DEEL 1 HET SPORTPLAZA-DOSSIER... 4 DEEL 2 EEN WELOVERWOGEN DEMOCRATISCE BESLISSING?... 19



Vergelijkbare documenten
Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad

herziening voorzieningen Harmelen H2O 17 september 2013

Onderwerp: Krediet t.b.v. aankoop pand Kerkstraat 20. Subsidie in de huisvestingskosten Duiventil.

FINANCIELE HAALBAARHEID ZWEMBAD GEMEENTE ALBRANDSWAARD

2. Wat moet u onthouden over de prijzen- en kortingenpolitiek?

DIENSTENCHEQUES SECTOR (PC ) ECONOMISCHE WERKLOOSHEID

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Reglement financiële ondersteuning aan sportverenigingen voor investeringen aan sportinfrastructuur

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

NIEUWSBRIEF OCKIER & PARTNERS FEBRUARI de aankoop van een studentenkamer: juridische aspecten waarmee rekening te houden

Verwerving en onderhoud van sportinfrastructuur. 4 voorbeelden uit Hasselt

De waarheid over de notionele intrestaftrek

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

De Pensioenkrant. Wilt u ook uw pensioen veilig stellen? Lees verder in de pensioenkrant...

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/35

Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad

ALTERNATIEVE BEHEERSVORMEN. PPS Avant la lettre Al bijna 30 jaar een succesvolle samenwerking tussen clubs en gemeente

zittingsjaar Handelingen Commissievergadering Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie

TARIEVEN SPORTDIENST VOOR SPORTPROMOTIE EN GEBRUIK VAN DE STEDELIJKE SPORTACCOMMODATIES. GOEDKEURING

Gemeenteraad Bocholt 20 december 2018 I 20u00

Inhoudstafel. Financiering van de thuiszorg: het perspectief van de voorzieningen

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE AANGELEGENHEDEN, HUISVESTING EN STEDELIJK BELEID

Parkeertaken bij gemeenten

De heer F van der Lee Lindestraat AM DRUNEN. Beste meneer Van der Lee,

Voor de buitengewone dienst is nog steeds een gedetailleerde voorstelling per budgettaire functie van 8 cijfers vereist.

KEYHOME. Ontdek het hypothecair krediet. 05/2017/nl

HET RENDEMENT. De aankoopprijs en huurinkomsten geven een Bruto Aanvangsrendement (BAR = huuropbrengst/totale aankoopprijs) van 5.42%.

Projectoproep Inclusie Invest (Versie 2.2)

A. ALGEMENE BEGINSELEN IN ZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN

SPORTRAAD STATUTEN SPORTRAAD LEUVEN. De statuten van de Sportraad van Leuven worden vastgesteld.

02/02/ Aanwijzing van Belgacom Mobile NV als operator met een sterke marktpositie

PEILING. TITEL Funglijbaan sportcomplex Hogekwartier

Eerlijker, eenvoudiger, efficiënter

Btw sport mr. B.J. Mulder Earnewâld 12 oktober 2018

De gemeenteraad keurt het prijssubsidiereglement voor de sporthal MEOS, de tennis terreinen, het Sint-Anna zwembad en parkcross goed als volgt :

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus Brussel

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

nr. 38 van INGRID PIRA datum: 2 oktober 2017 aan BEN WEYTS Luchthaven Antwerpen - Verslag raad van bestuur

In de communicatie naar onze inwoners wordt er steeds gesproken over een woonzorgcampus.

Principe. Daarom heeft de wetgever 2 belangrijke beperkingen ingevoerd. Beperking 1: maximumstand rekening-courant

Investeren in nieuwe sportinfrastructuur? Scenario s

VASTGOED EN VENNOOTSCHAP AANKOOP VAN VASTGOED DOOR DE VENNOOTSCHAP

Budgetwijziging 1/2017


Raadsvoorstel richtinggevende uitspraak initiatiefnemer zwembad april 2015 Bijlage 1: Informatie over de initiatieven

Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie. Kreupelenstraat Brussel

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

DE VRUCHTGEBRUIKCONSTRUCTIE

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

13 Acquisitietips. AngelCoaching. Coaching en training voor de creatieve sector

Evaluatie van Open Bedrijvendag

DECREET BOVENLOKALE SPORTINFRASTRUCTUUR EN TOPSPORTINFRASTRUCTUUR

Collegevoorstel. Zaaknummer: Exploitatie zwembad die Heygrave

Dienst Sport Mechelen Stedelijk reglement inzake subsidie voor sportevenementen

ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Financiën helder en op orde

Stad Gent investeert tien miljoen euro in sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent

Datum: 5 november 2013 Portefeuillehouder: De Graaf

Versie 14 december 2015 pagina 1/5

Subsidiereglement aanleg kunstgrasvoetbalveld goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 februari 2016

DECREET BOVENLOKALE SPORTINFRASTRUCTUUR EN TOPSPORTINFRASTRUCTUUR

Businessplan Aqualaren Tynaarlo, 24 april 2012

Docentenhandleiding Rollenspel Politiek

nr. 344 van VALERIE TAELDEMAN datum: 1 februari 2017 aan LIESBETH HOMANS Sociale woonleningen - Stand van zaken

VLAAMSE RAAD VOORSTEL VAN DECREET. houdende subsidiëring van werken tot het oprichten en/of verbeteren van private sportinfmstructuur TOELICHTING

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

Beste Leden van ZZ & PC De IJsselmeeuwen,

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven

Huis der Gemeente kost u dus gewoon minimaal 30 miljoen!

Nieuwe regelgeving: plaatsing. Veronique Libbrecht Gent

Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: OOP vragen art 61 Rvo van der Lee investeringen sport 2013

Inhoudstafel. 1. Wat is een kostenvergoeding precies? Vragen en antwoorden over de algemene forfaitaire kostenvergoeding...

Laat ik voorop stellen dat ook de SP van mening dat er iets moet gebeuren aan het centrum van Kerkrade.

Budget 2017 AGB Westerlo p. 1 van 25 budget 2017

Nieuwe thema-analyse van Belfius Research. Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting

BULLETIN VAN MONDELINGE VRAGEN EN ANTWOORDEN VRAGENUURTJE VAN 2015

Management en Organisatie. Proefles

Trade van de Week. Meeliften. op het succes. van BESI

Boekhoudkundige verwerking van waardeverminderingen op handelsvorderingen, gedekt door een kredietverzekering

~aam.e Regering ~ door de toezichthouder met betrekking tot de toewijzing van de woning gelegen naast zich neer te leggen.

Bijlage 3: Gemeenschappelijk zwembad

Notitie Parkeerbeleid in Woerden analyse, conclusies, uitdagingen

ZOMERKAMP. onderzoek 2012

Nota inzake het standpunt van de ziekenfondsen inzake de Vlaamse Hospitalisatieverzekering

Voor wat dividenduitkeringen uit vennootschappen betreft, zijn er verregaande wijzigingen aan het fiscaal regime dat die ondergaan.

ik zorg voor mijn klanten stars for life zorgt voor mijn pensioen

Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven

VIVIUM Langetermijnsparen

VLAAMS PARLEMENT RESOLUTIE

Beleggingsverzekeringen

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

Onderdeel Risico Kans op risico Maatregelen Schade worst case Kans x schade Conclusie risico

Sportcentrum Rozebroeken. Een Publiek-Private Samenwerkingsovereenkomst

Kortessem KORTESSEM DOSSIER FINANCIËN. Verkiezingen 25 Mei 2014 Vlaams Parlement 12e opvolger lijst N-VA

Moet ik nu leasen, renten of gewoon lenen? Wat is het verschil?

