Handhavingsbeleid 2012-2014



Vergelijkbare documenten
LEIDRAAD BIJ DE LANDELIJKE HANDHAVINGSSTRATEGIE

Voorstel Het Toezicht- en Handhavingsbeleid gemeente Bronckhorst vast te stellen.

1. Nalevingstrategie. 1.1 Preventiestrategie. Bijlage 0: Nalevingstrategie

Toezicht & Handhaving in de Gemeente Meerssen

VOORTGANGSRAPPORTAGE HANDHAVING RUIMTELIJK BESTUURSRECHT 2009 GEMEENTE ZALTBOMMEL

BIJLAGE 2 Nadere uitwerking van de in het stroomschema genoemde situaties.

Bijlagen. Bijlage 1: Nalevingsstrategie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Bijlage 9: Begrippenlijst

Handhavingsinstrumenten

BIJLAGEN Bijlage I Protocol Aanvraag gebruiksvergunning Bijlage II Protocol Controles oplevering bouwwerken

Gemeente Hillegom. Handhavingsuitvoeringsprogramma 2014

Zó handhaven we in Laarbeek Regels, overtredingen en de gevolgen

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Handhavingsuitvoeringsprogramma 2014

Inhoud presentatie: Wat is handhaving? Wat is gedogen? Welke handhavingstaken heeft de gemeente? Waarom een project integrale handhaving?

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Jaarverslag TOEZICHT EN HANDHAVING BOUWEN, RUIMTELIJKE ORDENING, APV EN BIJZONDERE WETTEN

De Intentieverklaring.

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Hoogte van dwangsommen lengte van b egunstigingstermijn opgenomen in tabellen

Toelichting bij de Sanctiematrix Drank- en Horecawet en verwante artikelen uit de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leidschendam-Voorburg

Samenvatting Integrale Handhaving

Documentnummer : 473 : Brief naar aanleiding controle verlopen instandhoudingstermijn: hersteld

Handhavingsbeleid Wet lokaal spoor. 1. Inleiding

Gemeente Hillegom Evaluatie handhaving bouwtaken 2015 en programma toezicht en handhaving 2016

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap. Inleiding

Jaarverslag vergunningen, toezicht en handhaving 2016 gemeente Veenendaal

Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Handhavingsinstrumenten

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

6 Handhavingsinstrumenten

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335

HANDHAVINGSUITVOERINGSPROGRAMMA GEMEENTE WOERDEN

Ons kenmerk Uw kenmerk Aantal bijlagen Datum _ november 2016

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang; Het Toezicht - en handhavingsbeleid kinderopvang vast te stellen.

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

ADVIESNOTA AAN B&W. Postregistratienummer. Onderwerp en inhoud Adviesnota B&W Vaststellen Uitvoeringsstrategieën omgevingsrecht VTH 15.

Compare Hoofdstuk 16 Toetsversie Hoofdstuk 18 Wetsvoorstel

Vast te stellen de beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen?

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo

BELEIDSREGEL KWALITEITSEISEN VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING DEN HAAG 2017

Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van het juiste sanctiemiddel wordt rekening gehouden met:

Voorwoord 11. Afkortingen 13

Bijlage 1. Stappenschema met toelichting: geen vergunning groot evenement SCHEMA:

Gemeente Hillegom. Handhavingsnota Bouwen/Ruimtelijke Ordening

Beleidsregels gemeente Druten: intrekken omgevingsvergunning voor

Uitvoeringsprogramma handhavingstaken bouw- en ruimtelijke regelgeving. gemeente Zoeterwoude

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Integraal handhavingsbeleid 2017 tot en met 2020

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Bijlage 2: Werkprocessen. Toezicht Verzoek om Handhaving Handhaven Bouwstop Klachten en meldingen Legalisatieonderzoek

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

ONTWERP-GEDOOGBESCHIKKING. Datum ontwerpbesluit: 3 januari Inhoud. 1. Inleiding. 2. Overwegingen. 3. Voorwaarden. 4.

dat gedogen van overtredingen van bij of krachtens wettelijk voorschrift gestelde regels naar ons oordeel zoveel mogelijk dient te worden voorkomen;

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Bunnik Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Uitvoeringsprogramma vergunningen, toezicht en handhaving 2017 gemeente Veenendaal

Brandveilige gebouwen

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Handhavingsjaarverslag 2006

DE NIEUWE OMGEVINGSVERGUNNING OP WEG NAAR ÉÉN INTEGRALE VERGUNNING IN DE GEMEENTE BARNEVELD. Presentatie 15 oktober 2009 Raadscommissie Grondgebied

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Beleidsregel Horecahandhaving

Handhavingsprogramma Inspectie Kinderopvang Volksgezondheid

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

D (Gelieve bij correspondentie dit nummer te vermelden) Behandeld door

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hoofdstuk 5. Bestuursrechtelijke handhaving Algemene bepalingen

Bijlage: Procesbeschrijving en stroomschema's

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.1. Onderwerp: delegatie bevoegdheid inzake procedure op grond van artikel 3.10 Wro en 2.12 Wabo

Bijlage 6 - Beleidslijn Dwangsom en invordering

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning?

SAMENVATTING HANDHAVINGSNOTA 2010

Gelet op artikel 2.33, tweede lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Halfjaarlijkse voortgangsrapportage Integraal Toezicht en Handhaving Omgevingsrecht 2018

Notitie Handhaving hinderlijk overhangend groen gemeente Voorschoten

Beleidsregel intrekken omgevingsvergunning gemeente Utrecht. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Utrecht;

Sanctiestrategie Drank en Horecawet Almere 2014

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders

Beleid dwangsomhoogte Wabo

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe

Bevoegdheid burgemeester/college

Beleidsregel handhaving Wet Damocles

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

Aan de commissie: Algemeen bestuur en middelen Datum vergadering: 6 januari 2005 Agendapunt :

Bijlage 10: Werkafspraken Brandweer SED

Plan van aanpak. Onderzoek handhavingsbeleid. 22 januari 2013

PREVENTIEVE DWANGSOM BIJ OVERLASTGEVEND GEDRAG

Transcriptie:

Ha n d h a v i n g s b e l e i d 2 0 1 22 0 1 4

Handhavingsbeleid 2012-2014 Afdeling: Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Opsteller: mr. S. Morssink- Kizilates Datum vaststelling: 28 februari 2012

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding... 3 1.1 Doelstelling... 3 1.2 Leeswijzer... 3 Hoofdstuk 2 Handhaving... 5 2.1 Wat is handhaving... 5 2.2 Kwaliteit van de handhaving... 5 2.3 Wettelijk kader bestuursrechtelijk handhaven... 6 2.4 Integrale handhaving... 6 2.5 Strafrechtelijke handhaving en privaatrechtelijke acties... 7 2.5.1 Strafrechtelijk handhaven... 7 2.5.2 Privaatrechtelijke instrumenten... 8 2.6 Slim handhaven... 8 2.6.1. Achtergrond informatie... 8 2.6.2. Slimme handhavingsmethoden.... 8 Hoofdstuk 3 Kenmerken handhavingsbeleid... 10 3.1 Visie op handhaving... 10 3.2 Visie op integraal handhaven... 11 Hoofdstuk 4. Programmatisch handhaven... 12 4.1 Wat is programmatisch handhaven... 12 4.2 Prioriteiten en doelstellingen (art.7.2 lid 1, lid 2, lid 3, art. 7.5 Bor).... 13 4.2.1 Probleemanalyse (art.7.2 lid 2 Bor)... 13 4.2.2 Prioriteitenstelling (art.7.2 lid 3 sub a Bor)... 13 4.3 Strategie (art.7.2 lid 4 Bor)... 13 4.3.1 Toezichtstrategie... 13 4.3.2 Sanctiestrategie... 14 4.3.3 Gedoogstrategie... 15 4.3.4 Naleefstrategie... 16 4.4 Programma en organisatie.... 18 4.4.1. Bouwen en Wonen... 18 4.4.2. Brandveiligheid gebouwen... 19 4.4.3. Ruimtelijke ordening/ planologisch gebruik... 19 4.4.4. Openbare ruimte/ openbare orde en veiligheid... 20 4.5 Werkwijze... 20 4.6 Uitvoering... 21 4.7 Monitoring... 21 4.8 Evaluatie... 21 Hoofdstuk 5 Communicatie... 22 Hoofdstuk 6 Bekendmaking van handhavingsbeleid... 23 Bijlage 1: Gemeentelijke handhavingsinstrumenten... 24 Bijlage 2: Toezichtstrategie Bouwen en Wonen... 27 Bijlage 3: Transparantie herstelen en sancties (art. 7.2, lid 4 sub c Bor)... 28 2

