EINDRAPPORT DUURZAAM WATERBEHEER IN DE WESTHOEK EN DE REGIO ROESELARE-TIELT



Vergelijkbare documenten
Evolutie van het waterverbruik in West-Vlaanderen

De Vlaamse Milieumaatschappij, VMM, beschikt over twee databanken om heffingen te kunnen innen: 1. Databank heffing voor waterverontreiniging

EINDRAPPORT RATIONEEL WATERBEHEER IN DE GROENTE- PRODUCERENDE EN GROENTEVERWERKENDE INDUSTRIE IN ROESELARE-TIELT

WEST-VLAANDEREN. Organisatie voor streekontwikkeling. Actiepuntennota. Alternatieven voor diep grondwater in West-Vlaanderen.

Van waterkosten tot besparing: het goedkoopste water is het niet verbruikte. Katelijne Vancleemput, POM West-Vlaanderen 19/04/2012

INDUSTRIEEL AFVALWATER EN ECOLOGIE: VRIEND, NIET VIJAND. Lut Hoebeke, 1 juni 2018

Vlaams Kenniscentrum water

Evolutie waterverbruik bij West- Vlaamse grootverbruikers

Grondwaterbescherming in Vlaanderen

INHOUDSTAFEL Inleiding... 5 Leidingwaterbalans Conclusies...18

RATIONEEL WATERBEHEER IN DE INDUSTRIE: TWEE CASE STUDIES ROND BRONGERICHTE AANPAK

Duurzame groei mogelijk door waterhergebruik

BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING REKENMODEL WATER VOOR DE MVO-SECTOR

ADRIAENS

INDUSTRIE & SERVICES. Onze service. Waterdicht.

BESCHRIJVING VAN DE KNELPUNTEN EN DE AANBEVELINGEN VOOR TE ONDERNEMEN ACTIES

Beheer van waterbronnen : Do s & Don ts

Hemelwater Wat moet? Wat mag?

Water in de Vlaamse land- en tuinbouw: Gebruik, kostprijs en besparingstechnieken

Kwantitatieve toestand van grondwater, remediëring door herstelprogramma s

De integrale waterfactuur van de drinkwatermaatschappijen... de effecten van het nieuwe waterbeleid worden zichtbaar

Membraanfiltratie in de brouwerijsector

Hergebruik en infiltratie resulteert in duurzame winning in de duinen van de Westkust

Rationeel watergebruik. 1 Inhoud... 1

Mogelijke tinten van een waterscan en potentieel van een watervoetafdrukberekening

KOELTORENS: BEHANDELING SUPPLETIEWATER DOET WERKINGSKOSTEN DALEN

Effluent voor de landbouw

1. De relativiteit van de effluentkwaliteit

Meldingsformulier Activiteitenbesluit glastuinbouw

Regenwaterhergebruik in Vlaanderen

Winning en gebruik van water in Nederland,

betreffende de garantie dat drinkwater een basisrecht is voor elke Vlaming

11de Waterforum: Waterschaarste en droogte, de nieuwe realiteit

Vragenlijst Integraal Waterbeheer op land- en tuinbouwbedrijven in uw gemeente /stad

DOCUMENTBESCHRIJVING. Titel Drinkwaterbalans voor Vlaanderen jaar 2013

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostprijs van een zichtrekening in België Analyse voor de periode 2008 tot 2011

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

TNAV workshop.

Kostenefficiënt watermanagement

Grote Waterenquête bij de burgers in Vlaanderen 2018: resultaten

Aanpak hemelwater Chemie-Pack

De regionale impact van de economische crisis

plage-lestijden onderwijzer

AMV/ /1012. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Gebruik van oppervlakte water. Praktijkervaring Grote Gete

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

Milieuprestatie-indicatoren 2008

WAAR KOMT ONS DRINKWATER VANDAAN?

nr. 306 van GWENNY DE VROE datum: 9 februari 2018 aan JOKE SCHAUVLIEGE Gescheiden rioleringen - Stand van zaken

Naar een duurzame industriewatervoorziening in de Eemshaven

West-Vlaanderen performant in tewerkstelling kansengroepen

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

Gelet op het decreet van het Vlaamse Parlement van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer, inzonderheid artikel 9;

Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW)

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

INDUSTRIEWATERPROJECT ROERMOND

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1 :

AMV/ /1024. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Watervergunning. Inhoudsopgave

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

Milieumonitoringrapportage 2014 Haven- en industrieterrein Moerdijk

Hoeveel kost 1 ton stoom?

De ruimtelijke spreiding van de tewerkstelling volgens de bestemmingszones in West-Vlaanderen

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

college van burgemeester en schepenen Zitting van 20 juli 2016

Waterafhankelijke economie

1. Kwaliteit waterbronnen

DE KOSTEN VOOR RIOLERING EN ZUIVERING AFVALWATER

Grijs Water Recuperatie. Rik Daneels

4 et water een niet te verspillen onontbeerlijke hulpbron

Gent, 18 november 2003, 5e K. n.v. T.M.I. / V.M.M. (...)

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming

Grondwater in Vlaanderen: reactie op aanbevelingen van het Rekenhof

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Flow of Technology. watercircle.be INFOSESSIE: OPPERVLAKTEWATER

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

DRINKWATERPEILING Marktonderzoek bij huishoudelijke gebruikers

Werkblad voor de leerling

OMGAAN MET DROOGTE TOELICHTING VLAAMS ACTIEPLAN WAT KUNNEN GEMEENTES DOEN? Lodewijk De Witte 18/06/19

Sociaal-economische kerngegevens

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

De aanvrager van de renovatiepremie moet voldoen aan een aantal voorwaarden m.b.t.: - inkomen; - woning; - eigendom; - facturen; - aantal aanvragen.

Riolering en wegeniswerken Doortocht HERTSBERGE

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Netgekoppelde fotovoltaïsche zonnepanelen op daken van gebouwen in eigendom van ANB

Handleiding Milieuzorg in de gezondheidszorg

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

Instituut voor de nationale rekeningen

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

Peiling NVKL Cijfers & Trends 2012

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

RAPPORT ENQUETE Verantwoord hout en papiergebruik bij Vlaamse lokale besturen

Transcriptie:

EINDRAPPORT DUURZAAM WATERBEHEER IN DE WESTHOEK EN DE REGIO ROESELARE-TIELT POM West-Vlaanderen - Provinciehuis Olympia - Koning Leopold III-laan 66-8200 Sint-Andries/Brugge Tel.:../32/50/40 31 66 -Fax:../32/50/71 94 06- E-mail: pom@west-vlaanderen.be Website: www.pomwvl.be De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij is een publiekrechtelijke instelling met rechtspersoonlijkheid erkend door de Vlaamse Regering

INHOUDSTAFEL INLEIDING... 1 1. Inventarisatie gebruik (diep) grondwater in West-Vlaanderen... 3 1.1. Evolutie in het waterverbruik van 2000 tot 2003... 3 1.2. Vergunningen in diepe watervoerende lagen in West-Vlaanderen op basis van de Databank Ondergrond Vlaanderen... 5 1.2.1 Evolutie in het vergund grondwater in West-Vlaanderen... 5 1.2.2 Evolutie in het vergund diep grondwater in West-Vlaanderen... 5 1.2.3 Evoluties in het vergunningenbeleid voor kwetsbare watervoerende lagen... 7 2. Evolutie in het waterverbruik en het rationele waterbeheer van de belangrijkste waterverbruikende sectoren in West-Vlaanderen... 8 2.1. Inleiding... 8 2.2. De diepvriesgroente-industrie in West-Vlaanderen... 9 2.2.1 Algemene gegevens enquêtering... 9 2.2.2 Waterverbruik... 10 2.2.3 Waterverbruik per activiteit... 15 2.2.4 Rationeel waterbeheer en alternatief watergebruik... 19 2.2.5 Toekomstig waterverbruik... 22 2.3. Andere voedingssectoren... 23 2.3.1 Algemene gegevens enquêtering... 23 2.3.2 Waterverbruik... 23 2.3.3 Waterverbruik per activiteit... 27 2.3.4 Rationeel waterbeheer... 27 2.3.5 Toekomstig waterverbruik... 30 2.4. Textielsector... 31 2.4.1 Algemene gegevens enquêtering... 31 2.4.2 Waterverbruik... 31 2.4.3 Waterverbruik per activiteit... 36 2.4.4 Rationeel waterbeheer... 37 2.4.5 Toekomstig waterverbruik... 38 2.5. Wasserijen... 39 2.5.1 Algemene bedrijfsgegevens... 39 2.5.2 Waterverbruik... 39 2.5.3 Waterverbruik per activiteit... 41 2.5.4 Rationeel waterbeheer... 41 2.5.5 Toekomstig waterverbruik... 42 2.6. Landbouwsector... 42 2.6.1 Algemeen... 42 2.6.2 Waterverbruik... 43 2.6.3 Waterverbruik per activiteit... 49 2.6.4 Rationeel waterbeheer... 50 2.6.5 Toekomstig waterverbruik... 50 2.7. Algemene conclusies industrie... 53 2.7.1 Algemene gegevens enquêtering... 53 2.7.2 Waterverbruik... 54 2.7.3 Toekomstig waterverbruik... 57 3. Duurzaam waterbeheer stimuleren op bedrijfs-niveau... 59 3.1. Inleiding... 59 3.2. Uitvoeren wateraudit... 62 3.2.1 Algemeen... 62 3.2.2 Praktijkvoorbeeld - wateraudit bij een voedingsbedrijf... 63 3.3. Dimensionering van regenwaterbuffer als onderdeel van een wateraudit... 69 I