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 3 mei 2011

Transcriptie:

INLEIDING ZWEMMEN IN NIEUWE WATERTJES...2 DEEL 1 HET SPORTPLAZA-DOSSIER... 4 GIGANTISCHE RENOVATIEKOSTEN...5 EERSTE ERVARINGEN MET PRIVÉ-PARTNERS...6 CONSTRUCTIE 2...7 GARANTIES EN WAARBORGEN: ARTIKEL 40 3...8 IN ZEE MET SPORTAVAN...8 EN TENSLOTTE: CONSTRUCTIE 3...8 EXPLOITATIEVERLIEZEN... 10 FITNESS!... 11 TARIEVEN... 12 FINANCIEEL EEN ZEER INTERESSANTE OPERATIE??... 15 RISICO S... 17 DEEL 2 EEN WELOVERWOGEN DEMOCRATISCE BESLISSING?... 19 BELEIDSNOTA... 21 DISCUSSIES IN DE GEMEENTERAAD... 24 DEEL 3 PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING: PPS IN RUIMER PERSPECTIEF... 28 HET JOKERBEGRIP PPS... 29 WAT WILLEN OVERHEDEN MET PPS BEREIKEN?... 31 HET IMF EN PPS... 34 PPS IN VLAANDEREN... 36 HET GROENBOEK VAN DE EUROPESE COMMISSIE OVER PPS... 38 EEN BEETJE JARGON... 40 CONCLUSIES... 43 BIJLAGEN... 47 BIJLAGE 1 OPSTALRECHT, ERFPACHT... 48 BIJLAGE 2 DE FIRMA S BETROKKEN BIJ SPORTAVAN... 49 BIJLAGE 3 DE VERSCHILLENDE POSTEN IN DE INVESTERING VOOR HET SPORTCOMPLEX... 50 BIJLAGE 4 GERAAMDE INKOMSTEN EN UITGAVEN SPORTAVAN TOT 2010... 51 BIJLAGE 5 INKOMSTEN EN UITGAVEN VOOR STAD LEUVEN I.V.M. SPORTPLAZA... 52 BIJLAGE 6 MEERKOST VOOR DE STAD VAN HET SPORTPLAZACOMPLEX VS. RENOVATIE HOGESCHOOLPLEIN EN CELESTIJNTJE... 52 BIJLAGE 7 SAMENVATTING VAN DE JURIDISCH-FINANCIËLE CONSTRUCTIE... 53 BIJLAGE 8 TARIEVEN EN OPENINGSUREN... 55 BIJLAGE 9 ERVARINGEN MET SPORTFONDSEN IN DE NEDERLANDSE GEMEENTE WOERDEN... 57 WAT IS ATTAC?... 61-1 -

INLEIDING Zwemmen in nieuwe watertjes Op 7 januari 2005 opende Sportplaza zijn deuren in Leuven: een splinternieuw sportcomplex op de vroegere vestigingsplaats van het Philipsfabriek nabij Parkpoort. De sportminnende Leuvenaar (en Brabander uit de wijdere omgeving) had reeds lang naar dit ogenblik uitgekeken, want om te zwemmen had hij het de maanden ervoor niet gemakkelijk gehad. Het aloude zwembad aan het Hogeschoolplein was sinds maanden gesloten, het Celestijntje in Heverlee onregelmatig open, met als gevolg nog meer drukte aan de andere Groot-Leuvense baden in Kessel-Lo en Wilsele. En zeer enthousiast was sinds lang al niemand meer over dat overjaarse zwemdok in hartje Leuven; het beantwoordde trouwens niet meer aan de milieu- en veiligheidsvoorschriften van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (VLAREM). Een mooi nieuwjaarscadeau dus voor de Leuvenaar, die op de Philipssite nu een 25- meterbad vindt met 8 banen (het grootste in zijn soort in heel België!), een instructiebad met beweegbare bodem, een ploeterbad, een subtropisch bad, sauna, stoombad, zonnebank Maar Sportplaza biedt nog veel meer dan waterpret: een opdeelbare sporthal met plaats voor 3000 toeschouwers en geschikt voor volley, basket, badminton, een zaal uitgerust voor gevechtssporten, twee squash-ruimten, een klimmuur, een fitnesscentrum Uitgeput of dorstig na je sportprestaties? Geen nood, in Brasserie La Terraza, Restaurant La Pasarela of de bar vind je zeker je gading. Ook aan kinderen is uitgebreid aandacht besteed: tijdens het zwemmen kunnen ze voor een ijsje terecht in het Splashkaffee, voor een geslaagd verjaardagsfeestje moeten ze niet langer naar de MacDonalds, want dat kan voortaan ook in de sportievere omgeving van Sportplaza; ook kinderopvang wordt voorzien. Het lijkt erop dat voor de Leuvenaar een nieuw tijdperk geopend is, en dat niemand nog een excuus zal hebben om er niet fit, gezond en ontspannen bij te lopen. We klagen dan wel vaak over gemeentelijke en andere overheden, maar is dit nu toch geen prachtige realisatie van burgemeester Louis Tobback en zijn SP-CD&V-schepencollege? Leuven heeft weliswaar geen gratis openbaar vervoer, maar heeft Louis zijn partijgenoot Steve nu niet geklopt door de Leuvenaar, tegen geringe vergoeding, toegang te verlenen tot wat de stad fier voorstelt als het grootste bewegings- en ontspanningscentrum in de Benelux? Dat vroegen wij ons bij ATTAC-Leuven ook af. Een eerste keer fronsten we de wenkbrauwen toen de tarieven voor de zwembaden bekend werden. Afhankelijk van het tijdstip en het soort zwembeurt, bleek dat je minstens 50% méér betaalt (3 i.p.v. 2 ). Dit is voor het baantjeszwemmen ; voor het meest populaire recreatief zwemmen zijn echter nog veel hogere tarieven van toepassing (zie verderop in deze brochure). Na deze (gratis) koude douche, wilden we toch graag weten wat de achtergrond is voor deze sterke tariefverhogingen, en welke visie achter dit grootse complex steekt. We botsten al vlug op het mysterieuze woord PPS dat publiek-private samenwerking bleek te betekenen. Geïntrigeerd door dit nieuwe begrip, doken we in verslagen van gemeenteraden van de voorbije jaren, en gingen we ook navraag doen bij enkele gemeenteraadsleden. We vielen daarbij van de ene verbazing in de andere, omdat we moeilijk konden geloven dat een socialistisch geleide gemeenteraad vele miljoenen zou uittrekken om aan enkele privé-firma s de kans te bieden zwem- en sportfaciliteiten uit te bouwen en uit te baten tegen sterk verhoogde tarieven. Dat is nochtans de conclusie die zich opdringt aan al wie het dossier Sportplaza in al zijn complexiteit bestudeerd heeft. Als lokale kern van de andersglobalistische beweging ATTAC, vonden we dat meer inwoners hierover op de hoogte zouden moeten zijn. Niet alleen omdat het gaat over veel - 2 -

overheidsgeld (meer dan 35 miljoen of 1,4 miljard BF aan investeringen alleen), maar ook omdat hier op het kleinschalige stedelijke vlak dezelfde trend naar voren komt als we op nationaal, Europees en internationaal vlak zien: steeds meer ruimte voor de markt en de winstlogica, steeds minder plaats voor echte dienstverlening die door de gemeenschap wordt georganiseerd. Het heet dan dat meer samenwerking, en verdeling van de risico s tussen publieke en private sector (PPS) voor beide partijen een goede zaak is, een winwin operatie. In deze brochure brengen we voldoende feiten en informatie bijeen om de lezer in staat te stellen zelf daarover te oordelen. Wijzelf konden in ieder geval doorheen het Sportplaza-dossier niet overtuigd worden van enig voordeel van deze PPS-formule voor de overheid noch voor de Leuvense sportbeoefenaar, integendeel. Het is des te belangrijker het grote publiek aan de hand van een concreet geval te informeren over het hoe en wat van de publiek-private samenwerking, als we vaststellen dat overheden er steeds meer beroep willen op doen. De Vlaamse overheid maakte een decreet en richtte een Kenniscentrum PPS op (2003) om deze modetrend te promoten; de Europese Unie gaf er in 2004 een groenboek over uit, tal van steden en andere overheden in België, Nederland, Groot-Brittannië en elders zetten PPS-projecten op voor zeer diverse doeleinden, gaande van wegeninfrastructuur tot milieubehoud, van schoolgebouwen tot sociale woningbouw. De brochure is als volgt samengesteld. In Deel 1 geven we (naar best vermogen) een reconstructie van het verloop van het Leuvense Sportplaza-dossier, vooral in zijn financiële en juridische aspecten. De discussie die daarover plaatshad in de gemeenteraad is het onderwerp van Deel 2; we maken er ook enkele bedenkingen over democratie op gemeentelijk vlak en de rol van de partijen daarin. Met Deel 3 tonen we aan dat publiek-private samenwerking een vrij recente en nieuwe vorm van privatisering is, die in binnen- en buitenland steeds meer wordt toegepast, en actief ondersteund wordt door de Vlaamse, federale en Europese overheden. Daarop volgt een algemene conclusie, waarin we kort onze bezwaren samenvatten tegen de gang van zaken in het Sportplaza-dossier en de PPS-benadering van overheidstaken in het algemeen. De gedetailleerde technische informatie over enkele onderwerpen hebben we in een aantal bijlagen geplaatst, zodat de geïnteresseerde lezer zich een duidelijk beeld kan vormen. PPS, publiek-private samenwerking, een interessante formule voor overheidsbeleid of een nieuwe vorm van privatisering van het algemeen belang? Hierover gaat deze brochure, uitgaande van het geval van de Leuvense Sportplaza. We willen hierover met iedereen die zich bekommert om het algemeen goed van gedachten wisselen en initiatieven nemen; reacties en voorstellen zijn welkom op leuven@attac.be. Leuven, april 2005 Het Leuvense Sportplazacomplex - 3 -