Hoofdstuk 1 Inleiding Voor u ligt het integrale handhavingsbeleid van gemeente Stichtse Vecht. In dit beleid worden de algemene beleidsuitgangspunten van gemeente Stichtse Vecht geformuleerd. Dit beleid beperkt zich tot handhaving van regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zoals: bouwen en slopen, ruimtelijke ordening, openbare ruimte en APV. Voor wat betreft de handhaving bij peuterspeelzalen is een afzonderlijk handhavingsbeleid opgesteld. Doordat het hier om een zeer specifiek taakveld gaat is ervoor gekozen om dit in een afzonderlijk beleidsstuk op te nemen. Bij het opstellen van dit beleid is de nota integraal toezicht en handhaving 2011 als uitgangspunt gebruikt. Zoals in die nota is uiteengezet zijn de uitgangspunten van die nota in dit beleidsstuk uitgewerkt. Hierbij is in lijn met die nota uitgegaan van een scheiding tussen een handhavingsbeleid en een Handhavingsuitvoeringsprogramma. De in dit beleidsstuk opgenomen uitgangspunten zullen in het handhavingsuitvoeringsprogramma nader worden uitgewerkt. Daarnaast is bij het opstellen van dit beleid rekening gehouden met een aantal landelijke ontwikkelingen. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan: - Inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (1 oktober 2010) (hierna: Wabo); - Wettelijke kwaliteitscriteria (onder andere besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) die worden gesteld aan toezicht en handhaving om een professioneel niveau te waarborgen; - Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb); - Wet ontheffing onrechtmatig gebruik recreatiewoningen; - Besluit brandveilig gebruik bouwwerken; - Waterwet; - Woningwet 2007. In dit document wordt het handhavingsbeleid voor de periode 2012-2014 vastgesteld. Dit beleid zal vervolgens in jaarlijkse uitvoeringsprogramma s worden uitgewerkt. 1.1 Doelstelling Met een integraal handhavingsbeleid en een duidelijk handhavingsprogramma dwingen we op een efficiënte manier naleving van de regelgeving af. Zo zorgen we ervoor dat Stichtse Vecht een gemeente blijft waarin inwoners duurzaam, veilig en gezond kunnen wonen, werken en recreëren. Om de door ons voorgenomen doelstelling te bereiken werken we samen met onze ketenpartners, zoals de, politie, brandweer, provincie, waterschap enz en onze uitvoeringsorganisatie de milieudienst. Het handhavingsbeleid wordt door middel van jaarlijkse uitvoeringsprogramma s nader uitgewerkt. In het handhavingsuitvoeringsprogramma wordt per categorie uitwerking gegeven aan het beleid. Lokale thema s, zoals kleine ergernissen, overlastsituaties en dergelijke zijn hierin ook opgenomen. Het handhavingsuitvoeringsprogramma bevat een duidelijke probleemanalyse, prioritering en een capaciteitsplanning. We hebben er bewust voor gekozen om deze aspecten in het uitvoeringsprogramma op te nemen en niet in het beleid. Dit heeft te maken met het feit dat het uitvoeringsprogramma jaarlijks wordt vastgesteld. Zo hebben we jaarlijks de mogelijkheid om prioriteiten te bepalen en capaciteitsplanning te maken en daar waar nodig bij te sturen. Indien deze onderwerpen in het handhavingsbeleid worden opgenomen hebben we niet de mogelijkheid om jaarlijks bij te sturen. Immers het beleid wordt een keer per vier jaar vastgesteld. Overigens wordt dit beleid voor 3 jaar vastgesteld zodat het parallel loopt met de raadsperiode. 1.2 Leeswijzer Zoals reeds hiervoor is aangegeven worden in dit beleid de algemene beleidsuitgangspunten van de gemeente Stichtse Vecht geformuleerd. Hiertoe wordt in hoofdstuk twee uiteengezet wat onder handhaving en integraal handhaving moet worden verstaan. Voorts worden de kwaliteitscriteria die in het Besluit omgevingsrecht zijn opgenomen, beschreven en wordt stil gestaan bij de wettelijke kaders van het bestuursrechtelijk handhaven. Daarnaast worden de privaatrechtelijke instrumenten en het strafrechtelijk handhaven kort besproken. In hoofdstuk drie worden de kenmerken van een handhavingsbeleid besproken. Het ministerie heeft vijf criteria vastgesteld waaraan een handhavingsbeleid moet voldoen. Deze criteria worden kort besproken. Daarnaast wordt in hoofdstuk drie onze visie op handhaving en op integraal handhaven besproken. 3

In hoofdstuk vier wordt het programmatisch handhaven aan de hand van de BIG 8 uitgelegd en worden de handhavingsdoelen besproken. Vervolgens worden de verschillende strategieën die de gemeente heeft vastgesteld besproken. In paragraaf 4.4 wordt nadrukkelijk stil gestaan bij de handhavingsorganisatie. Vervolgens wordt de werkwijze, de uitvoering, de monitoring en de wijze van evalueren besproken. In hoofdstuk vijf wordt de communicatie van het handhavingsbeleid naar burgers besproken. Hoofdstuk zes geeft aan hoe we het beleid zullen bekendmaken. 4

Hoofdstuk 2 Handhaving 2.1 Wat is handhaving Handhaving is elke handeling die erop gericht is de naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te doen beëindigen. Dit is een ruime definitie, omdat hierdoor alle activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van naleefgedrag van de doelgroep als onderdeel van de handhaving kan worden beschouwd. Voorbeelden van deze activiteiten zijn: - Het geven van voorlichting over de wet- en regelgeving (preventief); - toezicht houden op naleving van de wet- en regelgeving (preventief); - Het opmaken van een proces-verbaal of rapportage bij overtreding van wet en regelgeving (repressief); - Het nemen van een maatregel op basis van bestuurlijke sancties bij overtreding van de weten regelgeving (repressief). Onder integrale handhaving wordt verstaan: het beter (centraal, eenduidig, gecoördineerd) afstemmen van handhavingactiviteiten, met zowel de interne afdelingen als de externe partijen. Integraal, omdat het noodzakelijk is om keuzes te maken, zowel wat betreft prioriteiten als de inzet van mensen en middelen. Verder is eenduidige handhaving van belang, waarbij gemeentebreed gebruik wordt gemaakt van uniforme handhavingsbeschikkingen en handhavingsprocedures. Bij integrale handhaving staat de burger of ondernemer centraal; er wordt gedacht vanuit het perspectief van de burger of ondernemer. We moeten zo veel mogelijk voorkomen dat de burger of ondernemer met verschillende handhavende instanties te maken krijgt. Integraal handhaven kan op verschillende niveaus worden uitgewerkt. In dit beleidsstuk wordt uitgegaan van twee niveaus. - Beleidsmatig: beleidsprogramma s komen tot stand door de betrokkenheid en samenwerking van verschillende beleidsterreinen. De doelen zijn niet strijdig en de prioriteiten zijn in samenhang bepaald; - Uitvoerend: toezichthouders, de buitendienst, boa s en politie enz. hebben een zogenaamde oor- en oogfunctie voor elkaar. Zij zijn niet alleen op de hoogte van de regelgeving op hun eigen terrein, maar zij weten ook in welke gevallen zij een collega toezichthouder moeten inschakelen. De nadruk ligt op integraal werken met behoud van ieders specialisme. Uit jurisprudentie is naar voren gekomen dat er sprake is van een beginselplicht tot handhaving. Slechts in bijzondere gevallen mag van handhavend optreden worden afgezien. Afzien van handhaving moet goed worden onderbouwd, waarbij aansluiting bij een volledig en duidelijk handhavingsbeleid moet worden aangetoond. 2.2 Kwaliteit van de handhaving In het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) worden kwaliteitseisen aan handhaving gesteld. Hoewel het Bor primair is gericht op de VROM-taken en een groot deel van de openbare orde/ ruimte en bijzondere wetten niet in dit besluit zijn geregeld, is bij de totstandkoming van dit beleidsstuk nadrukkelijk rekening gehouden met de inhoud van de kwaliteitscriteria. Door analoge toepassing van de kwaliteitscriteria is de wettelijke status van dit beleidsstuk vastgelegd. De kwaliteitscriteria vinden hun grondslag in het Besluit omgevingsrecht. Hierin is het volgende bepaald: - Op grond van artikel 7.2, lid 1, Bor dient het bestuursorgaan een handhavingsbeleid vast te stellen, waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen gesteld zijn voor de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren; - In artikel 7.2 Bor is gesteld dat het bestuursorgaan het handhavingsbeleid jaarlijks uitwerkt in een uitvoeringsprogramma waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten het bestuursorgaan het komend jaar gaat uitvoeren. Gelet op het voorgaande wordt dit handhavingsbeleid door middel van een jaarlijkse uitvoeringsprogramma uitgewerkt. 5