3.3.1 Algemeen... 69 3.3.2 Praktijkvoorbeeld van dimensionering van een regenwaterbuffer bij een ruimingsdienst... 70 3.4. Afwegen van alternatieven voor diep grondwater als onderdeel van een wateraudit... 75 3.4.1 Algemeen... 75 3.4.2 Praktijkvoorbeeld van afwegen van alternatieven voor diep grondwater bij een wasserij... 76 3.5. Leidingwatergebruik optimaliseren als onderdeel van een wateraudit... 84 3.5.1 Algemeen... 84 3.5.2 Praktijkvoorbeeld van het leidingwatergebruik optimaliseren bij een landbouwbedrijf... 85 4. Potentiële alternatieven voor diep grondwater... 88 4.1. Inleiding... 88 4.2. Recuperatie op bedrijfsniveau... 89 4.3. Collectieve waterbevoorradingsprojecten... 89 4.3.1 Grijswaterbevoorrading ter vervanging van diep grondwater bij de industrie in West- Vlaanderen... 89 4.3.2 Grijswaterbevoorrading ter vervanging van diep grondwater bij de landbouw in West- Vlaanderen... 92 4.3.3 Alternatieve waterbevoorrading op bedrijventerreinen... 94 4.3.4 Waterspaarbekkens langs waterlopen... 98 4.3.5 Mogelijke bilaterale samenwerkingsverbanden... 101 4.4. Conclusies... 103 5. betrokkenheid van verschillende actoren... 104 6. Besluiten... 106 BIBLIOGRAFIE... 108 LIJST MET AFKORTINGEN... 109 TABELLENLIJST... 111 FIGURENLIJST... 113 BIJLAGEN... 115 COLOFON... 124 II

INLEIDING Het probleem van de daling van de beschikbare hoeveelheid diep grondwater in West-Vlaanderen is niet nieuw. De sterke economische groei vanaf de zestiger jaren in sectoren zoals voeding en textiel leidde tot een sterke toename van het oppompen van water uit diepe grondwaterlagen als de Sokkel. Door overbemaling (grotere afname dan natuurlijke aanvulling) nam de kwaliteit van het sokkelwater af en gaven de putten minder debiet. Uit de studie van VMM afdeling water Grondwaterbeheer in Vlaanderen - het onzichtbare water doorgrond blijkt dat de hoeveelheid vergund debiet diep grondwater met 75% beperkt moet worden (ten opzichte van 2000). Deze reductie is nodig om het grondwaterniveau opnieuw in evenwicht te brengen, met andere woorden evenveel onttrekking als aanvulling. Volgens het Decreet Integraal Waterbeleid moet deze doelstelling gehaald worden tegen 2015. Het overschakelen op alternatieve waterbronnen en waterhergebruik op bedrijfsniveau zijn manieren om deze doelstellingen te halen. Dit streekcharterproject helpt zoeken naar mogelijke alternatieve waterbronnen die bedrijfsindividueel toepasbaar zijn of collectief een oplossing kunnen bieden. Dit project is een uitbreiding van het streekcharterproject Rationeel waterbeheer en optimalisatie van beschikbare watervoorraden in de regio Roeselare-Tielt ten behoeve van de groenteproducerende en de diepvriesgroenten industrie. Het project beoogt gelijkaardig onderzoek te verrichten voor meerdere sectoren. Het doel is te komen tot een duurzaam waterbeheer en tot het doeltreffend aanwenden en valoriseren van waterbronnen in de regio s Roeselare-Tielt en de Westhoek bij grondwaterverbruikers. De sectoren die het meeste grondwater verbruiken zijn de textielindustrie, de agrosector (voedings- en agrarische sector), de openbare dienstensector en de wasserijen. Voor deze sectoren worden de mogelijkheden nagegaan voor het invoeren van principes van rationeel waterbeheer, voor het optimaliseren van reeds gebruikte waterbronnen en voor het aanwenden van nog niet gevaloriseerde en alternatieve waterbronnen. Mogelijkheden voor intern hergebruik en hergebruik van eigen gezuiverd afvalwater of van afvalwater van een naburig bedrijf worden onderzocht. Hiertoe worden mogelijke bilaterale en multilaterale samenwerkingsverbanden onderzocht. Het project startte in augustus 2004 en werd afgerond in april 2007. De inventarisatie van het waterverbruik uit het vorige project werd geactualiseerd en uitgebreid tot geheel West-Vlaanderen. Er werd gekozen om een overzicht voor West-Vlaanderen te geven en niet enkel een beeld van beide regio s omdat dit een globaler overzicht van de situatie geeft. De inventarisatie gebeurde op basis van enquêtes naar verschillende sectoren die diep grondwater gebruiken, de VMM-heffingsdatabank en de Databank Ondergrond Vlaanderen waarin de vergunningsgegevens voor grondwater opgelijst staan. De enquêteformulieren werden begin 2005 uitgestuurd om het waterverbruik van 2004 op te vragen en de gegevens van de VMMheffingsdatabank werden aangeleverd in april 2005. De recentste toestand van het totale waterverbruik in West-Vlaanderen en het verbruik per sector dateert aldus van 2004. Na het inventarisatiehoofdstuk wordt er aandacht besteed aan de wateraudits die in de periode augustus 2004 - december 2006 werden uitgevoerd om het duurzaam waterbeheer op bedrijfsniveau te stimuleren en waar mogelijk te verbeteren. In dit kader werden er 16 wateraudits uitgevoerd, waarvan 10 in de regio s Roeselare-Tielt en de Westhoek. Het streekcharterproject wordt gesubsidieerd door het Vlaamse Gewest (49.500 euro of 50%), door de Provincie West-Vlaanderen (29.000 euro of 29%) en de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (10.000 euro of 10%). De overhead- en werkingskosten worden door de GOM/POM West-Vlaanderen gedragen (10.500 euro of 15%). 1

De GOM - West-Vlaanderen beëindigde op 31 mei 2006 haar activiteiten. Haar rechtsopvolger, de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) West-Vlaanderen staat voortaan in voor de projectwerking op sociaaleconomisch vlak, dit in uitvoering van het sociaaleconomische beleid van de Provincie West-Vlaanderen. Het streekcharterproject werd aldus sinds juni 2006 door de POM overgenomen. Het streekcharterproject werd begeleid door een stuurgroep bestaande uit afgevaardigden van de financierende instellingen en andere relevante of belanghebbende actoren. Als bijlage wordt de lijst van de stuurgroepleden toegevoegd (zie bijlage 1). 2