DEEL 1 HET SPORTPLAZA-DOSSIER - 4 -

Gigantische renovatiekosten Het zwembad op het Hogeschoolplein dateert van den Expo, en net als voor het Atomium stelde zich midden de jaren negentig het dilemma: afbreken of renoveren. Het renovatiedossier dat in 1995 op het stadhuis lag vermeldde een prijskaartje van 240 miljoen BF (6 miljoen ). Maar er werd in de gemeenteraad (terecht) nagedacht over een algemenere aanpak van de zwemen sportproblematiek. Vooral zwemclubs en de sportraad drongen aan op een 50-meterbad, waarvan de toenmalige SP-schepen Vanzeebroeck een formidabel voorbeeld had gezien in zusterstad Rennes. De hoop op medefinanciering door de provincie, BLOSO, de Vlaamse Zwemliga of de universiteit bleek echter ijdel. Ondertussen waren ook lokale overheden, hier en elders, niet doof gebleven voor de lokroep naar meer marktwerking. De overheid moet niet langer proberen ondernemer te spelen, maar goede voorwaarden creëren voor private ondernemingen, dat was het nieuwe geloof dat vanaf het midden van de jaren 80 in heel het Westen gepredikt werd. Het neoliberalisme veroverde de geesten, openbare diensten kwamen vanuit de Europese Unie steeds meer onder vuur te liggen, en vandaag hebben we af te rekenen met de Bolkesteinrichtlijn, die in Europa de hele dienstensector wil dereguleren. Ook op gemeentelijk vlak waait deze neoliberale wind, ondermeer door een toenemend beroep op de private sector om diensten te verlenen die totnogtoe aan de overheid toekwamen. Zo ook in Leuven dus als er eind jaren negentig over een 50-meterbad werd gedroomd. Contacten met privé-bedrijven uit de sector leerden echter dat een dergelijk olympisch project nooit een rendabele onderneming zou worden. Voor 25-meterbaden was er echter wél belangstelling, vooral indien dit in een attractief geheel van sportieve en recreatieve waterbeleving kon ingetekend worden, waarrond dan ook andere winstgevende activiteiten als restaurant of bar hun plaats zouden vinden. De nieuwe droom van een schitterend watercomplex in het tweestromenland tussen Dijle en Molenbeek kon de frustraties rond het 50-meterbad vlug doen vergeten. Er was nog méér. Vanuit de sportverenigingen werd reeds lang aangedrongen op een bijkomende sporthal met 3000 zitjes, het vereiste niveau om op Europees niveau volley en basketwedstrijden te kunnen organiseren. De kost daarvan werd op zowat 300 miljoen BF geraamd (7,5 miljoen ). Bovendien was ook het kleinere zwembad Celestijntje in Heverlee aan renovatie toe, wat misschien nog eens 2,5 miljoen ging kosten. Het Leuvens stadsbestuur kon in 2001 dus inderdaad spreken van gigantische kosten om aan de dringendste noden van de sportief Leuven te voldoen: de 6 miljoen, die er ondertussen misschien 7,5 miljoen geworden waren, voor renovatie van het zwembad aan het Hogeschoolplein, de 2,5 miljoen voor het Celestijntje, en nog eens 7,5 miljoen voor de nieuwe sporthal: alles samen: 17,5 miljoen of 700 miljoen oude franken Eerder dan de Leuvenaar deze factuur te presenteren, zocht het college de oplossing in de nieuwe aanpak, de moderne formule van de eenentwintigste eeuw: de samenwerking met de privé-sector. Ze kon deze een mooi voorstel doen: bouw voor ons een zwembad en een sporthal, en doe zelf de uitbating ervan. Wij zetten je op goede weg, want wij sluiten twee bestaande zwembaden zodat je reeds op een aanzienlijke klandizie kunt rekenen vanuit de scholen, clubs en individuele zwemmers. En een terrein - 5 -

moet je niet zoeken, want wij beschikken over de mooie en goed gelegen Philipssite waarop je opstalrecht (1) kunt verkrijgen. Eerste ervaringen met privé-partners Wij hebben geen spoor kunnen vinden van pogingen waarbij de Stad verschillende alternatieven uitwerkt en vergelijkt, behalve voor de restauratie van één of twee van de bestaande baden en de eventuele bouw van een sporthal. De keuzemogelijkheden waren nochtans legio:uitbating in eigen beheer, geheel of gedeeltelijk in concessie, met of zonder PPS, gecentraliseerd complex of gespreide inplanting Mensen die dicht bij het dossier stonden bevestigden ons dat over alternatieven nooit is nagedacht; de keuze voor een groot complex en grote inbreng van de privé-sector was blijkbaar al vroeg gemaakt. Bij een eerste poging in 2000 ging men te rade bij zusterstad s-hertogenbosch in Nederland, waar men 5 jaar vroeger reeds het PPS-pad bewandeld had voor het sportcomplex Sportiom. Wat de Nederlandse collega s precies te vertellen hadden, weten we niet; op basis van hun advies besloot Leuven in ieder geval de piste s- Hertogenbosch (2) te verlaten. Nieuwe poging in 2001. De wensen van de stad krijgen vorm in een conceptnota, en een ontwerp van het Hasseltse architectenbureau De Gregorio en Studio Aldo Rossi Associati uit Milaan. Om zich niet argeloos op de vrije markt te begeven, waarvan sommigen beweren dat het vol wolven zit, had Leuven een raming opgesteld van de kost voor bouw en exploitatie van het ontwerp op de Philipssite. Men kwam aan een jaarlijkse uitgave van 2,5 miljoen gedurende 34 jaar, waarbij de investering voor het complex op 25 miljoen werd begroot (exclusief BTW en erelonen). Uitkijken dus wat de privésector hier tegenover kon stellen. De opdracht wordt in november gepubliceerd, en in februari 2002 blijken er twee inschrijvers te zijn: de tijdelijke vereniging S&R Leuven en de tijdelijke vereniging Sportavan bestaande uit Van Roey NV, Axima Services en Sportfondsen Nederland (zie Bijlage 2 voor een korte beschrijving van de betrokken firma s). Elk geven ze hun prijs op om het project te financieren, te bouwen en uit te baten. Uitgedrukt in een jaarlijkse vergoeding door de Stad van door Leuvense scholen en clubs gebruikte infrastructuur, vroeg Sportavan 2,7 miljoen, en S&R 3,6 miljoen. Sportavan vermeldde een investeringskost van 31,5 miljoen, zowat 6,5 miljoen hoger dan opgelegd in het lastenboek van de Stad. Laat ons eventjes de toestand begin 2002 evalueren. Omwille van de gigantische kosten voor de renovatie van de zwembaden Hogeschoolplein en Celestijntje en de bouw van een grote sporthal, alles samen geschat op 17,5 miljoen, zoekt Leuven een oplossing door beroep te doen op een privé-partner in een zgn. publiek-private samenwerking of PPS. Het project krijgt daardoor grotere allures, want die privé-partner wil ook lucratievere activiteiten ontwikkelen: bar, restaurant, fitnessruimte Dat vraagt meer ruimte, een groter gebouwencomplex, meer infrastructuur, hogere exploitatiekosten. Maar omdat het een win-win-operatie moet worden, en dergelijke lucratieve onderdelen essentieel zijn voor een privé-partner, ziet de stad dit wel zitten. Om wat houvast te hebben, raamt ze de kosten om dit project van grotere allure zelf te dragen, en berekent dat daarvoor jaarlijks 2,5 miljoen zou moeten op tafel gelegd worden. Veel geld, maar ze moet dan ook het hele gebouw met infrastructuur financieren. Vandaar de idee: als een privé-maatschappij dit nu zou doen, die kan toch winstgevende activiteiten ontplooien en zo de investering of een deel ervan 1 Voor de betekenis van opstalrecht en erfpacht, zie Bijlage 1. 2 De piste s-hertogenbosch: een vage aanduiding waarvan het niet duidelijk is of men daarmee het gebruik van dezelfd privé-firma s als in de zusterstad bedoelde, dezelfde juridische constructie of het gebruik van een Bossche adviseur. - 6 -