2.3 Wettelijk kader bestuursrechtelijk handhaven De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders zijn de bevoegde bestuursorganen als het om handhaving gaat. Bevoegdheden tot bestuursrechtelijke handhaving vinden hun wettelijke grondslag in de gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Wet ruimtelijke ordening (Wro) en in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Awb regelt in het algemeen de handhavingsbevoegdheid van overheidsinstellingen. Hoofdstuk 5 Awb kent drie handhavinginstrumenten: bestuursdwang, dwangsom en bestuurlijke boete. De Wabo regelt de handhaving van de bepalingen die in de Wabo zelf zijn opgenomen alsmede een aantal andere wetten die in artikel 5.1 van de Wabo zijn opgesomd. Hoofdregel is dat het bestuursorgaan dat bevoegd is om de omgevingsvergunning te verlenen ook belast wordt met het bestuursrechtelijk handhaven ervan. Dit geldt uiteraard ook voor de onderdelen van de vergunning waar een verklaring van geen bedenkingen door een ander bestuursorgaan is afgegeven. Hierbij gaat het dus om het bestuursrechtelijk handhaven van alle aspecten van de betreffende omgevingsvergunning. De drie handhavingsinstrumenten die in de Awb zijn opgenomen komen ook in de Wabo terug. Daarnaast kent de Wabo het intrekken van een verleende vergunning als handhavingsmiddel. De Wabo regelt ook dat er bij algemene maatregel van bestuur, in het kader van doelmatige handhaving, regels kunnen worden gesteld. Bij de maatregel worden in ieder geval regels gesteld met betrekking tot strategische, programmatische en onderling afgestemde uitoefening van handhavingsbevoegdheden door de bestuursorganen die belast zijn met de bestuursrechtelijke handhaving en het toezicht op de naleving door de onder hun gezag werkzame toezichthouders. Om het voorgaande te kunnen effectueren is een integrale aanpak noodzakelijk. Hier wordt in de volgende paragraaf nadrukkelijk bij stilgestaan. Het college van burgemeester en wethouders wijst ambtenaren aan en belast hen met de uitvoering van de handhaving. De handhavingsketen bestaat uit preventie, toezicht (signalering), oordeelsvorming en sanctionering. In het bestuursrecht is intrekking van een begunstigende beschikking ook een veel gebruikt handhavingsinstrument. Toezicht en handhaving (op omgevingsrecht) is dus een wettelijke taak. De invoering van de bestuurlijke boete, de bestuurlijke strafbeschikking maar ook de invoering van de Wabo moet leiden tot een eenduidig, transparant en efficiënt inzetten van de gemeentelijke handhavingstaken over de volle breedte. Dit impliceert dat de onderdelen beleid, uitvoeringsprogramma, organisatie, borging van de middelen, monitoring en rapportage, binnen de gemeente geregeld moeten zijn. De zorg voor de naleving van wettelijke regels en voorschriften in vergunningen valt binnen verschillende rechtsgebieden. 2.4 Integrale handhaving Zoals hierboven reeds aangegeven maken de ontwikkelingen in de jurisprudentie en de wetgeving een gemeentelijk integraal handhavingsbeleid noodzakelijk. Het streven naar integrale handhaving past in een landelijke ontwikkeling die leidt tot een kwalitatief hoger niveau van de handhaving in Nederland. Bovendien stelt de Wabo de eis dat er voldaan moet worden aan de kwaliteitscriteria die in de wet zijn verankerd. Daarnaast speelt een verschuiving van strafrechtelijke handhaving naar meer bestuursrechtelijke handhaving hierbij ook een rol. Tevens maken de Europese regelgeving en de daarop gebaseerde ontwikkelingen op rijksniveau, zoals de Lex silencio positivo, het noodzakelijk dat toezicht en handhaving meer integraal worden benaderd. Juridische kwaliteitszorg vereist een zorgvuldig toezicht- en handhavingsbeleid. In de gemeente Stichtse Vecht streven we naar een handhavingsbeleid waarbij de samenhang met andere beleidsterreinen (zoals openbare orde en veiligheid, ruimtelijke ordening, APV enz.) een voordurend punt van aandacht is. Hierbij is het uitgangspunt dat (op ) de toezichtlast wordt verminderd. Immers, integrale handhaving leidt tot vermindering van het aantal toezichtmomenten, doordat toezichthouders voor elkaar (oor en oogfunctie) en met elkaar controleren. Dat betekent dat de bouwinspecteur ook naar milieuaspecten kijkt en andersom. In de onderstaande afbeelding worden mogelijke manieren van integrale controles weergegeven. 6

Figuur 1: Modellen uitvoering integrale controles Naast het feit dat de toezichtlast wordt verminderd heeft integraal handhaven nog andere voordelen. Integraal handhaven leidt tot een betere afstemming tussen de verschillende handhavers, waardoor de gemeente eenduidiger en uniformer kan optreden wanneer een overtreding wordt geconstateerd. Daarnaast wordt, door het uitvoeren van integrale projecten, waarin een bepaald thema of gebied vanuit allerlei invalshoeken geïntegreerd wordt opgepakt, de effectiviteit van handhaving verbeterd. Bovendien leidt integraal handhaven uiteindelijk tot een beter rendement van de geleverde inspanningen. In de praktijk betekent dit een beter nalevingsgedrag. Er is bovendien sprake van flexibele inzet van toezichthouders, en daarmee besparen we tijd en geld. Ook de juridische afwikkeling moet integraal plaatsvinden. Dit houdt in dat er één aanschrijving wordt verzonden die alle aspecten bevat. De aan de overtreding verbonden dwangsommen dienen ook onderverdeeld te worden in verschillende overtredingen. Integrale juridische afwikkeling heeft als voordeel dat overtreder in een brief wordt geïnformeerd over de overtredingen en welke stappen er verder zullen worden ondernomen. Daarnaast heeft het als voordeel dat bepaalde overtredingen vergeten worden, omdat deze door een andere organisatie zou worden opgepakt. Voor het opstellen van de aanschrijving voor specifieke taakvelden (bijv. Milieu) wint de jurist wel informatie in bij de Milieudienst. Hiermee is ook de ketenaanpak gewaarborgd. 2.5 Strafrechtelijke handhaving en privaatrechtelijke acties Naast de bestuursrechtelijke handhaving op grond van Hoofdstuk 5 Awb en hoofdstuk 5 Wabo heeft de gemeente ook de mogelijkheid strafrechtelijke- en privaatrechtelijke maatregelen te treffen. Deze instrumenten worden echter niet of in mindere mate door toegepast. Door onder andere de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking bij overlast in het publieke domein en de privaatrechtelijke acties via onder andere het eigendomsrecht, is er evenwel sprake van een toename van deze vormen van handhaving. Bij de keuze van de handhavingsinstrumenten is het daarom van belang ook deze mogelijkheden te bezien. 2.5.1 Strafrechtelijk handhaven Strafrechtelijk handhaving wil zeggen het instellen van strafvervolging na het opmaken van een proces-verbaal. Dit kan resulteren in het toepassen van strafrechtelijke sancties, zoals het opleggen van een geldboete of vrijheidsberoving. Het toepassen van strafrechtelijke sancties gebeurt door het Openbaar Ministerie en met behulp van buitengewone opsporingsambtenaren (boa s) en politie. Het karakter van repressieve handhaving in de bestuursrechtelijke sfeer en in de strafrechtelijke sfeer verschilt wezenlijk. Repressief optreden door de gemeente is er op gericht om een einde te maken aan de verboden toestand en herstel van de gewenste toestand. Strafrechtelijk optreden is primair gericht op vergelding van het aangedane onrecht door het straffen van de dader en tevens het voorkomen van herhaling. 7