1. INVENTARISATIE GEBRUIK (DIEP) GRONDWATER IN WEST- VLAANDEREN 1.1. Evolutie in het waterverbruik van 2000 tot 2003 De gegevens van de VMM-heffingsdatabank werden opgevraagd voor West-Vlaanderen en het waterverbruik in 2002 en 2003 werd bepaald en vergeleken met het verbruik in 2000 (opgenomen in het rapport van het streekcharterproject Rationeel waterbeheer in de groenteproducerende en diepvriesgroente-industrie in de regio Roeselare-Tielt uitgevoerd door de GOM - West-Vlaanderen). Recentere gegevens waren op het moment van de inventarisatie (april 2005) niet beschikbaar. De gegevens van de VMM-heffingsdatabank zijn pas twee jaar na datum beschikbaar en door de eengemaakte waterfactuur in januari 2005 zijn de gegevens van het waterverbruik in 2004 nog steeds niet beschikbaar. De verschillende overheden erkennen het probleem en werken aan een oplossing. Naast het probleem van de beschikbaarheid van gegevens, is ook de opsplitsing van de gegevens per sector moeilijk. De VMM-heffingsdatabank gebruikt een andere sectoropdeling dan het Nacebelcodesysteem. Dit maakte het moeilijk om het grondwaterverbruik te linken aan het vergunde verbruik per sector. Dit probleem kan verholpen worden door bij het aanleveren van de gegevens expliciet te vragen om ook de Nacebelcode mee te leveren. Bij de VMM-aangifte was er in 2003 ook geen opsplitsing gemaakt in diep of ondiep grondwater, wat de vergelijking met vergund en verbruikt diep grondwater bemoeilijkte. Bij de huidige aangifte is die opsplitsing er wel omdat de heffing thans gedifferentieerd werd. In de onderstaande figuren wordt de evolutie van het waterverbruik voor 2000, 2002 en 2003 op basis van de VMM-heffingsdatabank weergegeven voor heel West-Vlaanderen (Figuur 1) en voor de industrie in West-Vlaanderen (Figuur 2) en de landbouw in West-Vlaanderen (Figuur 3). De tabellen met de absolute cijfers van het waterverbruik in West-Vlaanderen voor deze periode worden toegevoegd als bijlage 2. Figuur 1: Evolutie van het totale waterverbruik in West-Vlaanderen voor de periode 2000-2003 60 Evolutie totaal waterverbruik W-Vl* miljoen m³ water 50 40 30 20 10 0 totaal waterverbruik grondwater leidingwater oppervlaktew hemelwater ander water 2000 2002 2003 * Het totale waterverbruik is de som van het waterverbruik in de industrie (incl. diensten, horeca en handel) en de landbouw. BRON: VMM-heffingsdatabank. Het totale waterverbruik van industrie en landbouw nam in de periode 2000 tot 2003 toe met 2% (zie Figuur 1). Het grondwaterverbruik is gedaald met 5%, terwijl het leidingwaterverbruik is gestegen met 16%. Het verbruik van oppervlakte-, hemel- en ander water is nagenoeg gelijk gebleven. 3

Figuur 2: Evolutie van het waterverbruik in de industrie in West-Vlaanderen voor de periode 2000-2003 miljoen m³ water 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 totaal waterverbruik Evolutie waterverbruik industrie W-Vl * grondwater leidingwater oppervlaktew hemelwater ander water 2000 2002 2003 * Industrie omvat industriële bedrijven, diensten, horeca en handel. BRON: VMM-heffingsdatabank. Het totale waterverbruik in de industrie is nauwelijks veranderd (zie Figuur 2). In de periode 2000-2002 was er een stijging met 2%, maar in 2003 daalt het totale waterverbruik met 3% ten opzichte van 2002. In de periode 2000-2003 is het grondwaterverbruik wel gedaald met 14%. Het leidingwaterverbruik is gestegen met 13%. Het verbruik van de andere waterbronnen bleef nagenoeg onveranderd. Figuur 3: Evolutie van het waterverbruik in de landbouwsector in West-Vlaanderen voor de periode 2000-2003 miljoen m³ water 16 14 12 10 8 6 4 2 0 totaal waterverbruik Evolutie waterverbruik landbouw W-Vl grondwater leidingwater oppervlaktew hemelwater ander water 2000 2002 2003 BRON: VMM-heffingsdatabank. 4

In de periode 2000-2003 is het waterverbruik in de landbouwsector gestegen met 10% (zie Figuur 3). De stijging vertaalt zich in een toename van het grondwaterverbruik met 8% en een sterke toename van het leidingwater met 47%. Het hemelwaterverbruik is bijna gelijk gebleven, maar het oppervlaktewaterverbruik is verdubbeld. Het verbruik van andere waterbronnen is met drie vierde gedaald. Grondwater blijft, met grote voorsprong, de belangrijkste waterbron voor de landbouw. 1.2. Vergunningen in diepe watervoerende lagen in West-Vlaanderen op basis van de Databank Ondergrond Vlaanderen 1.2.1 Evolutie in het vergund grondwater in West-Vlaanderen Tabel 1 toont een overzicht van het totale grondwater dat vergund is in West-Vlaanderen per sector. In West-Vlaanderen zijn de hoogste hoeveelheden grondwater vergund in de sectoren landbouw (40%) en drinkwaterproductie (29%). Op de derde plaats staat de voedingssector (13%) en de textielsector volgt op plaats vier (10%). Tabel 1: Vergund debiet grondwater per sector in West-Vlaanderen op 01/01/2005 Sector Totaal (m³/j) % Aantal % Landbouw 19.979.100 40% 8.472 90% Drinkwaterproductie 14.842.000 29% 11 0,1% Voeding 6.371.135 13% 183 1,9% Textiel 4.797.653 10% 88 0,9% Wasserijen 842.827 2% 76 0,8% Gezondheidszorg 691.049 1,4% 64 0,7% Handel & diensten 432.371 0,9% 58 0,6% Onderwijs & verenigingen 165.284 0,3% 32 0,3% Geen Nacecode 354.164 0,7% 220 2,3% Overige industrie* 2.003.504 4,0% 242 2,6% TOTAAL 50.479.087 100% 9.446 100% * Grootste vergunningen bij de metaalindustrie, houtindustrie en niet-metaalindustrie. BRON: DOV, VMM afdeling water. 1.2.2 Evolutie in het vergund diep grondwater in West-Vlaanderen Alle grondwatervergunningen worden door de afdeling water (VMM) bijgehouden in de grondwaterdatabank, gekoppeld aan de Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV). De DOV is raadpleegbaar via dov.vlaanderen.be. Winningen van minder dan 500 m³ per jaar zijn niet in de databank opgenomen omdat ze niet-vergunningsplichtig zijn. Een officiële volledig up-to-date DOV-databank is nog niet beschikbaar. VMM afdeling water is volop bezig met het inbrengen van de nieuwe gegevens. De DOV-databank was op het moment van de inventarisatie geactualiseerd tot 1 januari 2005. Het is aldus mogelijk om een evolutie in het aantal vergunningen en het vergunde debiet te geven tot 01/01/2005 (zie Tabel 2). Als referentie wordt 1 januari 2000 genomen, omdat de afbouw van 75% vooropgesteld door VMM afdeling water ook deze datum als referentie neemt. 5

Tabel 2: Evolutie in het vergunde diep grondwater in West-Vlaanderen in de periode 2000-2005 DOV situatie 01/01/2000 DOV situatie 01/01/2005 % Diepe watervoerende Vergund Aantal Vergund Aantal Afbouw laag debiet (m³/j) vergunningen debiet (m³/j) vergunningen debiet Landeniaan 5.317.761 947 4.179.001 938 21% Krijt 389.380 41 289.724 32 26% Sokkel 21.423.673 124 16.391.266 107 23% VMW 14.637.000 1 10.447.000 1 29% Exclusief VMW 6.786.673 123 5.944.266 106 12% Totaal 27.130.814 1.110 20.859.991 1.077 23% Totaal (excl. VMW) 12.493.814 1.109 10.412.991 1.076 17% VMW = Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening; DOV: Databank Ondergrond Vlaanderen. BRON: DOV, VMM afdeling water. Uit Tabel 2 kan worden afgeleid dat het vergunde debiet diep grondwater met 23% gedaald is in de periode 2000-2005. Hierbij is de afbouw van 29% van de drinkwatermaatschappij VMW meegerekend. De afbouw van de industrie en landbouw (exclusief VMW) bedraagt 17%. De drinkwatermaatschappij beschikt over 4 vergunningen in het carboonkalk, een onderdeel van de Sokkel, die afgebouwd moeten worden. Eén daarvan ligt in Spiere-Helkijn, de andere drie in Henegouwen (Doornik, Moeskroen en Pecq). De opsplitsing van het vergunde debiet diep grondwater naar de verschillende sectoren wordt weergegeven in Tabel 3. Tabel 3: Vergund debiet diep grondwater per sector in West-Vlaanderen op 01/01/2005 Sector Totaal (m³/j) % Aantal % Drinkwaterproductie 10.447.000 50,1% 1 0,1% Textiel 3.829.722 18,4% 48 4,5% Landbouw 2.916.619 14,0% 833 77,3% Voeding 2.092.355 10,0% 63 5,8% Wasserijen 393.273 1,9% 39 3,6% Gezondheidszorg 330.750 1,6% 30 2,8% Handel & diensten 145.736 0,7% 11 1,0% Onderwijs & verenigingen 64.579 0,3% 15 1,4% Geen Nacecode 59.190 0,3% 11 1,0% Overige industrie* 580.767 2,8% 26 2,4% TOTAAL 20.859.991 100% 1077 100% * Grootste vergunningen bij de hout-, chemie- en niet-metaalindustrie BRON: DOV, VMM afdeling water. De sector met het meeste vergund diep grondwater is de drinkwatermaatschappij VMW, gevolgd door de textielsector, de landbouw- en de voedingssector. De top 4 van de sectoren met het hoogst vergunde debiet (diep + ondiep) grondwater (1. landbouw, 2. drinkwaterproductie, 3. voeding en 4. textiel) verschilt grondig van de top 4 van de sectoren met het hoogst vergunde debiet diep grondwater vergund in West-Vlaanderen. Vanaf de vijfde plaats is de rangorde wel gelijklopend. Een opsplitsing per sector in de twee watervoerende lagen - Landeniaan en Sokkel (inclusief Krijt) werd gemaakt voor de vergunningstoestand op 01/01/2005 (zie Tabel 4). 6

