ALGEMENE ONDERWIJSREGELING ERASMUSHOGESCHOOL BRUSSEL



Vergelijkbare documenten
ALGEMEEN ONDERWIJSREGLEMENT

ALGEMEEN ONDERWIJSREGLEMENT

ALGEMEEN ONDERWIJSREGLEMENT

Inhoud Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen... 5 Artikel 1 toepassingsgebied... 5 Artikel 2 begrippen... 5 Hoofdstuk 2: Organisatie van het

AFWIJKENDE TOELATING AUHL Reglement

Hoger onderwijs in Vlaanderen. Informatiebrochure 2012

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN

Reglement EVC-EVK Associatie K.U.Leuven

Reglement EVC-EVK Associatie K.U.Leuven en reglement algemene voorschriften inzake vrijstellingen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 februari 2008;

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel

ONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN

EXAMENCONTRACT VOOR HET VERWERVEN VAN EEN DIPLOMA

Kan de minister voor de studierichting Bachelor in de Verpleegkunde volgende vragen beantwoorden.

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

TOETREDINGSOVEREENKOMST. ONDERWIJS- en EXAMENREGLEMENT

Specifieke lerarenopleiding

Stap. Studieadviespunt Gent. Handleiding bij de PowerPoint-presentatie Flexibilisering

Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding

Onderwijsregeling, Examenregeling en. Rechtspositieregeling. voor studenten PXL-MAD. academiejaar

Ontwikkelingen in het hoger onderwijs

De lijst vermeldt de gegevens bedoeld in artikel 64, 2, 2 [... geschr. decr. 19 maart 2004, art. V.25,I: 1 januari 2003)].

Bijlage: Codificatie van de decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING voor de studenten van de UHasselt en de tul

Voor wie is het leerkrediet (en dus deze folder)?

TOETREDINGSOVEREENKOMST. ONDERWIJS- en EXAMENREGLEMENT

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Aanvulling onderwijs- en examenreglement RITS School of Arts

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

Inhoud Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen... 4 Artikel 1 toepassingsgebied... 4 Artikel 2 begrippen... 4 Hoofdstuk 2: Organisatie van de examens...

Erkenning van eerder verworven competenties REGLEMENT

Bijlage II: uitvoeringsmodaliteiten

Onderwijs- en examenreglement opleiding gerechtsvertalen en tolken academiejaar

HOGER ONDERWIJS IN VLAANDEREN. Informatiebrochure 2014

Leerkrediet

De directie van het centrum kan vrijstellingen van opleidingsonderdelen (modules) verlenen. Deze kunnen leiden tot studieduurverkorting.

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Inhoud Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen... 4 Artikel 1 toepassingsgebied... 4 Artikel 2 begrippen... 4 Hoofdstuk 2: Rechten en plichten...

Handleiding voor het samenstellen van een individueel collegerooster

Bijzondere examenreglementen

Leerkrediet

Je reisgids. De nieuwe onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

Onderwijs- en Examenreglement

Leidraad voor aanvragen van vrijstellingen (EVK)

Onderwijs- en Examenreglement

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

Onderwijs- en examenregeling School of Arts Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Begripsbepaling Inleidende bepalingen...

COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Bewijs je bekwaamheid. Studievoortgang op grond van eerder verworven kwalificaties (EVK) en competenties (EVC)

Onderwijs-, Examen- en Rechtspositieregeling voor studenten van UHasselt en tul

Studiegelden : raad van bestuur B1565/165/

HOGESCHOOL VOOR WETENSCHAP & KUNST ALGEMEEN ONDERWIJSREGLEMENT

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

FAQ Frequently Asked Questions Master na master Notariaat

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEPARTEMENTALE AANVULLING VAN HET ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT academiejaar

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Leidraad voor aanvragen van vrijstellingen (EVK - EVC) Departement HB. PBA Bedrijfsmanagement: Accountancy-Fiscaliteit in avondonderwijs

informatiegids vrijstellingen campus Brugge en campus Oostende

IV. Bijzondere vooropleidingseisen en bijkomende inschrijvingsvoorwaarden voor een bachelorsopleiding

COMMISSIE HOGER ONDERWIJS

1.4. Studentennummer: de persoonlijke studentencode vermeld in de databank van de instelling.

Ouderinfo-avond Flexibel hoger onderwijs: creditsysteem en studievoortgangsbewaking

Een bachelor- of masterdiploma behalen

Onderwijs- en examenregeling

IV. Bijzondere vooropleidingseisen en bijkomende inschrijvingsvoorwaarden voor een bachelorsopleiding

Zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur van 18 januari 2005, 21 juni 2005, 4 juli 2006, 22 mei 2007, 1 juli 2008 en 23 juni 2009.

Onderwijs- en Examenreglement

Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op kunstopleidingen georganiseerd binnen MAD-faculty.

Hogeschool Onderwijs- en Examenreglement (HOE)

Onderwijs- en examenreglement opleiding gerechtsvertalen en tolken cursusjaar

Onderwijsregeling, Examenregeling en. Rechtspositieregeling. voor studenten MAD-FACULTY. academiejaar

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

U bent hier: Onderwijs en Vorming > Edulex datum laatste wijziging: 29/08/2014 Besluit van de Vlaamse Regering

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Hoger onderwijs in Vlaanderen. Informatiebrochure 2013

ONDERWIJSREGLEMENT VAN LUCA SCHOOL OF ARTS

Onderwijsregeling, Examenregeling en. Rechtspositieregeling. academiejaar

BEGRIPSBEPALINGEN 3 ONDERWIJSREGLEMENT 10

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Onderwijs-, Examen- en Rechtspositieregeling voor studenten van UHasselt en tul

SELECTIEPROGRAMMA & DIPLOMAVOORWAARDEN MEDEWERKER FINANCIËN Graad C1-C3 (hoger secundair onderwijs)

ALGEMEEN ONDERWIJS- en EXAMENREGLEMENT DEPARTEMENTAAL ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

Omvorming naar de masteropleidingen

Mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering

BEGRIPSBEPALINGEN 3 ONDERWIJSREGLEMENT 10

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

Aanvraag tot vrijstelling van een of meerdere modules

Aanvulling onderwijs- en examenreglement RITCS School of Arts

Aanvraag tot vrijstelling van een of meerdere modules

Artikel II van de Codex Hoger Onderwijs.

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenreglement School of Arts Koninklijk Conservatorium Antwerpen. 1 Begripsbepaling... 4 Begripsbepaling...

Transcriptie:

