekening te worden gehouden met de juiste

QUIETPRO QP100Ex. Communiceer en bescherm bij lawaai.

Uitbating van de internationale luchthavens met als doel lawaaihinder te voorkomen en te beperken Benchmarking. Synthese

VOORNAAMSTE RESULTATEN Inleiding Korte toelichting significantie 2

Meer reductie van geluidhinder door minder focus op geluid! Frits van den Berg Mundonovo sound research (voorheen: GGD Amsterdam)

Vragenlijst (stedelijke) stille gebieden

14. VERWARMING, VERLUCHTING, AIRCONDITIONING EN GELUID

geluid BBHR tot vaststelling van de voorwaarden voor het afspelen van elektronisch versterkt geluid in voor het publiek toegankelijke inrichtingen

Burgerparticipatie in het stedelijke mobiliteitsplan van Amiens Métropole

Transcriptie:

Geluid PREVENTIE EN BESTRIJDING VAN HET STADSLAWAAI IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Factsheets ter ondersteuning van het plan 2008-2013 Meer info : www.leefmilieubrussel.be 02 775 75 75

Verantwoordelijke uitgevers : J.-P. Hannequart & E. Schamp - Gulledelle 100 1200 Brussel Wettelijk depot: D/5762/2008/40

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" augustus 2008 1.Inleiding INLEIDING EN INHOUDSTAFEL Geluid heeft een grote invloed op het leven in de stad : zonder geluid, geen leven. Maar lawaai kan dat leven ook negatief beïnvloeden en de gezondheid schade toebrengen; het is, samen met onveiligheid en luchtverontreiniging, een van de grootste bedreigingen voor de leefomgeving. Een geïntegreerde planning en beheer van het stedelijke milieu strekken er in de eerste plaats toe een aantrekkelijk milieu en een harmonieus levenskader te behouden of te scheppen. Het inpassen van de geluidsproblematiek in het stedelijke beheer heeft niet als doel geluid in stilte om te zetten, maar wel een sanering door te voeren waarbij de voorschriften op het vlak van gezondheid in acht worden genomen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest past de strijd tegen de geluidshinder, geconcretiseerd door een «Plan voor de strijd tegen geluidshinder in de stad», in een overkoepelend project voor stedelijke ontwikkeling. In voorbereiding van het «Plan voor de strijd tegen de geluidshinder in een stedelijke omgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest» had het Observatorium voor milieugegevens van Leefmilieu Brussel BIM, in 1998, een schriftje van thematische fiches uitgewerkt met daarin alle relevante gewestelijke gegevens over geluid, transport en de bevolking. Het merendeel van deze fiches zijn geactualiseerd en op belangrijke wijze aangevuld, voornamelijk tussen februari 2005 en mei 2006. De resterende fiches werden ofwel behouden in hun versie uit 1998 als de informatie erin nog steeds relevant is, ofwel weggelaten. De nummers van de fiches dienen om ze te identificeren, niet om ze te ordenen. Verbanden tussen fiches, waardoor het onderwerp diepgaander of oppervlakkiger kan worden benaderd, worden voorgesteld in de rubriek «Andere te raadplegen fiches» aan het einde van elke fiche. 2.Inhoudstafel van het Schriftje Lawaai in Brussel Akoestische begrippen 2. Akoestische begrippen en hinderindices (versie 2005-2006) Impact van lawaai op de gezondheid van de mensen en de levenskwaliteit 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest versie 2005-2006) 3. Impact van lawaai op overlast, leefkwaliteit en gezondheid (versie 2005-2006) 19. Versterkte muziek (versie 1998) Wettelijk kader 41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder (versie 2005-2006) 37. Geluidsnormen en richtwaarden gebruikt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (versie 2005-2006) Omgevingsgeluid : instrumenten voor evaluatie en vastellingen 4. Voorstelling van de instrumenten voor evaluatie van de geluidshinder die worden gebruikt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (versie 1998) 5. Netwerk van geluidsmeetstations in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (versie 2005-2006) 40. Geluidsmetingen van de meetstations in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : enkele voorbeelden van analyses (versie 2005-2006) Inleiding en inhoudstafel - augustus 2008 Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 1 / 3

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" augustus 2008 20. Zwart punt in de geluidsomgeving : diagnose en analyse (versie 2005-2006) Wegverkeerslawaai 8. Kadaster van het wegverkeerslawaai in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (versie 2005-2006) 9. Blootstelling van de Brusselse bevolking aan wegverkeerslawaai (versie 2005-2006) 21. Geluidshinder door verkeer aan de Kruidtuin (versie 1998) 22. Geluidshinder in het Jagersveldpark (versie 1998) 23. Kadaster en kenmerken van het wegdek (versie 2005-2006) 24. Verkeersbeheer en aanleg van het wegennet (versie 1998) 25. Rijgedrag automobilisten (versie 1998) 26. Wagenpark privé-voertuigen en geluidshinder (versie 2005-2006) 38. Zonder automobiel in de stad Metingen en vaststellingen op het vlak van het geluid (versie 2005-2006) 27. Publieke bussenpark en geluidshinder (versie 2005-2006) 28. Lawaai van metro en tram (versie 1998) Vliegtuiglawaai 45. Kadaster van het vliegtuiglawaai - jaar 2006 (versie 2008) 46. Blootstelling van de Brusselse bevolking aan het vliegtuiglawaai - jaar 2006 (versie 2008) 31. Perceptie van vliegtuiglawaai in de woning (versie 1998) 39. Analyse van de inbreuken die verband houden met de geluidshinder van het luchtverkeer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (versie 2005-2006) Spoorweglawaai 6. Kadaster van het spoorweglawaai in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (versie 1998) 7. Blootstelling van de Brusselse bevolking aan geluidsoverlast door de spoorwegen overdag (versie 1998) 29. Treinen - voertuigen en sporen (versie 1998) Geluid van installaties, werven en ondernemingen 14. Verwarming, verluchting, airconditionning en geluid (versie 2005-2006) 15. KMO's en geluidshinder (versie 1998) 16. Werven en geluidshinder (versie 1998) 17. Milieueffectenstudies en geluidshinder: voorbeeld van de GEN-projecten (versie 2005-2006) 18. HoReCa en geluidshinder (versie 1998) Lawaai en stedenbouw 13. Stedenbouw en lawaaiverspreiding : het geval van Beaulieu (versie 1998) Behandeling van de klachten 35. De voornaamste Brusselse gewestelijke overheidsactoren op het vlak van geluid (versie Inleiding en inhoudstafel - augustus 2008 Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 2 / 3

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" augustus 2008 2005-2006) 36. Behandeling en analyse van de klachten betreffende geluidshinder (versie 2005-2006) 42. Beheer van het buurtlawaai (versie 2005-2006) Inleiding en inhoudstafel - augustus 2008 Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 3 / 3