Tabel 4: Vergund debiet per sector op 01/01/2005 in het Landeniaan en de Sokkel Vergund debiet (m³/j) Diepe watervoerende laag Sector Landeniaan Rang Sokkel Rang Totaal diep Drinkwater 10.447.000 1 10.447.000 Textiel 111.674 5 3.718.048 2 3.829.722 Landbouw 2.839.857 1 76.762 2.916.619 Voeding 423.690 2 1.668.665 3 2.092.355 Handel & diensten 30.126 115.610 5 145.736 Wasserijen 318.103 3 75.170 393.273 Gezondheidszorg 260.240 4 70.510 330.750 Onderwijs & verenigingen 49.979 14.600 64.579 Rest industrie 100.417 480.350 4 580.767 (Onbekend) 44.915 14.275 59.190 Totaal 4.179.001 16.680.990 20.859.991 BRON: DOV - Databank Ondergrond Vlaanderen. In de Sokkel beschikt de drinkwatermaatschappij (VMW) over het hoogste vergunde debiet, gevolgd door de textielsector. In het Landeniaan is de sector met het hoogst vergunde debiet de landbouw. De landbouwsector neemt 68% van het vergunde Landeniaanvolume voor zijn rekening. Het gaat om 816 vergunningen in het Landeniaan en 17 in de Sokkel, met een gemiddeld vergund debiet van 3.501 m³/jaar. De grootte van de vergunningen varieert nogal sterk (zie verder, Tabel 29 op pagina 51). 1.2.3 Evoluties in het vergunningenbeleid voor kwetsbare watervoerende lagen Uit de gegevens verzameld via waterenquêtes en uit bedrijvencontacten komt een duidelijke trend naar voren in het vergunningenbeleid. Bedrijven die een verlenging van een lopende vergunning aanvragen krijgen nog slechts een vergunning voor maximum drie tot vijf jaar en dit gaat meestal gepaard met een getrapte afbouw van het vergunde debiet. In de landbouwsector wordt er negatief geadviseerd door de VMM afdeling water wanneer zij veronderstellen dat er een alternatief beschikbaar is. Meestal wordt dan via een proefvergunning een behoud van het debiet toegestaan voor één jaar en wordt tevens een studie opgelegd die de haalbaarheid van alternatieve waterbronnen moet onderzoeken. Vooral veeteeltbedrijven in de Westhoek die diep grondwater, voornamelijk uit het Landeniaan, gebruiken worden binnenkort met waterbevoorradingsproblemen geconfronteerd. Hierdoor wordt samen met de VMM afdeling water en de landbouworganisaties gewerkt aan een plan om deze problemen op te lossen. Ook aan de drinkwatermaatschappijen werd gevraagd om creatief mee te denken voor haalbare oplossingen. Een grijswaterproject werd uitgewerkt vergelijkbaar met het grijswaterproject dat voor de textielbedrijven en andere diepgrondwaterverbruikende bedrijven in Zuid- West-Vlaanderen reeds bestaat. De haalbaarheid van dit grijswaterproject voor de landbouw werd door de POM en het Kabinet van de deputé voor Landbouw van de Provincie West-Vlaanderen samen met de drinkwatermaatschappijen onderzocht. De drinkwatermaatschappijen VMW en IWVA hebben in april 2007 een dossier ingediend in het kader van het grijswatersubsidiebesluit (Besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 houdende het toekennen van een gewestbijdrage aan grijswaterleveranciers voor de uitbouw van grijswatercircuits ter bescherming van kwetsbare watervoerende lagen). 7

2. EVOLUTIE IN HET WATERVERBRUIK EN HET RATIONELE WATERBEHEER VAN DE BELANGRIJKSTE WATERVER- BRUIKENDE SECTOREN IN WEST-VLAANDEREN 2.1. Inleiding Om het waterverbruik in 2004 bij de belangrijkste waterverbruikende sectoren in kaart te brengen werd er een elektronische enquête opgesteld. Deze enquête werd verstuurd via e-mail naar een selectie van diepgrondwaterverbruikers in West-Vlaanderen. Opnieuw richtte de enquête zich naar bedrijven uit de ganse Provincie West-Vlaanderen en niet alleen naar bedrijven uit de beoogde regio. Er werd geopteerd voor een elektronisch enquêteformulier om de verwerking van de gegevens te vereenvoudigen en de gevraagde informatie te standaardiseren. Ook konden de algemene bedrijfsgegevens waarover de GOM reeds beschikte ingevuld worden op het formulier. Het ontwerpen en testen van het formulier nam veel voorbereiding in beslag, maar vereenvoudigt de verwerking van de gegevens en de herhaling van de enquête naar dezelfde doelgroep in de toekomst. De enquêteformulieren werden elektronisch verstuurd in april en mei 2005. Het doel van de enquête was: - de evolutie in het waterverbruik bij de gebruikers van diep grondwater opvolgen; - de evolutie in de vergunningstoestand van de winningen uit de diepe watervoerende lagen kennen; - nagaan wat de recente evoluties zijn inzake waterbesparende maatregelen in de verschillende sectoren; - op de hoogte zijn van de evolutie in het gebruik van alternatieve waterbronnen ter vervanging van diep grondwater in de sector. De responsgraad op de enquête was gemiddeld 53%. Twee jaar terug was dit 41%. Tabel 5 toont het aantal verstuurde enquêteformulieren, het aantal ontvangen formulieren en de responsgraad per sector. Het aantal bedrijven met een diepgrondwatervergunning wordt ook weergegeven in de tabel, evenals het aandeel van deze bedrijven die bereikt werd met de enquête. Vooral in de voedingssector is het responspercentage hoog. 8

