1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Octostim Spray 150 microgram/dosis neusspray, oplossing Octostim 15 microgram/ml oplossing voor injectie Octostim 30 microgram/2 ml oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Neusspray, oplossing: actief bestanddeel desmopressine; dit is aanwezig als desmopressine acetaat (1,5 mg/ml), equivalent met 1,34 mg/ml desmopressine. Oplossing voor injectie: actief bestanddeel desmopressine; dit is aanwezig als desmopressine acetaat (15 µg/ml), equivalent met 13,4 µg/ml desmopressine. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Neusspray, oplossing Oplossing voor injectie 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Octostim Spray kan gebruikt worden voor de controle en profylaxie van bloedingen en/of bij kleinere chirurgische ingrepen en tandextracties bij patiënten met : een lichte tot milde vorm van hemofilie A, de ziekte van von Willebrand (behalve type II B), verlengde bloedingstijd ten gevolge van sommige plaatjesdysfuncties. Octostim oplossing voor injectie kan gebruikt worden voor de controle en profylaxie van bloedingen voor een invasieve therapeutische of diagnostische ingreep bij patiënten met : een lichte tot milde vorm van hemofilie A, de ziekte van von Willebrand (behalve type II B), een verlengde bloedingstijd (verworven of congenitaal), zoals bij uremie, levercirrose, plaatjesdysfunctie, geïsoleerde of geneesmiddel geïnduceerde verlengde bloedingstijd en postoperatief bij patiënten die openhartchirurgie met pulmonaire bypass hebben ondergaan en die nabloeden. Octostim heeft praktisch geen effect op de andere coagulatiefactoren en is bijgevolg niet toepasbaar bij hemofilie B patiënten (Factor IX deficiëntie). 4.2 Dosering en wijze van toediening A. Dosering Bloedingsprofylaxis en onder controle houden van bloedingen (verhoging van factor VIII) Via injectie DDAVP 0,3-0,4 µg/kg verdund tot 50-100 ml in een fysiologische zoutoplossing wordt geinfundeerd over 15-30 minuten. Bloeddruk en pols worden gecontroleerd. Er kan onmiddellijk begonnen worden met de ingreep. Dezelfde dosis (0,3-0,4 µg/kg) kan ook subcutaan geïnjecteerd worden. De dosering wordt gehalveerd (0,2 µg/kg) voor patiënten met een hartaandoening en bij oudere patiënten. - 1/8 -
Via neusspray 300 µg (1 verstuiving in ieder neusgat) een half uur voor de ingreep of in geval van bloeding. Octostim Spray kan om de 12 uren herhaald worden gedurende maximum 2-3 dagen. Begeleidende maatregelen Bij orale chirurgie en tandextracties is het aanbevolen om vanaf 24 uur vóór de ingreep reeds een antifibrinolyticum toe te dienen ( -aminocapronzuur of tranexaminezuur) en dit wordt, tenzij gecontraïndiceerd, gecontinueerd tot volledige genezing. Bij het gebruik van deze anti-fibrinolytica dienen de normale voorzorgen in acht genomen te worden. De kritische haemostatische concentratie voor tandheelkunde of operatieve ingrepen dient op dezelfde wijze te worden beoordeeld als werd de patiënt met bloedproducten behandeld, behalve dat aangenomen mag worden dat de waarden 1 à 2 uur na de bepaling kunnen blijven stijgen in plaats van onmiddellijk te dalen. Bloedmonsters dienen vóór en nà de Octostim oplossing voor injectie te worden afgenomen voor factor VIII-bepalingen (VIII : C en/of VIII vw : Ag en/of VIII vw : Co naargelang de toepassing), welke zo snel mogelijk uitgevoerd moeten worden. Gelijktijdige bepaling van de bloedingstijd is ook aan te raden vermits er niet altijd een directe correlatie tussen de bloedingstijd en de factor VIIIspiegels bestaat. Als de reactie onvoldoende was, wordt ± 6 uur na Octostim toepassing nog een bloedstaal gecontroleerd (factor VIII-bepaling) zodat zonodig een volgende extra hoeveelheid geneesmiddel kan worden gegeven. Als de reactie voldoende was, kan om de 12 uur opnieuw Octostim oplossing voor injectie toegediend worden zolang als