GELUIDSBEGRIPPEN

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" maart 2005 1.Definitie van geluid 2. AKOESTISCHE BEGRIPPEN EN HINDERINDICES Fysisch gesproken kan geluid omschreven worden als een drukverandering die door het menselijk oor waargenomen kan worden. De drukveranderingen worden van punt tot punt doorgegeven in het medium (bijvoorbeeld in de lucht). Deze drukschommeling, die we akoestische druk noemen, wordt uitgedrukt in Pascal (1 Pa = 1N/m²). 2.Fysieke kenmerken van geluid.2.1.frequentie Het aantal drukveranderingen per seconde noemen we de frequentie. Die wordt in Hertz (Hz) uitgedrukt. De frequentie bepaalt de "klank" van een geluid, ook wel de "hoogte" genoemd. Naarmate de frequentie hoger is, zal een geluid dus scherper klinken (gefluit), terwijl een geluid met een erg lage frequentie zwaarder klinkt (gebrom). Een geluid met slechts één frequentie noemen we "zuiver". Over het algemeen is een geluid het resultaat van verschillende zuivere geluiden met verschillende frequenties en amplitudes. Het menselijk oor vangt geluiden op met frequenties tussen de 20 en 20 000 Hz..2.2.Amplitude De maximale drukverandering die wordt bereikt ten opzichte van de referentiedruk, wordt de amplitude van het geluid genoemd, en komt overeen met wat we in gewone taal het geluidsvolume noemen. Zij wordt berekend als de verhouding tussen het gemeten akoestisch drukniveau (P) en het referentiedrukniveau (Po). Het referentiedrukniveau komt ongeveer overeen met de waarnemingsdrempel van het menselijk oor, dit is een akoestische druk van 2.10-5 Pa of 20µPa. De pijndrempel daarentegen komt overeen met ongeveer 20 Pa, d.w.z. een akoestische druk die een miljoen keer sterker is..2.3.de duur Als laatste parameter die een geluid kenmerkt, is er de duur van het geluid. We onderscheiden drie types van geluid op basis van de duur: continue geluiden (vb.: fontein, waterval); onregelmatige geluiden (vb.: opeenvolgende voorbijkomende treinen); impulsgeluiden (vb.: geweerschot). 3.Kenmerking en meting van het geluid.3.1.decibels en het menselijk oor Hoewel het menselijk oor drukveranderingen van 20µPa tot 20Pa aankan, ervaart het een verdubbeling van de akoestische druk niet als een verdubbeling van het geluidsniveau. Om makkelijker te kunnen werken met de waarden die de amplitude van een geluid weergeven, werd deze brede waaier van mogelijke drukwaarden omgezet met behulp van een logaritmische functie die ervoor zorgt dat de zwakste waarden "uitgezet" worden terwijl de hoogste waarden "samengedrukt" worden. De resultaten van deze functie worden uitgedrukt in decibel. De op die manier verkregen schaal gaat van 0 db, de waarnemingsdrempel (20 µpa), tot 120 db, de pijndrempel (20 Pa). Het menselijk oor kan echter niet alleen een brede waaier van amplitudes waarnemen, maar is ook in staat om zeer uiteenlopende frequenties op te vangen (van 20 tot 20 000 Hz). De gevoeligheid van het oor varieert in functie van deze twee grootheden. Ons gehoor is relatief gevoeliger voor frequenties tussen de 800 en de 4 000 Hz. 2. Akoestische begrippen en hinderindices Brussels Instituut voor het Leefmilieu / Observatorium voor Milieugegevens 1 / 7

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" maart 2005 Om rekening te houden met het feit dat de gevoeligheid van het menselijk oor varieert in functie van de frequenties, moeten de meetinstrumenten het geluid filteren en een gegeven verstrekken dat deze fysiologische verschillen in perceptie weerspiegelt. Hiervoor werden filters voor frequentiële weging opgesteld. Deze filters bestaan hierin dat voor elke frequentieband een correctiefactor wordt toegepast op de geluidsdruk (uitgedrukt in decibel) teneinde een frequentiespectrum te krijgen dat overeenkomt met de reële gevoeligheid van het oor. Er bestaan 4 wegingsfilters, A, B, C en D. Metingen die met deze filters uitgevoerd worden, moeten naargelang van het geval in db(a), db(b), db(c) of db(d) uitgedrukt worden. De meest gebruikte eenheid voor het meten van geluid in de natuur en in industriële omgevingen is db(a). Deze eenheid biedt over het algemeen een goede correlatie tussen het fysieke fenomeen van het geluid en de gewaarwording die het bij de mens teweegbrengt. Figuur 2.1: Illustratie van de decibelschaal.3.2.de optelling van geluiden Een eenvoudige regel voor optelling van de geluidsniveaus bestaat erin aan het geluidsniveau dat wordt veroorzaakt door de lawaaierigste geluidsbron een waarde toe te kennen tussen 0 en 3 db, waarbij deze waarde afhangt van het verschil tussen de twee geluidsniveaus in kwestie. Wanneer twee geluidsbronnen hetzelfde geluidsniveau voortbrengen op één plaats, volstaat het 3 decibels toe te voegen aan dit laatste om het geluidsniveau te verkrijgen dat het resultaat is van de optelling van deze twee geluiden. Wanneer het verschil tussen de geluidsniveaus van de twee geluidsbronnen ter hoogte van de toehoorder groter is dan of gelijk aan 10 db, spreekt men daarentegen over een maskerend effect. In dit geval is het totale geluidsniveau dat het resultaat is van de optelling van de twee geluiden, gelijk aan het geluidsniveau dat wordt voortgebracht door de lawaaierigste geluidsbron. 2. Akoestische begrippen en hinderindices Brussels Instituut voor het Leefmilieu / Observatorium voor Milieugegevens 2 / 7

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" maart 2005.3.3.Meting van het geluid De eenvoudigste fysische manier om geluid te meten, bestaat erin het akoestische drukniveau te meten met behulp van een sonometer. De akoestische druk wordt op die manier omgezet in een elektrisch signaal dat qua amplitude en frequentie met het akoestisch fenomeen vergelijkbaar is. Dat elektrisch signaal kan dan geconditioneerd worden, er kan een staal van genomen worden en men kan er bewerkingen op uitvoeren teneinde het gemeten geluid te definiëren. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de akoestische waarde uit te drukken in db(a), om frequentie-analyses en statistische analyses uit te voeren, het signaal te integreren over een bepaalde duur, enz. 4.De hinderindices.4.1.inleiding Aan de hand van geluidsmetingen kunnen we de kenmerken van een geluid omschrijven. Er bestaan hiervoor heel wat wetenschappelijke analysemethoden, parameters en indicatoren. De grote verscheidenheid op dit vlak is toe te schrijven aan de complexiteit van het fysische fenomeen en aan de moeilijkheid om de door individuen ondervonden hinder in objectieve cijfers uit te drukken (zie fiche 3. Impact van lawaai op overlast, leefkwaliteit en gezondheid). Zoals hierboven al werd toegelicht, is een geluid een natuurkundig fenomeen dat wordt gekenmerkt door zijn akoestisch drukniveau en zijn frequentiële samenstelling. Deze parameters vormen de objectieve componenten van het geluid. Om rekening te houden met de gevoeligheid van het menselijk oor, worden deze fysische parameters aan een "frequentiële filter" getoetst, wat een eerste manier is om de "door het individu ondervonden hinder" te benaderen (zie punt 3.1). Een degelijke indicator mag zich echter niet beperken tot een omschrijving van de hinder op basis van het akoestisch drukniveau en een spectrum van frequenties. Er zijn nl nog andere kenmerken die essentiële parameters vormen waarmee een hinderindex rekening dient te houden. Een individu dat gedurende een zekere tijd aan een geluidsbron blootgesteld wordt, "absorbeert" bijvoorbeeld een "dosis" geluid die gekenmerkt wordt door een blootstellingstijd. Het is dan ook nuttig dat een hinderindex met dit aspect rekening houdt. Een hinderindex wordt steeds uitgedrukt in verhouding tot de hinderdrempels. Elke drempel komt overeen met een specifiek hinderniveau: hinderlijk, zeer hinderlijk, onverdraaglijk, enz. Een hinderindex moet niet alleen rekening houden met de objectieve componenten, maar dient tevens te beantwoorden aan drie belangrijke criteria: een correcte evaluatie van de invloed van het geluid op de gezondheid. Er dient een statistische studie uitgevoerd te worden naar de correlatie tussen de dosis opgevangen geluid en de gevolgen voor de gezondheid (zie fiche 3); makkelijk te gebruiken en te verwerken; voldoende eenvoudig om toegankelijk te zijn voor het publiek. We onderscheiden twee grote categorieën van geluidsindicatoren, namelijk: - de algemene indicatoren waarin een notie van gemiddelde blootstelling over een gegeven tijdsperiode vervat zit; - de evenementgebonden indicatoren die representatief zijn voor gerichte akoestische evenementen..4.2.de algemene hinderindicatoren.4.2.1. De equivalente geluidsniveaus L eq,t Het equivalente geluidsniveau (L eq,t uitgedrukt in db) van een stabiel of fluctuerend geluid is, wat energie betreft, equivalent met een permanent en continu geluid dat op hetzelfde meetpunt en gedurende dezelfde 2. Akoestische begrippen en hinderindices Brussels Instituut voor het Leefmilieu / Observatorium voor Milieugegevens 3 / 7