Tabel 5: Overzicht van de responsgraad van de enquête uitgevoerd door de GOM - West- Vlaanderen bij een selectie van West-Vlaamse bedrijven die veel diep grondwater gebruiken Enquête DGW in DOV Uitgestuurd (1) Ontvangen (2) % (2)/(1) (3) % DGW (2)/(3) Sector RT+W W-VL RT+W W-VL RT+W W-VL RT+W W-VL RT+W W-VL Voeding 26 36 20 26 77% 72% 42 63 48% 41% Groente 12 13 9 10 75% 77% 12 13 75% 77% Restvoeding 14 23 11 16 79% 70% 30 50 37% 32% Textiel 9 30 3 10 33% 33% 12 48 25% 21% Wasserijen* 2 5 1 1 50% 20% 18 38 6% 3% Rest industrie 1 5 1 3 100% 60% 11 21 9% 14% TOTAAL 38 76 25 40 66% 53% 83 171 30% 23% RT+W = aantal in de regio Roeselare-Tielt en de Westhoek Totaal W-Vl = totaal aantal in West-Vlaanderen DGW = bedrijf met een diepgrondwatervergunning DOV = Databank van de Ondergrond in Vlaanderen * Weinig respons, samenwerking gezocht met de innovatiecel van de Federatie van de Belgische Textielverzorging (FBTi) om samen wateraudits te promoten en op deze manier gegevens van de wasserijsector te verzamelen. BRON: GOM-enquêtes waterverbruik 2004. Door de lage respons van bedrijven uit de wasserijsector werd contact opgenomen met de innovatiecel van de Federatie van Belgische Textielverzorging. Samen met de innovatiecel werden de bedrijven nogmaals benaderd met het aanbod om een gratis wateraudit te laten uitvoeren. Voor de landbouwsector werd er niet gekozen voor een elektronische enquête. Hier was de opzet om een beter inzicht te krijgen in hoeveel landbouwers een leidingwateraansluiting hebben en of deze landbouwers diep grondwater gebruiken. Daarom werd een korte enquête (een formulier van één bladzijde) meegegeven met de landbouwtelling van mei 2005. De resultaten van de enquête worden verder besproken. 2.2. De diepvriesgroente-industrie in West-Vlaanderen 2.2.1 Algemene gegevens enquêtering Tien van de dertien diepvriesgroentebedrijven in West-Vlaanderen werkten mee aan de elektronische enquête in 2005. Hiervan zijn er 9 bedrijven in de regio s Roeselare-Tielt en de Westhoek gevestigd. De algemene bedrijfsgegevens van 2004 worden weergegeven in Tabel 6 en vergeleken met die van de enquête in 2002. Tabel 6: Evolutie van de algemene bedrijfsparameters in de diepvriesgroente-industrie (op basis van de 10 bedrijven die hebben meegewerkt aan de GOM-enquête) Referentiejaar 2002 2004 Evolutie Aantal werknemers 1.475 1.457-1% Netto productie (ton) 505.783 514.147 2% Vers waterverbruik (m³)* 2.022.551 1.716.192-15% Per ton groente (m³/ton) 4,00 3,34-17% * Vers water, dit is het totale waterverbruik zonder hergebruik van water mee te rekenen. BRON: GOM-diepvriesgroente-enquête, 2005. 9

Het aantal werknemers is in deze tien bedrijven gedaald met 1%. Hieruit blijkt dat de werkgelegenheid in deze bedrijven nagenoeg gelijk is gebleven in vergelijking met de negatieve trend in bedrijven uit sommige andere sectoren. De netto productie is met 2% gestegen van 2002 tot 2004 terwijl het verse waterverbruik (exclusief hergebruik) gedaald is met 15%. Hieruit volgt dat het waterverbruik per ton geproduceerde groenten gedaald is met 17%. 2.2.2 Waterverbruik 2.2.2.1 Waterverbruik per waterbron Uit de enquêtes kon de evolutie in het waterverbruik per waterbron worden afgeleid. De conclusies worden weergegeven in Tabel 7 en Figuur 4. Tabel 7: Overzicht van de evolutie van het waterverbruik in de diepvriesgroentebedrijven in West- Vlaanderen 2002 2004 Evolutie Waterbron Aantal Debiet (m³) Aantal Debiet (m³) Aantal Debiet Leidingwater 9 692.006 9 (8)*** 608.269-1=+1-2 -12% Sokkelwater 10 688.277 10 423.401-38% Ondiep grondwater 4 142.455 5 208.574 +1 46% Regenwater 9 410.333 9 439.985 7% Oppervlaktewater 1 89.480 1 35.963-60% Totaal vers water (1) 2.022.551 1.716.192-15% Effluent waterzuivering en rest* 10 1.499.812 10 1.261.232-16% RO-water** 1 111.374 2 219.085 +1 97% Totaal hergebruik (2) 1.611.186 1.480.317-8% Totaal waterverbruik (3) 10 3.633.737 10 3.196.509-12% Vers (1) / ton groenten 4,00 3,34-17% Hergebruik (2) / ton groenten 3,19 2,88-10% Totaal (3) / ton groenten 10 7,18 10 6,22-13% * Naast effluent van de waterzuivering, worden andere afvalstromen hergebruikt, bv. condensspui. ** RO-water: effluent dat verder gezuiverd wordt door middel van membraantechnieken, waaronder omgekeerde osmose (RO). *** In 2004 heeft één bedrijf het leidingwaterverbruik volledig afgebouwd, daarom zijn er in de toekomst maar 8 leidingwatergebruikers. BRON: GOM-diepvriesgroente-enquête, 2005. 10

Tussen 2002 en 2004 is één bedrijf gestart met het gebruik van leidingwater, terwijl anderzijds twee andere bedrijven bewust gekozen hebben om het leidingwatergebruik af te bouwen tot nul en dit water enkel te gebruiken in noodgevallen. Eén van deze bedrijven bouwde het leidingwater af in de loop van 2004, waardoor er nog een beperkt verbruik van leidingwater was. Er hebben dus 9 bedrijven leidingwater verbruikt in 2004, maar er zijn maar 8 bedrijven die verder nog leidingwater gebruiken. In 2004 gebruikten vijf bedrijven ondiep grondwater, dat is één meer in vergelijking met 2002, er is ook één bedrijf extra dat RO-water gebruikt. Twee bedrijven hebben na 2004 ook geïnvesteerd in ROmembranen om het effluent van de waterzuivering te kunnen inzetten als proceswater. In 2004 werd er in absolute cijfers 37% minder sokkelwater, 11% minder leidingwater en 60% minder oppervlaktewater verbruikt. Dit staat tegenover een meerverbruik van ondiep grondwater met 35% en van regenwater met 9%. Het verse waterverbruik is gedaald met 15% en het totale waterverbruik is verminderd met 13% inclusief waterhergebruik. Ten opzichte van de hoeveelheid geproduceerde groenten is het totale waterverbruik gedaald van 7,24 naar 6,22 m³/ton groenten wat een daling met 14% betekent. Het totale waterhergebruik is gedaald met 8%, het hergebruik van effluent van de waterzuivering of andere afvalwaterstromen is gedaald met 16%, terwijl het gebruik van RO-water met 97% gestegen is. Figuur 4: Verdeling van het waterverbruik bij de diepvriesgroentebedrijven per waterbron in 2002 en 2004 Waterverbruik in 2002 (3,66 miljoen m³) bij de 10 diepvriesgroente respondenten (in miljoen m³) (bron: GOM-enquête 2003) LW; 0,69; 19% Waterverbruik in 2004 (3,20 miljoen m³) bij de 10 diepvriesgroente respondenten (in miljoen m³) (bron: GOM-enquête 2005) LW; 0,61; 19% Recup; 1,50; 42% Oppw; 0,09; 2% ODGW; 0,14; 4% RW; 0,41; 11% DGW; 0,69; 19% RO-water*; 0,11; 3% Recup; 1,26; 39% Oppw; 0,04; 1% ODGW; 0,21; 7% RW; 0,44; 14% DGW; 0,42; 13% RO-water*; 0,22; 7% LW: leidingwater; DGW: diep grondwater; RO-water: effluent dat gezuiverd werd met RO-membranen tot kiemvrij proceswater; RW: regenwater; ODGW: ondiep grondwater; Oppw: oppervlaktewater; Recup: recupwater is effluent van de waterzuivering of andere afvalwaterstromen die worden hergebruikt. BRON: GOM-diepvriesgroente-enquête, 2005. Figuur 4 toont de relatieve en absolute cijfers van het waterverbruik bij de diepvriesgroentebedrijven opgesplitst per waterbron. Uit de figuur blijkt dat het procentuele aandeel leidingwater in het totale waterverbruik constant is gebleven, terwijl het procentuele aandeel van het sokkelwater gedaald is van 19% naar 13%. 11