nodig. Regelmatig moeten bloedstalen voor controle van factor VIII-spiegels genomen worden omdat sommige patiënten een verminderde reactie gaven bij opeenvolgende infusies. De bloeddruk dient continu gevolgd te worden. Indien repetitief Octostim wordt toegediend, dient de vochtbalans nauwkeurig gevolgd te worden. De patiënt moet regelmatig worden gewogen; indien dit onpraktisch is, moet in plaats hiervan de plasma-natrium en/of osmolaliteit worden bepaald. Een geleidelijke gewichtsvermeerdering mag niet optreden; de plasma-natriumwaarden moeten boven 130 mmol/l blijven en de osmolaliteit boven de 270 mosm/kg. Als het lichaamsgewicht van een volwassene meer dan 3 kg toeneemt of als de plasma-natrium onder 125 mmol/l of de plasma-osmolaliteit onder 260 mosm/kg komt, is de controle op de vochtinname duidelijk onvoldoende geweest, moeten de vloeistoffen drastisch verminderd worden en moet de toediening van Octostim stopgezet worden. Test op fibrinolytische activiteit Men spuit 0,4 µg/kg Octostim oplossing voor injectie verdund tot 30 ml met een fysiologische zoutoplossing in. De eerste 5 ml wordt over 5 minuten gegeven; als de patiënt geen duidelijke tachycardie of andere bijwerkingen vertoont, kan de resterende dosis sneller worden toegediend. Na 20 minuten wordt een veneus bloedmonster genomen. Van dit bloedmonster wordt de fibrinolytische activiteit bepaald op fibrineplaten, waarop zich een stolsel, bereid uit het precipitaat van een euglobulinefractie bevindt. Een lysisoppervlakte groter dan 240 mm² wordt als normaal beschouwd. Deze methode mag niet worden toegepast bij patiënten met hypertensie of hartziekten. B. Wijze van toediening Toediening van Octostim 15 microgram/ml en 30 microgram/2 ml oplossing voor injectie Intraveneus of subcutaan. Toediening van Octostim Spray De neus snuiten vooraleer het product wordt toegediend. Het flesje schuin houden zodat het uiteinde van het plastic buisje zich in de oplossing bevindt. Voor de eerste toepassing het pompje 3 à 4 maal indrukken. Bij onderbreking van de behandeling gedurende meer dan 1 week, het pompje 1 maal indrukken voor het gebruik. - 2/8 -
Het hoofd lichtjes achterover buigen; het neusstuk in een neusgat aanbrengen en druk uitoefenen: er wordt een dosis van 150 µg vrijgesteld. Hetzelfde proces herhalen in het andere neusgat zodat een totale dosis van 300 µg wordt vrijgesteld. Na elke toepassing het flesje met de beschermende dop afsluiten. Na elk gebruik, de fles hersluiten en rechtop bewaren. Wanneer de spray gedurende een week niet gebruikt is, zal het nodig zijn de spraypomp opnieuw gebruiksklaar te maken door 1 maal drukken. 4.3 Contra-indicaties Ziekte van von Willebrand type IIB (risico op thrombocytopenie). Gewone en psychogene polydipsie (resulterend in een urineproductie > 40 ml/kg/24 u). Octostim oplossing voor injectie niet gebruiken in geval van onstabiele angina pectoris. Gekende of vermoedelijke hartinsufficiëntie en andere omstandigheden die behandeling met diuretica vereisen. Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Gematigde tot ernstige renale insufficiëntie (creatinineklaring beneden 50 ml/min). Gekende hyponatriëmie of aanleg tot hyponatriëmie. SIADH (syndrome of inappropriate ADH secretion). 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Speciale waarschuwingen Bij hemofilie en de ziekte van von Willebrand moeten voorzorgsmaatregelen genomen worden teneinde waterintoxicatie te voorkomen, aangezien Octostim bij langdurig gebruik het urine-debiet zal verminderen en de vochtretentie zal bevorderen. Het geven van vocht dient daarom noch oraal noch parenteraal te worden geforceerd en patiënten mogen vanaf 1 uur voor tot 8 uur na de toediening uitsluitend zoveel vocht toegediend krijgen als nodig is om hun dorst te lessen. Postoperatief moeten patiënten onder infuustherapie nauwgezet gevolgd worden. Vochtretentie