ALGEMENE ONDERWIJSREGELING ERASMUSHOGESCHOOL BRUSSEL 2008-2009 1

Inhoudstafel Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Hoofdstuk 2: Definities Hoofdstuk 3: Organisatie van het academiejaar Hoofdstuk 4: Organisatie van het opleidingsaanbod in studietrajecten per academiejaar Hoofdstuk 5: Toelatingsvoorwaarden Afdeling 1: Algemene bepalingen Afdeling 2: Bachelorsopleidingen Afdeling 3: Bijzondere toelatingsvoorwaarden artistieke toelatingsproef Afdeling 4: De Masteropleidingen Afdeling 5: Bachelor na bacheloropleidingen Afdeling 6: Master na masteropleidingen Afdeling 7 Specifieke lerarenopleiding in het studiegebied muziek- en podiumkunsten Afdeling 8: Afbouw Initiële lerarenopleiding van academisch niveau en geïntegreerde lerarenopleidingen Afdeling 9 : inschrijving voor afzonderlijke opleidingsonderdelen onder creditcontract of examencontract Afdeling 10: Gelijkwaardigheid van diploma s als toelatingsvoorwaarde Hoofdstuk 6: De inschrijving van de student Afdeling 1: Studiecontracten Afdeling 2: De inschrijving Afdeling 3: De inschrijvingsprocedure Hoofdstuk 7: Bijzondere doelgroepen Hoofdstuk 8: Het volgen van opleidingsonderdelen aan een andere instelling van hoger onderwijs Hoofdstuk 9: Versnelde studievoortgang Afdeling 1: Erkenning van EVC Afdeling 2: Erkenning van EVK Afdeling 3: Vrijstellingen Afdeling 4:Tweede inschrijving voor eenzelfde opleiding Afdeling 5: Diploma op grond van bewijs van bekwaamheid en/of EVK Hoofdstuk 10: Taalregeling en gedragscode Hoofdstuk 11: Bijkomende kosten Hoofdstuk 12: Regeling inzake informatiesessies voor studenten die zich voor de eerste keer inschrijven aan de instelling Hoofdstuk 13: Kwaliteitszorg - studentenenquêtes Hoofdstuk 14: Rechten en plichten van de student - de inspraakregeling van de studenten Hoofdstuk 15: Procedure ter behandeling van klachten van de studenten met betrekking tot de onderwijsverzorging Hoofdstuk 16: Interne beroepsprocedures voor studievoortgangbeslissingen Hoofdstuk 17: Wijze waarop beslissingen worden herzien indien ze zijn aangetast door een materiële vergissing Hoofdstuk 18: Gedragscode en tuchtvoorschriften Hoofdstuk 19: Gedragscode voor opleidingsonderdelen met externe partners Hoofdstuk 20: Verzekeringen 2

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen OR-Art. 1 Deze onderwijsregeling is opgesteld conform artikels 78-79 van het decreet op de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen dd 4 april 2003, de bepalingen van het decreet op de Rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs [ ] dd 19 maart 2004, de bepalingen van het decreet op de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen dd 30 april 2004 en van het bijzonder decreet op de modernisering van de regelgeving op de Vlaamse autonome hogescholen dd 19 maart 2003, het Decreet tot instelling van een aantal maatregelen tot herstructurering en flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen dd 16 juni 2006 en het decreet betreffende de lerarenopleiding in Vlaanderen dd 15/12/2006, decreet betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen dd. 14 maart 2008. Deze onderwijsregeling is van toepassing op alle beslissingen die tot de bevoegdheid behoren van het hogeschoolbestuur van de Erasmushogeschool Brussel. OR-Art. 2 OR-Art. 3 De algemene filosofie waarop deze onderwijsregeling steunt, omvat volgende punten: Eerbied voor de rechten van de mens Zin voor beredeneerde verantwoordelijkheid, voor rechtvaardigheid en eerlijkheid Inzet voor het algemeen welzijn en voor de menselijke solidariteit Verdediging van de democratie en respect voor minderheden; Respect voor een pluralistische levensvisie Actieve verdraagzaamheid Het instellingsbestuur maakt voor het begin van het academiejaar het onderwijsaanbod en het onderwijs- en examenreglement openbaar. Deze zijn ten allen tijde consulteerbaar op de website van de Erasmushogeschool Brussel. Een papieren kopie van de onderwijs- en examenregeling wordt enkel overhandigd aan de student indien hij er uitdrukkelijk om vraagt. OR-Art. 4 De onderwijs- en examenregeling bevatten minimaal de bepalingen zoals gestipuleerd in artikels 77 en 78 van het decreet dd 4/4/2003 betreffende de Herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen zoals gewijzigd door artikel 70 van het decreet van 30 april 2004 betreffende de Flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, en zoals gewijzigd door het Decreet tot instelling van een aantal maatregelen tot herstructurering en flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen dd 16 juni 2006. Regelingen die op grond van deze algemene onderwijsregeling tot de beslissingsbevoegdheid van het departement behoren, worden opgenomen in de departementale aanvulling op het algemene onderwijsen examenreglement. Naast de inhoud van de algemene onderwijs- en examenregeling kan ieder departement bijkomende reglementen opstellen met betrekking tot andere aspecten van de onderwijsverstrekking zoals de organisatie van stages of het schrijven van eindwerken. 3

Hoofdstuk 2: Definities OR artikel 5 ABOS-bursaal Academiejaar Accreditatie Actualiseringprogram ma Afstandsonderwijs Student die wel de financiële voorwaarden vervult om een studietoelage te ontvangen, maar geen studietoelage krijgt omdat hij zich voor de tweede (of een derde) maal voor hetzelfde studiejaar heeft ingeschreven op voorwaarde dat deze student voldoet aan de voorwaarden van art; 177, 3, b van het hogeschooldecreet van 13 juli 1994; of omdat hij al een diploma van het hoger onderwijs heeft Een periode van één academiejaar die ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober begint en eindigt op de dag voor het begin van het volgende academiejaar. Van de vaste duur van één jaar kan uitzonderlijk worden afgeweken indien het instellingsbestuur beslist de start van het academiejaar ofwel te vervroegen ofwel te verlaten. De formele erkenning van een opleiding op grond van een beslissing van een onafhankelijk orgaan waarin vastgesteld wordt dat de opleiding voldoet aan vooraf vastgestelde minimale kwaliteits- en niveauvereisten. Een programma dat kan worden opgelegd aan studenten die in het hoger onderwijs wensen door te stromen op grond van een creditbewijs, EVK s of een bewijs van bekwaamheid dat ten minste 5 kalenderjaren eerder werd behaald. Het onderwijs dat bijna uitsluitend met behulp van multimedia wordt verstrekt, waardoor de student niet aan een bepaalde plaats van onderwijsverstrekking gebonden is. Afstudeerrichting Een differentiatie in een opleidingsprogramma met een studieomvang van ten minste 30 studiepunten Associatie De vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in titel I, hoofdstuk 6 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Bacheloropleiding Bachelor na bacheloropleiding Bekwaamheidsonderz oek Bekwaamheidsproef Bestuur Beurstariefstudent Bachelorsopleidingen sluiten aan bij het secundair onderwijs. De studieomvang van een bacheloropleiding bedraagt 180 studiepunten Hogescholen kunnen in het hoger professioneel onderwijs bachelorsopleidingen aanbieden die volgen op een andere bacheloropleiding. De studieomvang van de bachelor na bacheloropleidingen bedraagt ten minste 60 studiepunten Het onderzoek naar de competenties van een persoon, voorafgaand aan het afleveren van een bewijs van bekwaamheid. Een schriftelijke en/of mondelinge proef waarin de competenties van een persoon worden getest. De proef is een onderdeel van het bekwaamheidsonderzoek. Elk bestuursorgaan van een associatie, respectievelijk een instelling dat krachtens een wettelijke of decretale bepaling of de statuten is aangewezen om uitvoerbare beslissingen te nemen in de aangelegenheden bedoeld in het decreet dd 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student. Een student die een studiefinanciering ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap. Bewijs van bekwaamheid Bijna-beursstudent Het bewijs dat een student op grond van EVC s of EVK s de competenties heeft verworven eigen aan: a) het niveau van bachelor in het hoger professioneel onderwijs of het academisch onderwijs of b) het masterniveau of c) een welomschreven opleiding, opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen; Bedoeld bewijs betreft een document of een registratie. Een student die geen studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap ontvangt, maar waarvan 4