Het procentuele aandeel van de alternatieve waterbronnen in het totale waterverbruik - ondiep grondwater, regenwater en oppervlaktewater - is globaal gestegen van 17% naar 22%. Het procentuele aandeel ondiep grondwater is gestegen van 4% naar 7%. Het procentuele aandeel regenwater is gestegen van 12% naar 14% en het procentuele aandeel oppervlaktewater is gedaald van 2% naar 1% in het totale waterverbruik. Het waterverbruik per bedrijf is sterk verschillend (zie Figuur 5), daarom is de evolutie van het totale waterverbruik een algemene trend die daarom niet noodzakelijk geldt op bedrijfsniveau. Figuur 5: De verdeling van het totale waterverbruik per diepvriesgroentebedrijf in 2004 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% ander water recupwater oppervlaktewater regenwater ondiep grondwater leidingwater diep grondwater 0% 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 BRON: GOM-diepvriesgroente-enquête, 2005. 2.2.2.2 Kwaliteits- en kwantiteitsproblemen per waterbron Sommige diepvriesgroentebedrijven geven aan dat het leidingwater voor bepaalde aspecten van hun bedrijfsvoering te hard is. Sokkelwater bevat te hoge concentraties aan fluor en chloor en ondiep grondwater bevat te veel ijzer en is te hard. Bij oppervlaktewater zijn de voornaamste kwaliteitsproblemen het gehalte zwevende stoffen en de hardheid. Er zijn geen kwaliteitsproblemen gemeld voor regenwater. Er werd ook gevraagd of er problemen waren met de capaciteit van de waterbron. Eén bedrijf meldde dat de capaciteit van de ondiepe grondwaterlagen te laag is om de winning nog te kunnen uitbreiden. Bij het gebruik van regenwater gaven de bedrijven aan dat er onvoldoende regenwater beschikbaar is of dat er geen ruimte is om een extra buffer te plaatsen. Anderen halen aan dat hun infrastructuur niet aangepast is en dat de meerkosten om een regenwatercircuit aan te leggen niet opwegen tegenover de opbrengst. Ook de meerkosten om de buffercapaciteit uit te breiden met hetzelfde aangesloten dakoppervlak is bij de meeste bedrijven economisch niet interessant omdat de meerkosten niet opwegen tegenover de opbrengst aan regenwater. Het economische optimum voor het dimensioneren van een regenwaterbuffer bedraagt ongeveer 5 m³ per 100 m² aangesloten dak. 12

2.2.2.3 Voorbehandeling van de waterbronnen Zeven van de tien groenteverwerkende bedrijven behandelen het leidingwater voor gebruik. Vijf passen ontharding toe met ionenwisselaars, één bedrijf demineraliseert met omgekeerde osmose en één bedrijf belicht met UV. Slechts één bedrijf die het leidingwater onthard met een ionenwisselaar vermeldt een kostprijs en geeft aan dat dit 0,22 euro/m³ kost. Het sokkelwater wordt door zeven bedrijven behandeld. Twee bedrijven ontzouten, het ene met een ionenwisselaar, het andere met een omgekeerde osmose-eenheid. Zes bedrijven ontsmetten het sokkelwater: waarvan vier met chloor, één met UV-belichting en één met een niet-chloorbevattend product. Drie van de vijf bedrijven die ondiep grondwater gebruiken ontharden en ontijzeren (inclusief filtreren) dit water, een vierde moet het ondiep grondwater alleen ontharden. Negen bedrijven gebruiken regenwater. Drie daarvan filtreren dit water, een andere ontsmet het met NaOCl en nog een andere behandelt het met een ionenwisselaar. Voor het oppervlaktewater ingezet wordt ondergaat het een filtratie, ionenwisseling en chlorering. Het water dat rechtstreeks na de waterzuivering heringezet wordt, wordt door twee bedrijven nog ontsmet met chloor. Twee bedrijven werken het afvalwater verder op met ultrafiltratie en omgekeerde osmose om het opnieuw als proceswater te gebruiken. Er wordt soms nog een extra behandeling uitgevoerd op het proceswater, namelijk een filtering, UVbelichting of chlorering. 2.2.2.4 Kostprijs per waterbron De kostprijs van een waterbron is samengesteld uit volgende kosten: - aankoopkosten of heffing en investeringen: o o o o aankoopprijs van leidingwater, de heffing op grondwater, de captatieheffing voor het capteren van oppervlaktewater. Dit is alleen van toepassing op water uit bevaarbare waterlopen. Geen van de 10 diepvriesgroentebedrijven gebruikt water uit een bevaarbare waterloop, de afschrijving van investeringen voor infrastructuur voor het zuiveren of het gebruik van een waterbron, worden hier ook meegerekend; - werkingskosten: o o energiekosten: jaarlijks terugkerende energiekosten bij het verpompen of oppompen van water en van behandelingsinstallaties, andere exploitatiekosten dan energie, namelijk chemicaliënkosten, personeelskosten, analysekosten; - onderhoudskosten: de onderhouds- en vervangingskosten van de pompen, filters en opslagtanks. 13

In een groenteverwerkend bedrijf moeten sommige waterstromen extra behandeling(en) ondergaan om het water inzetbaar te maken voor bepaalde activiteiten. Dit is onder meer het geval voor volgende toepassingen: - de productie van koelwater voor de condensors; - de productie van ijswater voor het koelen van de groenten; - de productie van kiemvrij proceswater uit effluent van de waterzuivering; - het ontharden van water dat naar de stoomketels gaat. De productie van koel- of ijswater, gebruikt om de groenten mee te koelen, vereist veel energie. De kosten hiervoor behoren eerder bij de energiekosten dan bij de waterbehandelingskosten en worden niet meegenomen. Tabel 8 toont een richtwaarde van de kostprijs per waterbron. Deze richtwaarden zijn het gemiddelde van gegevens die de POM via de laatste enquête van de bedrijven heeft gekregen. Tabel 8: Gemiddelde kostprijzen per waterbron bij de diepvriesgroente-industrie in 2004 Aankoop, heffing of investering ( ) Werking ( ) Onderhoud ( ) Totaal ( ) Waterbron Min. Max. Gem. Min. Max. Gem. Min. Max. Gem. Min. Max. Gem. Leidingwater 1,00 1,66 1,30 1,00 1,66 1,30 Diep grondwater 0,05 0,10 0,07 0,01 0,10 0,06 0,01 0,12 0,06 0,07 0,30 0,18 Ondiep grondwater 0,07 0,10 0,08 0,07 0,10 0,09 0,05 0,12 0,09 0,17 0,29 0,23 Regenwater 0,00 0,01 0,10 0,06 0,05 0,07 0,06 0,07 0,15 0,11 Oppervlaktewater 0,00 0,08 0,07 0,15 Recupwater* 0,00 0,01 0,89 0,22 0,01 0,05 0,02 0,02 0,92 0,24 RO-water 0,72 0,88 0,80 0,19 0,14 0,72 1,22 0,97 * Recupwater = effluent van de waterzuivering dat wordt hergebruikt in het bedrijf. BRON: GOM-diepvriesgroente-enquête, 2005. Uit Tabel 8 blijkt dat RO-water 25% goedkoper is dan leidingwater en daarom een interessant alternatief is als de lozingsvoorwaarden bij doorgedreven hergebruik nog haalbaar blijven. De behandelingskosten van leidingwater werd bij geen enkel bedrijf ingevuld onder de werkingskosten. Nochtans behandelen 7 van de 10 bedrijven het leidingwater. De kostprijzen voor recupwater liggen sterk uiteen omdat de ene wellicht meer kosten zoals chemicaliën en energieverbruik in rekening brengen terwijl anderen dit niet doen. Van de andere waterbronnen is ondiep grondwater het duurst en regenwater gemiddeld het goedkoopst. Niet alle bedrijven konden de totale waterkosten opsplitsen in de verschillende kostenposten of brachten dezelfde kostenonderdelen niet allemaal in rekening. Hierdoor zijn er grote verschillen te merken tussen het minimum en het maximum van de opgegeven kosten. Andere bedrijven slagen er wel in om een opsplitsing te maken, vooral bij de duurdere waterbronnen. 14