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" maart 2005 periode werd waargenomen. Het equivalent geluidsniveau komt dus overeen met een geluidsdosis die wordt ontvangen gedurende een welbepaalde tijdsduur. Het is het resultaat van de berekening van de integraal van de geluidsniveaus die worden opgemeten met regelmatige intervallen (staalneming van 1,2, n keer per seconde) en voor een gegeven periode, t (10 min, 1 uur, 24 uur,...). Indien het staal genomen werd met een weging (A bijvoorbeeld), wordt het equivalente niveau uitgedrukt in db(a) en weergegeven met L Aeq,t. Dit niveau wordt zeer vaak gebruikt als indicator voor geluidsoverlast. In de praktijk wordt namelijk een zeer goede correlatie vastgesteld tussen deze waarde en de geluidsoverlast die ervaren wordt door mensen die aan het lawaai blootgesteld worden (zie fiche 3). De indicator L Aeq,t vlakt de in de beschouwde periode waargenomen amplitudepieken van korte duur uit. Om die reden worden ook andere indicatoren van het evenementgebonden type gebruikt (zie punt 4.3)..4.2.2. De fractiele niveaus L x Het fractiele niveau wordt uitgedrukt in db en wordt weergegeven door de parameter L x waarbij x een cijfer tussen 0 en 100 is (bijvoorbeeld: L 10,, L 90, L 95, ). Het geeft het geluidsniveau weer dat overschreden werd gedurende x procent van de tijd (10 %,..., 90 %, 95 %,...) ten opzichte van de totale duur van de meting. Net als de equivalente niveaus worden de fractiele niveaus bepaald op basis van geluidsniveaus die met regelmatige intervallen (staalneming) en gedurende een bepaalde periode opgemeten worden. De statistische analyse bestaat dan in het rangschikken van alle aldus verzamelde stalen in functie van hun geluidsniveau en het berekenen van de duur, uitgedrukt in %, gedurende dewelke een bepaald geluidsniveau overschreden werd. De waarden L 1 en L 5 staan in het algemeen voor de hoogste niveaus en maken het mogelijk rekening te houden met bepaalde geluiden die sterk op de voorgrond treden, terwijl de waarden L 90 en L 95 de achtergrondgeluiden kenmerken. Indien het staal genomen is met een weging (A bijvoorbeeld), worden de fractiele niveaus uitgedrukt in db(a) en weergegeven met L Ax..4.2.3. Hinderindices gedefinieerd door de richtlijn geluidshinder Op Europees niveau heeft de richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (zie fiche 41. Het Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder) verschillende algemene indicatoren gedefinieerd, in het bijzonder: L den De gewogen indicator L d(ay)e(vening)n(ight) vertegenwoordigt het gemiddelde jaarlijkse geluidsniveau over 24 uur beoordeeld op basis van de gemiddelde niveaus tijdens de dag (07.00-19.00 uur), s avonds (19.00-23.00 uur) en s nachts (23.00-07.00 uur). In deze berekening worden de gemiddelde avond- en nachtniveaus respectievelijk verhoogd met 5 en 10 db(a) vergeleken met het dagniveau. Met andere woorden, deze geluidsindicator is een aanduiding voor de algemene akoestische hinder tijdens een langdurige blootstelling aan geluid en houdt rekening met het feit dat het geluid waaraan men 's avonds en s nachts wordt blootgesteld, als hinderlijker wordt ervaren. Deze indicator wordt gebruikt voor de opstelling van strategische geluidskaarten. L day L day komt overeen met het gemiddelde geluidsniveau dat representatief is voor overdag (L Aeq (7-19 uur)), zoals vastgesteld over een jaar. Het vormt een geluidsindicator voor de hinder gedurende de dagperiode. L evening L evening komt overeen met het gemiddelde geluidsniveau dat representatief is voor een avond (L Aeq (19-23 uur)), zoals vastgesteld over een jaar. Het vormt een geluidsindicator voor de hinder gedurende de avondperiode. L night 2. Akoestische begrippen en hinderindices Brussels Instituut voor het Leefmilieu / Observatorium voor Milieugegevens 4 / 7