het referentie-inkomen ten hoogste 1.240 boven de financiële maximumgrens bepaald in de regelgeving betreffende de studietoelagen ligt. Creditbewijs Creditcontract Cyclus Diplomacontract EVC EVK Examen Examencommissie Examencontract Examenjury Examenperiode Gaststudent Geïndividualiseerd traject Geïntegreerde lerarenopleiding Het bedrag van 1240 wordt geïndexeerd overeenkomstig artikel 67 van het decreet op de flexibilisering in Vlaanderen dd 30 april 2004. De erkenning van het feit dat een student blijkens een examen de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven. Deze erkenning wordt vastgelegd in een document of een registratie. De verworven studiepunten, verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel, worden aangeduid als credits Een contract, aangegaan door een instellingsbestuur met de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van (een) creditbewij(s)(zen) voor één of meer opleidingsonderdelen Een studieperiode die leidt tot een graad Een contract, aangegaan door een instellingsbestuur met de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een graad of diploma van een opleiding of die zich inschrijft voor een schakel- of voorbereidingsprogramma Een eerder verworven competentie, zijnde het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes verworven door middel van leerprocessen die niet met een studiebewijs werden bekrachtigd. Een eerder verworven kwalificatie, zijnde elk binnenlands of buitenlands studiebewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject, al dan niet binnen onderwijs, met goed gevolg werd doorlopen, voor zover het niet gaat om een creditbewijs dat werd behaald binnen de instelling en opleiding waarbinnen men de kwalificatie wenst te laten gelden. Elke evaluatie van de mate waarin een student op grond van zijn studie de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel heeft verworven. College van personen die de evaluatie over de onderwijsactiviteiten beoordelen. Een contract, aangegaan door een instellingsbestuur met de student die zich onder de door het instellingsbestuur bepaalde voorwaarden inschrijft voor het afleggen van examens met het oog op het behalen van een graad of een diploma van een opleiding; of een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen College van personen die een afzonderlijk examen of examenonderdeel beoordelen. Periode van het academiejaar waarin de examencommissie zetelt; de eerste examenperiode omvat alle examens vóór de zomervakantie, inbegrepen de module en semestriële examens; de tweede examenperiode omvat de examens na de zomervakantie. Student van een binnenlandse of buitenlandse instelling van hoger onderwijs die onderwijsactiviteiten volgt aan de Erasmushogeschool Brussel. Voor de Europese studenten gelden de Europese richtlijnen Een studietraject ontwikkeld voor een bepaalde student. Studenten wiens studietraject afwijkt van het modeltraject mbt de volgorde waarin het opleidingsprogramma wordt doorlopen of mbt de opleidingsonderdelen die worden gevolgd met uitzondering van de opleidingsonderdelen omschreven in onderstaande paragraaf, worden beschouwd als studenten in een geïndividualiseerd traject. Opleidingsonderdelen die in het kader van de opleiding worden gevolgd aan een andere instelling voor hoger onderwijs volgens de modaliteiten bepaald in deze onderwijsregeling en waarvoor vooraf de gelijkwaardigheid is vastgelegd met opleidingsonderdelen uit het modeltraject van de opleiding, worden beschouwd als opleidingsonderdelen uit een modeltraject. De professioneel gerichte bacheloropleidingen in onderwijs zijn geïntegreerde lerarenopleidingen die leiden tot de graad van bachelor in onderwijs, respectievelijk 5

Graad Graad van verdienste Gedelibereerde studiepunten Getolereerde studiepunten Generatiestudent Heroriëntering Hogeschool van het gemeenschapsonderw ijs Hogeschoolbestuur Hogescholendecreet Instelling Instellingsbestuur Jaarexamen kleuteronderwijs, lager onderwijs en secundair onderwijs. De hogescholen kennen aan de afgestudeerden de betreffende graad toe en reiken het diploma van leraar uit. De studieomvang van de praktijkcomponent van de geïntegreerde lerarenopleiding bedraagt 45 studiepunten van de 180 studiepunten. Aanduiding van bachelor, master of doctor verleend op het einde van een opleiding c.q. na promotie met de uitreiking van een diploma. De appreciatieaanduiding die de examencommissie voor het geheel van de opleiding toekent bij het behalen van het diploma. Studiepunten waarvoor een student op basis van examens geen creditbewijs verworven heeft, maar waarvoor een examencommissie beslist heeft dat de bijhorende opleidingsonderdelen niet hervat hoeven te worden. De examencommissie heeft verklaard dat de student geslaagd is voor het geheel van de opleidingsonderdelen in kwestie die hij tijdens de periode in kwestie heeft gevolgd. Studiepunten waarvoor een student op basis van examens geen creditbewijs verworven heeft maar die binnen de tolerantiemarge vallen. Deze marge wordt berekend aan de hand van de omvang van het aantal opgenomen studiepunten gekoppeld aan het cumulatieve percentage van alle reeds behaalde resultaten in het studietraject. De examencommissie beslist in een deliberatie of ze de tolerantiemarge en bijgevolg de getolereerde studiepunten aanvaardt (gedelibereerde studiepunten) of van deze op gemotiveerde wijze afwijkt. Een student die zich, in een bepaald academiejaar, voor het eerst inschrijft met een diplomacontract voor een professioneel of academisch gerichte bachelor in het Vlaamse hoger onderwijs. Het statuut van generatiestudent geldt voor het volledige academiejaar Heroriëntering van opleiding betekent dat een student zich in een andere opleiding wenst in te schrijven dan diegene waarvoor de student op dat ogenblik is ingeschreven. Een hogeschool met een publiekrechtelijk karakter zoals bedoeld in het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, met uitzondering v/de hogescholen bedoeld in titel VI Bis v/h bijzonder decreet van 19/12/88 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs Het bestuursorgaan dat door of krachtens de wet, het decreet of de statuten is aangewezen om de door of krachtens het hogeschooldecreet van 13 juli 1994 toegewezen bevoegdheden uit te oefenen Het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. Een universiteit of hogeschool Het bestuursorgaan dat door of krachtens de wet, het decreet of de statuten is aangewezen om de bevoegdheden uit te oefenen toegewezen krachtens het decreet op de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen dd 4 april 2003. Examen afgelegd tijdens de examenperiodes dat betrekking heeft op een opleidingsonderdeel dat over het hele academiejaar liep. Kwalificatie v/e graad Toevoeging die verwijst naar de voltooide opleiding of voor wat de graad van doctor betreft, naar een vakgebied. Leerkrediet Maatschappelijke dienstverlening Het totale pakket van studiepunten dat een student gedurende zijn studieloopbaan kan inzetten voor een inschrijving onder diplomacontract in de initiële bachelor- of masteropleiding of een opleidingsonderdeel onder creditcontracten dat naargelang het aantal studiepunten waarvoor de student zich inschrijft en welke hij verwerft, kan evolueren Alle prestaties ten behoeve van derden, tegen vergoeding geleverd door de diensten van een hogeschool of hieraan verbonden personen, en die voortvloeien uit aan de hogeschool aanwezige kennis, resultaten van PWO of technologie 6