terugwinnen? De Leuvenaar zal daarvoor als gebruiker wel wat meer betalen, maar als belastingsbetaler niet moeten opdraaien voor de reuze-investering (of de gigantische renovatiekosten in het bescheidener scenario). We weten natuurlijk niet hoe de stedelijke verantwoordelijken reageerden toen ze de 2 (twee) offertes uit de enveloppen haalden, maar logischerwijze zou de ontgoocheling groot moeten geweest zijn. Je doet nu beroep op de privé-sector, die bekend is voor zijn efficiëntie en micro-economische spaarzaamheid, en die anders dan een stedelijke overheid winst mag maken uit allerlei nevenactiviteiten, en hun factuur ligt hoger dan je eigen initiële raming. (Later zal blijken dat een paar belangrijke posten vergeten waren, wat de factuur nog verder opdreef.) Het is nu echter al 2002, onze sportievelingen wachten, de twee baden dreigen gesloten te worden en er is reeds veel betaald aan advies, architectenbureau en werk van de stedelijke administratie, we moeten doorgaan... Constructie 2 Twee inschrijvingen dus, één 200.000 hoger en de andere 1,1 miljoen hoger dan de stedelijke raming. Waarom is het, ondanks de PPS-constructie, toch zo duur? Er is natuurlijk al de reeds vermelde grotere investeringskost, 26% boven de investeringswaarde van het lastenboek. Maar daarmee schijnt Leuven te kunnen leven; in ieder geval wordt de ingeslagen weg niet verlaten. Veeleer buigen de stedelijke experts zich verder over het dossier en ontdekken dat een private onderneming niet dezelfde rentetarieven geniet bij een lening als een overheid. De stad kan dat aan een rente die 2.63% lager ligt, wat op jaarbasis 715.000 verschil uitmaakt, of 16,46 miljoen geactualiseerd over de looptijd van de lening.wat te doen? Men hoopte op de inbreng van een private partner om Schepen Devlies op de gemeenteraad van 25 februari 2003: Financieel is dat een zeer interessante operatie. Dit dossier sluit aan bij de verlangens van de Leuvense verenigingen en van de bevolking, zeker van de jonge gezinnen omdat er een recreatiebad zal zijn in het privé-gedeelte. Nu moet men zich verplaatsen ofwel naar Brussel of naar Waver. Als men tegen dit dossier is, heeft men ofwel twijfels over het nut van een bijkomend zwembad, ofwel wenst men geen publiek-private- samenwerking (PPS). Want het is een voorbeeld van PPS. Indien overheden in de toekomst nog belangrijke projecten willen uitwerken, zal dat alleen nog mogelijk zijn mits zo een formule. Het is een gevolg van de beperkte financiële mogelijkheden van de overheden en de specifieke handicaps waarmee openbare besturen worden geconfronteerd. het project goedkoper (of zelfs mogelijk) te maken, nu blijkt het goedkoper als de stad zelf leent Waarom dan niet de stad laten lenen aan het voordeliger tarief? Hier wordt een argument geboren dat nog vaak op de gemeenteraad zal te horen zijn, vooral als er twijfels rijzen over de financiële deugdelijkheid van het plan: de stad kan door een doordachte constructie 16,5 miljoen besparen! Dit is geen leugen, maar het is ook de waarheid niet. Het klopt dat, eenmaal men akkoord gaat dat de privé-partner de volledige financiering mag verhalen op de stad, dezelfde stad beter de lening aangaat aan een voordeliger rentevoet. Maar spreken van een goed overwogen procedure met een belangrijk financieel voordeel (3) is misleidend, omdat de vergelijking enkel nog gemaakt wordt binnen deze PPS-constructie, en niet t.o.v. mogelijke andere scenario s. We zijn nu dus zover dat Leuven integraal het sportcomplex zal financieren, en daartoe een lening moet aangaan van 35,5 miljoen. (Nergens is er nog sprake van gigantische kosten ) Men spreekt in de stedelijke annalen van constructie 2 in 3 CD&V schepen voor financiën en sport C. Devlies op de gemeenteraad van 24 februari 2003. - 7 -

het Sportplaza-dossier. Echter maar voor een korte tijd, zoals uit de volgende paragraaf zal blijken. Garanties en waarborgen: Artikel 40 3 In de gemeenteraad van de universiteitsstad zijn ze ook niet van gisteren, en er wordt opgemerkt dat Leuven nu wel een belangrijk potentieel voordeel mist. De concessiewetgeving (KB van 26-9-1996) (4) bepaalt immers in haar artikel 40 3 en 5 wat er gebeurt als de concessiehouder ernstig in gebreke blijft zoals bij grove fout, opzet, voortijdige beëindiging of frauduleus failliet. In dat geval kan de aanbestedende overheid (Leuven) het bouwsel, of wat er reeds van bestaat, verwerven aan een fel gereduceerde prijs (in het uiterste geval 50%). Dit voordeel (nl. een wettelijk voorziene garantie) vervalt natuurlijk als men zelf financiert. Bijgevolg voelt de Stad zich gerechtigd daar iets voor in de plaats te krijgen, namelijk een bankwaarborg ten bedrage van 50% van het investeringsbedrag, gedurende 20 jaar (en jaarlijks verminderd met 5%, men spreekt van degressieve bankgarantie). Een soort borgsom dus van 13,3 miljoen om de correcte uitvoering van het contract wat kracht bij te zetten, en zich in te dekken bij zware fout. Beide inschrijvers, Sportavan en S&R, gaan hiermee akkoord, businessmen begrijpen deze logica. Maar nergens scheert men gratis. De kost van deze borgsom zou aan de Stad doorgerekend worden, en gedurende 20 jaar jaarlijks 62.500 kosten. In zee met Sportavan Van de twee inschrijvers is Sportavan de goedkoopste, en wordt daarom als partner in de PPS-constructie uitverkoren. Het hele complex krijgt daarmee een naam: Sportplaza, de gedeponeerde naam die Sportfondsen overal voor de door haar beheerde sites hanteert. Maar er is al vlug een nieuw accidentje: Sportavan kan bij geen enkele financiële instelling de degressieve bankgarantie van 13,3 miljoen vastkrijgen (5) wegens te riskant: de kans dat de waarborg effectief moet betaald worden aan Leuven lijkt hen te groot Wat nu? Leuven had Sportavan in gebreke kunnen stellen en een schadevergoeding eisen, maar dat kostte weer tijd, de bestaande zwembaden zouden binnenkort dicht moeten en daarmee had je nog geen sportcomplex Leuven wist ondertussen dat het geen te grote illusies moest hebben in de financiële mogelijkheden van zijn privé-partner, en was bereid tot een nieuwe toegeving: de degressieve waarborg van 13,3 miljoen wordt vervangen door een aantal nieuwe waarborgen. En tenslotte: Constructie 3 Daarmee belanden we in een nieuwe episode, die in de gemeentelijke stukken daarrond als constructie 3 wordt aangeduid. (In de eerste constructie zou de concessiehouder financieren, in de tweede zou de stad financieren maar zou de privé-partner voor een borgsom zorgen en de préfinanciering tijdens de bouw nog doen.) Het zou een hele boterham zijn in detail een relaas te brengen van de nieuwe beschikkingen in de derde en laatste constructie; we lichten ze zo goed mogelijk toe. 4 http://www.belgium.be/eportal/application?languageparameter=nl&pageid=contentpage&docid=3349 5 Ook daarop zou echter een prijskaartje gestaan hebben. Het lenen van deze borgsom brengt gedurende 20 jaar een jaarlijkse rentelast van 62.500 mee, en die zou bij de uitgaven gerekend worden die door Leuven moeten betaald worden. - 8 -