Het Openbaar Ministerie heeft een eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Een beslissing van de gemeente om bijvoorbeeld niet te handhaven, ontneemt het Openbaar Ministerie niet het recht om tot strafvervolging over te gaan. Bestuurlijke- en strafrechtelijke handhaving tegen dezelfde overtreding kan daarom tegelijkertijd plaatsvinden. 2.5.2 Privaatrechtelijke instrumenten Zoals gezegd heeft de gemeente ook privaatrechtelijke instrumenten om een einde te maken aan een ongewenste situatie. De overheid mag in principe alleen dan gebruik maken van de privaatrechtelijke weg als de bestuursrechtelijke weg, waarmee een vergelijkbaar resultaat kan worden behaald, niet voor handen is. In dat geval wordt namelijk al snel aangenomen dat het volgen van de privaatrechtelijke weg een onaanvaardbare doorkruising van de bestuursrechtelijke weg met zich meebrengt (twee wegenleer). Dit is alleen anders indien moet worden aangenomen, bijvoorbeeld op grond van de wetsgeschiedenis, dat de wetgever de bestuursrechtelijke weg niet exclusief heeft bedoeld. Onder bepaalde omstandigheden kan privaatrechtelijk worden opgetreden, indien de gemeente als rechtspersoon optreedt. Voorbeelden hiervan zijn: 1. Het plegen van een onrechtmatige daad door een persoon jegens de gemeente; 2. Het niet nakomen van een overeenkomst met de gemeente door een persoon (bijvoorbeeld een bouwverplichting in koopovereenkomsten bij gronduitgifte). 3. De eigenaarsbevoegdheid van de gemeente. Denk bijvoorbeeld aan in gebruikneming van gemeentegrond. Hierbij is het onderscheid in privé-eigendommen en eigendommen van openbaar nut- dienst van belang. Tegen inbreuken op privé-eigendommen kan zonder meer privaatrechtelijk worden opgetreden. Betreft het publiek domein dan is men aan de twee wegenleer gehouden en zal dit veelal inhouden dat publiekrechtelijk dient te worden opgetreden. 2.6 Slim handhaven Hierboven zijn de zogenoemde Klassieke handhavingsmethoden besproken. Door de jaren heen zijn er echter slimmere handhavingsmethoden ontwikkeld. Wij gaan vanaf 2012 deze nieuwe manier van handhaven actief inzetten. In deze paragraaf worden deze slimme handhavingsmethoden besproken. 2.6.1. Achtergrond informatie Door het MKB- Nederland en VNO- NCW is in januari 2008 de nota Lokaal Toezicht, mag het wat minder uitgebracht. In deze nota wordt duidelijk gemaakt dat er volgens het bedrijfsleven nog veel schort aan de wijze waarop het toezicht door de gemeenten wordt uitgevoerd. Duidelijk is dat het bedrijfsleven een signaal afgeeft aan de gemeentelijke bestuurder over de toezichtlast die bedrijven ondervinden van de gemeente. Integrale handhaving zal leiden tot een vermindering van deze toezichtlast. Zoals reeds hierboven aangegeven zal toezicht zo veel mogelijk integraal worden uitgevoerd, door de toezichtmomenten van de verschillende disciplines op elkaar af te stemmen. Daarnaast wordt steeds meer gezocht naar slimmere methoden om zo effectief mogelijk te handhaven. Vanaf het jaar 2012 zullen we dergelijke slimmere methoden vaker inzetten. In de volgende paragraaf worden een aantal instrumenten die wij zullen gebruiken om slimmer en zo effectief mogelijk te handhaven besproken. De basis voor dergelijke handhavingsmethoden, ligt in het vertrouwen in de burger en het bedrijfsleven. Hiermee sluiten we aan op het coalitieprogramma waarin het vertrouwen in de burger en het bedrijfsleven als uitgangspunt is genomen. 2.6.2. Slimme handhavingsmethoden. In 2012 zullen we de volgende slimme handhavingsmethoden toepassen: 1. Vooraf informeren van bedrijven; 2. Toezicht op zwaartepunt van de vergunning; 3. Verminderen van het aantal hercontroles; 4. Doe het zelf controles. Hieronder worden deze instrumenten nader uitgewerkt. Ad1. Vooraf informeren van bedrijven. Doorgaans worden controles zonder enige vooraankondiging gedaan. Het verrassingseffect speelt een belangrijke rol bij dergelijke controles. 8

Met de slimme manier van handhaven wordt hiervan afgestapt. Bedrijven krijgen een vooraankondiging waarin staat wanneer de controle zal plaatsvinden. Bij de vooraankondiging ontvangen de bedrijven een checklist met aandachtspunten voor het bedrijf. Aan de hand van de checklist kan de ondernemer zelf nagaan of zijn vergunningen in orde zijn en of zijn onderneming nog voldoet aan de eisen van de vergunningen. Hij kan derhalve aan de hand van de checklist beoordelen of hij voor de controle nog acties moet ondernemen. Er zijn verschillende gemeenten die in de afgelopen jaren pilots hebben gedraaid met deze manier van uitvoeren van controles. Algemene conclusie uit deze pilots is dat ondernemers goed te spreken waren over deze wijze van informeren en controleren. Ook bleek het naleefpercentage hoger te liggen dan een reguliere (milieu) controle en de duur van de controles bleek aanmerkelijk korter. Bijkomen voordeel van deze controles was dat ondernemers beter bekend werden met wet en regelgeving. Ad. 2 Toezicht op zwaartepunt van de vergunning Het doel van deze wijze van toezicht is verminderen van de toezichtlast voor het bedrijfsleven en het maken van tijdwinst voor de toezichthouder. Dit wordt bewerkstelligd door bij bedrijven niet alles te controleren, maar alleen het zwaartepunt van de vergunning. Doordat alleen op zwaartepunten wordt gecontroleerd, duurt een controle bij bedrijven korter, hetgeen tijdbesparing oplevert. Er worden minder hercontroles uitgevoerd, doordat hercontroles op minder relevante zaken niet voorkomen. Door op zwaartepunten te controleren kunnen alle bedrijven binnen een branche gecontroleerd worden. Dit geeft de ondernemers het gevoel dat iedereen gelijk behandeld wordt. Dit zal resulteren in betere in betere naleving van wet en regelgeving. Uiteindelijk zal dit leiden tot minder hercontroles. Ad. 3 Verminderen van het aantal hercontroles Bij alle bedrijven waar een overtreding van voorschriften wordt geconstateerd worden fysiek hercontroles uitgevoerd. Dit geldt ook als er sprake is van een geringe overtreding. Dit kost op jaarbasis zowel voor de toezichthouders als voor de bedrijven erg veel tijd. Alternatief is dat kleine overtredingen, die tijdens een reguliere controle worden geconstateerd, door de toezichthouder in een controlerapport worden vastgelegd. Daarbij wordt een invulkaartje, met daarin opgenomen de overtreding en de herstel, met retourenvelop bij de ondernemer achterlaten. Voordat de afgesproken herstel is verstreken dient de ondernemer het kaartje naar de gemeente te retourneren. Dit zou in theorie ook via de e-mail kunnen. Op het invulkaartje/ e-mail moet duidelijk aangegeven zijn of de overtreding wel of niet is beëindigd en zo ja, op welke wijze dit is gebeurd. Bij bedrijven die het invulkaartje hebben geretourneerd, dan wel een e-mail hebben verstuurd, zal steekproefsgewijs ongeveer 10% fysiek een hercontrole plaatsvinden. Bij alle bedrijven die niet hebben gereageerd, zal een fysieke hercontrole plaatsvinden. Ad.4 Doe het zelf controles (DHZ- controles) De te controleren ondernemers binnen een bepaalde branche krijgen een brief met een bijbehorende checklist. In de brief wordt duidelijk aangegeven wat het doel is van de doe het zelf controle en hoe het verdere verloop van de procedure is. Het bedrijf vult de checklist in en stuurt deze per post of per e-mail terug. De gegevens van de ontvangen checklist worden geïnventariseerd. Van de bedrijven die op de checklist geen overtredingen hebben aangegeven wordt een deel alsnog gecontroleerd. De bedrijven die hebben aangegeven dat er mogelijk sprake is van een overtreding, worden schriftelijk verzocht om de overtreding binnen de gestelde te doen beëindigen. In die brief wordt aangegeven hoe de overtreding beëindigd kan worden. Na de gestelde wordt een hercontrole gehouden om te beoordelen of de overtreding daadwerkelijk is beëindigd. Bedrijven die de checklist niet hebben teruggestuurd worden altijd gecontroleerd. De resultaten van de DHZ- controle worden gecommuniceerd met de branche. Aan de hand van de resultaten van de DHZcontroles kunnen we de toezicht- en handhavingstrategie voor de betreffende branche aanpassen. Bedrijven die de voorschriften goed naleven worden dan minder vaak gecontroleerd en bedrijven die de voorschriften structureel overtreden worden vaker gecontroleerd (bonus- malus systeem). Het bijkomend voordeel van de DHZ controles is dat bedrijven zelf bewust worden van de kleine overtredingen van hun vergunning en deze op eigen initiatief kunnen beëindigen. Hierdoor worden bedrijven zich meer bewust van de voorschriften die gelden voor hun bedrijf. Hierdoor wordt de eigen verantwoordelijkheid gestimuleerd. 9