Masteropleiding Masterproef Modeltraject Masteropleidingen sluiten aan op bachelorsopleidingen in het academisch onderwijs of volgen op andere masteropleidingen. De studieomvang van een mastersopleiding bedraagt ten minste 60 studiepunten Werkstuk waarmee een mastersopleiding wordt voltooid. Daardoor geeft een student blijk van een analytisch en synthetisch vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau of van het vermogen tot kunstzinnige schepping. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student. De studieomvang van de masterproef uitgedrukt in studiepunten is gelijk aan ten minste één vijfde van het totaal aantal studiepunten van het opleidingsprogramma met een minimum van 15 studiepunten en een maximum van 30 studiepunten. Een studietraject dat ontwikkeld wordt voor een groep studenten. Module-examen Na- en bijscholing Onderwijsactiviteiten Onderwijs- & examenregeling Opgenomen studiepunten Opleiding Studenten die studieachterstand oplopen maar wiens studietraject niet afwijkt van het modeltraject in de volgorde waarin de opleidingsonderdelen van het opleidingsprogramma worden doorlopen, worden beschouwd als studenten in een modeltraject. Opleidingsprogramma s waarin een vaste studieduurverkorting is ingebouwd en die bestemd zijn voor een groep studenten met een identieke vooropleiding, worden beschouwd als modeltrajecten met studieduurverkorting. Deze programma s maken deel uit van het opleidingsaanbod van de hogeschool en worden jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Bestuur als variant op het opleidingsprogramma van het volledige modeltraject van de betrokken opleiding. Examen ter afsluiting van een module waarin de leerstof van een volledig opleidingsonderdeel is afgehandeld. Deze examens maken deel uit van de eerste examenperiode en deelname is verplicht De universiteiten en hogescholen organiseren in het kader van permanente vorming kortere opleidingstrajecten met het oog op na- en bijscholing. Ze bepalen zelf of in gemeenschappelijk overleg het kwalificatie- en certificeringkader voor deze na- en bijscholingen en maken dit openbaar. De algemene benaming voor theoretische vakken, oefenzittingen, practica, laboratoria, didactische activiteiten, de aan de student individueel opgelegde werken en de stages De regeling bedoeld in titel 1, hoofdstuk 3, afdeling 5 van het decreet dd 4/4/03 betreffende de herstructurering v/h hoger onderwijs in Vlaanderen Studiepunten, verbonden aan opleidingsonderdelen, waarvoor een student zich heeft ingeschreven in een bepaald academiejaar De structurerende eenheid van het onderwijsaanbod. Zij wordt bij succesvolle voltooiing bekroond met een diploma. Opleidingskenmerken De profielafbakening van een opleiding, voortvloeiend uit: a) de kwalificatie en/of de specificatie van de graad verleend op het einde van de opleiding en/of b) de studieomvang van de opleiding en/of de instelling waar de opleiding wordt georganiseerd c) een specifieke afstudeerrichting binnen een opleiding kan eveneens als opleidingskenmerk worden aangemerkt. Opleidingsonderdeel Optie Een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes Enkel van toepassing op opleidingen in afbouw: Een differentiatie binnen een opleiding die leidt tot een afzonderlijke vermelding op het diploma 7

Partners bij een associatie Onderwijsbevoegdheid: a) de studiegebieden b) de delen van studiegebieden c) de combinaties van studiegebieden d) de combinaties van delen van studiegebieden e) de combinaties van studiegebieden met delen van studiegebieden, waarin ambtshalve geregistreerde instellingen krachtens het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen dd 4 april 2003 opleidingen kunnen aanbieden. De in artikel 97 van het decreet dd 4/4/03 betreffende de herstructurering v/h hoger onderwijs in Vlaanderen bedoelde leden van de associatie. De Vrije Universiteit Brussel is partner met de Erasmushogeschool Brussel in de vzw Universitaire Associatie Brussel Permanente evaluatie Elke vorm van evaluatie behalve tentamen en examen waarvan het cijfer deel uitmaakt van de beoordeling van een opleidingsonderdeel Onderwijsbevoegdheid Posthogeschoolvorming Raadsman Raad voor studievoortgangsbeslissingen Postgraduaatgetuigschrift Projectmatig wetenschappelijk onderzoek Schakelprogramma Semestrieel examen Specificatie van een graad Specifieke lerarenopleiding Student Student met functiebeperking De laureaatsvorming zoals bedoeld in art. 340 sexies, 2, eerste lid van het hogeschooldecreet. Een advocaat of een deskundige Is een administratief rechtscollege opgericht bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap dat uitspraak doet over de beroepen die door de studenten worden ingesteld tegen studievoortgangbeslissingen, na uitputting van de interne beroepsprocedure van de hogeschool. Opleidingstrajecten die in het kader van de verdere professionele vorming een verbreding of verdieping beogen van de competenties verworven bij de voltooiing van een bachelorsof masteropleiding. De studieomvang van dergelijke opleidingen bedraagt ten minste 20 studiepunten. Onderzoek in samenwerking met de universiteiten of derden waarbij vooraf het onderwerp, de duur en de modaliteiten worden vastgelegd. Een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. De studieomvang bedraagt tussen de 45 en de 90 studiepunten. Een semestrieel examen is een examen over een opleidingsonderdeel dat op het einde van een semester volledig is afgehandeld. Deze examens maken deel uit van de eerste examenperiode en deelname is verplicht. De toevoeging van de woorden of science of of arts aan een graad Lerarenopleidingen die volgen op masteropleidingen uit het academisch onderwijs aan universiteiten masteropleidingen uit het academisch onderwijs aan hogescholen in de studiegebieden handelswetenschappen en bedrijfskunde, audiovisuele & beeldende kunst en muziek & podiumkunsten professioneel gerichte bacheloropleidingen in het hoger professioneel onderwijs aan hogescholen mits goedkeuring door de Vlaamse regering van een strategisch beleidsplan van een Expertisenetwerk of regionaal platform dat de organisatie en ontwikkeling van de specifieke lerarenopleidingen en de kwaliteitszorg beschrijft, zoals vermeld in artikel 55 decies van het decreet dd 4/4/03 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen De omvang van de specifieke lerarenopleiding bedraagt 60 studiepunten. De praktijkcomponent van een specifieke lerarenopleiding bedraagt 30 studiepunten. De persoon ingeschreven in een instelling van hoger onderwijs Persoon met een statuut in de Erasmushogeschool Brussel ten gevolge van een functiebeperking (visuele, auditieve, motorische beperkingen, chronische medisch 8

Studiegebied Studiegeld Studieomvang Studiepunt Studietraject Tentamen Verworven studiepunten Vlaamse autonome hogeschool Volgtijdelijkheid Studievoortgangsbeslissing Toetredingsovereenkomst Voorbereidingsprogramma aandoeningen, leerstoornissen en geestelijke gezondheidsproblemen). Voor toepassing van het financieringsdecreet wordt de categorie van functiebeperkingen beperkt tot personen die bij het Vlaams agentschap voor Personen met een Handicap een recht hebben geopend op een tegemoetkoming. Eén van de categorieën vermeld in de artikelen 23 en 24 van het decreet op de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen dd 4/4/2003 waarin opleidingen zijn samengebracht. Het bedrag te betalen door de student voor de deelname aan onderwijsactiviteiten en/of examens Het aantal studiepunten toegekend aan een opleidingsonderdeel of aan een opleiding Een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten en waarmee de studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt De wijze waarop de studie wordt geordend Één van de volgende beslissingen: a) een examenbeslissing, zijnde elke beslissing die, al dan niet op grond van een deliberatie, een eindoordeel inhoudt over het voldoen voor een opleidingsonderdeel, meer opleidingsonderdelen van een opleiding, of een opleiding als geheel; b) een examentuchtbeslissing, zijnde een sanctie opgelegd naar aanleiding van examenfeiten d) de toekenning van een bewijs van bekwaamheid, dat aangeeft dat een student op grond van eerder verworven competenties of eerder verworven kwalificaties bepaalde competenties heeft verworven. e) De toekenning van een vrijstelling, zijnde de opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel, of een deel ervan, examen af te leggen; f) Een beslissing waarbij het volgen van een schakel- en/of voorbereidingsprogramma wordt opgelegd en waarbij de studieomvang van dergelijk programma wordt vastgelegd. g) Het opleggen van een maatregel van studievoortgangsbewaking, bedoeld in art. 51 van het decreet betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Een vooruitgeschoven evaluatie van de eerste zittijd over een deel of geheel van een opleidingsonderdeel. De punten zijn definitief verworven voor de eerste zittijd. De overeenkomst tussen bestuur en student gesloten door de inschrijving en waarin het bestuur de algemene voorwaarden bepaalt en wijzigt met inachtneming van de participatierechten van de studentenraad. Deze algemene voorwaarden worden vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling en in de rechtspositieregeling van de student. (zie ook art. II.3 van het decreet van 19/3/04 betreffende de rechtspositieregeling van de student) Studiepunten, verbonden aan opleidingsonderdelen, waarvoor een student een creditbewijs heeft ontvangen; Een hogeschool met een publiekrechtelijk karakter zoals bedoeld in titel V van het hogeschooldecreet en in titel VI bis van het bijzonder decreet van 19 dec. 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs. De door het instellingsbestuur bepaalde regels inzake het gevolgd hebben van of het geslaagd zijn voor een opleidingsonderdeel of opleiding vooraleer een student een examen kan doen over een andere opleidingsonderdeel of een andere opleiding. Een programma dat kan worden opgelegd aan een student die niet in het bezit is van een diploma dat op rechtstreekse wijze toelating verleent tot de opleiding waarvoor hij zich wenst in te schrijven. 9