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" maart 2005 L night komt overeen met het jaarlijkse gemiddelde geluidsniveau dat representatief is voor een nacht (L Aeq (23-7 uur)). Het vormt een geluidsindicator die verband houdt met de slaapverstoringen en die wordt gebruikt voor de opstelling van strategische geluidskaarten. Deze indicatoren zijn meer in het bijzonder aangewezen in het kader van continue geluidsbronnen, zoals het geluid van het wegverkeer. Voor onderbroken geluidsbronnen zoals het geluid van het spoorverkeer of het geluid van het luchtverkeer, is het daarentegen onmisbaar om bijkomende indicatoren te gebruiken die representatief zijn voor geluidsevenementen (voorbijkomende treinen, overvliegende vliegtuigen, )..4.3.De evenementgebonden indicatoren Van de evenementgebonden indicatoren vermelden we de volgende: L Amax (of maximum momentgebonden niveau ) L Amax is het maximum geluidsniveau (met een frequentiefilter A) gedurende een bepaalde periode. Het komt overeen met een geluidsniveau dat nooit wordt overschreden en dat dus gelijk is aan het fractiele niveau L A0 SEL (Sound Exposure Level) Het SEL (of L EA ) is het akoestisch blootstellingsniveau. Het omvat tegelijk het geluidsniveau en de duur gedurende dewelke het geluid aanwezig is. Het SEL wordt gedefinieerd als het constante niveau gedurende een enkele seconde dat over dezelfde geluidsenergie beschikt als het originele geluid dat wordt gehoord gedurende een bepaalde duur. Deze geluidsindicator wordt vaak gebruikt om de geluidsenergie van een eenvoudig evenement te kwantificeren (voorbijkomend voertuig) en om de geluidsevenementen die worden voortgebracht door eenzelfde bron onderling te vergelijken. De onderstaande grafiek is een voorbeeld van meting en registratie van de geluidsniveaus. Hierin worden ook de niveaus L Amin en L Amax weergegeven, de fractiele indexen L A90 en L A5 en het equivalente geluidsniveau voor de meetperiode. Figuur 2.2: Voorbeeld van lawaai, bepaling van de fractiele niveaus en van het equivalent niveau (L Amax, L A5, L A90, L Amin en L Aeq,t ) 75 70 LAmax (=LA0) 65 Geluidsniveau in db(a) 60 55 50 45 40 LA5 LAeq LA90 35 LAmin (=LA100) 30 0:30 0:31 0:32 0:33 0:34 0:35 0:36 0:37 0:38 0:39 0:40 0:41 0:42 0:43 0:44 Uur De indicatoren L A5 en L A90 komen overeen met de geluidsniveaus die worden bereikt of overschreden gedurende respectievelijk 5 en 90 % van de meettijd (15 minuten in het voorbeeld van de grafiek). L AO (of L Amax ) komt overeen met het maximale geluidsniveau en L A100 (of L Amin ) komt overeen met het minimale geluidsniveau. De indexen L A1 en L A5 worden vaak gebruikt om de kortstondige en onderbroken niveaus weer 2. Akoestische begrippen en hinderindices Brussels Instituut voor het Leefmilieu / Observatorium voor Milieugegevens 5 / 7

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" maart 2005 te geven (industriële geluiden, geluid van treinen, geluid van vliegtuigen, enz.). Omgekeerd zijn de indexen L A90 en L A99 kenmerkend voor de stilste momenten van de meetperiode en representatief voor het achtergrondgeluid. Op dit ogenblik bestaat er op internationaal vlak nog geen consensus omtrent de keuze en het gebruik van de hinderindices. Elk land legt zijn hinderdrempels vast, en wel op een uitermate verschillende manier. De geluidsindicatoren en de normen en richtwaarden die worden gehanteerd in het Brussels Gewest worden beschreven in fiche 37 die gewijd is aan de geluidsnormen en de richtwaarden die worden gebruikt in het Brussels Gewest. Bronnen 1. BAR P. & DELANNE Y. 1993. REDUIRE LE BRUIT PNEUMATIQUE CHAUSSEES: LES COUCHES DE ROULEMENT A FAIBLE EMISSION SONORE», PRESSES DE L ECOLE NATIONALE DES PONTS ET CHAUSSEES, PARIJS, 266 P., 1993. 2. BIM/ARIES 2002-2004. «Vademecum voor wegverkeerslawaai in de stad», vol. I et II, uitgevoerd in verband met een Life-project-Lawaai (EC) met de medewerking van BUV, BROH, BIV en VSGB (http://www.ibgebim.be/francais/contenu/content.asp?ref=1098) 3. BERGLUND B. & LINDVALL T. 1995. COMMUNITY NOISE, DOCUMENT OPGESTELD VOOR DE WGO, ARCHIVES OF THE CENTER FOR SENSORY RESEARCH, VOL 2(1), 195PP. 4. BRADLEY J.S. 1994. ON DOSE RESPONSE CURVES OF ANNOYANCE TO AIRCRAFT NOISE, IN S. KUWANO (ED), INTER-NOISE 94. NOISE QUANTITY AND QUALITY. POUGHKEEPSIE, NY: NOISE CONTROL FOUNDATION, VOL1, PP., 235-238. 5. BRUEL & KJAER 1984. Geluidsmetingen. 6. BRUEL & KJAER 2000. Omgevingsgeluid. 7. EUROPESE COMMISSIE, synthese van de Europese milieuwetgeving, site http://europa.eu.int/scadplus/leg/nl/s15000.htm 8. CONSEIL ECONOMIQUE ET SOCIAL 1998. LE BRUIT DANS LA VILLE, AVIS ET RAPPORT DU CONSEIL ECONOMIQUE ET SOCIAL, JOURNAL OFFICIEL DE LA REPUBLIQUE FRANÇAISE, 6, 46 PP + 287 PP. 9. LAMBERT J. & SIMONNET F. 1980. COMPORTEMENT DANS L HABITAT SOUMIS AU BRUIT DE CIRCULATION, RAPPORT DE RECHERCHE, INSTITUT DE RECHERCHE DES TRANSPORTS, FRANCE, N 47, 145 PP. 10. LAMBERT J. & VALLET M. 1994. STUDY RELATED TO THE PREPARATION OF A COMMUNICATION ON A FUTURE EC NOISE POLICY, RAPPORT OPGESTELD VOOR DE EUROPESE COMMISSIE, INSTITUT NATIONAL DE RECHERCHE SUR LES TRANSPORTS ET LEUR SECURITE, INRETS, FRANCE, 143 PP. 11. LAMBERT J., CHAMPELOVIER P. & VERNET I. 1996. COMPARAISON DE LA GENE PRODUITE PAR LE BRUIT FERROVIAIRE A CELLE PRODUITE PAR LE BRUIT DU TRAFIC ROUTIER A PARTIR DE RESULTATS D ENQUETES., INRETS, 15 PP. 12. MIEDEMA H.M.E. & VOS H. 1997. EXPOSURE RESPONSE RELATIONSHIPS FOR TRANSPORTATION NOISE, MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER, NEDERLAND, 26 PP. 13. MIGNERON J.G. 1980. ACOUSTIQUE URBAINE, ED. MASSON, 427PP. 14. MINISTÈRE CHARGÉ DE LA SANTÉ 1990. LE BRUIT, FRANKRIJK, 43PP. 15. ORGANISATION DE COOPERATION ET DE DEVELOPPEMENT ECONOMIQUE 1991. Lutter contre le bruit dans les années 90, Paris, 137 pp. 16. OCDE 1980. «Conférence sur les politiques de lutte contre le bruit, 419 pp. 2. Akoestische begrippen en hinderindices Brussels Instituut voor het Leefmilieu / Observatorium voor Milieugegevens 6 / 7

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" maart 2005 17. OESO 1986. Tegen geluidshinder, 153 pp. 18. WERELDGEZONDHEIDSORGANISATIE 2000. GELUIDSHINDER GELUIDSMETINGEN 19. VALLET M. 1995. CARACTERISTIQUES ET INDICATEURS DE LA GENE DUE AU BRUIT DES AVIONS, RAPPORT INRETS, INSTITUT NATIONAL DE RECHERCHE SUR LES TRANSPORTS ET LEUR SECURITE, FRANCE, 92 PP., MAI 1995. 20. VERNET M. 1987. INDICATEURS DE GENE DUE AUX BRUIT FERROVIAIRES, OBJECTIF 1: SELECTION DES INDICES ACOUSTIQUES, RAPPORT INRETS, INSTITUT NATIONAL DE RECHERCHE SUR LES TRANSPORTS ET LEUR SECURITE, FRANCE, 75 PP., JUIN 1987. Andere fiches in verband hiermee Schriftje Lawaai in Brussel 3. Impact van het lawaai op de hinder, de leefkwaliteit en de gezondheid 37. Geluidsnormen en richtwaarden gebruikt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Auteur(s) van de fiche BOULAND Catherine, DELLISSE Georges, DE VILLERS Juliette Herlezing BOURBON Christine, LECOINTRE Catherine, LOGGHE Pieter, ONCLINCX Françoise, DEBROCK Katrien. Datum van update: maart 2005. 2. Akoestische begrippen en hinderindices Brussels Instituut voor het Leefmilieu / Observatorium voor Milieugegevens 7 / 7