Hoofdstuk 3 Kenmerken handhavingsbeleid Per 1 oktober 2010 is de Wabo, in werking getreden. De nieuwe omgevingsvergunning is in de plaats gekomen van een of meer aparte vergunningen. De twee belangrijkste componenten van de Wabo zijn de omgevingsvergunning en de regeling voor toezicht en bestuursrechtelijke handhaving op het gebied van de fysieke leefomgeving. Een omgevingsvergunning kan, afhankelijk van het aantal benodigde toestemmingen, complex zijn samengesteld. Hierbij is een samenhangende aanpak van toezicht en handhaving noodzakelijk. Dit vraagt om een nieuwe benadering: - dezelfde regels met betrekking tot handhaven (de Wabo kan van toepassing worden verklaard op en in dertien andere wetten); - één bevoegd gezag per vergunningaanvraag (ongeacht de hoeveelheid aan toestemmingen); - verplichte samenwerking met externe organisaties en coördinatie van handhavingsactiviteiten. Programmatisch handhaven impliceert het bewust voeren van een handhavingsbeleid. Het ministerie heeft vijf criteria vastgesteld waar een handhavingsbeleid aan moet voldoen. Deze worden hieronder in het kort besproken. - cyclisch: het handhavingsbeleid wordt vastgesteld voor een bepaalde periode en regelmatig geëvalueerd. Deze periode wordt afgerond, waarna het proces weer opnieuw begint; - democratisch: het handhavingsbeleid is vastgesteld door het college en ter kennis gebracht aan de raad; - integraal: het handhavingsbeleid overstijgt de verschillende bestuurssectoren, en wordt al bij de vaststelling van het beleid meegenomen; - transparant: prioriteiten zijn duidelijk vastgesteld, het gewenste handhavingniveau is geformuleerd, de manier waarop de handhaving plaats vindt is beschreven en er is heldere communicatie hierover met zowel de doelgroep (burgers en bedrijven) als het team handhaving van de gemeente Stichtse Vecht; - samenwerkend: het kan hierbij gaan om integrale controles, maar vooral om de samenhang in het werk van verschillende interne en externe handhavingsdiensten. Handhaving is een vast onderdeel van de totale gemeentelijke beleidscyclus: Visie beleid regelgeving vergunningen toezicht/handhaving inzicht in naleefgedrag aanpassen van beleid. 3.1 Visie op handhaving Een essentieel onderdeel van programmatisch handhaven is het formuleren van de visie op handhaving. Waar willen we naartoe als het gaat om handhaving. De visie is richtinggevend en dient als toetsingskader bij de prioritering en de keuze van de handhavingstaken. Een visie getuigt van een blik in de toekomst. Primaire uitgangspunt van toezicht en handhaving is dat de door ons gestelde regels worden nageleefd. Hierbij dienen preventieve maatregelen, zoals voorlichting, bouwcontroles en dergelijke even zwaar te wegen als handhaving achteraf om overtredingen te repareren met bestuurlijke maatregelen. De visie die de gemeente Stichtse Vecht heeft op handhaven is kort geformuleerd: handhaving geprogrammeerd uitvoeren, integraal en efficiënt opereren daar waar mogelijk is en inspelen op veranderingen van wet- en regelgeving. In gemeente Stichtse Vecht wordt veel belang gehecht aan de externe gerichtheid of vraaggerichtheid van de nieuwe organisatie. Dit impliceert dat in de prioritering rekening gehouden zal worden met klachten en handhavingsverzoeken. Als logisch vervolg op deze visie zijn de volgende doelstellingen geformuleerd. - kwaliteit borgen van handhavingsinstrumenten, zoals bestemmingsplannen e.d. - prioriteitstelling op basis van voortschrijdend inzicht; - optimalisatie van de samenwerking met andere organisaties; - kennis organisatiebreed inzetten. 10

3.2 Visie op integraal handhaven Handhaving is het sluitstuk van beleid en wetgeving en draagt bij aan een veilige en leefbare omgeving. Het levert een wezenlijke bijdrage aan de bescherming van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid van de individuele inwoners en ook van de gevestigde bedrijven. Tegenover deze partijen zijn transparantie en duidelijkheid over de gemeentelijke handhavingsaanpak zeer gewenst, zo niet noodzakelijk. Dit handhavingsbeleid zal hiertoe bijdragen. Bij de uitwerking van dit beleid is prioriteit toegekend aan het wettelijk verplichte deel van het handhavingsprogramma. Het wettelijk verplichte deel betreft de gebieden bouwen, wonen en milieu. Stichtse Vecht is aangesloten bij de regionale milieudienst. Handhavingsbeleid en -uitvoering op het terrein van milieu liggen dan ook hoofdzakelijk bij de milieudienst. Dit handhavingsbeleid is afgestemd op het beleid dat door de milieudienst wordt opgesteld. Bovendien is het beleid ook afgestemd met de provincie. Hierdoor is uniformiteit in handhavend optreden gewaarborgd Dit handhavingsbeleid wordt uitgewerkt in een jaarlijkse uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma worden duidelijke prioriteiten en doelen gesteld die aan de burgers kenbaar worden gemaakt, zodat men op de hoogte is van de consequenties van het niet naleven van de regels. Daarnaast streeft de gemeente Stichtse Vecht, in het uitvoeringsprogramma naar een zo integraal mogelijke handhaving, waarbij zoveel mogelijk verschillende onderwerpen tegelijk worden aangepakt. Zo krijgen ondernemers en bewoners zo min mogelijk controlebezoeken waardoor het vertrouwen in de gemeente zal toenemen. Van niet te onderschatten belang is dat ook in preventief opzicht aandacht bestaat voor handhaving; moeten regels überhaupt gesteld worden (deregulering) en zo ja, zijn ze handhaafbaar? De nieuwste bestemmingsplannen laten over het algemeen een verruiming van de bouw- en gebruiksmogelijkheden zien, terwijl ook de Wabo meer mogelijkheden biedt dan onder de Woningwet was toegestaan. Speciale aandacht gaat ook uit naar het monitoren van het integraal handhavingsbeleid om te bepalen of de beoogde doelstellingen worden gehaald. Handhaving wordt meer programmatisch en planmatig opgepakt om de integraliteit goed vorm te geven. Deze uniforme aanpak zal ten behoeve van de inwoners sterker tot uiting moeten komen. Dit beleid zal jaarlijks geëvalueerd worden om te beoordelen of we het goed doen en waar verbeterpunten liggen. 11

Hoofdstuk 4. Programmatisch handhaven 4.1 Wat is programmatisch handhaven Programmatisch handhaven is een structurele en integrale benadering van de handhaving, gebaseerd op programmatisch handhavingsbeleid. Een aanpak waarbij de uitvoering van de handhaving gebaseerd is op een uitvoeringsprogramma. Daarin zijn handhavingsprioriteiten en handhavingsdoelen gesteld en de handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. In een programmatische aanpak wordt beleidsvaststelling gevolgd door uitvoering. De uitvoering wordt steeds in de gaten gehouden, geëvalueerd en bijgesteld. Deze fasen maken deel uit van een zich herhalend, cyclisch proces. Dit houdt dus in dat programmatisch handhaven nadrukkelijk een cyclisch proces is waarbij dient te worden voldaan aan de volgende kenmerken: - Het beleid wordt vastgesteld en jaarlijks geëvalueerd. - Het beleid is, voor zover relevant, integraal een heeft betrekking op alle sectoren waarbinnen het bevoegd gezag met handhavingsactiviteiten op het gebied van het omgevingsrecht wordt geconfronteerd. Het is bovendien integraal in de zin dat het alle omgevingsrechtelijke aspecten onderling verbindt om het desbetreffend beleidsdoel te bereiken. - Het beleid is transparant. Het opzetten van handhavingsbeleid gebeurt aan de hand van een aantal stappen. Door al deze stappen systematisch te doorlopen, bouwt de organisatie haar eigen handhavingsbeleid op. Het bovengenoemd cyclische proces is neergelegd in de dubbele regelkring (BIG 8). In het onderstaand figuur, is deze dubbele regelkring opgenomen met de wetsartikelen uit het Besluit omgevingsrecht (Bor). Daarbij worden in de paragraaf 4.2 t/m 4.8 de 7 stappen van de dubbele regelkring nader uitgelegd. Dubbele regelkring (Big 8) met artikelen uit het Bor Figuur 3: 12