2.2.3 Waterverbruik per activiteit 2.2.3.1 Verschillende waterkwaliteiten voor verschillende activiteiten Een groenteverwerkend bedrijf heeft naast proceswater nog water nodig voor sanitair en stoomproductie. In het proces zijn er ook verschillende activiteiten die water vereisen te onderscheiden. Figuur 6 toont het algemene processchema van een groenteverwerkend bedrijf en de plaatsen waar water wordt gebruikt. Zoals uit Figuur 6 blijkt, zijn er verschillende waterkwaliteiten nodig: - drinkbaar hoogkwalitatief water voor het proces en voor de reiniging in het proces; - zoutarm water voor de stoomketel en eventueel voor de condensors (als het laagkwalitatieve water onvoldoende is van kwaliteit); - laagkwalitatief water voor de eerste reiniging, voor het reinigen van vloeren en de zones voor het blancheerproces en voor de condensors. Eventueel kan toiletspoeling ook met deze waterbron gebeuren. Figuur 6: Voorstelling van het algemene waterverbruikschema in een diepvriesgroentebedrijf 10% spui wassen 90% lozen op hoogkwalitatief stoomketel afval- oppervlakteproceswater voorbewerking 40% waterzuivering water (schillen, ) 1) zeef koeleenheid 2) sedimentatie zoutarm water blancheren 3) mengtank 50% 4) anaërobie afkoelen 5) aërobie behandeling invriezen 6) denitrificatie (anoxisch) sanitair 7)nabezinking laagkwalitatief zandfilter water reiniging proces reiniging gebouw glaceren* andere verliezen verdampings- verliezen condensors 10% 90% verpakken = hoogkwalitatief water = zoutarmwater = laagkwalitatief water * = het vernevelen van water op bevroren groenten zodat het een glimmend uitzicht (mantel) krijgt Leidingwater en sokkelwater worden gebruikt voor hoogkwalitatieve toepassingen, die drinkwaterkwaliteit vereisen. De hoogkwalitatieve toepassingen in een diepvriesgroentebedrijf zijn het koelen van de groenten, het blancheren en het reinigen in de productie vanaf het blancheerproces. Het reinigen voor de blancheerzone en van de gebouwen, het (voor)wassen van de groenten, het koelen van de condensors en de toiletspoeling zijn activiteiten die met laagkwalitatief water kunnen gebeuren. Dit water moet dikwijls wel aan bepaalde eisen voldoen, bijvoorbeeld naar hygiëne (geen contaminatie voeding) of hardheid (bij koelwater), maar het hoeft geen drinkwater te zijn. 15

Voor de stoomproductie is er water nodig met een laag zoutgehalte, waardoor dit eerder als hoogkwalitatief water kan worden beschouwd. Dit water moet na omvorming tot stoom ook aan de drinkwaternormen voldoen omdat het rechtstreeks in contact komt met het voedingsproduct. Vooral bij gebruik van regen- of oppervlaktewater is de bacteriologische kwaliteit iets wat gegarandeerd moet kunnen worden (via bv. HACCP). De andere waterbronnen - ondiep grondwater, regenwater, oppervlaktewater en recupwater (effluent van de waterzuivering) - zijn in principe laagkwalitatieve waterbronnen die behandeld moeten worden als ze voor hoogkwalitatieve toepassingen worden gebruikt. Drie van de vijf bedrijven die ondiep grondwater gebruiken zuiveren dit tot proceswaterkwaliteit. Negen groenteverwerkers gebruiken regenwater, in zes bedrijven wordt het gebruikt voor laagwaardige toepassingen (koelen van de condensors en reiniging voor de blancheerzone) en in zes bedrijven wordt het gebruikt voor de stoomproductie. 2.2.3.2 Specifiek waterverbruik per kwaliteit van de waterbron Het waterverbruik van de 10 diepvriesgroentebedrijven die antwoordden op de enquête kan opgesplitst worden per kwaliteit. Wat interessant is, is het minimale, maximale en gemiddelde waterverbruik per ton groenten van de bedrijven. In Tabel 9 wordt dit weergegeven voor het hoogkwalitatieve en laagkwalitatieve waterverbruik en het verse en hergebruikte water. Bij hoogkwalitatief waterverbruik wordt er een onderscheid gemaakt tussen de reguliere bronnen (leiding- en sokkelwater) en alternatieve bronnen (behandeld ondiep grondwater en RO-water). Het laagkwalitatieve waterverbruik wordt opgesplitst in het gebruik van effluent van de waterzuivering (=recupwater) en andere bronnen (regenwater, oppervlaktewater en ondiep grondwater). Er zijn twee bedrijven waarvan het totale watergebruik niet exact gekend is omdat het gebruik van sommige waterbronnen en/of het hergebruik van het effluent niet gemeten wordt of slechts kan worden ingeschat. Omdat het waterverbruik onvolledig gekend is, worden de gegevens van deze bedrijven niet meegenomen in de verdere verwerking. De gecorrigeerde gegevens (minima, maxima en gemiddelden) worden in Tabel 9 aangegeven met het symbool *. Verder worden alleen de gecorrigeerde gegevens besproken. Uit Tabel 9 volgt dat het reguliere hoogkwalitatieve waterverbruik (Lw, Dgw) in 2004 gemiddeld 2,17 m³/ton groenten bedraagt. Ten opzichte van 2002 is dit specifieke waterverbruik gedaald met 32%. Het alternatieve hoogkwalitatieve waterverbruik (Odgw, RO) is meer dan verdubbeld in de periode 2002-2004 en bedraagt gemiddeld 1,02 m³/ton groenten. Dit komt vooral doordat er twee bedrijven extra een alternatieve waterbron gebruiken. Samen betekent dit een hoogkwalitatief waterverbruik van 3,27 m³/ton groenten in 2004. Het laagkwalitatieve waterverbruik bedraagt gemiddeld 3,42 m³/ton groenten, waarvan 2,55 m³/ton groenten voor recupwater. Het totale verbruikte verse water bedroeg in 2004 gemiddeld 3,72 m³/ton groenten, dit is een daling van 13% ten opzichte van 2002. Het waterhergebruik is licht gestegen met 1% in de periode 2002-2004, dit komt omdat de grote daling van het gebruik aan recupwater gecompenseerd werd door een stijging in de productie van RO-water (doorgedreven zuivering van recupwater met omgekeerde osmose membranen) bij enkele bedrijven. Naast het berekenen van het gemiddelde, waarbij de som van het specifieke waterverbruik per bedrijf wordt gedeeld door het aantal bedrijven, kan er ook een gewogen gemiddelde worden berekend. Hierbij wordt eerst het waterverbruik gesommeerd en vervolgens gedeeld door de totale productie van alle bedrijven. Hierbij zijn de cijfers van grote bedrijven meer doorslaggevend ten opzichte van kleinere bedrijven. Volgens het gewogen gemiddelde is het hoogkwalitatieve waterverbruik gedaald met 11%, het laagkwalitatieve waterverbruik met 12% en het verse waterverbruik met 16%. Het hergebruik van water is volgens het gewogen gemiddelde gedaald met 5% en het totale waterverbruik is gedaald met 11%. 16

Tabel 9: Waterverbruik per ton groenten in 2004 en de evolutie van 2002 tot 2004 Verbruik Hoogkwalitatief (m³/ton) Laagkwalitatief (m³/ton) Totaal Vers water Hergebruik 2004 Lw, dgw Odgw, RO Totaal Recup Rw,Oppw Totaal (m³/ton) (m³/ton) (m³/ton) Min. 0,33 0,00 1,23 0,88 0,00 0,95 2,32 1,45 0,88 Max. 4,01 3,09 4,60 4,59 1,40 5,79 9,21 4,61 6,11 Gemid. 1,98 0,82 2,87 2,36 0,84 2,97 5,84 3,37 2,47 Gewog. gemid. 2,01 0,83 2,84 2,45 0,93 3,38 6,22 3,34 2,88 Min.* 0,33 0,00 1,83 0,95 0,00 0,95 4,75 3,08 0,95 Max.* 4,01 3,09 4,60 4,59 1,40 5,79 9,21 4,61 6,11 Gemid.* 2,17 1,02 3,27 2,55 0,88 3,42 6,70 3,72 2,98 Gewog. gemid.* 2,12 0,92 3,04 2,75 1,02 3,76 6,80 3,56 3,24 Aantal bedrijven 10/10 4/10 10/10 9/10 9/10 10/10 10/10 10/10 10/10 met waterverbruik 8/8* 4/8* 8/8* 8/8* 7/8* 8/8* 8/8* 8/8* 8/8* Verbruik Hoogkwalitatief (m³/ton) Laagkwalitatief (m³/ton) Totaal Vers water Hergebruik 2002 Lw, dgw Odgw, RO Totaal Recup Rw,Oppw Totaal (m³/ton) (m³/ton) (m³/ton) Min.* 1,29 0,00 2,29 0,90 0,00 0,90 4,95 2,29 1,52 Max.* 5,85 2,03 5,85 6,10 1,94 7,42 12,01 6,34 6,10 Gemid.* 3,18 0,42 3,60 2,73 0,91 3,64 7,24 4,28 2,96 Gewog. gemid.* 2,87 0,54 3,41 3,17 1,10 4,27 7,68 4,26 3,42 Aantal bedrijven met waterverbruik 8/8 2/8 8/8 8/8 7/8 8/8 8/8 8/8 Evolutie Hoogkwalitatief (m³/ton) Laagkwalitatief (m³/ton) Totaal Vers water Hergebruik 2002-2004 Lw, dgw Odgw, RO Totaal Recup Rw,Oppw Totaal Min.* Max.* = Evolutie gemid.* -32% +143% -9% -7% -3% -6% -7% -13% +1% Evolutie gewog. gemid.* -26% +70% -11% -13% -7% -12% -11% -16% -5% Aantal bedrijven met waterverbruik = +2 = = = = = Lw = leidingwater, Dgw = diep grondwater, Odgw = ondiep grondwater, RO: recupwater gezuiverd met omgekeerde osmose, Recup = recupwater, effluent van de waterzuivering dat hergebruikt wordt, Rw = regenwater Gewog. gemid. = gewogen gemiddelde, is het totaal van het waterverbruik / totaal geproduceerde groenten * Gecorrigeerde waarden, exclusief waarden van 2 bedrijven met een onvolledig gekend waterverbruik BRON: GOM-diepvriesgroente-enquête, 2005. Uit Tabel 9 blijkt dat er grote verschillen zijn tussen het minimale en maximale waterverbruik en dit zowel per kwaliteit als voor het totale waterverbruik. Het specifieke waterverbruik is toch met enige voorzichtigheid te gebruiken als vergelijkingsmiddel tussen verschillende bedrijven, omdat het ook afhankelijk is van het groentegamma dat verwerkt wordt en het type machines aanwezig in het bedrijf. Twee van de tien bedrijven beschikt niet over exacte gegevens van het hergebruikte water (recupwater) waardoor het totale waterverbruik moeilijk te bepalen was. De bedrijven met het hoogste totale waterverbruik zijn vaak bedrijven die een alternatieve waterbron gebruiken of een grote hoeveelheid recupwater gebruiken. 2.2.3.3 Waterverbruik per activiteit Niet alle diepvriesgroentebedrijven gebruiken dezelfde waterbron voor dezelfde activiteit. Tabel 10 geeft aan welke waterbronnen er gebruikt worden in de verschillende activiteiten van een groenteverwerkend bedrijf. De breuk toont hoeveel van de 10 bedrijven deze waterbron gebruikt voor de aangegeven toepassing. 17

