AFKOOP LEVENSVERZEKERING TIJDENS FAILLISSEMENT DOOR CURATOR TOEGESTAAN?

Vergelijkbare documenten
59. Afkoop van levensverzekeringen in faillissement

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

Knelpunten in het levensverzekeringsrecht 2 november 2018

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

Rechtspraak. Editie 2017/18 nr maart [selectie van recent gepubliceerde rechtspraak] Voorwaardelijke of onvoorwaardelijke indexering?

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

Levensverzekering en faillissement 7 februari 2014

Rechtspraak. Editie 2017/18 nr november 2017.

vervolgens ten onrechte niet naar de renvooiprocedure

In deze editie wet- en regelgeving: 1. Inwerkingtreding Wet waardeoverdracht klein pensioen. 2. Financiering voorwaardelijk pensioen (VPL pensioen)

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM


ECLI:NL:CRVB:2014:3463

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Schuldeisers en levensverzekering Kalkman, W.M.A. Published in: Verzekerings-Archief. Link to publication

I n z a k e: T e g e n:

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

1 Het geding in feitelijke instanties

ECLI:NL:CRVB:2016:3051

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht.

FP Pensioen, scheiding en fiscus Inleiding De civiele regeling: Wet VPS Fiscale aspecten verevening

Rechtspraak. Editie 2017/18 nr maart [selectie van recent gepubliceerde rechtspraak] [overzicht van recent gepubliceerde rechtspraak]

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S.J.A. Koster, secretaris)

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

Huwelijksvermogensrecht journaal. Januari 2015

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

Fiën Adviesgroep Haarlemmermeer B.V., gevestigd te Haarlem, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

l.l. Hei beroep in cassatie richl zicht tegen de uitspraak van hei Gerechtshof Amsterdam van I -juli 2(Wa(veFzondefl-op-l-julr20J0)7

Delta Lloyd Levensverzekering N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

Relatievermogensrechtjournaal. November 2015

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:RBROT:2017:3565


In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701


ECLI:NL:CRVB:2017:1883

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

..., de man, ..., de vrouw, Partijen zijn op..., te..., gehuwd;

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Hoge Raad / Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:CRVB:2017:1820

ECLI:NL:CRVB:2014:39. Uitspraak. Centrale Raad van Beroep. Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:CRVB:2016:755

mr. H.H. Kelderhuis advocaat bij Kelderhuis Tempel Advocaten

ECLI:NL:GHARL:2015:20

CENTRALE RAAD VAN BEROEP

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

Vereniging voor Pensioenrecht 22 januari 2014

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

Artikel Pensioen en echtscheiding: de tombola van de rechtspraak

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

PENSIOEN EN SCHEIDING VAN DE DGA

ECLI:NL:RBNNE:2014:1715 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:CRVB:2015:4726

Nieuwsbrief Leergang Pensioenrecht

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2019 in de zaak tussen

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

Aanvullend reglement

Uitspraak /1/A2

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBLIM:2017:544

ECLI:NL:CRVB:2017:1486

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

Citation for published version (APA): Kalkman, W. M. A. (2018). Levensverzekering en schuldsanering. WSNP Periodiek, 9(3), [15].

Transcriptie:

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht samengesteld in samenwerking met DLA Piper N.V. In deze Nieuwsbrief: rechtspraak Editie 2017/18 nr. 4 17 oktober 2017 AFSTANDSVERKLARING DEELNEMEN PENSIOENREGELING. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisende partij] met het ondertekenen van de afstandsverklaring ervoor gekozen om geen pensioenovereenkomst te sluiten. Niet is komen vast te staan dat zij de verklaring onder druk heeft ondertekend. [eisende partij] heeft aangegeven dat de druk die zij ervoer daaruit bestond dat [gedaagde partij] herhaaldelijk zou hebben verzocht om terugga ve van de ondertekende afstandsverklaring. Dat enkele feit acht de kantonrechter echter een onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat de verklaring onder druk is getekend, zulks met name omdat uit het hetgeen onder 4.2 is overwogen volgt dat er tussen partijen reeds overeenstemming was bereikt over het niet deelnemen van [eisende partij] aan de pensioenregeling NB: de afstandsverklaring luidt: "Afstandsverklaring m.b.t. de volledige pensioenregeling van [X] Adviesgroep B.V. Ondergetekende : [eisende partij] geboren d.d. : [geboortedag eisende partij] -1969 verklaart hiermede uitdrukkelijk niet als deelnemer tot de pensioenregeling van: [X] Adviesgroep B.V. te [vestigingsplaats gedaagde partij] te willen toetreden en te weten dat hij/zij uit hoofde van zijn/haar dienstbetrekking bij vorenvermelde onderneming noch voor zichzelf noch voor zijn/haar nabestaanden enige aanspraak op pensioen kan doen gelden Rechtbank Limburg 11 oktober 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:9856 Wet: 1 Pensioenwet AFKOOP LEVENSVERZEKERING TIJDENS FAILLISSEMENT DOOR CURATOR TOEGESTAAN? Het gaat om het volgende.[verweerder 1] is bij vonnis van de rechtbank van 27 november 2012 failliet verklaard. De rechter-commissaris heeft de curator toestemming verleend voor het (doen) afkopen van een in 1978 door Pagina 1