4.2 Prioriteiten en doelstellingen (art.7.2 lid 1, lid 2, lid 3, art. 7.5 Bor). Dit zijn strategische doelstellingen die zich vooral richten op het proces van de handhaving. Daaraan stelt de gemeente ook operationele doelstellingen die zich richten op de uitvoering van de handhaving. Deze vinden hun plek in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. Jaarlijks worden de probleemstelling, prioriteiten en doelstellingen bepaald. Hier wordt capaciteit voor gereserveerd. De keuze om dit in het uitvoeringsprogramma op te nemen heeft te maken met het feit dat het gemeentebestuur hierdoor meer vrijheid heeft om jaarlijks keuzes te maken, in plaats van een keer in de vier jaar. Hierdoor kan er dus ook jaarlijks bijgestuurd worden in capaciteit en worden sneller resultaten geboekt. 4.2.1 Probleemanalyse (art.7.2 lid 2 Bor) De probleemanalyse vormt de basis voor het stellen van prioriteiten, het formuleren van doelstellingen en het uiteindelijk vaststellen van een uitvoeringsprogramma. Om te beginnen moet het risico van bepaalde overtredingen worden geschat. De mogelijke overtredingen worden in kaart gebracht en naar behoefte gespecificeerd, bijvoorbeeld naar gebied of categorie. Per overtreding wordt door een groep van deskundigen en betrokkenen een inschatting gemaakt van het risico. Onder risico wordt verstaan een negatief effect bij nietnaleving vermenigvuldigd met de kans op niet-spontane naleving. Om zicht te krijgen op de grootste risico s van het niet naleven van regels, moet er een risicoanalyse worden uitgevoerd. Deze analyse wordt in het uitvoeringsprogramma opgenomen. Aan de hand van deze risicoanalyse zal er een prioriteitenlijst worden opgesteld. Ook deze prioriteitenlijst wordt in het uitvoeringsprogramma opgenomen. 4.2.2 Prioriteitenstelling (art.7.2 lid 3 sub a Bor) Niet alle voorschriften hebben evenveel gewicht. Het belang dat met een voorschrift wordt beoogd te worden beschermd, bepaald het gewicht ervan. Een brandblusser die ontbreekt, is erger dan wanneer de verplichte keuring van diezelfde brandblusser te laat wordt uitgevoerd. In beide gevallen is er sprake van een overtreding en is in principe handhavend optreden op zijn plaats. De ernst van de overtredingen is duidelijk verschillend en kan (of moet) invloed hebben op de wijze waarop we daartegen optreden. Kortom, er moeten prioriteiten worden gesteld. Daarbij spelen de beschikbare capaciteit en financiën een belangrijke rol. Naar aanleiding van de probleemanalyse van paragraaf 4.2.1 stelt het college jaarlijks de prioriteiten vast. Op grond van de probleemanalyse en prioriteitenstelling, verdelen we, de beschikbare uren, over de aandachtsgebieden bouw, openbare ruimte, ruimtelijke ordening en veiligheid. Ook dit wordt nader uitgewerkt in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. 4.3 Strategie (art.7.2 lid 4 Bor) De strategie moet aansluiten op de gestelde strategische doelen en prioriteiten. In de strategie is aangegeven op welke wijze de naleving bevorderd wordt en meer specifiek, welke instrumenten naast toezicht, handhaving en sanctioneren ingezet worden om dit doel te bereiken. We hebben de volgende strategieën bepaald: 1. toezichtstrategie; 2. sanctiestrategie; 3. gedoogstrategie; 4. naleefstrategie. 4.3.1 Toezichtstrategie Onder toezicht wordt verstaan het controleren of en in hoeverre wettelijke bepalingen worden nageleefd. Toezicht vindt plaats op basis van programma s, in het kader van projecten en naar aanleiding van meldingen, klachten en calamiteiten. Daarnaast worden ook routinecontroles gehouden. Met toezichtbezoeken wordt beoogd de (vrijwillige) naleving van wet- en regelgeving, vergunningen en dergelijke te bewerkstelligen. De controlefrequenties zijn afhankelijk van het type controle, de bedrijfsvoering, het nalevingsgedrag en prioriteitenstelling op basis van (kwaliteits)doelstellingen, en de politieke aandacht. De prioriteiten van het toezicht moeten vooraf worden vastgesteld. De intensiteit van de handhaving is verschillend. Wanneer de prioriteit hoog ligt zal het toezicht ook actiever zijn en dus uiteindelijk ook de handhaving. Naar aanleiding van klachten of meldingen over overtredingen c.q. wantoestanden zal altijd, ongeacht de prioriteit, handhavend worden opgetreden. 13

Om effectief en doelmatig te werk te gaan is het nodig om verschillende vormen van toezicht te hanteren. Deze vormen moeten zowel aangekondigd als onaangekondigd plaatsvinden. Door het verrassingselement wordt een vollediger beeld verkregen. Wij houden toezicht op de volgende manieren: Routinematig Routinematig toezicht doelt op de uitvoering van een jaarprogramma, gericht op inzet van personeel en materieel dat als basis dient van de uit te voeren controlebezoeken bij de verschillende vergunninghouders, meldingsplichtigen en dergelijke. Routinematige toezichtbezoeken (reguliere bezoeken) vinden plaats op basis van de controlefrequentie. Van actief toezicht in deze vorm gaat een preventieve werking uit. Bij controles van deze doelgroepen, maar met name voor bedrijven, is het daarbij van belang dat sprake is van integraal toezicht met name op het gebied van milieu en bouw- en woningtoezicht. In voorkomende gevallen zal daarbij de brandweer ook betrokken worden. Ad hoc Ad hoc zijn de toezichtbezoeken die niet in te plannen zijn, maar waar meestal als gevolg van bijzondere omstandigheden toch de nodige aandacht aan geschonken moet worden bijvoorbeeld, als gevolg van weersomstandigheden, calamiteiten, klachten, wijzigingen in de vergunning en dergelijke. Bij bijvoorbeeld onduidelijkheid over structurele veiligheid in de bouw zal een bouwhandhaver hierop toezien. Opleveringscontrole Zodra een vergunning is verleend (voornamelijk bij activiteit bouwen) worden een aantal controles uitgevoerd. In eerste instantie wordt bij de start van de bouw een controle uitgevoerd met betrekking tot de fundering. Daarnaast dient bij de oplevering een bouwcontrole uitgevoerd te worden om te controleren of alles conform de verleende vergunning is uitgevoerd. Bij grote bouwwerken zullen ten tijde van de bouw ook controles worden uitgevoerd om te beoordelen of conform de vergunning wordt gebouwd. Projectmatig Projectmatig toezicht vindt plaats in het kader van een project. Dit kan betrekking hebben op een categorie inrichtingen/vergunninghouders, bepaalde wetgeving of in het kader van regionale samenwerkingsverbanden. 4.3.2 Sanctiestrategie De sanctiestrategie bepaald welke sanctie de gemeente oplegt. Dit hangt af van de soort overtreding. Wanneer er een overtreding geconstateerd wordt, volgt het eerste beslismoment. De sanctiestrategie in de gemeente Stichtse Vecht is integraal. Dit betekent dat bij overtredingen, onafhankelijk van het desbetreffende taakveld, eenduidig wordt opgetreden. Hierdoor wordt de eenheid in de uiteindelijke besluitvorming bevorderd. De sanctiestrategie gaat uit van handhaving in twee stappen. Deze stappen zien er als volgt uit: Stap 1: Indien een overtreding wordt geconstateerd wordt hiervan een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Naar aanleiding van deze bevindingen wordt beoordeeld of de overtreding gelegaliseerd kan worden. Indien legalisatie tot de mogelijkheden behoord wordt de overtreder in de vooraankondiging hierop gewezen en wordt hem een gesteld om een aanvraag in te dienen. Indien binnen de gestelde een aanvraag wordt ingediend, wordt het handhavingstraject aangehouden totdat op de vergunning is beslist. Indien blijkt dat de vergunning toch niet verleend kan worden, wordt het handhavingstraject opgepakt. In de vooraankondiging wordt een gesteld waarbinnen belanghebbenden zienswijzen kunnen indienen. Wettelijk gezien mogen zienswijzen zowel mondeling als schriftelijk ingediend worden. Van de mondelinge zienswijzen wordt een verslag gemaakt en naar de overtreder verzonden. Zienswijzen kunnen in bijzondere situaties leiden tot afzien van handhaving. 14

Stap 2: Nadat de zienswijzen in de vooraankondiging is verstreken wordt nogmaals gecontroleerd of de overtreding vrijwillig is beëindigd. Indien dit niet het geval is, wordt een definitieve aanschrijving verzonden. In de definitieve aanschrijving wordt een gesteld waarbinnen de overtreding alsnog beëindigd moet worden. Na het verstrijken van deze begunstigings, wordt het object nogmaals bezocht. Als blijkt dat de overtreding niet is beëindigd verbeuren de dwangsommen en zal worden overgegaan tot inning van de verbeurde dwangsommen. In bijlage 1 is een uitleg over Transparantie herstelen en sancties zoals in artikel 7.2lid 4 sub c van de Bor is verwoord opgenomen. Spoedeisende situaties In spoedeisende situaties wijken we van het tweestappenplan af. In dergelijke situaties (bijvoorbeeld directe aantasting of bedreiging van het milieu of instortingsgevaar) kunnen we direct optreden. In dit geval moet er snel actie worden ondernomen. We leggen de overtreder direct een dwangsom (boete) op, of dwingen de overtreder tot onmiddellijke actie. Als de overtreder geen actie onderneemt, lossen we het probleem zelf direct op. De kosten hiervoor worden bij de overtreder in rekening gebracht. In de onderstaande figuur is de integrale sanctiestrategie van gemeente Stichtse Vecht schematisch weergegeven. Er wordt een overtreding geconstateerd c.q. dreigt te ontstaan Ja Is deze overtreding te legaliseren of is sprake van een gelijkwaardige oplossing* Ja Nee Nee Na eerste bezoek: - Bestuurlijke waarschuwing met herstel Na tweede bezoek - Handhavingsbeschikking feitelijk uitvoeren Aantoonbaar verwijtbaar handelen en/of mogelijk gevaar Overtreding met acuut gevaar en/of onomkeerbaar en/of veiligheidsgevolgen? Ja Na eerste bezoek: - Beschikking (meestal bestuursdwang) direct van kracht en uitvoeren. - Melden aan partner strafrecht en/of bestuurlijke strafbeschikking Figuur 4: Stappenplan strategie * gelijkwaardige oplossing zoals geregeld in Bouwbesluit 2003 en art. 1.8 van het Activiteitenbesluit. 4.3.3 Gedoogstrategie Wat is gedogen? Onder gedogen wordt verstaan: Het door het bestuur afzien van het gebruik van ter beschikking staande handhavingsmiddelen bij constatering van een overtreding van de regels, en het door het bestuur op verzoek (vooraf) verklaren dat tegen een overtreding (die nog zal plaatsvinden) niet zal worden opgetreden. Wanneer gedogen wij? Wij stellen ons op het standpunt dat gedogen tot zeer uitzonderlijke situaties moet worden beperkt en dat hier dan ook zeer terughoudend mee moet worden omgegaan. Dit kan zich voordoen indien sprake is van overmachtsituaties, overgangssituaties, activiteiten van tijdelijke aard enz. Ook kan er van handhaving worden afgezien in situaties waar het inzetten van het handhavingstraject niet in redelijkheid gevolgd kan worden. Deze situaties worden hieronder nader uitgelegd. 15

