Spreektekst Verteller (VE): Een stad, een straat, een vuilniswagen. Geen ongewoon beeld, maar met deze vuilniswagen is iets bijzonders aan de hand. Laten we eens luisteren naar wat de man in de vuilniswagen te vertellen heeft. Directeur (DI): Afval, ik krijg er geen genoeg van. Ik leef van afval, ik houd van afval. Nog even en ik ben de trotse bezitter van de hoogste afvalberg van Drenthe. Wat zeg ik, van Nederland, van Europa, van de Wereld, van het Heelal! Ralph (RA): Ja baas, het was een geweldig idee van jou om met afvalscheiding te stoppen. Lekker alles bij elkaar gooien, da s beter. Dat maakt de berg alleen maar hoger. DI: Kijk verderop. Wat een sufferds. Die familie gaat verhuizen en heeft de oude meubels alvast buiten gezet. Ralph, die zijn voor ons. RA: Dat kunnen we toch niet maken, baas. Kijk hoe goed die meubels nog zijn. Wat doet je nu? DI: Dat zie je toch. Ik trek een poot van deze stoel. Nu is het afval en kan het in onze wagen. Een kras op de tafel, een kastdeurtje even lostrekken. Snel in de vuilniswagen er mee, Ralph. blad 1
RA: Daar was ik nooit op gekomen, baas. Knap werk. Dat kan ik natuurlijk ook. Ziet je dat robotje daar? DI: Het moet niet gekker: speelgoed dat zo maar over straat denkt te kunnen lopen. Weg er mee, Ralph. RA: Het is nu nog geen afval, maar daar weet ik wel wat op. ROBINA (RB): Blijf van me af. Au, au, au! VE: Ralph de vuilnisman breekt de arm van het arme robotje en gooit het robotje grijnzend in de vuilniswagen. DI: Jij hebt door hoe het moet, Ralph. Goed werk, man. Op naar de kringloopwinkel van Hans Tweedehans, daar liggen altijd spullen buiten. Die winkel is mij een doorn in het oog. Daar brengen de mensen spullen die ze niet meer willen zodat andere mensen ze kunnen gebruiken. Fout, fout, fout, dat spul hoort hier in onze vuilniswagen. En daar gaan wij nu voor zorgen. RA: Ja wie dat bedacht heeft hoort in het gekkenhuis. Die winkel halen we leeg. VE: Even later rijdt de vuilniswagen de straat uit, net op het moment dat twee kinderen, Jasna en Joost, op hun fietsen de straat inrijden. JOOST (JO): Denk je dat het echt nodig is? JASNA: (JA): Ik vond Robbie gisteren toch wat traag in zijn bewegingen. Er moet vast een verse opgeladen batterij in. blad 2
JO: Zou je niet zeggen als je hem nu zo ziet. Kijk hoe wild hij met zijn robotarmen zwaait. JA: Ik denk dat er iets aan de hand is. Laten we snel naar binnen gaan. JO: Hoi Robbie. ROBBIE (RO): Robina, Robina, Robina! JO: Die kennen we. Wat is daarmee? RO: Robina, Robina, Robina! JA: Word eens rustig, Robbie, wat is er gebeurd? RO: De vuilniswagen, we moeten die vuilniswagen achterna! JO: Hoezo Robbie? Hier snappen we niks van. Leg het eens rustig uit. RO: Ze hebben Robina stuk gemaakt en in de vuilniswagen gegooid. JA: Wie heeft dat gedaan? RO: Die lui met hun vuilniswagen. Ze maken van alles kapot om hun wagen maar te kunnen vullen. Zie je daar meneer Brouwer staan, die is zijn meubels kwijt. Die zijn ook in de vuilniswagen beland. Robina was op weg naar mij, we zouden samen spelen. We moeten haar redden. JA: Oké, naar buiten. We volgen de vuilniswagen en als die zijn vracht lost, gaan we op zoek in het vuilnis. We zullen Robina vinden! JO: Lekker zeg, graaien in die troep. JA: Dat heb je toch wel voor Robina over. JO: Sorry. Ja, natuurlijk. Jij mag bij mij op het stuur, Robbie. Laten we gaan. blad 3
VE: Joost, Jasna en Robbie volgen de vuilniswagen en zien even later hoe het vuil gestort wordt. JO: Wat een berg, zeg! RO: Zien jullie Robina? Ik wil mijn Robina. JA: Voorzichtig Robbie, ze mogen ons niet zien. JO: Als die kerels weg zijn, gaan we op zoek naar haar. DI: Ralph, we gaan schaften. Man, wat hebben we weer een pracht aan afval binnengehaald. Ik gebruik straks de hijskraan om het boven op de berg te gooien. RA; Hoe hoger, hoe mooier, baas. DI: Ben ik helemaal met je eens, Ralph, maar nu eerst koffie. ZACHTJES: JO: Ze zijn weg. Lopen. Nu. JA: Ze moet hier ergens onder liggen. RO: Robina? JO: Hoor je wat? blad 4