EFFECTEN VAN LAWAAI OP DE MENSELIJKE GEZONDHEID EN DE LEVENSKWALITEIT

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 1.Inleiding 1. PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFSTEDELIJK GEWEST Deze fiche geeft een overzicht van de resultaten van zes enquêtes die, deels of volledig, geluidsoverlast als onderwerp hadden : "Wonen in Brussel", uitgevoerd in 1991 op basis van een staal van 5000 gezinnen die in Brussel en in de Brusselse rand wonen; "Geluidsoverlast in het Brussels Gewest", uitgevoerd in 1995 op basis van een staal van 893 vrijwilligers die in het Gewest wonen. Openbaar onderzoek betreffende het ontwerpplan ter bestrijding van de geluidshinder in een stedelijke omgeving, dat in 1999 in opdracht van het BIM werd uitgevoerd door een universitair centrum, voor het grootste deel onder de Brusselaars; Gezondheidsenquête door middel van interviews, in 2001 uitgevoerd door het Wetenschappelijke Instituut Volksgezondheid (WIV) op een representatief staal van Belgische gezinnen, waaronder 3000 Brusselse; Socio-economische enquête, uitgevoerd in 2001 door het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) onder alle Belgen die ingeschreven zijn in het rijkssregister; Luister eens... de Brusselaars vertellen ons over het geluid in hun omgeving". video-enquête uitgevoerd door een studiebureau in 2001, in opdracht van het BIM, onder een zestigtal vrijwilligers die een getuigenis afleggen. 2.Enquête Wonen in Brussel (1991).2.1.De nadelen van het wonen in de stad Op de vraag welke de grootste nadelen van het wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn, was "geluidshinder" het antwoord dat door de meeste ondervraagden werd gegeven, zowel door de Brusselse gezinnen als door de bewoners van de rand. (Dit betekent echter niet dat elk gezin dat lawaai als een nadeel opgaf, geluidsoverlast als het belangrijkste ongemak beschouwt). 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 1 / 10

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 Figuur 1.1 : Frequentie van de antwoorden in verband met de ongemakken die verbonden zijn aan het wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1991) (%).2.2.Milieubewustzijn van de gezinnen Uit de enquête "Wonen in Brussel" bleek dat 73 % van de ondervraagde Brusselse gezinnen een uitgesproken mening (positief of negatief) heeft over de kwaliteit van de geluidsomgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 27 % van de gezinnen bleek hier onverschillig tegenover te staan. In de rand loopt dit percentage zelfs op tot 77%. Het criterium bewustzijn/onverschilligheid hangt af van heel wat factoren : eigen gevoeligheid, persoonlijk beeld van de stad, enz. maar ook informatie, bewustwording, enz. Figuur 1.2 : Bewustzijn van de gezinnen op het vlak van milieuproblemen (1991) (%).2.3.Keuze van een woonplaats 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 2 / 10

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 Er werd een onderzoek gedaan naar de criteria waarmee gezinnen die tussen 1980 en 1991 naar hun huidige woning verhuisd zijn, rekening hielden bij de keuze van hun woonplaats. Als we de criteria rangschikken volgens het aantal gezinnen dat ze opgaf (elk gezin kon verschillende criteria opgeven), bleek het vinden van een rustige omgeving op de tweede plaats te komen, na de aantrekkingskracht van de stad omwille van de infrastructuurconcentratie (centrum, handelszaken, hobby's). Er bleek een duidelijk verschil te bestaan tussen de gezinnen die vanuit het Gewest naar de rand verhuisden en de gezinnen die binnen het Gewest verhuisden: het criterium "keuze van een rustige omgeving" werd meer genoemd door gezinnen die het gewest verlieten (61 %) dan door gezinnen die binnen het Gewest verhuisden (48 %). Figuur 1.3 : Frequentie van de opgegeven criteria voor de keuze van een woonplaats (1991).2.4.Beoordeling van de geluidsomgeving in Brussel Een groot aantal inwoners is ontevreden. Dezelfde enquête toont aan dat van de drie gezinnen op vier die gevoelig zijn voor geluidsoverlast, er twee verklaren ontevreden te zijn over de geluidsomgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Figuur 1.4 : Beoordeling van de Brusselse geluidsomgeving (1991) 3.Enquête Geluidsoverlast in het Brussels Gewest (1995) De enquête die in 1995 werd uitgevoerd, wees uit dat de klachten in verband met geluidsoverlast, net als in de meeste grote steden, hoofdzakelijk verband houden met het lawaai veroorzaakt door het verkeer (65 %). De inwoners klagen dus hoofdzakelijk over het lawaai van het verkeer. Andere oorzaken van lawaai die door de ondervraagde inwoners genoemd werden, kunnen samengebracht worden onder de noemer ingedeelde 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 3 / 10

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 inrichtingen (ventilatiesystemen, ondernemingen), ontspanningsgelegenheden (cafés, restaurants, dancings, enz.)(21 %) en burenlawaai (geroep, alarmen, radio's, enz.) (14 %). Hoewel deze resultaten ons een eerste beeld van de situatie geven, moeten ze met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden aangezien slechts een klein aantal mensen werd ondervraagd. Bovendien ging het om vrijwilligers en niet om een groep die statistisch representatief is voor de hele Brusselse bevolking. Figuur 1.5 : Frequentie waarmee bepaalde bronnen van geluidsoverlast opgegeven werden (1995) 4.Openbaar onderzoek betreffende het ontwerpplan ter bestrijding van de geluidshinder in een stedelijke omgeving (1999) Na de goedkeuring, op 17 december 1998, van het ontwerpplan ter bestrijding van de geluidshinder in een stedelijke omgeving, werd het BIM belast met de organisatie van een openbaar onderzoek zoals voorzien door de ordonnantie betreffende de bestrijding van de geluidshinder in een stedelijke omgeving. Dit openbaar onderzoek, dat plaatsvond tussen 11 februari en 11 april 1999, was opgesplitst in drie delen: De bekendmaking van het openbaar onderzoek: persconferentie, radiospots en aanplakbiljetten, achtergrondartikelen en interviews; Modaliteiten voor raadpleging en informatie met betrekking tot het ontwerp: mogelijkheden van raadpleging (of bestelling) van de integrale versie van het ontwerpplan, het geheel van de fiches over lawaai met de Brusselse gegevens over geluidshinder, een samenvattend document voor het "grote publiek" en een boekje met alle voorschriften van het plan. Tal van nabijheidsacties werden eveneens georganiseerd met het doel de burgers te informeren en hen te laten beschikken over een samenvattende brochure en een vragenlijst (zie volgende punt); De modaliteiten voor reactie op het ontwerpplan: in toepassing van de ordonnantie moeten de reacties op het ontwerpplan schriftelijk worden ingediend. Om het grote publiek te helpen reageren, werd een vragenlijst met een aantal vragen over het thema van het plan opgesteld en op grote schaal verspreid. Deze vragenlijst kan eveneens rechtstreeks worden ingevuld op het internet op de website van het BIM. Tot slot werd een gewestelijke hoorzitting georganiseerd om de deelnemers in staat te stellen hun mening te geven over de voorstellen van het plan. Het openbaar onderzoek heeft ongeveer 8000 schriftelijke reacties opgeleverd (7561 correct ingevulde vragenlijsten, waaronder 88 % door Brusselaars, 128 schriftelijke adviezen, een petitie en 44 adviezen gegeven tijdens de openbare hoorzitting), die vervolgens grondig werden geanalyseerd. In het algemeen blijkt uit het succes van het openbaar onderzoek en uit de antwoorden die werden gegeven op de vragenlijst dat de Brusselaars zich sterk betrokken voelen bij de strijd tegen geluidshinder. 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 4 / 10