1. Bankgarantie en hoofdelijke verbintenis De borgsom van 13,3 miljoen uit ons art 40 in de tweede constructie wordt vervangen door volgende deelwaarborgen. Een bankgarantie van 5 miljoen ; Bovendien staan de aandeelhouders van de concessiehouder solidair borg bedrage van 100.000 per jaar; 2. Andere voorzieningen en zekerheden De besparing op de oorspronkelijke intercalaire (6) intresten Besparing op onvoorziene uitgaven Niet bestede gelden voor onderhoud en herstelling Uitsparing van de kosten voor de eerst voorziene bankwaarborg Nog een borg in speciën, van een merkwaardige aard: het overschot van de som voor onvoorziene investeringen (1,1 miljoen ) wordt door de Stad niet uitbetaald, maar voorzien als een zekerheid. Een borg voor Leuven, maar door de stad zelf gefinancierd Leuven krijgt meer controlerechten op de NV s, door 3 waarnemers (bedrijfsrevisor, politiek vertegenwoordiger en vertegenwoordiger van de stadsdiensten) in de raad van bestuur, en het recht op controle van de boekhouding (max 3 dagen ) ter plaatse. Verhoogde winstdeling. In de vorige constructie was voorzien dat de stad 20% van de jaarwinst vóór belastingen zou krijgen in het geval van extra-inkomsten bovenop het voorgestelde scenario. Dit percentage wordt opgetrokken en kan volgens een ingewikkelde constructie oplopen tot max. 25%; bovendien kan bij meevallende resultaten het stedelijk deel van de onroerende voorheffing dat de Stad op zich nam (zie verder), geheel of gedeeltelijk gerecupereerd worden. 3. Leuven doet nu ook de prefinanciering. In de vorige constructie werd de financiering de eerste twee jaar (prefinanciering in de bouwfase) door Sportavan geleverd, want het was onlogisch dat de stad reeds subsidies zou betalen voor het gebruik van een complex dat er nog niet stond. Leuven neemt dit over, wat wegens de lagere rentevoet opnieuw een besparing oplevert van 300.000. 4. De juridische constructie aan de privé-zijde werd veranderd. In plaats van de tijdelijke vereniging Sportavan als bouwmaatschappij én exploitant, worden twee NV s opgericht, de NV Sportavan Onroerend Goed (met deelnemers Van Roey en Axima) en de NV Sportavan Exploitatie (Van Roey, Axima en Sportfondsen Nederland). De reden voor deze ingewikkelde constructie (zie figuur en Bijlage 7) is ons onduidelijk. Volgens de Stad laat dit een spreiding van de BTW over 34 jaar toe; sommige BTWexperten spreken dit tegen. We merken bovendien op dat precies door zelf de financiering te doen in deze PPS-constructie, de Stad nu verplicht is 6% BTW te betalen op het investeringsbedrag. Merkwaardigerwijs was deze niet onbelangrijke post aanvankelijk over het hoofd gezien; volgens sommigen is het BTW-dossier vandaag (april 2005) nog niet rond. Nog een merkwaardig detail. Niettegenstaande experte hulp van buitenaf, was men in de offerte van Sportavan de onroerende voorheffing vergeten. Een VLD oppositielid had naderhand dit euvel opgemerkt Grootmoedig heeft Leuven deze post dan maar op zich genomen (zie Bijlage 5). Als compensatie kreeg de Stad dan een verhoogde winstdeelname. De schepen van financiën zei hierover op de gemeenteraad van 25 februari 2003 dat het uiteindelijk geen enkel verschil uitmaakt en we moeten hem in zekere zin gelijk geven: had Sportavan het wel vermeld, dan werd dit doorberekend aan 6 Intercalaire intresten: Omdat een project tijdens de bouwfase nog geen opbrengsten genereert, zijn er geen middelen om de leningintresten te dragen. Men kan echter de intresten die tijdens de bouwperiode ontstaan kapitaliseren en bij de bouwprijs voegen. Men spreekt dan van intercalaire intresten. - 9 -

Figuur 1 De carrousel tussen Stad Leuven en de NV s Sportavan Onroerend Goed en Sportavan Exploitatie Lening 35,2 miljoen Afbetaling lening 34 1,035 miljoen Recht van opstal STAD LEUVEN 34 1,035 miljoen + jaarlijkse subsidie BOUW Sportavan Onroerend Goed NV Erfpacht Vergoeding 34 1,035 miljoen EXPLOITATIE Sportavan Exploitatie NV Van Roey Axima Services Van Roey Axima Services Sportfondsen Nederland de Stad onder de vorm van een hogere subsidie In elk geval verhoogde dit weer de oorspronkelijk voorziene jaarkost. Exploitatieverliezen We hebben het totnogtoe gehad over de financiële wederwaardigheden die met de bouw van het complex gepaard gingen; wat tijdens de exploitatie? Zoals elke onderneming zal Sportavan jaarlijks een bepaalde omzet realiseren en daarvoor een aantal kosten doen. Is de omzet groter dan de kosten, dan is er een exploitatieoverschot (en, na aftrek van belastingen, winst); zijn de kosten groter dan de omzet, dan is er een exploitatieverlies. De kosten zijn vrij nauwkeurig in te schatten; het betreft enerzijds personeelskosten (lonen), en anderzijds exploitatiekosten: water, energie, onderhoud, schoonmaak, kantoorkosten, verzekeringen Qua personeel plant Sportavan te beginnen met 37,5 voltijdsequivalenten (7) (VTE) om na twee jaar tot 41 VTE te komen. De globale voorziene kost verhoogt van jaar tot jaar wegens de evolutie van lonen en andere posten, en kan daarom niet door één getal uitgedrukt worden. We kunnen bij wijze van voorbeeld wel de voorziene kost voor het derde jaar van exploitatie (2007) geven, als de 41 VTE-werknemers in dienst zijn. De personeelskosten zouden dan 1,446 miljoen bedragen, de exploitatiekosten 1,546 miljoen, samen 2,992 miljoen. Voor gedetailleerde cijfers verwijzen we naar Bijlage 4. 7 Met voltijdsequivalent, VTE, wordt bedoeld het totaal aantal uren tewerkstelling uitgedrukt in voltijdse betrekkingen. Twee halftijdse werknemers worden bv. als 1 VTE gerekend. - 10 -