JA: Zou dat Robina zijn? RO: Ik hoor niks, maar daar ligt wel haar armpje. Ze kan niet ver weg zijn. JA: Help mee deze zakken weg te halen. JO: Nee, daar ligt ze niet. RO: Er liggen ook zoveel spullen, misschien ligt ze wel helemaal onderop. WEER OP VOLLE STERKTE: DI: Hé wat moet dat daar?! RA: Ze stelen je afval, baas. DI: Pak ze Ralph! Haal de honden. VE: Joost en Jasna gaan er snel vandoor. Joost draagt Robbie. Op het terrein ligt veel afval, Jasna kijkt achterom en struikelt. Ze springt overeind. Dan klinkt het geblaf van honden, grote honden. JA: Rennen, Joost, daar is een schuur. Naar binnen, vlug. VE: Net op tijd gooit Joost de deur achter hen dicht. Voor de schuur staan twee grote honden te blaffen. Dan gaat de deur langzaam weer open. RA: Ha, ha, stelletje snotneuzen, jullie zijn erbij. JA: Blijf van me af. DI: Jij moet met je poten van mijn afval blijven. JO: Maar, maar, dat afval is helemaal niet van u. blad 5
DI: Maar, maar, maar? Ieder stukje afval helpt mee. Ik moet en zal de hoogste berg hebben. Sluit ze op in de schuur, Ralph. En laat de honden de wacht houden. VE: Even later marcheert Hans Tweedehans met een stel vrienden door de straten. Ze kijken boos. Hans draagt Robina op zijn schouder, waar komt die opeens vandaan? Ze worden gevolgd door nieuwsgierige journalisten en zelfs een tv-ploeg. DI: Ho, ho, hier is het verboden toegang. Hans (HT): Ja, en het is ook verboden de spullen van mijn tweedehandswinkel mee te nemen. Meneer Brouwer (MB): En het is ook verboden mijn spullen van straat te jatten. RB: Waar zijn Jasna en Joost? En waar is Robbie? DI: Ik weet van geen Jasna en Joost. En al helemaal niet van een Robbie. HT: Zitten ze soms in die schuur met die honden ervoor? DI: Onzin, grote onzin, en nu snel van mijn terrein. POLITIEAGENT (PO): Wat is hier aan de hand? DI: Niks agent, een misverstand. Deze mensen gaan er nu snel vandoor. blad 6
RB: Hij houdt mijn vrienden gevangen. DI: Wat ben jij toch een fantast. MB: Hé kijk, daar liggen onze oude meubels. HT: En de spullen van mijn winkel. Agent, ze hebben mijn hele winkel leeggehaald. DI: Hier ligt alleen maar afval. Niks dan afval. RB: Niet waar. Jullie vernielen van alles, zodat het afval wordt. Jullie doen het met opzet. RB: Ik was helemaal niet kapot, maar die man daar heeft mijn arm vernield. Gelukkig kon ik me vanonder het afval bevrijden en ontsnappen toen zij met de honden bij de schuur stonden. En toen heb ik Hans gewaarschuwd. RA: Agent, u gelooft toch niet zo n klein robotje? DI: Grote onzin. Zoiets doen wij niet. MB: Wel. Mijn meubels zijn ook vernield. Daar liggen ze! PO: Waarom wordt het afval hier niet gescheiden? U weet toch dat dat moet? RA: Omdat onze berg dan niet hoog genoeg wordt. DI: Mond dicht, Ralph. PO: U weet toch dat dat moet. Afval moet je scheiden zodat het opnieuw gebruikt kan worden. HT: Zoals in mijn winkel. blad 7
RB: Agent, hoe zit dat? Worden Joost en Jasna nog eens een keer bevrijd? Volgens mij zitten ze in die schuur, ik zie de deurklink heen en weer gaan. Ja, ik hoor ze roepen. PO: Da s waar ook. Doe onmiddellijk die schuur van u open! DI: Maar, maar.. PO: Meteen, hoort u! VE: Onder gejuich van hun klasgenoten komen Jasna, Joost en Robbie uit de schuur tevoorschijn. De tv-ploeg schiet beelden. De directeur en Ralph worden in de boeien geslagen. Joost, Jasna en Robbie kijken toe hoe Hans de arm van Robina repareert. RO: Joost, Jasna, geef me snel een nieuw opgeladen batterij! Robina mag mij zo niet zien, zo traag en sloom. RB: Oh Robbie, jij bent mijn held. Jij bent me achterna gekomen. RO: Ja, om je te redden, maar dat was al niet meer nodig. Ik ben helemaal geen held. Jij bent een held. Of eigenlijk heldin. RB: Dat maakt niet uit, kom eens hier. VE: Robina geeft Robbie een zoen en een vonkje springt over. JA: Er is niks ergers op de wereld dan een verliefde robot. Of twee. RO: Erger dan die directeur? JO: Wat denk je? blad 8