Overmachtsituatie Bij een overmachtsituatie gaat het om situaties waarin door bijzondere omstandigheden als het ware een zekere onvermijdelijkheid ontstaat dat een bepaalde activiteit plaatsvindt. In dit soort situaties biedt de afweging van belangen weinig ruimte. De situatie dwingt tot het laten prevaleren van een bepaald belang boven de andere betrokken belangen. Een overmachtsituatie is een onvoorziene situatie waarin de overtreding in beginsel niet voor (tijdelijke) legalisatie in aanmerking komt en het ontstaan van de situatie het resultaat is van omstandigheden die buiten de beschikkingsmacht en schuld van de overtreder liggen. Een tijdelijke storing bij een afvalverwerkingsbedrijf waardoor bij de toeleveranciers meer afval of afval gedurende een langere tijd moet worden opgeslagen dan is toegestaan, wordt als voorbeeld genoemd door minister van VROM en Verkeer en Waterstaat. Overgangssituaties In overgangssituaties kan gedogen aanvaardbaar zijn als de consequenties van handhaving niet in redelijke verhouding staan tot de belangen die met (onmiddellijke) handhaving gemoeid zouden zijn. Bij een overgangssituatie kan het bijvoorbeeld gaan om: a) de situatie waarin nieuwe regelgeving in voorbereiding is waaruit het legale karakter voortvloeit. b) situaties waarin een overtreding voortvloeit uit een uitspraak van de bestuursrechter waarbij een verleende vergunning door de bestuursrechter is vernietigd op formele gronden, terwijl de activiteit redelijkerwijs alsnog (ten volle) vergunbaar moet worden geacht. Activiteiten van tijdelijke aard Van activiteiten van tijdelijke aard is sprake als de activiteit maximaal zes maanden duurt of zoveel korter als nodig is. Het uitgangspunt is dat de activiteit niet langer duurt dan strikt noodzakelijk. Bij de meeste controles wordt wel een afwijking geconstateerd, maar kan in alle redelijkheid niet overgegaan worden tot handhavend optreden. Het kan zijn dat de aanvrager geen rekening heeft gehouden met bepaalde zaken of dat bij de uitvoering totaal onvoorziene omstandigheden nopen tot afwijking. Vaak gaat het namelijk om afwijkingen van ondergeschikte betekenis. In sommige gevallen hebben we het over afwijkingen die gelijkwaardig zijn aan de vergunde situatie. Als men dit vooraf had geweten en had aangevraagd, dan had men in die gevallen ook de vergunning/ontheffing of vrijstelling gekregen. In deze gevallen komt de toezichthouder samen met de vergunninghouder dan ook tot de conclusie dat er sprake is van een overtreding van ondergeschikt belang en wordt het niet gezien als een overtreding. Dit is vooral van belang bij de bouwregelgeving. Er zijn dan twee mogelijkheden, gedogen of afzien van handhaving. De gemeente Stichtse Vecht gedoogt in bovenstaande gevallen alleen onder de volgende voorwaarden: 1. er wordt slechts gedoogd in uitzonderingsgevallen; 2. gedogen moet zoveel mogelijk worden beperkt in omvang en tijd; 3. het gedoogbesluit dient altijd expliciet (schriftelijk) en in een concreet geval na zorgvuldige kenbare belangenafweging plaats te vinden; 4. gedogen dient te worden gecontroleerd. 4.3.4 Naleefstrategie Hoe kan de naleving van wet- en regelgeving worden bevorderd? Welke strategie kan daarvoor worden benut? Het is van belang dat bij de inwoners van Stichtse Vecht en bij de binnen de gemeentegrenzen gevestigde bedrijven, het besef groeit dat van hen naleving van de regelgeving wordt verwacht. Dit kan door het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten per handhavingssector, het plaatsen van informatieve artikelen op de gemeentelijke informatiepagina en de informatieverstrekking per brief op elk adres in de gemeente. Tevens moeten standaardregels op of via de website te vinden zijn. De ervaring leert dat lang niet elke overtreding moedwillig is. Er blijkt wel degelijk sprake te zijn van onwetendheid ten aanzien van de plichten die elke inwoner wettelijk heeft. Verder zal ook gewerkt moeten worden aan de mentaliteitsverandering bij de inwoners. 16

Naast de informatieverstrekking kunnen we ook door middel van het inzetten van andere instrumenten het naleefgedrag bij inwoners bevorderen. Hierbij gaat het om de vraag hoe te handelen bij de aangetroffen situaties. De volgende strategieën kunnen worden toegepast. 4.3.4.1. Dreigende formele overtreding of illegale situatie. Uit controles kan blijken dat er op illegale situaties kunnen ontstaan die niet direct uit calculerend gedrag voortvloeien. Er wordt bijvoorbeeld reclame gemaakt voor een evenement terwijl de vergunning nog niet is aangevraagd. In dergelijke situaties wordt onderzocht of nadere voorlichting of advisering of het inzetten van een vergunningenprocedure wenselijk is. 4.3.4.2. Geen (dreigende) formele overtreding. In incidentele gevallen kan het voorkomen dat een situatie conform vergunning en/ of algemene regel is, maar beleidsmatig of maatschappelijk deze situatie toch als onwenselijk wordt beschouwd. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan aanhoudende klachten over een vermeend risico. Als het wettelijke kader om op te treden ontbreekt en de gemeente toch een verbetering van de situatie beoogt, kan het instrument mediation worden ingezet. Dit is analoog aan de ontwikkelingen in de rechtspraak. 4.3.4.3. Formele overtreding, gelijkwaardige oplossing. In de praktijk is gebleken, dat bij merendeel van de controles van een vergunning een afwijking wordt geconstateerd. Dit is vooral bij activiteit bouwen het geval. Daarvoor zijn verschillende redenen te bedenken. Zo kan het zijn dat de aanvrager bij de aanvraag geen rekening heeft gehouden met bepaalde zaken of bij de uitvoering totaal onvoorziene omstandigheden nopen tot afwijking van de verleende vergunning. Vaak gaat het om afwijkingen van ondergeschikte betekenis die, op zichzelf gezien, gelijkwaardig zijn met of soms wel beter zijn dan de voorgeschreven norm (vergunning/ voorschriften). In sommige gevallen gaat het om afwijkingen die gelijkwaardig zijn aan de vergunde situatie. Daarbij geldt in alle gevallen dat wanneer men dit vooraf had geweten en als zodanig had aangevraagd, men in die gevallen ook de vergunning had gekregen. In de meeste gevallen komt de toezichthouder/ handhaver samen met de vergunninghouder dan ook tot de conclusie dat er sprake is van een gelijkwaardige oplossing en wordt het niet gezien als een overtreding. Er is dus formeel sprake van een afwijking van (een of meer voorschriften van een ) vergunning, maar het door de rechtsregel beschermde belang wordt in dezelfde mate of beter gewaarborgd. Daarbij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: - Het door de betreffende rechtsregel beschermde belang wordt in dezelfde mate of beter beschermd. - Indien nodig wordt door middel van berekeningen en/ of tekeningen aangetoond dat de gekozen/ gerealiseerde oplossing een gelijkwaardige is. - Er mag geen situatie ontstaan die is gelegen onder het wettelijke minimumniveau. - De veiligheid en gezondheid zijn gewaarborgd. - Belangen van derden worden niet geschaad. - Er worden daardoor geen andere rechtsregels overtreden. Bij bouwen in afwijking van een omgevingsvergunning, kan bij activiteit bouwen daarnaast nog aan de volgende voorwaarden worden gedacht: - Een geringe afwijking in de indeling van het bouwwerk (bijvoorbeeld een geringe afwijking van de plaats van de wanden en/ of deuren); - Een geringe afwijking in het formaat of de locatie van de ramen in de achtergevel; - Het aanbrengen van roedes op de ramen; - Geringe kleurafwijkingen in het schilderwerk; - Geringe afwijkingen in de kozijnen (qua grootte, plaats of materiaal). 4.3.4.4. Formele legaliseerbare overtreding. Indien er sprake is van een overtreding en er is geen sprake van een gelijkwaardige oplossing dan dient onderzocht te worden of de overtreding te legaliseren is. Als de overtreding gelegaliseerd kan worden, wordt de overtreder aangeschreven om een vergunning aan te vragen. Indien de overtreder niet binnen de gestelde een aanvraag heeft ingediend, moet handhavend worden opgetreden. 17