Werkstudent Een student die aan al de volgende voorwaarden beantwoordt: a) hij is in het bezit van een bewijs van tewerkstelling in een dienstverband met een omvang van tenminste 80 uren per maand, of hij is in het bezit van een bewijs van uitkeringsgerechtigde werkzoekende en de opleiding kadert binnen het door een gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling voorgestelde traject naar werk; b) hij is nog niet in het bezit van een tweede cyclusdiploma of masterdiploma; c) hij is ingeschreven in een studietraject met specifieke onderwijs- en leervormen en met specifieke modaliteiten van begeleiding en aanbod, dat als zodanig geregistreerd bis in het Hoger Onderwijsregister. 10

HOOFDSTUK 3: Organisatie van het academiejaar OR-Art. 6 Het academiejaar begint ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober. De onderwijsactiviteiten worden georganiseerd volgens een jaarplanning. Het academiejaar omvat: 4 minimum 26 weken onderwijsactiviteiten en 2 scharnierweken (onderwijs- of blokweken) 4 maximum 8 weken eerste zittijd (examenperiode; inclusief deliberaties, proclamaties en feedback); 4 2 weken winter- en 2 weken lentevakantie; 4 8 weken vakantie naast de winter- en lentevakantie, waarvan minstens 6 weken aaneensluitend worden vastgelegd onmiddellijk volgend op de afsluiting van de eerste zittijd. De twee andere weken kunnen geplaatst worden in week 20 en/of in week 52 van het academiejaar. 4 maximum 4 weken tweede zittijd, inclusief deliberaties, proclamaties en feedback. Een academiejaar kan worden verdeeld in semesters of in een aantal blokken waarin weken onderwijsactiviteiten worden gegroepeerd. Binnen elk van deze periodes moet de verhouding tussen collegeweken enerzijds en herhalings- en evaluatieweken anderzijds zodanig zijn, dat de studielast gelijkmatig wordt verdeeld. Per beslissing van de Raad van Bestuur (RvB/2005/148) moeten departementen gehuisvest op eenzelfde campus dezelfde spreiding van vakantieweken kiezen binnen de hierboven aangeboden keuzes. Op grond van bovenstaande bepalingen legt de Raad van Bestuur jaarlijks een algemene academiejaarkalender vast. De departementale jaarplanning wordt hierop geënt en vastgelegd in departementale academiejaarkalenders die eveneens ter goedkeuring aan het Bestuurscollege worden voorgelegd. Eventuele departementale afwijkingen op de algemene jaarplanning moeten op gemotiveerde wijze worden aangevraagd aan het Bestuurscollege. 11

Hoofdstuk 4: Organisatie van het opleidingsaanbod in studietrajecten per academiejaar OR-Art. 7 OR-Art. 8 OR-Art. 9 Een opleiding heeft een studieomvang van 60 studiepunten of een veelvoud daarvan. De studieomvang van opleidingsonderdelen of delen ervan wordt uitgedrukt in gehele studiepunten. De minimale studieomvang van een opleidingsonderdeel bedraagt 3 studiepunten. Een studiepunt stemt overeen met 25 à 30 uren onderwijs- en studieactiviteiten. Voor elke opleiding wordt door het instellingsbestuur een opleidingsprogramma opgesteld dat bestaat uit een samenhangend geheel van opleidingsonderdelen over de gehele studieomvang van de opleiding. Bij de opstelling van het opleidingsprogramma wordt rekening gehouden met de bij of krachtens de wet, het decreet of de Europese richtlijn vastgelegde voorwaarden die de toegang tot bepaalde ambten en beroepen reguleren. In een opleidingsprogramma kunnen afstudeerrichtingen of specialisatiepakketten worden ingebouwd, conform de vigerende overheidsregelgeving. Elke masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef, waarvan de studieomvang uitgedrukt in studiepunten gelijk is aan ten minste één vijfde van het totaal aantal studiepunten van het opleidingsprogramma, met een minimum van 15 studiepunten en een maximum van 30 studiepunten. OR-Art. 10 OR-Art. 11 Een opleiding of opleidingsonderdeel kan geheel of gedeeltelijk in de vorm van afstandsonderwijs worden aangeboden. Hiervoor wordt geschikt studie- en leermateriaal ontwikkeld en geschikte begeleiding georganiseerd. 1. Studenten doorlopen een bachelors- of masterprogramma door zich in te schrijven voor een bepaald studietraject. 2. In een studietraject wordt de studie op een bepaalde wijze geordend en worden ook de modaliteiten bepaald inzake studieomvang, deliberatie en studievoortgangsbewaking. 1. Bij wijze van modeltraject voor een groep studenten 2. Bij wijze van een geïndividualiseerd traject voor een bepaalde student. 3. Voor elke bachelor- of masteropleiding worden ten minste twee verschillende modeltrajecten aangeboden, qua studieomvang per academiejaar, waarvan tenminste één modeltraject met een studieomvang van 54 tot 66 studiepunten. OR-Art. 12 1. Een modeltraject is een studietraject dat ontwikkeld wordt voor een groep studenten. 2. Studenten die studieachterstand oplopen maar wiens studietraject niet afwijkt van het modeltraject in de volgorde waarin de opleidingsonderdelen van het opleidingsprogramma worden doorlopen, worden beschouwd als studenten in een modeltraject. 3. Opleidingsprogramma s waarin een vaste studieduurverkorting is ingebouwd en die bestemd zijn voor een groep studenten met een identieke vooropleiding, worden beschouwd als modeltrajecten met studieduurverkorting. Deze programma s maken deel uit van het opleidingsaanbod van de hogeschool en worden jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Bestuur als variant op het opleidingsprogramma van het volledige modeltraject van de betrokken opleiding. OR-Art. 13 1. Een geïndividualiseerd traject is een studietraject ontwikkeld voor een bepaalde student. 2. Studenten wiens studietraject afwijkt van het modeltraject m.b.t. de volgorde waarin het opleidingsprogramma wordt doorlopen of mbt de opleidingsonderdelen die worden gevolgd met uitzondering van de opleidingsonderdelen omschreven in 3, worden beschouwd als studenten in een geïndividualiseerd traject. 12

3. Opleidingsonderdelen die in het kader van de opleiding worden gevolgd aan een andere instelling voor hoger onderwijs volgens de modaliteiten bepaald in deze onderwijsregeling en waarvoor vooraf de gelijkwaardigheid is vastgelegd met opleidingsonderdelen uit het modeltraject van de opleiding, worden beschouwd als opleidingsonderdelen uit een modeltraject. 4. De opportuniteit van het doorlopen van een geïndividualiseerd traject wordt op zorgvuldige wijze getoetst op grond van het dossier van de student. OR-Art. 14 OR-Art. 15 OR-Art. 16 Aangezien een voltijdse studiebelasting per academiejaar tussen de 54 en de 66 studiepunten bedraagt en het volledige studietraject van een opleiding waarvan de studieomvang een veelvoud van 60 is, niet in één academiejaar kan worden voltooid, wordt het modeltraject van dergelijke opleidingen in schijven van 60 studiepunten opgesplitst. Deze schijven worden deeltrajecten van het modeltraject genoemd. Een bacheloropleiding van 180 studiepunten kan bijgevolg worden opgedeeld in 3 deeltrajecten van min. 54 en max. 66 studiepunten; de masteropleidingen bestaan uit 1 of 2 deeltrajecten al naargelang het om een masteropleiding van 60 of 120 studiepunten gaat. De relatie van ieder opleidingsonderdeel t.o.v. de andere opleidingsonderdelen in een modeltraject wordt aangegeven door middel van een beschrijving van de volgtijdelijkheid van de respectievelijke opleidingsonderdelen. De moeilijkheidsgraad van elk opleidingsonderdeel wordt aangegeven aan de hand van de niveaubepalingen inleidend, verdiepend en gespecialiseerd. 13