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 De belangrijkste lessen die kunnen worden getrokken uit de antwoorden op de vragenlijst, kunnen als volgt worden samengevat: Lawaai wordt, samen met de luchtvervuiling, beschouwd als de belangrijkste hinder in de stad, en dit vooral door de Brusselse respondenten en, meer in het bijzonder, door oudere personen; Lawaai wordt het vaakst beschouwd als een hinder die toeneemt, een ondraaglijke last die zelfs een reden vormt om te verhuizen; Het wegverkeer vormt de eerste bron van geluidshinder, gevolgd door het vliegtuiglawaai en vervolgens, opeenvolgend, door het lawaai van de ingedeelde inrichtingen, de buurt, de tram en de trein, ; Het moment van de hinder varieert naar gelang van de bronnen van hinder: het geluid van vliegtuigen en van de buurt hindert permanent, terwijl het wegverkeer vooral overdag en op werkdagen stoort; Het optreden van de overheid met betrekking tot de geluidsproblematiek wordt als onvoldoende beoordeeld door de meeste respondenten, en een verbetering van de institutionele acties wordt gewenst (efficiëntie en coördinatie van de acties van de overheid, toepassing van verordeningen en sancties, ); De geluidsbronnen die moeten worden behandeld zijn, in volgorde van prioriteit: het wegverkeer, het luchtverkeer, de buurt, het verkeer, het openbaar vervoer, alarmen en sirenes, de ingedeelde inrichtingen en de openbare ruimten. De meeste respondenten die geconfronteerd werden met lawaaioverlast (50 %), wendden zich hiermee tot de politiediensten en vervolgens de gemeentelijke overheden, en zijn van mening geen bevredigend antwoord te hebben gekregen; Met betrekking tot de maatregelen die moeten worden getroffen, toont de enquête aan dat, wat het wegverkeer betreft, veel van de ondervraagde personen voorstander zijn van bepaalde beperkende maatregelen (zie onderstaande tabel). Deze reactie was eerder terughoudend met betrekking tot de beperkende maatregelen voor de luchthavenactiviteiten, behalve wat de afschaffing van nachtvluchten betreft. Tabel 1.6 : % van de respondenten van de vragenlijst van het openbaar onderzoek betreffende geluidshinder (1999) dat voorstander is van bepaalde maatregelen die gericht zijn op de vermindering van het lawaai van het wegverkeer en het luchtverkeer Maatregelen voor vermindering van het geluid van het wegverkeer Pos itieve antw oorden Strikte beperking van het gebruik van de w agen in Brussel en aanmoedigen van alternatieve vervoersw ijzen 74,30% Inrichten van autovrije zones in mijn buurt of andere buurten in Brussel 74,30% Invoeren van autoloze zondagen 52,20% Versterken van de snelheidscontroles 70,30% Bevorderen van snelheidsbeperkende w eginrichtingen 75,20% Invoeren van subsidiemechanismen voor geluidsisolatie 79,80% Een heffing opleggen aan de w eggebruikers om de maatregelen ter vermindering van het w eglaw aai te financieren 35,10% Plaatsen van w anden of aanleggen van bermen met geluidw erend effect langs de parken 61,50% Maatregelen voor vermindering van het geluid van het luchtverkeer Pos itieve antw oorden Beperken van het aantal opstijgende en landende vliegtuigen 47,90% Stopzetten van de uitbreiding van de luchthaven 52,20% 50 km verder rijden om het vliegtuig te nemen in een andere luchthaven 50,60% De prijzen van vliegtuigtickets lichtjes verhogen ter financiering van maatregelen om de omw onenden te beschermen tegen geluidshinder 44,90% Nachtvluchten verbieden 62,70% Tijdens het openbaar onderzoek werden het buurtgeluid (huishoudelijke activiteit, kleine commerciële activiteiten,...), het lawaai van alarmen en sirenes, het lawaai van bouwplaatsen en ingedeelde inrichtingen 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 5 / 10

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 aangehaald, maar meer in het bijzonder, in verband met plaatselijke omstandigheden en problemen die wijzen op de noodzaak van aangepaste maatregelen. De responsabilisering van de voorbrenger van het geluid in de meeste van de domeinen, en vooral op het vlak van het buurtlawaai, bleek een van de belangrijkste elementen in de antwoorden op de geluidsproblemen. Vanuit deze optiek werd duidelijk dat er nood is aan op preventie en bewustmaking gerichte acties. Wat het verkeersgeluid in de stad betreft, hebben de reacties op het onderzoek duidelijk gemaakt dat er behoefte is aan concrete acties, de toepassing van de huidige verordeningen en de beboeting van overtredingen, evenals aan de uitwerking van alternatieve modaliteiten (type bemiddeling). 5.Gezondheidsenquête van het WIV (2001) In 2001 heeft het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) een uitgebreide enquête uitgevoerd op basis van interviews over de gezondheid van in België wonende gezinnen. Dit onderzoek wordt om de 4 jaar uitgevoerd op een staal van ongeveer 11 000 gezinnen. In 2001 werd voor het eerst een hoofdstuk gewijd aan de perceptie van de omgeving en in het bijzonder van de geluidshinder. In België zegt 20 % van de gezinnen in de loop van de voorbije 12 maanden gestoord te zijn geweest door een of meer omgevingsfactoren. Van deze gezinnen klaagt 21 % over het geluid van het wegverkeer, 14 % over trillingen door het weg-, trein- en luchtverkeer of door ondernemingen in de buurt en 13 % over het buurtlawaai (honden, kinderen, ) (WIV, Gezondheidsenquête 2001). Tabel 1.7 : % van de gezinnen dat gestoord wordt door een of meer omgevingsfactoren (WIV) BHG België Law aai van autoverkeer 28,60% 21,10% Burenlaw aai 21,30% 13,40% Trillingen w egverkeer/ treinverkeer/ vliegtuigen 20,80% 14,40% Law aai van vliegtuigen 16,60% 8,40% Vochtigheid 11,10% 7,60% Reukhinder andere bronnen (riolering, afval, meststoffen) 10,50% 10,30% Opstapeling van vuilnis 7,90% 4,40% Schimmels 6,30% 3,90% Reukhinder industrie 5,30% 5,60% Law aai van ondernemingen in de w erkplaats 4,90% 3,80% Law aai van treinverkeer 4,40% 3,60% Elektromagnetische velden/gsm-masten 2,60% 1,90% In het Brussels Gewest in het bijzonder zegt 32 % van de gezinnen gestoord te worden door omgevingsfactoren. Het lawaai vormt een zorgwekkend element. We stellen vast dat respectievelijk 29 % en 17 % van de Brusselse gezinnen wordt gehinderd door het wegverkeer en het luchtverkeer en dat 21% onder hen door de burenlawaai wordt gehinderd. Tabel 1.8 : % van de gezinnen dat zijn woonplaats lawaaierig vindt (WIV) BHG België Law aaierig 20% 11% Niet zo law aaierig 36% 29% Helemaal niet law aaierig 44% 60% De perceptie van de rust van de woonplaats is verschillend in de 3 gewesten. 20 % van de Brusselse gezinnen beschouwt zijn woonplaats als lawaaierig. In het Vlaams Gewest en het Waals Gewest wordt deze perceptie gedeeld door respectievelijk 11 % en 8 % van de gezinnen. 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 6 / 10