Het schatten van de inkomsten is natuurlijk veel gewaagder. Voor het zwemmen kan nog voortgegaan worden op de bezoekersaantallen van de bestaande zwembaden en de bekende noden van scholen en verenigingen, alhoewel het effectief aantal bezoekers ook zal afhangen van de gehanteerde tarieven. Maar voor de andere sportaccommodatie (fitness, sporthal), de organisatie van evenementen, de verhuur van vergaderzalen, sponsoring en horeca heeft men weinig houvast om de inkomsten te schatten. De privépartners hebben wel enige ervaring terzake, vooral in Nederland, maar het blijft toch voor een deel koffiedikkijken. Hoe dan ook, Sportavan heeft voor de volgende 34 jaar haar inkomsten geraamd; net zoals bij de kosten evolueert dit cijfer (door de evolutie van het geschat aantal bezoekers voor de verschillende activiteiten, door voorgenomen tariefverhogingen enz.). We geven opnieuw het cijfer voor 2007; de omzet zou dan 2,795 miljoen bedragen. De geschatte omzet is dus kleiner dan de voorziene onkosten, zodat er met een exploitatieverlies rekening gehouden wordt dat in 2007 een kleine 200.000 zou bedragen. Voor de raming van de verliezen in de loop der jaren, zie Bijlage 5. Vanaf 2011 wordt dit bedrag gelijkgesteld met dat van 2010, jaarlijks geïndexeerd met 5,43%. Dit heeft op langere termijn een sterke invloed: door de indexatie wordt het jaargemiddelde meer dan 500.000! De overeenkomst tussen Leuven en de privé-partner (Sportavan Exploitatie NV) stipuleert dat de Stad dit voorziene exploitatieverlies betaalt. Men noemt dit nu eens subsidie, dan weer huur voor het gedeelte van het complex dat de Stad aan scholen en clubs ter beschikking stelt; in de overeenkomst spreekt men zelfs van concessievergoeding. In feite is het de betaling door de Stad van het geschatte exploitatieverlies. Voor het goede begrip: de jaarlijkse subsidie is nu vastgelegd voor 34 jaar tot het einde van de concessie in 2038 op basis van de geraamde inkomsten en uitgaven zoals hoger beschreven. Ze zal in principe niet veranderen bij gunstiger of ongunstiger resultaten. De evolutie tot 2010 vind je in Bijlage 5. Vanaf dan wordt dit bedrag jaarlijks met 5,43 % geïndexeerd. Dit heeft aanzienlijke gevolgen op iets langere termijn, want deze subsidie stijgt geleidelijk tot 1.023.533 in het eindjaar 2038 zodat het gemiddelde meer dan 500.000 bedraagt. Noteer dat 5,43% niet kan doorgaan voor een normaal inflatiecijfer, dat ongeveer slechts de helft zo groot is. In de ganse berekening wordt niet gesproken over de kosten die de stad heeft voor het beheer en facturatie voor scholen en clubs; dat werk is nl. voor Leuven. Fitness! Een merkwaardige vaststelling in de prognoses van Sportavan zijn de enorme verwachtingen die men stelt in de exploitatie van de fitnessruimte en het vrij groot aandeel van horeca-inkomsten. Grafiek 1 toont de verwachte evolutie van de inkomsten uit de zes soorten lucratieve activiteiten (zwemmen, fitness, sporthallen, evenementen, sponsoring, horeca/verhuur zalen). In Tabel 1 worden de verschillende posten procentueel weergegeven voor 2005 en 2010. - 11 -

Tabel 1 Verwacht aandeel in de inkomsten (%) zwembaden horeca fitness Hal en zalen evenementen sponsoring 2005 31,3 16,3 46 1,7 3,4 1,4 2010 21,8 12,6 61 1,2 2,4 1 Grafiek 1 Prognose inkomsten (2005-2010) fitness sporthallen, evenementen sponsoring horeca zwemmen 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Tarieven We hebben het totnogtoe over het prijskaartje voor Stad Leuven gehad; maar waaraan moet de Leuvenaar zelf (of welke geïnteresseerde dan ook) zich verwachten? De stad meent een interessante formule gevonden te hebben in een publiek-private samenwerking; is dat ook voor de gebruiker te merken? Op deze vraag kan niet zonder meer geantwoord worden. Er zijn vooreerst allerlei soorten potentiële gebruikers, de ene is geïnteresseerd in squash, de andere wil zich met zijn gezin wat ontspannen in het water, een derde is een schooldirecteur die het schoolzwemmen moet organiseren, nog iemand is misschien alleen geïnteresseerd in de vloeistoffen van de bar, een vijfde zal de fitnesstarieven van Sportplaza vergelijken met die van andere privé-uitbaters. Het is op deze omstandigheid dat het adviesbureau PPI (Public Procurement International, Antwerpen) dat door de stad onder de arm werd genomen, zijn argumentatie steunt: Sportplaza kost wel meer dan een bescheidener project zoals de restauratie van de bestaande baden, maar het biedt ook véél meer; men mag geen appelen met citroenen vergelijken. ATTAC-Leuven gaat echter uit van de volgende overweging. Het begon allemaal rond zwembaden die moesten gerestaureerd of vervangen worden (en in tweede instantie om een bijkomende sporthal). Op het gebied van sportaccommodatie is publieke zwemgelegenheid aan democratische prijzen in onze ogen inderdaad de prioritaire verantwoordelijkheid van de (normaal lokale) overheid. De uitbouw van publieke baden in de meeste grote steden van de negentiende eeuw was een belangrijke evolutie voor de verbetering van de volksgezondheid; al zien we dit vandaag - 12 -

minder in termen van hygiëne en meer van gezondheid en ontspanning, het blijft een feit (door de Wereldgezondheidsorganisatie erkend) dat zwemmen een van de meest weldoende vormen van lichaamsoefening is, geschikt voor de meeste mensen. De complexe en dure infrastructuur die ervoor nodig is, en anderzijds het nut voor zowat iedereen, maakt van publieke zwemgelegenheid een gemeenschapszaak, waarvan we mogen verwachten dat de overheid ze ter harte neemt. Vanuit ecologisch standpunt is het trouwens niet wenselijk als het al mogelijk was om hiervoor individuele oplossingen in de plaats te stellen. Een wat lange uitleg misschien, maar wel een noodzakelijke. Hij toont aan dat er wel degelijk criteria zijn om af te wegen of Stad Leuven een verantwoorde investering gedaan heeft, en of de tarieven van Sportplaza correct zijn. Op basis van wat hoger gezegd werd, kijken we daarbij niet naar de tarieven voor fitness of squash, niet naar de restaurantprijzen, wij kijken naar de zwemtarieven omdat we hier kunnen nagaan of de Leuvense overheid haar missie volbracht heeft om aan democratische prijzen zwemgelegenheid voor iedereen ter beschikking te stellen. (Uit dit alles moet men niet afleiden dat wij iets tegen fitness of welke vrijetijdsbesteding dan ook zouden hebben. Maar in een lijstje met overheidsprioriteiten op sportgebied zou dit niet vooraan moeten zitten; het heeft niet het karakter van een publieke nood zoals een zwembad of een gewoon voetbalveld). Ook Burgemeester Tobback verklaarde (8) dat het niet de rol is van het stadsbestuur dingen aan te bieden zoals een fitnesscentrum of recreatief zwemmen met tropische toestanden. Dat is iets voor de privésector Onze bedenking hierbij is dat de stad nu wel grote investeringen hiervoor doet, en binnen 34 jaar eigenaar (uitbater?) wordt van die infrastructuur. De zwemtarieven dus. Hierbij moeten we meteen een fundamentele keuze van de stad uitleggen bij het opstellen van haar eisencahier voor zwemfaciliteiten. We laten schepen C. Devlies (sport en financiën) zelf aan het woord (op de gemeenteraad 24 januari 2005, waar enig misnoegen over de tarieven tot uitdrukking komt): Het was op de eerste plaats de bedoeling voor het zwemmen een vervangend aanbod te bieden aan de sportverenigingen en de scholen, de eerste doelgroepen. Dat is opgenomen in het bestek. Daarin zijn de uren vastgelegd. Daar rond is alles opgebouwd. De prijzen voor deze doelgroepen zijn niet gewijzigd. Het zijn dezelfde als in de andere stedelijke infrastructuur; het zijn tarieven die bijzonder laag zijn. Het gaat over zeer grote groepen. Per week heeft men gemiddeld 3.937 zwemmers in schoolverband; voor de sportclubs is dat 2.624. Dat zijn dus al 6.500 zwembeurten per week die onder hetzelfde tarief vallen. In het bestek is ook bepaald dat er 6.000 m² ter beschikking wordt gesteld van de private concessionaris die het complex uitbaat. Hij heeft ervoor gekozen een recreatiebad aan te leggen naast het doelgroepenbad en het sportbad. Dat recreatiebad is volledig privaat. De uitbater hanteert andere tarieven. Dat is zijn persoonlijke verantwoordelijkheid. Deze twee zaken mag men niet door elkaar halen. Samengevat komt het erop neer dat de privé-uitbater alle tarieven vrij kan bepalen, behalve deze die aangerekend worden aan scholen en clubs (schoolzwemmen, sportbeoefening in clubverband); alleen deze laatste worden door de gemeenteraad vastgelegd. De individuele gebruiker wordt dus helemaal uitgeleverd aan de privé. Beperkt hij zich tot het baantjeszwemmen, dan geldt het goedkope tarief van 3, wat toch anderhalve keer zo duur is als in de stedelijke baden van Kessel-Lo en Wilsele (2 ); de openingstijden zijn bovendien eerder beperkt (9). Het komt bovendien voor dat die individuele gebruiker op zondagnamiddag binnenstapt om zijn baantjes te zwemmen, en te horen krijgt dat wegens een competitie alleen het recreatief bad ter beschikking is. Eerlijkheidshalve dient gezegd dat men een 12-beurtenkaart kan kopen voor 30 (2,5 per beurt), maar in de stedelijke baden heeft men een 25-beurtenkaart voor 40 (1,6 per beurt). 8 Gemeenteraad 25 februari 2002 9 Zie Bijlage 8. - 13 -