[verweerder 1] met Aegon overeengekomen levensverzekering. Deze verzekering is een pensioenregeling als bedoeld in art. 11 lid 1, aanhef en onder c, in verbinding met art. 18 e.v. Wet op de l oonbelasting 1964. [verweerder c.s.] hebben op de voet van art. 67 Fw hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechter - commissaris. Voor zover in cassatie van belang, heeft de rechtbank die beschikking vernietigd en de curator toestemming verleend tot afkoop van de verzekering met dien verstande dat van de pensioenaanspraak vanaf de voor [verweerder 1] geldende AOW-leeftijd een maandelijkse uitkering van 800,-- voor [verweerder 1] overblijft. De overwegingen waarop dit oordeel is gegrond zullen voor zover nodig hierna worden weergegeven Vraag 1: is de verzekering (met pensioenbestemming) hoogstpersoonlijk. De Hoge Raad oordeelt dat dit geen algemeen beginsel is: Bij de beoordeling van het onderdeel dient tot uitgangspunt dat een faillissement het gehele vermogen van de gefailleerde omvat (art. 20 Fw; vgl. art. 3:276 BW). Op dit beginsel bestaan wettelijke uitzonderingen, onder meer in art. 22a lid 1, aanhef en onder a, Fw, dat bepaalt dat het recht op het doen afkopen van een levensverzekering buiten de boedel valt voor zover de begunstigde of de verzekeringnemer door afkoop onredelijk benadeeld wordt. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van deze bepaling (geciteerd in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.19) volgt dat zij mede ziet op oudedags - en nabestaandenvoorzieningen. Indien de levensverzekering voor de gefailleerde een pensioenvoorziening vormt, kan dit voorschrift geheel of gedeeltelijk aan afkoop in de weg staan. De bepaling maakt het mogelijk om rekening te houden met zowel de belangen van de schuldeisers als de belangen van degene ten behoeve van wiens verzorging de verzekering is gesloten. Uit het door de rechtbank aangehaalde arrest HR 5 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD3423, NJ 2008/478, volgt reeds dat het geen beginsel van Nederlands faillissementsrecht is dat aanspraken op een pensioenvoorziening steeds buiten het tot het faillissement behorende vermogen vallen. Mede in het licht van art. 2 2a lid 1, aanhef en onder a, Fw, dat het mogelijk maakt de afkoop door de curator van een levensverzekering geheel of gedeeltelijk te verhinderen, is er geen aanleiding om aan een verzekering als de onderhavige een hoogstpersoonlijk karakter toe te kennen. Het onderdeel kan daarom niet tot cassatie leiden. Vraag 2: kan het contractuele afkoopverbod aan de curator worden tegengeworpen. De rechtbank heeft dat ontkennend beantwoord omdat de voor de levensverzekering voldane premies door een derde zijn betaa ld en dus niet door [verweerder 1] zelf als aftrekpost voor de inkomstenbelasting zijn opgevoerd. De cassatieklacht houdt in dat het afkoopverbod reeds aan de curator kan worden tegengeworpen als de premies voor de heffing van inkomstenbelasting in aanmerking konden worden genomen. Het gaat volgens de klacht om het karakter van de verzekering, waarbij art. 7:986 lid 4 BW aansluit bij de toets die de belastingwetgeving hanteert voor het antwoord op de vraag of sprake is van een oudedags - of nabestaandenvoorziening. De klacht slaagt volgens de Hoge Raad met de volgende motivering: Uit deze toelichting volgt dat is beoogd een koppeling te leggen met fiscaal gefaciliteerde pensioenvoorzieningen. Het gaat dan om gevallen waarin de wetgever mede heeft beoogd dat de aanspraak buiten het bereik van schuldeisers zou vallen. Voor die fiscale facilitering is vereist dat de desbetreffende levensverzekering niet afkoopbaar is. In het onderhavige geval volgt dit uit art. 18 lid 1, aanhef en onder b, Wet op de loonbelasting 1964. Uit art. 7:986 lid 4 BW volgt voorts dat het afkoopverbod slechts tot op zekere hoogte aan de curator kan worden tegengeworpen. Daartoe wordt verwezen naar de mate waarin de ter zake voldane premies in aanmerking konden worden genomen voor de heffing van inkomstenbelasting voor de bepaling van het belastbaar inkomen uit werk en woning. Voor de omvang van een oudedagsvoorziening als de onderhavige gelden eveneens wettelijke grenzen (art. 18a e.v. Wet op de loonbelasting 1964). Pagina 2