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 Tabel 1.9 : % van de gezinnen (onder degene die klagen over geluidshinder) dat een of meer schadelijke gevolgen ondervindt door het geluid (WIV) BHG Belgïe Geïrriteerde reacties 82,30% 75,00% Slaapstoornissen 60,70% 58,50% Bemoeilijkte communicatie 18,40% 16,40% Verminderde prestaties 16% 11,60% Gehoorproblemen 5,10% 5,20% Andere 7,30% 6,20% Op nationaal niveau vindt 75 % van de gezinnen die hun woonplaats heel lawaaierig, nogal lawaaierig of niet zo lawaaierig vinden, de geluidhinder irriterend of zenuwslopend. Bovendien stelt 58 % van de gezinnen dat de geluidshinder de nachtrust beïnvloedt, en 16 % meent dat de geluidshinder de communicatie verstoort (WIV, Gezondheidsenquête 2001). Deze percentages liggen telkens hoger in het Brussels Gewest, met name wat het gevoel van geprikkeldheid of irritatie betreft. Tabel 1.10 : % van de gezinnen (onder degene die klagen over het geluid) die acties hebben ondernemen tegen het geluid (WIV) BHG Belgïe Het overw egen om te verhuizen 43,20% 35,60% Het gaan klagen bij de buren 42,50% 39,50% Het u afzonderen op een rustige plaats 32,60% 33,50% Isolatiew erken 25,20% 24,70% Het gebruik van oordopjes 22,40% 19,90% Het neerleggen van klacht op het politiebureau 11,90% 16,00% Het nemen van geneesmiddelen 11,90% 16,00% Een ander specifiek gedrag 43,20% 35,60% Van de acties die moeten worden gevoerd om het probleem van de geluidshinder te verbeteren, worden verschillende mogelijkheden overwogen. De bovenstaande tabel toont met name aan dat, van de Brusselaars die hun woonomgeving lawaaierig vinden (20 %), iets minder dan de helft overweegt te verhuizen. 6.Socio-economische enquête van het NIS (2001) De socio-economische enquête uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) dateert van 2001. Ze is de opvolger van de "volkstellingen" die tienjaarlijks werd uitgevoerd. De enquête wordt uitgevoerd onder alle inwoners van België die ingeschreven zijn in het rijkssregister: deelname is verplicht. Bij afronding van de enquête bleek echter slechts 87 % van de vragenlijsten naar behoren ingevuld. Een van de vragen van de enquête had betrekking op de perceptie van de onmiddellijke omgeving van de woning wat het esthetische uitzicht van de bouwwerken, de luchtkwaliteit, de openbare netheid en de rust (geluidshinder) betreft. 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 7 / 10

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 Figuur 1.11 : Beoordeling van de rust van de buurt (geluidshinder) door de gezinnen, opgesplitst per gewest en per grote stad. De algemene tevredenheidsindex werd opgesteld door het NIS. Een algemene index van 100 betekent dat er evenveel ontevreden als tevreden gezinnen zijn. Wanneer de index hoger is dan 100 zijn er meer tevreden dan ontevreden gezinnen. Op gewestelijk niveau kent alleen het Brussels Gewest een index lager dan 100, wat wijst op een groter aantal ontevreden dan tevreden gezinnen. Als we de grootste steden van het land vergelijken, stellen we vast dat de tevredenheidsindex altijd lager is dan 100, maar in proporties die toch relatief verschillen afhankelijk van de stad. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt op het gemiddelde van de 5 grote Belgische steden wat de beoordeling van de rust van de buurt betreft. 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 8 / 10

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 Figuur 1.12 : Beoordeling van de rust van de buurt (geluidshinder) door de Brusselse gezinnen, opgesplitst per gemeente De tevredenheid van de Brusselaars over de geluidsniveaus van hun wijk varieert heel sterk afhankelijk van de gemeente waar ze wonen. Verschillende gemeenten tonen een tevredenheidsindex die lager is dan het gewestelijke gemiddelde (vooral Evere, Brussel, Koekelberg, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Sint-Gillis en Sint-Joost-ten-Node). Andere gemeenten tonen een tevredenheidsindex die beduidend hoger is dan het gewestelijke gemiddelde, namelijk de gemeenten in de tweede kroon (waaronder de 2 Woluwes, Sint- Agatha-Berchem, Ukkel, Oudergem en Watermaal-Bosvoorde). Terwijl 86 % van de Bosvoordse gezinnen tevreden of heel tevreden is over de rust in de buurt, bedraagt dit percentage in Sint-Joost nog slechts 45 %. 7.Video-enquête Deze video-enquête ( Luister eens... de Brusselaars vertellen ons over het geluid in hun omgeving ) was erop gericht de informatie betreffende de gevoelens van de Brusselaars over hun geluidsomgeving, en vooral over het wegverkeer, door te spelen aan de overheid, en het overlegproces te voeden. Deze 30 minuten lange film is opgesplitst in twee delen: een plaatsbeschrijving, Hoe de Brusselaars leven in en spreken over hun geluidsomgeving, en een geheel van persoonlijke voorstellen en verbintenissen, "Hoe de Brusselaars hun geluidsomgeving verbeterd zouden willen zien. Een zestigtal personen, dat een panel vormde dat representatief is voor de Brusselse bevolking (inwoners en pendelaars), werd geïnterviewd. De video toont de meest relevante getuigenissen, afgewisseld met geluidsillustraties die kenmerkend zijn voor de Brusselse omgeving. 8.Besluiten De analyse van de resultaten van de verschillende hierboven voorgestelde enquêtes, toont aan dat lawaai in het algemeen, samen met de luchtkwaliteit, wordt beschouwd als een belangrijke vorm van hinder in het Brussels Gewest. Dit wordt echter heel verschillend ervaren afhankelijk van de wijk, zoals blijkt uit de resultaten van de algemene socio-economische enquête uitgevoerd door het NIS. Deze enquêtes tonen aan dat heel wat mensen de geluidsomgeving als een belangrijke factor beschouwen bij de beoordeling van de levenskwaliteit en de keuze van een woonplaats. Meer in het bijzonder toont de door het WIV in 2001 uitgevoerde enquête aan dat bijna 9% van de ondervraagde Brusselse gezinnen aangaf te 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 9 / 10