Het recreatiezwemmen dan, waar Sportplaza zelf de tarieven bepaalt. Op weekdagen betalen volwassenen en kinderen groter dan 1 meter (!) 4, in het weekend en tijdens de vakantie 7. Er kan wel een familiekaart aangeschaft worden (11 tijdens de week, 18 in het weekend) en individuele meerbeurtenkaarten geven een zekere reductie (zie Bijlage 8). Men kan beweren zoals de schepen dat recreatiezwemmen niet tot de basisvoorziening behoort waar een overheid dient voor te zorgen, en dat de politiek terzake dus rustig aan de privé-sector kan overgelaten worden. Ervaringen elders tonen nochtans aan dat recreatiezwemmen blijkbaar aan een veel grotere publiek vraag beantwoordt dan het baantjeszwemmen. In de zusterstad s- Hertogenbosch waar Leuven zijn licht ging opsteken, telde men 300.000 bezoekers voor het recreatiezwemmen tegenover 60.000 voor het klassieke bad. Het stadsbestuur wuift dit weg met het argument dat recreatief zwemmen met tropische toestanden iets is voor de privé-sector en niet voor de overheid. De schepen vergeet dat, zelfs in zijn PPSfilosofie, de overheid de opdracht kan omschrijven zoals zij het wenst, en dat recreatief zwemmen ook kan zonder tropische toestanden. Voor ons behoort een gezin met twee kinderen dat zich in het weekend sportief wil amuseren in een zwembad toch wel degelijk tot de doelgroep waar een overheid zich moet om bekommeren. Met een familiekaart kost dit het gezin 18. In de stedelijke baden kan dit gezin terecht voor 6,40, of nog minder als men gebruik maakt van jaarabonnementen of reductiemogelijkheden (o.a. Bond Grote en Jonge Gezinnen). Wat de tarieven voor scholen en clubs betreft, die blijven volgens de stad ongewijzigd. Les bains publics à bon marché de la rue Château-Landou à Paris La Nature, 5 juli 1884 We willen er wel op wijzen dat in de aanloop van de opening van Sportplaza de tarieven twee maal gevoelig verhoogd werden, met 15% in september 2002, en nog eens met 15% in september 2004. Kwestie van de gebruikers geleidelijk te laten wennen aan een nieuw prijzenregime bij de opening van Sportplaza? Een nieuwe tariefverhoging met 15% is trouwens voorzien vanaf januari 2008. Naast het prijsniveau hebben wij ook ernstige bezwaren tegen de eenvormigheid van het tarief. Voor het gewone baantjeszwemmen is er één tarief van 3 : geen vermindering voor kinderen, mindervaliden, gepensioneerden of grote gezinnen. Bij ons weten een unicum in Vlaanderen. - 14 -

We vervelen misschien onze lezer met deze centenkwestie. Onze bedoeling is niet in de eerste plaats te beweren dat arme gezinnen dit niet kunnen betalen. We vermoeden dat dit zo wel zal zijn, maar hebben niet meteen een studie die dit staaft. Wat we echter met deze cijferdans wél ondubbelzinnig aantonen, is dat de Leuvense publiek-private samenwerking (PPS) voor de gebruiker niet tot een voordeliger tarief leidt. Leidt het misschien tot een voordeliger tarief voor de stad zelf? In de volgende paragraaf willen we ook deze mogelijkheid van dichterbij bekijken. Financieel een zeer interessante operatie?? Dat zijn de woorden van de schepen, het is het standpunt van de gemeentelijke sp.a- CD&V-meerderheid en het werd vanwege de oppositie alleen door VLD tegengesproken. Het zal dan wel waar zijn zeker? Of toch niet?? We zouden een studie (2002) van het bureau PPI kunnen aanhalen (10) waarin geconcludeerd wordt dat Sportplaza méér kost dan de restauratie van Hogeschoolplein en Celestijntje. Dat verbaast natuurlijk niemand, maar we willen ons niet verlaten op deze studie( 11 ), omdat ze bv. de kost van een bijkomende sporthal niet in rekening brengt. (12). Maar ook hier was het correcter geweest de cijferlijst wat verder door te trekken in de tijd, want door de indexering van de subsidie aan Sportavan met 5,43% gaan de bedragen daarna terug in stijgende lijn (zie het eind van de paragraaf Exploitatieverliezen ). De kostenvergelijking door PPI besluit dat de Sportavan-piste een globale meerkost betekent (t.o.v. restauratie van twee bestaande baden), maar een groot aantal niet kwantificeerbare voordelen biedt, zodat de twee opties niet zomaar te vergelijken zijn. Men kan hierover redetwisten, maar een financieel voordeel blijkt er dus zeker al niet uit. Op zoek dus naar echte financiële voordelen van de PPS-constructie. Op de PPS-filosofie zullen we in Deel 2 dieper ingaan. Een van de voordelen die de publiek-private samenwerking geacht wordt te kunnen bieden, is de inbreng van kapitaal door de privé-sector. Als de schepen van financiën en sport zegt dat PPS de enige mogelijkheid is voor belangrijke projecten van de overheid tengevolge van haar beperkte financiële mogelijkheden, dan bedoelt hij precies dit. Maar het is onbegrijpelijk hoe de schepen dit argument durft te berde te brengen in een gemeenteraad, nadat het hele Sportplazadossier alle aanwezigen heeft geleerd dat Vergeet voor een keer hoeveel geld een miljoen is Er wordt hier vlot met de miljoenen om de oren geslagen. Maar een miljoen is véél voor een gezin, en betekent niets voor een staatsbudget. Wat betekent 35,5 miljoen (of 1,4 miljard oude BF) voor de Stad Leuven? Dat dit niet weinig is, kan men bv. inzien aan de hand van de jaarlijkse gemeentelijke personenbelasting. In de begroting van 2002 werd daarvoor 22,4 miljoen ingeschreven, en 29,9 miljoen voor 2004. Voor 2005 werd de totale personeelskost van Leuven begroot op 50,7 miljoen. kapitaalinbreng door de privé-sector net veel duurder is! (Het verslag vermeldt nochtans niet: luid gelach bij de oppositie). Om die reden ging Leuven en niet Sportavan de lening van 35,5 miljoen aan Als er dan een borg gevraagd wordt, blijkt Sportavan opnieuw 10 Public Procurement International, Juridische en financiële aspecten sportcentrum Philipssite Concessies openbare werken sportcomplex, 2002. 11 Voor de meerkost, zie Bijlage 6. 12 Aangezien de onroerende voorheffing en de BTW vergeten werden, moeten deze cijfers aangepast worden. Wij komen dan respectievelijk aan 1.300.000, 800.000, 460.000 en 390.000! - 15 -