Het stelsel van fiscale regels is erop gericht dat binnen bepaalde grenzen en onder bepaalde voorwaarden een adequate oudedagsvoorziening kan worden opgebouwd. Daarom behoort het voor de bescherming die de tweede volzin van art. 7:986 lid 4 BW aan de verzekeringnemer biedt, geen verschil te maken of de premies betaald zijn door de verzekeringnemer zelf of door een derde. Het antwoord op de vraag of het afkoopverbod aan de curator kan worden tegengeworpen, is derhalve niet afhankelijk van het antwoord op de vraag of de premies bij de gefailleerde zelf daadwerkelijk voor de heffing van inkomstenbelasting in aanmerking zijn genomen. Het gaat erom dat een oudedagsvoorziening wordt opgebouwd die voldoet aan de maatstaven voor fiscale facilitering die in de fiscale regelgeving zijn vastgelegd. Hoge Raad 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2564 Wet: 7:986 lid4 BW en 22a F GEEN ADMINISTRATIEEF BEROEP TEGEN BESLUIT PENSIOENFONDS ABP INZAKE NIET INDEXERING. ABP HEEFT GEEN OPENBAAR GEZAG. Het bezwaar en beroep richt zich tegen de volgende mededeling van ABP: Bij betaalspecificatie van zijn militair pensioen over de maand januari 2016 is appellant er onder meer over geïnformeerd dat dit pensioen per 1 januari 2016 niet wordt verhoogd, omdat de financiële positie van het ABP niet voldoende is om de pensioenen te kunnen indexeren. De CRvB overweegt Zoals de Raad eerder heeft geoordeeld, onder meer in de uitspraken van 5 september 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:1670) en van 21 januari 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:257), komt aan de Stichting Pensioenfonds ABP in kwesties als deze geen openbaar gezag toe als bedoeld in artikel 1:1, aanhef en onder b, van de Awb. Dit betekent dat de betaalspecificatie van januari 2016 noch de reactie van 18 februari 2016 een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. CRvB 5 oktober 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3399 Wet: 1:1 onder b Awb VERSTREKKEN PENSIOENOVERZICHT AOW IS EEN AWB BESLUIT In het voorliggende geval is een besluit genomen naar aanleiding van een herhaalde aanvraag om een pensioenoverzicht. In zijn uitspraak van 6 juni 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2153, heeft de Raad geoordeeld dat niet valt in te zien dat voor het naar aanleiding van een dergelijk verzoek te nemen besluit niet hetzelfde zou gelden als wat de Raad heeft overwogen ten aanzien van (nog) niet gerealiseerde duuraanspraken, bijvoorbeeld in zijn uitspraak van 14 januari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1. Gelet op deze rechtspraak is bij de aangevallen uitspraak ten onrechte geoordeeld dat ten aanzien van het pensioenoverzicht van 22 augustus 2013 geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Daaruit volgt dat het bezwaar tegen het pensioenoverzicht van 22 augustus 2013 ten onrechte nietontvankelijk is verklaard. CRvB 29 september 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3416 Wet: 1:3 lid 1 Awb Pagina 3