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 hebben overwogen te verhuizen wegens de geluidshinder die ze ondergaan in hun woonplaats! Volgens de recentste gegevens die op dit moment beschikbaar zijn (WIV, gezondheidsenquête 2001), zijn de belangrijkste bronnen van geluidshinder die door de Brusselaars worden aangehaald, in volgorde van belang, het wegverkeer, de buurt en het luchtverkeer. Ook bij de openbare enquête van 1999 betreffende het ontwerpplan ter bestrijding van de geluidshinder in een stedelijke omgeving, bekleedde het wegverkeer de eerste plaats onder de bekommernissen van de respondenten. Het lawaai voortgebracht door vliegtuigen en ingedeelde inrichtingen werd daarentegen beschouwd als hinderlijker dan het buurtlawaai. Wat het lawaai ten gevolge van het wegverkeer betreft, heeft deze enquête aan het licht gebracht dat een groot deel van de mensen die de vragenlijst hadden ingevuld, te vinden is voor beperkende maatregelen (beperking van het gebruik van de wagen in het Brussels Gewest, aanleg van autoloze wijken, verscherping van de snelheidscontroles, enz.). De uitdaging voor het Brussels Gewest bestaat er in de behoeften aan rust en levenskwaliteit van zijn inwoners te verzoenen met de behoeften aan mobiliteit en aan sociale en economische activiteiten die inherent verbonden zijn aan zijn functie van stadsgewest. Bronnen 1. BIM 1999. Plan ter bestrijding van de geluidshinder (1999-2004) Balans van het openbaar onderzoek 2. BIM 2003. Rapport over de staat van het leefmilieu in het BHG 2002. 3. INSTITUT DE SOCIOLOGIE ULB 1992. Wonen te Brussel, enquête onder de gezinnen uitgevoerd door het Institut de Sociologie van de ULB op initiatief van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 4. NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK 2001. ALGEMENE SOCIAAL-ECONOMISCHE ENQUÊTE 2001 (http:/www.statbel.fgov.be/census/home_nl.asp). 5. WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID 2002. GEZONDHEIDSENQUÊTE AAN DE HAND VAN INTERVIEWS BELGIË 2001 GEZONDHEID EN MAATSCHAPPIJ", IPH/EPI REPORTS NR. 2002-22. 6. INTER-ENVIRONNEMENT BRUXELLES 1996. De geluidshinder in het Brussels Gewest, enquête uitgevoerd door Inter-Environnement Bruxelles, op initiatief van het BIM, 36pp. Andere fiches in verband hiermee Schriftje Lawaai in Brussel 3. Impact van het lawaai op de hinder, de leefkwaliteit en de gezondheid 7. Blootstelling van de Brusselse bevolking aan geluidsoverlast door de spoorwegen over dag 9. Blootstelling van de Brusselse bevolking aan wegverkeersgeluid 32. Nachtelijke hinder door vliegtuiglawaai 36. Behandeling en analyse van de klachten betreffende geluidshinder die worden ingediend bij het BIM 40. Geluidsmetingen van de meetstations in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : enkele voorbeelden van analyses 46. Blootstelling van de Brusselse bevolking aan het vliegtuiglawaai - jaar 2004 Auteur(s) van de fiche BOULAND Catherine, DELLISSE Georges, DE VILLERS Juliette Herlezing DE MULDER Pascal, LOGGHE Pieter, ONCLINCX Françoise Datum van update: maart 2005. 1. Perceptie van de geluidsoverlast in het Brussels Hoofstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 10 / 10

De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel" Maart 2005 3. IMPACT VAN LAWAAI OP OVERLAST, LEEFKWALITEIT EN GEZONDHEID 1.Wat is lawaai? Lawaai is onlosmakelijk met het leven verbonden. Lawaai bestaat uit een geheel van geluiden. Het kan worden gemeten (objectieve bestanddelen), maar wordt ook gehoord en ervaren (subjectieve bestanddelen). 2.Geluid, gezondheid en levenskwaliteit Voor aanvullende informatie verwijzen we de geïnteresseerde lezer naar het Vademecum van het wegverkeerslawaai, waarvan een deel gewijd is aan de verhouding tussen lawaai en gezondheid. Een elektronische versie van dit document kan worden gedownload op de website van het BIM (http://www.ibgebim.be/nederlands/contenu/content.asp?ref=1339)..2.1.auditieve effecten van het lawaai.2.1.1. Inleiding Er werd reeds aangetoond dat het gehoor in de geïndustrialiseerde wereld verslechtert met het ouder worden. De aftakeling van onze auditieve vermogens heeft zowel te maken met de onontkoombare veroudering van ons gehoorsysteem als met de talloze vormen van geluidsagressie waaraan ons gehoor door onze levenswijze blootgesteld wordt. Nu kan een verslechtering van het gehoor bij 70-jarigen inderdaad een vervelende zaak zijn, maar wat gezegd van bepaalde adolescenten en jonge volwassenen bij wie een verontrustende daling van de auditieve vermogens vastgesteld wordt? In verschillende Europese landen werd bij 16- tot 18-jarigen een vermindering van het gehoorvermogen met ongeveer 20 db vastgesteld. Dit lijkt te maken te hebben met het beluisteren van muziek met geluidsversterking, vooral wanneer dit gedurende lange tijd en op een te hoog geluidsniveau gebeurt. Een systematisch onderzoek van het gehoorvermogen van de Noorse legerrekruten wijst op een vermindering van het gehoorvermogen met meer dan 20 db(a) bij 30 % van de mannen jonger dan 18 jaar. Een epidemiologisch onderzoek bij 400 laatstejaars van lycea en voorbereidende cursussen voor de Franse hogescholen bracht aan het licht dat 20 % van hen reeds voor verschillende geluidsfrequenties een verslechtering van het gehoorvermogen van 20 db of meer vertoont. Hoewel het menselijk oor in staat lijkt om de geluidshinder van een primaire omgeving aan te kunnen, is het veel slechter opgewassen tegen de geluidsoverlast die onze industriële samenleving produceert. Een vergelijkende studie over de evolutie van het gehoor bij het ouder worden, wees uit dat er in Noord-Amerika een sterk verschil merkbaar is tussen de auditieve vermogens van een dertiger en een zeventiger, terwijl er geen enkel verschil is bij bevolkingsgroepen die in een natuurlijke omgeving leven (nomadenherders in de Afrikaanse vlakten en bewoners van het tropisch regenwoud in het Verre Oosten)..2.1.2. Werking van het gehoor Het oor bestaat uit drie verschillende delen: het buitenoor (oorschelp) dat de geluidsgolven opvangt, concentreert en versterkt, de gehoorgang en het trommelvlies dat de resonantie van bepaalde frequenties versterkt; het middenoor, een met lucht gevulde beenholte, bevat een ketting van drie beentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel). Het middenoor zorgt voor de overbrenging en de versterking van de geluidstrillingen van het trommelvlies naar het ovale venster. Het middenoor wordt verlucht via de buis van Eustachius en de neus; het binnenoor bestaat uit het slakkenhuis en het voorhof die voor de eigenlijke gehoorfuncties zorgen en het centrale evenwichtsorgaan van het lichaam vormen. 3. Impact van lawaai op overlast, leefkwaliteit en gezondheid Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 1 / 8