niet in staat het nodige geld vast te krijgen en moet de constructie opnieuw worden aangepast. (Ter informatie: de twee Sportavan NV s hebben allebei slechts het wettelijk minimum kapitaal van zo n 62.000 ). Het toppunt is dat de schepen van financiën het alombekende feit dat lenen voordeliger kan door een overheid, dan uitspeelt als een argument voor de deugdelijkheid van de PPS-operatie! In geen geval kan het financieel zeer interessante van de constructie gezocht worden in de kapitaalinbreng door de privé-partner; het is de Stad die nu leent en daardoor groeit de gemeenteschuld wel degelijk aan met 35,5 miljoen. Een tweede mogelijkheid zou zijn dat de privé-partner, naast het voorzien in de basistaken die de overheid van haar verwacht (in ons geval het ter beschikking stellen van zwemgelegenheid en een sportzaal) lucratieve activiteiten ontwikkelt gericht op een kapitaalkrachtiger segment van de bevolking, zodat de basistaken aan interessante democratische prijzen kunnen aangeboden worden. In de vorige paragraaf (Tarieven) hebben we echter vastgesteld dat dit niet het geval is; de zwemmer betaalt bij Sportplaza gevoelig méér dan in de stedelijke baden en elders. Het financieel zeer interessante van de constructie moet dus ook niet gezocht worden in voordeliger prijzen voor het publiek. Een voordeel voor de stad zou er kunnen in bestaan dat Sportplaza veel beter presteert dan de prognoses aannamen, zodat Leuven aanspraak kan maken op een deel van de winst (zie Constructie 3 ). Wie daarop hoopt, zal dat echter niet luidop mogen zeggen. De stad als winstgevende onderneming? Leuven als concurrent voor de lokale horeca en fitnesscentra?? Een lokale overheid die haar stedelingen als klanten ziet? Nee, dit is te gek, en we weten niet goed wat we moeten hopen: veel winst voor Sportplaza en dus voor de stad, wat zou bewijzen dat wij, klanten, te veel betalen? We kunnen toch ook niet hopen op verlies, want dan zouden we op een kwaaie maandag wel eens voor een gesloten zwembad of sporthal kunnen staan. En hopen dat de prognoses net gehaald worden, niet meer en niet minder, dat lijkt toch zeer onwaarschijnlijk Bij het zoeken naar mogelijke financieel interessante kanten van de PPS-constructie moeten we er hopelijk ook niet vanuit gaan dat het personeel bij Sportplaza aanzienlijk minder zal betaald worden dan een stadsambtenaar. Het verschil zou trouwens zéér groot moeten zijn om een kleinere personeelskost op te leveren, want uitbating van de zuiver private initiatieven als fitnessruimte en horeca vereist personeel dat in een publieke constructie niet zou voorkomen. We noteren ook dat de privé-partner over 6000 vierkante meter beschikt (op een totale bruto-oppervlakte van 25.500 m 2 ) waarin hij vrij is te ondernemen wat hij wil; bouw, verwarming en onderhoud van deze ruimte die er enkel is bij gratie van de deelname van een privé-partner kunnen het kostenplaatje ook onmogelijk verlagen Ook een eenvoudige raming van de kost van alternatieven doet sterke twijfel rijzen over de financieel zeer interessante constructie. Bij onze raming mogen we ons tot de bouwkosten beperken, want wat personeel en onderhoud betreft maakt het essentieel geen verschil uit of het overheidspersoneel of privé-personeel betreft (zoals we zagen rekent Sportavan deze kosten toch door aan de stad). Een minimaal scenario zou de renovatie van de baden Hogeschoolplein en Celestijntje omvatten, en de bouw van een sporthal. De prijs daarvoor werd reeds vermeld: 17,5 miljoen. Maar we veronderstellen even dat we de sportbeoefening willen bevorderen, en vooral de zwemmogelijkheden; we bouwen nog 2 zwembaden bij voor die bewoners die het verst van de bestaande baden wonen. Voor het verschil tussen de huidige investering en de genoemde 17,5 miljoen lijkt dit ons een haalbare kaart. En een betere spreiding van de infrastructuur over de deelgemeenten zou door de inwoners zeker niet kwalijk genomen worden, en vanuit een transportecologisch standpunt meer verantwoord zijn. - 16 -

We willen nog wijzen op een nevenaspect van de PPS-formule, waardoor paradoxaal de mogelijke voordelen van de marktwerking teniet gedaan worden. Men kiest voor een allin benadering, waarbij één conglomeraat van bedrijven de hele opdracht op zich neemt, gaande van de bouw tot de exploitatie achteraf. Dit beperkt sterk de keuzemogelijkheden, want er zijn voor ieder soort project slechts een paar spelers die dit kunnen aanbieden (zoals ook bleek in Leuven). Nochtans mogen we veronderstellen dat er bv. voor de bouw van een dergelijk complex heel wat méér gegadigden zijn. Een aparte aanbesteding zou hoogstwaarschijnlijk een grotere keuze en mogelijks lagere prijzen hebben opgeleverd Misschien missen wij enkele essentiële overwegingen die ons wel zouden overtuigen van een financieel zeer interessante constructie, maar het is dan jammer dat die in geen enkele gemeenteraad naar voor kwamen. Wat wel steeds werd aangehaald willen we volmondig toegeven: het grootste sportcomplex uit de Benelux, met een zwembad met 8 competitiebanen, recreatiezwemmen, sauna, stoombad, zonnebank, fitness, gevechtssportmogelijkheden, een restaurant, brasserie, bar en wie weet welke luxueuze dingen morgen nog. Dit sportcomplex aan deze prijs met die tarieven is nochtans niet onze keuze. We willen het trouwens nog over een ander financieel aspect hebben, dat ook weinig aan bod kwam: Risico s Helemaal ongewapend gaat de Stad de arena niet betreden, want zoals reeds vermeld zijn er financiële stokken achter de deur : een bankgarantie van 5 miljoen, hoofdelijke verbintenissen van de aandeelhouders ten bedrage van 100.000 per jaar, andere zekerheden (?) en voorzieningen (zie de paragraaf En tenslotte Constructie 3 ). Dat is niet niks, maar het is aanzienlijk minder dan de 13,3 miljoen die de concessiewetgeving toestond. Bovendien kan Leuven op de waarborgen slechts aanspraak maken in het geval van ernstige tekortkomingen, waaronder dient verstaan te worden: grove fouten, frauduleus faillissement of voortijdige beëindiging van de contracten, zoals voorzien in art 40 van de concessiewet. Bij gewone tekortkomingen en normaal faillissement blijven de borgen buiten schot. Wat kan er verkeerd lopen? Stel dat Sportavan de beoogde omzet niet haalt; dit is niet ondenkbeeldig als men ziet hoe erg gespeculeerd (13) wordt op neveninkomsten als fitness en horeca, die in 2010 voor 2,25 miljoen, bijna 75% van de inkomsten moeten zorgen (zie Tabel 1). Na enkele jaren van tegenvallende resultaten kan de private partner afwegen: ermee ophouden en dus riskeren de borgsom te moeten betalen, of zich normaal laten failliet gaan In zijn plaats zouden wij voor het laatste kiezen! Welke mogelijkheden heeft de stad dan nog? Een nieuwe privé-partner zal een hogere subsidie eisen van de stad, aangezien de voorganger het er niet goed vanaf bracht. Waarschijnlijker is dat Leuven, vóór het zover is, een hogere vergoeding zal toegekend hebben aan de reeds vertrouwde partner Sportavan; hebben we bij het totstandkomen van de PPS-constructie ook niet een zeer constructieve houding van de Stad opgemerkt? Veel andere keuzes zijn er niet, want de publieke partner kan moeilijk het commercieel gedeelte van het complex zelf gaan uitbaten, en de architectuur van de constructie laat een afstoten van een gedeelte ervan niet toe Het risico is dus dat de Stad een soort gijzelaar wordt van de private partner, en in geval van tegenvallende resultaten zich verplicht ziet voor de verliezen in te springen. Dat dit scenario geen hersenschim is, kan men merken in de Nederlandse gemeente Woerden (zie Bijlage 9) waar Sportfondsen eveneens voor de uitbating instaat. 13 Iemand die goed op de hoogte is van het dossier, vertrouwde ons toe dat volgens hem de fitnessinkomsten optimistisch ingeschat zijn, die van de horeca aan de lage kant. - 17 -

? - 18 -

DEEL 2 EEN WELOVERWOGEN DEMOCRATISCE BESLISSING? Standpunten in de Leuvense gemeenteraad over de PPSconstructie - 19 -