Hoofdstuk 5: Toelatingsvoorwaarden Algemene, afwijkende en bijzondere toelatingsvoorwaarden Afdeling 1: Algemene bepalingen OR-Art. 17 OR-Art. 18 OR-Art. 18 bis De toelatingsvoorwaarden bepaald in dit hoofdstuk gelden zowel voor de inschrijving voor een opleiding als voor de inschrijving voor één opleidingsonderdeel of meer opleidingsonderdelen. 1. Het instellingsbestuur KAN de toelating tot de eerste inschrijving voor een opleiding op algemene wijze afhankelijk stellen van het bewijs dat de student: geslaagd is voor een toets over de voldoende kennis v/h Nederlands of ten minste één leerjaar in het Nederlandstalig secundair onderwijs met vrucht heeft voltooid of geslaagd is verklaard voor een opleiding, of één of meer opleidingsonderdelen, met een totale studieomvang van ten minste 60 studiepunten in het Nederlandstalig hoger onderwijs 2. Het instellingsbestuur KAN de toelating tot de eerste inschrijving voor een in een andere taal dan het Nederlands aangeboden opleiding afhankelijk stellen van een toets over voldoende kennis van de gebruikte onderwijstaal De hogeschool kan de inschrijving van een student weigeren als hij een leerkrediet heeft dat kleiner of gelijk is aan nul. In afwijking van het eerste lid kan het instellingsbestuur een student met een leerkrediet kleiner dan of gelijk aan nul niet weigeren voor de inschrijving voor een initiële masteropleiding als de student voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor deze masteropleiding,en nog niet eerder een masterdiploma behaalde. Afdeling 2: Bachelorsopleidingen OR-Art. 19 1. Met uitzondering van de bachelor- na bacheloropleidingen geldt als algemene toelatingsvoorwaarde voor alle inschrijvingen in bachelorsopleidingen, het bezit van: 1 een diploma van secundair onderwijs of 2 een diploma van hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan of 3 een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie, met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische bekwaamheid, of 4 een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richtlijn of een internationale overeenkomst als gelijkwaardig met één van de voorgaande diploma s wordt erkend. 2. Het instellingsbestuur kan personen toelaten die in een land buiten de Europese Unie een diploma of certificaat hebben behaald dat niet gelijkwaardig is erkend zoals in OR art. 19 1 4. Dit kan enkel op voorwaarde dat dit document toegang verleent tot een bacheloropleiding in het land waar het is uitgereikt die vergelijkbaar is met een Vlaamse bacheloropleiding én op voorwaarde dat aan de authenticiteitscontrole van de betreffende diploma s of certificaten is voldaan, voor zover door de Vlaamse overheid maatregelen zijn uitgevaardigd. 3. De student dient hiertoe een schriftelijk gemotiveerde aanvraag in bij het departementshoofd. De aanvraag moet bevatten: a) de attesten, getuigschriften en diploma s uitgereikt door de bevoegde onderwijsinstelling. b) een verklaring, vermeldend de studies waartoe de houder in het land waar het diploma of het getuigschrift uitgereikt werd, toegang heeft. Deze verklaring wordt uitgereikt door de bevoegde ambassade of het bevoegde Ministerie van Onderwijs, tenzij volgens internationale verdragen een andere regeling geldt of de student ander geldig bewijsmateriaal kan aanleveren; c) documenten die bijkomend geëist worden door de departementsraad. De documenten vermeld onder a) en b) moeten voor echt verklaard zijn. Voor de diploma s of getuigschriften die opgesteld werden in een andere taal dan één van de officiële talen van België of het 14

Engels, dient een vertaling door een Belgisch beëdigd vertaler bijgevoegd te worden. 4. Op grond van het ingediende dossier neemt de departementsraad, of het departementshoofd bij delegatie, op gemotiveerde wijze een beslissing die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het Bestuurscollege. OR-Art. 20 Aan kandidaat-studenten die onder de specifieke afwijkende toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in OR. Art. 21 tot OR Art. 23 aan de hogeschool wensen in te schrijven, kan gevraagd worden deel te nemen aan een bekwaamheidsproef. De bekwaamheidsproef bestaat uit een algemeen gedeelte en eventueel een opleidingsspecifiek gedeelte. Het betrokken departement organiseert het opleidingsspecifiek gedeelte terwijl het algemene gedeelte door de centrale dienst onderwijs wordt ingericht en gecoördineerd. OR-Art. 21 Specifieke afwijkende toelatingsvoorwaarden Regeling voor de toelating tot inschrijving van vluchtelingen, ontheemden en personen die nog niet officieel erkend zijn als vluchteling. 1. Het hogeschoolbestuur kan - in afwijking van de geldende vooropleidingseisen - vluchtelingen, ontheemden en personen die nog niet officieel erkend zijn als vluchteling en die geen of niet alle documenten kunnen voorleggen over hun vooropleiding in hun land van herkomst, toegang geven tot een bacheloropleiding, indien ze slagen voor een door de hogeschool speciaal daartoe ingericht bekwaamheidsonderzoek. Indien vereist, wordt besloten tot het afnemen van een taaltoets. Verdere beschouwing van het dossier wordt in voorkomend geval afhankelijk gesteld van het geslaagd zijn voor deze toets. 2. Uiterlijk tegen 21 september van het jaar waarin het betreffende academiejaar aanvangt, dient de kandidaat-student schriftelijk een verzoek tot inschrijving in bij het departement waar hij zich wenst in te schrijven. Dit verzoek wordt vergezeld van een dossier dat uit twee luiken bestaat: Enerzijds bevat het dossier documenten waaruit de status blijkt van vluchteling, ontheemde of persoon die nog niet officieel als vluchteling erkend is een geldige verblijfsvergunning in België Anderzijds moet de kandidaat-student een dossier samenstellen met Een verklaring onder ede dat hij in het land van herkomst wel degelijk de vereiste vooropleiding heeft genoten, maar enkel het officiële diploma niet kan voorleggen. Een bewijs dat het diploma waarover hij beweert te beschikken maar niet kan voorleggen, gelijkgesteld is met een Belgisch diploma dat toegang verleent tot het hogeschoolonderwijs. Staving aan de hand van gegevens van allerlei aard die indirect aangeven dat de student daadwerkelijk de vereiste vooropleiding in het land van herkomst heeft genoten. Een bewijs van voldoende kennis van het Nederlands om de gewenste opleiding in het Nederlands te kunnen volgen. 3. De departementsraad, of bij delegatie het departementshoofd, van de opleiding waar de student zich wenst in te schrijven, beslist of het ingediende dossier ontvankelijk is en oordeelt of een taaltoets is vereist. 4. De student neemt deel aan het algemeen gedeelte van de bekwaamheidsproef georganiseerd en gecoördineerd door de dienst onderwijs. Het portfolio dat de student in zijn dossier heeft opgebouwd, wordt op stukken beoordeeld eventueel aangevuld met een verkennend gesprek. Deze beoordeling gebeurt door de toelatingscommissie samengesteld uit leden van de betrokken opleiding. De toelatingscommissie kan besluiten dat de kandidaat-student een bijkomende departementale bekwaamheidsproef moet afleggen zoals omschreven OR-Art. 20. Op grond van de toetsing van het portfolio aangevuld met de resultaten van het 15