Tabel 10: Aantal groenteverwerkers die de aangegeven waterbron voor een bepaalde activiteit gebruikt in 2004 Diep grondwater Ondiep grondwater Waterbron Oppervlaktewater Recupwater RO-water Activiteit Leidingwater Regenwater Koelen groenten 9/9 10/10 4/5 2/2 Reiniging proces 7/9 5/10 3/5 3/9 10/10 2/2 Ander proceswater 5/9 5/10 3/5 2/9 6/10 2/2 Stoomproductie 4/9 4/10 2/5 4/9 1/2 Koeling condensors 1/9 1/10 1/5 8/9 1/1 5/10 1/2 Sanitair 7/9 2/10 2/5 2/9 1/2 Reiniging gebouwen 1/9 2/9 2/10 BRON: GOM-diepvriesgroente-enquête, 2005. Leidingwater en grondwater wordt vooral gebruikt voor het koelen van de groenten. Leidingwater wordt ook nog vooral gebruikt voor sanitair en procesreiniging. Regenwater wordt vooral toegepast voor het koelen van de condensors en recupwater voor het wassen van de groenten en procesreiniging voor de blancheerzone. In de enquête werd ook gevraagd hoeveel water er per activiteit nodig is en van welke bron. In Tabel 11 wordt weergegeven hoeveel m³ water per geproduceerde ton groenten nodig is voor de verschillende activiteiten. De minima, maxima en de gemiddelden worden opgesplitst in laag- en hoogkwalitatief water. Als bepaalde bedrijven geen water van die kwaliteit gebruiken voor de aangegeven activiteit, dan werd dit meegerekend bij het bepalen van het minimum en het gemiddelde. Ook hier worden enkel de gegevens gebruikt van de 8 bedrijven waarvan het waterverbruik volledig gekend is. Tabel 11: Specifiek waterverbruik in 2004 (m³/ton) per activiteit opgesplitst naargelang de waterkwaliteit Hoogkwalitatief (m³/ton) Laagkwalitatief (m³/ton) Totaal (m³/ton) Activiteit Min.* Max.* Gem.* Min.* Max.* Gem.* Min.* Max.* Gem.* Koelwater groenten 0,92 3,69 2,05 0,00 0,65 0,08 0,92 3,69 2,13 Reiniging in proces 0,03 0,46 0,24 0,20 4,59 1,07 0,27 4,99 1,39 Reiniging gebouwen 0,00 0,05 0,01 0,00 0,56 0,09 0,00 0,56 0,10 Ander proceswater 0,00 1,58 0,52 0,00 2,45 0,92 0,00 3,40 1,44 Stoomproductie 0,00 0,55 0,21 0,00 0,44 0,12 0,20 0,55 0,33 Koelwater condensors 0,00 0,69 0,12 0,00 2,24 1,23 0,69 2,24 1,35 Sanitair 0,00 0,14 0,06 0,00 0,00 0,00 0,04 0,14 0,06 Totaal 1,83 4,60 3,27 0,95 5,79 3,42 4,75 9,21 6,70 Min. = minimum, Max. = maximum, Gem. = gemiddelde * Gecorrigeerde waarden, exclusief waarden van 2 bedrijven met een onvolledig gekend waterverbruik. BRON: GOM-diepvriesgroente-enquête, 2005. Uit Tabel 11 blijkt dat in 2004 het gemiddelde hoogkwalitatieve waterverbruik 3,27 m³/ton groenten bedraagt en het laagkwalitatieve waterverbruik (inclusief recupwater) 3,42 m³/ton groenten. Het meest hoogkwalitatieve waterverbruik gaat naar het koelen van de groenten en het meest laagkwalitatieve waterverbruik wordt gebruikt voor procesreiniging, het voorwassen van de groenten en het koelen van de condensors. 18

2.2.3.4 Het lozingsdebiet en het waterverlies In 2004 hebben de 8 diepvriesgroentebedrijven samen 1.034.049 m³ geloosd, ten opzichte van 1.151.097 m³ in 2002, dit is een daling met 10%. Per ton geproduceerde groenten is de geloosde hoeveelheid afvalwater 2,32 m³/ton in 2004 ten opzichte van 2,59 m³/ton in 2002. In 2004 was het minimum geloosde debiet per bedrijf 1,51 m³/ton en het maximum 4,01 m³/ton groenten. De hoeveelheid afvalwater die per bedrijf wordt geloosd bedraagt gemiddeld 39% van het totale waterverbruik, 22% gaat verloren en de overige 39% wordt hergebruikt. Volgende verliezen kunnen worden onderscheiden: - verdampingsverlies bij het koelen van de condensors; - stoomverliezen: o o o verdampingsverlies en waterafvoer met residu bij het stoomschillen van groenten, verdampingsverlies bij het blancheren van de groenten met stoom, andere stoomverliezen; - water mee afgevoerd met het slib uit de afvalwaterzuiveringsinstallatie; - het glaceren van het product (water verstuiven over een bevroren product om een glimmende ijsfilm te vormen). De bovenstaande waterverliezen werden niet allemaal door ieder bedrijf in rekening gebracht. Toch wordt getracht een overzicht te geven van het gemiddelde verlies per activiteit dat kon berekend worden op basis van de gekregen antwoorden: - water dat verdampt bij koeling condensors: 1,13 m³/ton groente - stoom dat verloren gaat via stoomschillen en andere verliezen: 0,16 m³/ton groente - stoomverliezen bij blancheren van de groenten: 0,13 m³/ton groente - water afgevoerd samen met het slib: 0,06 m³/ton groente - waterverbruik voor glaceren: 1,5% of 0,015 m³/ton groente Deze gemiddelden kunnen een indicatie geven van het waterverbruik dat per activiteit nodig is. Dit is wel met enige voorzichtigheid te hanteren omdat het waterverbruik sterk afhankelijk is van het type groenten dat in het bedrijf verwerkt wordt. 2.2.4 Rationeel waterbeheer en alternatief watergebruik In de enquête werd gepolst of het bedrijf sinds de vorige enquête (2002) nog nieuwe waterbesparende maatregelen heeft ingevoerd en welke besparing dit opbracht. Vijf van de tien bedrijven gaven op welke waterbesparende maatregelen ze hebben ingevoerd: koeling in gesloten circuit in plaats van een open circuit: o besparing ten opzichte van vroeger: 50% o besparing ten opzichte van totaal waterverbruik: 20% 19