4.3.4.5. Tijdelijk beperkte capaciteit om op te treden. Soms kan het voorkomen dat wij niet direct kunnen optreden, omdat er veel handhavingszaken in procedure zijn en tijdelijk sprake is van beperkte capaciteit. In dat geval wordt de overtreder schriftelijk op de hoogte gesteld van de overtreden norm en wordt medegedeeld dat wij ons het recht voorbehouden om op een later tijdstip handhavend op te treden (wraking). 4.4 Programma en organisatie. In de paragrafen 4.2 en 4.3 zijn de doelen en prioriteiten van de handhaving beschreven en met welke strategieën wij deze doelen willen bereiken. Dit richt zich vooral op de langere en vraagt dus om een vertaling naar de uitvoeringspraktijk. Deze vertaling vindt plaats in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. Hierin wordt gekeken naar de uitvoering van het jaar daarvoor (zie hiervoor ook paragraaf 4.7) en waar nodig worden de risicoanalyse en prioriteitenstelling aangepast. In het uitvoeringsprogramma worden de beschikbare uren verdeeld over de verschillende aandachtsgebieden (bouw, ruimtelijke ordening, openbare ruimte enz). Om aan het uitvoeringsprogramma gestalte te geven, is een uitvoeringsorganisatie nodig. Binnen de gemeente Stichtse Vecht is dit het team Veiligheid, Handhaving en Toezicht, binnen de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving. Belangrijk hierbij is dat de medewerkers van het team veiligheid, handhaving en toezicht niet betrokken zijn bij het vergunningenproces en dat hun taken en bevoegdheden helder zijn. Bestuurlijk wordt het taakveld aangestuurd door verschillende portefeuillehouders. Waar het openbare orde en veiligheid betreft is dit de Burgemeester en de aandachtsgebieden RO/bouw en milieu liggen bij de respectievelijke wethouders. Dit beleidsstuk geeft kaders waarbinnen de uitvoering plaatsvindt weer. Derhalve wordt in dit hoofdstuk op hoofdlijnen de verschillende beleidsvelden besproken en wordt aangegeven waar de zwaartepunten liggen. Dit om het uitvoeringsprogramma beter op het beleid te laten aansluiten. 4.4.1. Bouwen en Wonen Het uitgangspunt is dat een groot gedeelte van de totale tijd wordt besteed aan het toezicht op de naleving van verleende vergunningen. De reden dat het toezicht tijdens de bouw- en sloopwerkzaamheden daarbij een prominente rol krijgt, heeft te maken met het feit dat: - vaak alleen tijdens het bouwproces visueel kan worden toegezien op de naleving van de in de vergunning gestelde eisen, - veel overtredingen die tijdens de bouw worden geconstateerd relatief eenvoudig kunnen worden verholpen, - men van een nieuw gebouwd bouwwerk mag verwachten dat het voldoet aan de gestelde eisen, - goede nieuwbouw voorkomt dat later handhavend moet worden opgetreden. Toezicht op (asbest)sloop is belangrijk in verband met de risico s voor het milieu en de gezondheid. Indien geconstateerd wordt dat sloopwerkzaamheden plaatsvinden zonder vergunning of ingediende melding en het vermoeden bestaat dat er asbest aanwezig is, zal de afdeling een controle uitvoeren. Het toezicht naar aanleiding van ingediende meldingen vindt steekproefsgewijs plaats. De controle van vergunningen vindt plaats in overeenstemming met het landelijke toezichtprotocol in bijlage 3. In dit protocol is per bouwwerk specifieke controlepunten aangegeven en de daarbij behorende controlefrequentie. Door de stand van de automatisering en de inwerkingtreding van de Wabo is deze systematiek aan verandering onderhevig. In het uitvoeringprogramma zal jaarlijks worden aangegeven op welke wijze de prioriteitstelling wordt toegepast in het toezicht. Dat betekent dat in dit beleidsstuk geen nadere uitwerking van controlefrequenties is opgenomen. Vergunningsvrij Artikel 5, lid 2 van bijlage II van het BOR verplicht ons als het ware om toezichtcapaciteit te reserveren voor het onderwerp vergunningvrij bouwen. Immers, van dit instrument mag uitsluitend in legale situatie (bouwen en/of gebruik) gebruik worden gemaakt en dat dient te worden gecontroleerd. Voor een aantal vergunningvrije bouwwerken gelden ook nog steeds de minimale welstandseisen en eisen uit het Bouwbesluit. Daarnaast gelden soms ook bestemmingsplanbepalingen, die beperkend kunnen zijn voor het bouwen. Gelet op het feit dat het hier om kleine bouwwerken gaat en burgers zelf verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van hun bouwwerk, zal toezicht projectmatig en naar aanleiding van klachten/meldingen plaatsvinden. Vergunningvrij wil nog niet zeggen regelvrij. Dus 18

toezicht hierop is noodzakelijk. Het kan zijn dat relatief veel tijd moet worden besteed aan klachten en meldingen van inwoners over dit onderwerp. 4.4.2. Brandveiligheid gebouwen De wettelijke taken van de brandweer met betrekking tot de bouwregelgeving zijn het adviseren op grond van de Bouwverordening, de Brandbeveiligingsverordening en het Gebruiksbesluit. De Brandbeveiligingsverordening regelt de brandveiligheid in inrichtingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde. In de dienstverleningsovereenkomst met de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) worden de taken per jaar nader vastgelegd. De VRU treedt - in het geval een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen wordt aangevraagd - hierbij in eerste instantie adviserend op. Het Gebruiksbesluit bevat voorschriften betreffende het brandveilig gebruik van bouwwerken. In de omgevingsvergunning, die een exploitant aanvraagt, worden in de voorschriften eveneens de voorschriften ten behoeve van het gebruik aangegeven. Bij het verkrijgen van een omgevingsvergunning dient aan de brandpreventieve eisen van het Bouwbesluit en de installatietechnische eisen van het Gebruiksbesluit te zijn voldaan. Immers, een omgevingsvergunning is een integraal product. Evenementen Voor de brandveiligheid tijdens evenementen kunnen drie wettelijke regelingen van belang zijn te weten de evenementenregeling op grond van de APV, de wet op de Veiligheidsregio s (voorheen: Brandbeveiligingsverordening) en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit). De invalshoek van deze regelingen zijn niet altijd in overeenstemming met elkaar. De regelingen beogen verschillende belangen te dienen. De Brandbeveiligingsverordening en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken hebben tot doel het brandveilig gebruik van een inrichting te waarborgen. In principe wordt iedere inrichting gecontroleerd onder advies van de brandweer. Voor evenementen is het uitgangspunt dat bij alle grootschalige evenementen toezicht wordt gehouden. Het doel van het toezicht is om de veiligheid bij evenementen zoveel mogelijk te garanderen en de woon- en leefomgeving zo min mogelijk aan te tasten. De afdeling zal daarom op de volgende zaken toezicht houden: - doorgang voor hulpverleningsdiensten; - nooduitgangen, brandkranen; - gebruik van brandwerende materialen; - constructies van podia, geluid, eindtijden. Voor wat betreft het inrichtinggebonden toezicht heeft de brandweer tot op heden gewerkt overeenkomstig de landelijk hiervoor ontwikkelde systematiek Preventie Actieplan (PREVAP). Deze systematiek betreft periodieke controlebezoeken op basis van vastgestelde kengetallen en frequenties. De uitvoering van brandpreventieve taken (zowel bij vergunningverlening als bij controle, toezicht en handhaving) is een gemeentelijk kwestie en behoort tot de systematiek van de omgevingsvergunning. Vanuit efficiencyoverwegingen wordt projectmatig aansluiting gezocht bij de geselecteerde brancheprojecten waarbij samenwerking en uitwisseling met de integrale controles beter mogelijk is. Voorbeelden hiervan zijn horecabedrijven en bedrijven met gevaarlijke stoffen. 4.4.3. Ruimtelijke ordening/ planologisch gebruik Om aan de wettelijke handhavingsplicht te kunnen voldoen, is het noodzakelijk om overtredingen tijdig te constateren. Dit houdt in dat het gemeentelijke grondgebied regelmatig geheel of gedeeltelijk moet worden geschouwd. Ook hier geldt de noodzaak van een effectieve inzet van schaarse capaciteit, door: - jaarlijks delen van het gebied te schouwen; - iedere twee jaar luchtfoto s en satellietbeelden te laten maken (dit ondersteunt ook de juridische bewijslast, vergemakkelijkt de ruimtelijke afweging en de foto s worden ook voor andere doelen gebruikt, zoals planbeoordeling, onroerend zaakwaardering, inventarisaties en dergelijke); - gekoppeld aan beschikbaarheid van nieuwe luchtfoto s en satellietbeelden, jaarlijks delen van het buitengebied te controleren; - projectmatige controles uit te voeren, dit uiteraard afhankelijk van problematiek. 19