bekwaamheidsonderzoek, brengt de toelatingscommissie een gemotiveerd advies uit. Op basis hiervan neemt de betrokken departementsraad een gemotiveerde beslissing die door het Bestuurscollege moet worden bekrachtigd. OR-Art. 22 5. De inschrijving van deze student kan onmiddellijk en op om het even welk moment van het academiejaar door het Bestuurscollege worden vernietigd, indien achteraf blijkt dat elementen uit het ingediende toelatingsdossier van de student op onwaarheden berusten Regeling voor de toelating tot de inschrijving op basis van medische, psychische of sociale redenen: 1. Het hogeschoolbestuur kan kandidaat-studenten die omwille van medische, psychische of sociale redenen niet kunnen voldoen aan de geldende vooropleidingseisen zoals vermeld in artikel 19 toegang geven tot een bacheloropleiding indien ze slagen voor een door de hogeschool speciaal daartoe ingericht bekwaamheidsonderzoek. Om een dergelijke aanvraag te kunnen indienen wordt vereist dat ten minste drie jaar is verstreken tussen de datum waarop de kandidaat-student het secundair onderwijs heeft verlaten en de datum van aanvraag tot inschrijving in de hogeschool. Dit minimumtijdsinterval van drie jaar geldt niet voor kandidaat-studenten die zich aanbieden voor kunstopleidingen. Op basis van dossier en grondige motivatie kan een uitzondering op het tijdsinterval worden toegestaan voor de andere opleidingen. Indien vereist, wordt besloten tot het afnemen van een taaltoets. Verder beschouwing van het dossier wordt afhankelijk gesteld van het geslaagd zijn voor deze toets. 2. Uiterlijk op 21 september van het jaar waarin het betreffende academiejaar aanvangt, dient de kandidaat-student schriftelijk een verzoek tot inschrijving in bij het departement waar hij zich wenst in te schrijven en stelt een dossier samen dat bestaat uit: - Attesten en/of documenten ter staving van het medische, psychische of sociale dossier - Attesten/getuigschriften van al gevolgde studiejaren die niet leiden tot een diploma - een motivering waarom het kanaal van het examen van de Vlaamse examencommissie (middenjury) niet is gebruikt - Een overzicht van het studieverloop 3. De departementsraad, of bij delegatie het departementshoofd, van de opleiding waar de student zich wenst in te schrijven, beslist of het ingediende dossier ontvankelijk is en oordeelt of een taaltoets vereist is. 4. De student neemt deel aan het algemeen gedeelte van de bekwaamheidsproef georganiseerd en gecoördineerd door de dienst onderwijs. Het portfolio dat de student in zijn dossier heeft opgebouwd, wordt op stukken beoordeeld eventueel aangevuld met een verkennend gesprek. Deze beoordeling gebeurt door de toelatingscommissie samengesteld uit leden van de betrokken opleiding. De toelatingscommissie kan besluiten dat de kandidaat-student een bijkomende departementale bekwaamheidsproef moet afleggen zoals omschreven OR-Art. 20. Op grond van de toetsing van het portfolio aangevuld met de resultaten van het bekwaamheidsonderzoek, brengt de toelatingscommissie een gemotiveerd advies uit. Op basis hiervan neemt de betrokken departementsraad een gemotiveerde beslissing die door het Bestuurscollege moet worden bekrachtigd. 5. De inschrijving van deze student kan onmiddellijk en op om het even welk moment van het academiejaar door het Bestuurscollege worden vernietigd, indien achteraf blijkt dat elementen uit het ingediende toelatingsdossier van de student op onwaarheden berusten 16

OR-Art. 23 Regeling voor de toelating tot de inschrijving op basis van het algemeen niveau van de kandidaat. 1. Het hogeschoolbestuur kan kandidaat-studenten die niet kunnen voldoen aan de geldende vooropleidingseisen zoals vermeld in artikel 19, maar wel een speciaal kwalificatieniveau, verdiensten of verworven competenties kunnen aantonen, onder bepaalde voorwaarden toegang geven tot een bacheloropleiding. Om een dergelijke aanvraag te kunnen indienen wordt vereist dat ten minste drie jaar is verstreken tussen de datum waarop de kandidaat-student het secundair onderwijs heeft verlaten en de datum van aanvraag tot inschrijving in de hogeschool. Dit minimumtijdsinterval van drie jaar geldt niet voor kandidaat-studenten die zich aanbieden voor kunstopleidingen. Op basis van dossier en grondige motivatie kan een uitzondering op het tijdsinterval worden toegestaan voor de andere opleidingen. Indien vereist, wordt besloten tot het afnemen van een taaltoets. Verdere beschouwing van het dossier wordt afhankelijk gesteld van het geslaagd zijn voor deze toets. 2. Uiterlijk op 21 september van het jaar waarin het betreffende academiejaar aanvangt, dient de kandidaat-student schriftelijk een verzoek tot inschrijving in bij het departement waar hij zich wenst in te schrijven en stelt een dossier samen dat bestaat uit: Attesten en/of documenten ter staving van het dossier. Attesten/getuigschriften van al gevolgde studiejaren die niet leiden tot een diploma een motivering waarom het kanaal van het examen van de Vlaamse examencommissie (middenjury) niet is gebruikt Een overzicht van het studieverloop 3. De departementsraad, of bij delegatie het departementshoofd, van de opleiding waar de student zich wenst in te schrijven, beslist of het ingediende dossier ontvankelijk is en oordeelt of een taaltest wenselijk is. 4. De student neemt deel aan het algemeen gedeelte van de bekwaamheidsproef georganiseerd en gecoördineerd door de dienst onderwijs. Het portfolio dat de student in zijn dossier heeft opgebouwd, wordt op stukken beoordeeld eventueel aangevuld met een verkennend gesprek. Deze beoordeling gebeurt door de toelatingscommissie samengesteld uit leden van de betrokken opleiding. De toelatingscommissie kan besluiten dat de kandidaat-student een bijkomende departementale bekwaamheidsproef moet afleggen zoals omschreven OR-Art. 20 Op grond van de toetsing van het portfolio aangevuld met de resultaten van het bekwaamheidsonderzoek, brengt de toelatingscommissie een gemotiveerd advies uit. Op basis hiervan neemt de betrokken departementsraad een gemotiveerde beslissing die door het Bestuurscollege moet worden bekrachtigd. Het hogeschoolbestuur kan op grond van het bekwaamheidsonderzoek, de inschrijving afhankelijk maken van het met succes voltooien van een voorbereidingsprogramma. 5. De inschrijving van deze student kan onmiddellijk en op om het even welk moment van het academiejaar door het Bestuurscollege worden vernietigd, indien achteraf blijkt dat elementen uit het ingediende toelatingsdossier van de student op onwaarheden berusten. 17