INCASSOKOSTEN EN RENTE WEGENS AANVANKELIJK NIET MAAR TIJDENS GEDING ALSNOG BETAALDE PREMIE IS VERSCHULDIGD AAN VERPLICHT BPF Rechtbank Limburg 11 oktober 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:9863 Wet: 4 Wet Bpf 2000 VEREVENING PENSIOEN IN EIGEN BEHEER. MEEWERKEN AAN CONVERSIE VERPLICHT ALS VORM VAN EXTERNE AFSTORTING NA INWERKINGTREDING WET UITFASERING PEB? VERJARING VORDERING TOT AFSTORTING. De rechtbank stelt met verwijzing naar HR 9 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2658, NJ 2007/306 en HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:693 voorop dat als uitgangspunt heeft te gelden dat de eisen van redelijkheid en billijkheid, die de rechtsverhouding tussen ex-echtgenoten beheersen in het algemeen zullen meebrengen dat [gedaagden 1 + 2], die als directeur (en meerderheidsaandeelhouder) de rechtspersoon beheerst waarin de te verevenen pensioenaanspraak is ondergebracht, zorg dient te dragen voor afstorting bij een externe pensioenverzekeraar van het kapitaal dat nodig is voor het aan [eiseres] toekomende deel van de pensioenaanspraak, en dat de beantwoording van de vraag of daarop in een concreet geval aanspraak kan worden gemaakt, moet geschieden met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. De rechtbank oordeelt vervolgens dat in dit geval aan afstorting moet worden meegewerkt. De vordering tot afstorting is niet een vordering tot geven of doen, dus is niet verjaard. Op de gewijzigde eis dat afstorting gezien Wet uitfasering PEB moet door conversie oordeelt de rechtbank: De rechtbank is met gedaagden van oordeel dat de vordering tot het verplicht mee laten werken aan een conversie met grote terughoudendheid moet worden beoordeeld. In de door gedaa gden aangehaalde jurisprudentie (punt 27 van de antwoordakte) heeft de aanwezigheid van de gestelde bijzondere omstandigheden de verschillende instanties onvoldoende reden gegeven om de conversie afdwingbaar te maken. Hoewel een wetswijziging als in dit geval aan de orde, een bijzondere omstandigheid is die verder gaat dan de omstandigheden in de aangehaalde beslissingen, is ook dat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om tot een verplichte conversie te komen. Vervolgens volgt veroordeling om een bankgarantie te stellen voor de nakoming van de pensioenaanspraken ipv afstorting. Rechtbank Oost-Brabant 20 september 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:5229 Wet: 5 Wet VPS MONDELING AFSTAND VAN PENSIOENVEREVENING? De man zegt dat mondeling afstand is gedaan. Het hof overweegt: Volgens de stellingen van partijen hebben zij bij hun echtscheidingsconvenant afgesproken dat zij de pensioenen zouden verevenen conform de wettelijke aanspraken van de WVPS. Bovendien kan niet door een mondelinge overeenkomst de toepasselijkheid van de wet worden uitgesloten (art. 2 lid 1 WVPS). Pagina 4

Hof Arnhem-Leeuwarden 19 september 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8239 Wet: 2 lid 1 Wet VPS SPLITSING VERZEKERING (LIJFRENTE) NA SCHEIDING Pp hebben de lijfrente in het convenant aangemerkt als pensioen waarop de Wet VPS van toepassing is. Dat is niet het geval maar in lijn van het convenant veroordeelt de rechtbank tot medewerking aan splitsing. Rechtbank Limburg 11 oktober 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:9800 BESLUIT VAN FNV HORECA TOT OP ANDERE WIJZE ORGANISEREN VAN PENSIOENACTIVITEITEN IS GEEN BESLUIT DAT ONDER ADVIESRECHT ONDERNEMINGSRAAD VALT De ondernemingsraad voert aan dat er een belangrijke inkrimping is van pensioenactiviteiten hetgeen volgens art. 26 WOR adviesplichtig is. De OK oordeelt dat de bestaande pens ioenactiviteiten door inzet van centrale FNV deskundigheid worden voortgezet, dus geen inkrimping. Hof Amsterdam 4 oktober 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4004 Wet: 26 WOR DLA Piper Nederland N.V. Amstelveenseweg 638 1081 JJ Amsterdam P.O. Box 75258 1070 AG Amsterdam M 06 52 418408 E erik.lutjens@dlapiper.com Prof. dr. Erik Lutjens Hoogleraar Pensioenrecht/Professor in Pension Law Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit Amsterdam Expertisecentrum Pensioenrecht De Boelelaan 1077 - Initium 1081 HV Amsterdam T (020) 59 86268 M 06 52 418408 E e.lutjens@vu.nl I: www.rechten.vu.nl/expertisecentrumpensioenrecht/ Pagina 5