Afdeling 3: Bijzondere toelatingsvoorwaarden artistieke toelatingsproef OR-Art. 24 Onverminderd de algemene en afwijkende toelatingsvoorwaarden kan niemand inschrijven voor de bacheloropleidingen en -opleidingsonderdelen van de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en podiumkunsten, zonder geslaagd te zijn voor een artistieke toelatingsproef eigen aan en georganiseerd door deze opleidingen. Het departement waar de student zich wenst in te schrijven, neemt deze toelatingsproef af. De proef wordt afgenomen door een commissie die is samengesteld uit personeelsleden van de hogescholen en externe deskundigen. Het reglement inzake de toelatingsproef wordt door het departement opgesteld voor de aanvang van het academiejaar. Minimaal bevat het de inschrijvingsmodaliteiten voor de proef, de uiterste inschrijvingsdatum, de data van de toelatingsproef, de samenstelling van de examencommissie en de wijze van delibereren. Afdeling 4: De Masteropleidingen OR-Art. 25 1. Met uitzondering van de master- na masteropleidingen geldt als algemene toelatingsvoorwaarde voor een mastersopleiding het bezit van een diploma van een bacheloropleiding. 2. Het hogeschoolbestuur kan de toelating tot een mastersopleiding beperken tot afgestudeerden van bachelorsopleidingen met specifieke opleidingskenmerken. Zij wijst daarbij voor elke mastersopleiding alleszins één bacheloropleiding in het academisch onderwijs als algemene toelatingsvoorwaarde aan. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in 1 met betrekking tot de algemene toelatingsvoorwaarde tot masteropleidingen, worden volgende diploma s gelijkgesteld met de graad van bachelor: De diploma s van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan. De diploma s van het hogeschoolonderwijs van één cyclus. OR-Art. 26 OR-Art. 27 Het instellingsbestuur kan bepalen dat de inschrijving voor een mastersopleiding ook openstaat voor afgestudeerden van bachelorsopleidingen in het academisch onderwijs met andere opleidingskenmerken, indien zij een voorbereidingsprogramma met succes voltooien. Het instellingsbestuur kan de inhoud en studieomvang van dergelijk voorbereidingsprogramma differentiëren naar gelang van de graad en inhoudelijke verwantschap tussen deze andere bachelorsopleidingen en de in het eerste lid bedoelde bacheloropleiding. 1. De inschrijving van een afgestudeerde v/e bacheloropleiding in het hoger professioneel onderwijs voor een mastersopleiding is afhankelijk van de succesvolle voltooiing van een schakelprogramma met een studieomvang van ten minste 45 stptn en ten hoogste 90 stptn. 2. Het hogeschoolbestuur kan voorafgaand aan de inschrijving een bekwaamheidsonderzoek voorschrijven. Het bekwaamheidsonderzoek gaat na of de algemene wetenschappelijke competenties en de wetenschappelijk disciplinaire basiskennis aanwezig zijn die decretaal als eindcompetenties vereist zijn voor een bachelor in het academisch onderwijs. 3. Het instellingsbestuur kan op grond van EVK s of de resultaten van een bekwaamheidsonderzoek: OR-Art. 28 de minimale studieomvang van een schakelprogramma differentiëren, of de student vrijstellen van de verplichting een schakelprogramma te volgen Een universiteit en de hogeschool kunnen in de schoot van een associatie gezamenlijk masteropleidingen aanbieden waarvoor als algemene toelatingsvoorwaarde het bezit geldt van een diploma van een bacheloropleiding in het hoger professioneel onderwijs. De universiteit en hogeschool reiken bij de voltooiing van deze masteropleidingen een gezamenlijk diploma uit. Zij verlenen de gezamenlijke graad van master. 18

OR-Art. 29 Een student die nog niet in het bezit is van een bachelordiploma dat al dan niet rechtstreeks toelating verleent tot een mastersopleiding, kan toegelaten worden tot de inschrijving voor bedoelde masteropleiding en/of het daaraan voorafgaande voorbereidings- en/of schakelprogramma, onder de voorwaarden zoals bepaald in OR-ART 45-46. Voor het behalen van het diploma van bedoelde mastersopleiding is het bezit van het diploma van de bacheloropleiding evenwel noodzakelijk. De bevoegde examencommissies kunnen daartoe opeenvolgend delibereren. Afdeling 5: Bachelor na bacheloropleidingen OR-Art. 30 1. Bachelor na bacheloropleidingen staan enkel rechtstreeks open voor personen die al in het bezit zijn van een diploma van een bacheloropleiding. 2. Voor de toepassing van het bepaalde in 1met betrekking tot de algemene toelatingsvoorwaarde, worden volgende diploma s gelijkgesteld met de graad van bachelor: De diploma s van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan. De diploma s van het hogeschoolonderwijs van één cyclus. 3. Het hogeschoolbestuur kan de toelating tot een bachelors- na bacheloropleiding beperken tot afgestudeerden van bachelorsopleidingen met specifieke opleidingskenmerken maar wijst ten minste één bacheloropleiding in het hoger professioneel onderwijs aan waarop deze bachelor- na bacheloropleiding rechtstreeks volgt. Het instellingsbestuur kan de inschrijving wel afhankelijk maken van een onderzoek naar de bekwaamheid van de student om de bachelors- na bacheloropleiding te volgen. OR-Art 30 bis 4. Het hogeschoolbestuur kan bepalen dat de inschrijving voor een bachelors-na-bacheloropleiding ook openstaat voor afgestudeerden van andere bachelorsopleidingen dan deze die rechtstreeks toegang geven tot de bachelors-na bacheloropleiding, indien zij een voorbereidingsprogramma met succes voltooien. Het instellingsbestuur kan de inhoud en studieomvang van dergelijk voorbereidingsprogramma differentiëren naargelang de graad van inhoudelijke verwantschap tussen deze andere bachelorsopleidingen en de in 3 bedoelde bacheloropleiding. Onverminderd de toepassing van OR-Art. 30, hebben, alle personeelsleden van het onderwijs met ingang van het academiejaar 2006-2007 toegang tot de bachelor- na bacheloropleiding buitengewoon onderwijs. 19

Afdeling 6: Master na masteropleidingen OR-Art. 31 1. Master na masteropleidingen staan enkel rechtstreeks open voor personen die al in het bezit zijn van een diploma van een mastersopleiding. 2. Voor de toepassing van het bepaalde in 1 met betrekking tot de algemene toelatingsvoorwaarde, worden volgende diploma s gelijkgesteld met de graad van master: diploma s van de tweede cyclus van het hoger onderwijs van het lange type. diploma s van de tweede cyclus van het hogeschoolonderwijs van twee cycli. diploma s van de tweede cyclus van het academisch onderwijs en de daarmee krachtens of bij het universiteitendecreet gelijkgestelde diploma s. de diploma s van het voortgezette academisch onderwijs de diploma s van burgerlijk ingenieur polytechnicus en van licentiaat behaald aan de Koninklijke militaire school te Brussel. 3. Het hogeschoolbestuur kan de toelating tot een master- na masteropleiding beperken tot afgestudeerden van masteropleidingen met specifieke opleidingskenmerken, maar wijst voor elke master- na masteropleiding ten minste één masteropleiding aan waarop die master na masteropleiding rechtstreeks volgt. Het instellingsbestuur kan de inschrijving wel afhankelijk maken van een onderzoek naar de bekwaamheid van de student om de masters- na mastersopleiding te volgen. 4. Het hogeschoolbestuur kan bepalen dat de inschrijving voor een master na masteropleiding ook openstaat voor afgestudeerden van andere masteropleidingen dan deze die rechtstreeks toegang geven tot de master na masteropleiding, indien zij een voorbereidingsprogramma met succes voltooien. Het instellingsbestuur kan de inhoud en studieomvang van dergelijk voorbereidingsprogramma differentiëren naargelang de graad van inhoudelijke verwantschap tussen deze andere masteropleidingen en de in het eerste lid bedoelde masteropleiding. OR Ar. 32 Een student die nog niet in het bezit is van een masterdiploma dat al dan niet rechtstreeks toelating verleent tot een masters- na mastersopleiding, kan onder de voorwaarden bepaald in de departementale aanvulling op de algemene onderwijsregeling, toegelaten worden tot de inschrijving voor bedoelde masters- na mastersopleiding en/of het daaraan voorafgaande voorbereidingsprogramma. Voor het behalen van het diploma van bedoelde masters- na mastersopleiding is het bezit van het diploma van de onderliggende mastersopleiding evenwel noodzakelijk. De bevoegde examencommissies kunnen daartoe opeenvolgend delibereren. 20