kan eenvoudig worden gecontroleerd door het wegen van de patiënt of door bepalen van plasma-natrium of -osmolaliteit. Behandeling zonder gelijktijdige reductie van de vochtinname kan leiden tot waterretentie en/of hyponatriëmie met of zonder waarschuwingstekens of symptomen (hoofdpijn, nausea/braken, gewichtstoename en in ernstige gevallen convulsies). Bij een geleidelijke gewichtstoename, een daling van het serumnatriumgehalte <130 mmol/l of plasma-osmolaliteit <270 mosm/kg lichaamsgewicht, moet de vochtinname drastisch beperkt en de toediening van Octostim stopgezet worden. Voorzorgen Oudere patiënten en patiënten met een lage serum-natriumspiegel kunnen een verhoogd risico op hyponatriëmie hebben. In de volgende gevallen moeten voorzorgen genomen worden om hyponatriëmie te voorkomen, inclusief zorgvuldige controle op vochtrestrictie en meer frequente controle van de serumnatriumspiegel: zeer jonge en fragiele, oudere patiënten, - 3/8 -
gevallen van gelijktijdige behandeling met geneesmiddelen waarvan geweten is dat ze SIADH induceren, zoals tricyclische antidepressiva, chlorpropamide en oxcarbazepine, selectieve serotonine re-uptake inhibitoren, chlorpromazine en carbamazepine (zie rubriek 4.5.), bij risicopatiënten voor een verhoogde intracraniale druk (verhoogd risico op hyponatriëmie en waterintoxicatie), postoperatieve patiënten die hypotonisch intraveneus vocht toegediend krijgen in geval van gelijktijdige behandeling met NSAIDs. Behandeling met desmopressine dient onderbroken te worden in omstandigheden met een onevenwicht in de water en/of elektrolietenhuishouding (zoals systemische infecties, koorts, gastroenteritis). Patiënten met coronaire insufficiëntie en hypertensie en zwangere patiënten moeten met voorzichtigheid worden behandeld en de bloeddruk moet worden gecontroleerd, hoewel het onwaarschijnlijk is dat desmopressine bij de voorgeschreven dosering een pressoreffect zal uitoefenen. Bij een Octostim infuus moet de bloeddruk continu gevolgd worden. Het is ook aan te raden bij patiënten met hemofilie A of de ziekte van von Willebrand vooraf de respons op Octostim toediening te testen. Bij patiënten met cystische fibrose dient de toepassing van desmopressine aandachtig te worden gevolgd. Octostim verkort niet de verlengde bloedingstijd bij thrombocytopenie. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze SIADH (syndrome of inappropriate ADH secretion) induceren, zoals tricyclische antidepressiva, chlorpropamide en oxcarbazepine, selectieve serotonine re-uptake inhibitoren, chlorpromazine en carbamazepine, kunnen een additief antidiuretisch effect geven en het risico op waterretentie vergroten (zie rubriek 4.4.). Men dient er rekening mee te houden, dat in dergelijke gevallen de dosering waarschijnlijk aangepast moet worden. NSAID s kunnen waterretentie/hyponatriëmie veroorzaken (zie rubriek 4.4.). 4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Gegevens van een beperkt aantal zwangerschappen (n = 53) bij vrouwen met diabetes insipidus die desmopressine toegediend kregen, brachten geen ongewenste effecten op zwangerschap of op gezondheid van de foetus/neonaat aan het licht. Tot op heden zijn geen andere relevante epidemiologische gegevens beschikbaar. Voorzichtigheid is vereist wanneer voorgeschreven aan zwangere vrouwen. Borstvoeding Resultaten van analyses van melk afkomstig van moeders die borstvoeding gaven en hoge doses desmopressine (300 µg intranasaal) kregen toegediend, tonen aan dat de hoeveelheden desmopressine die naar het kind zouden getransfereerd worden, beduidend kleiner zijn dan de hoeveelheden die nodig zijn om de diurese te beïnvloeden. Desmopressine geneesmiddelen kunnen dus zonder bezwaar bij borstvoeding gebruikt worden. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Octostim heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. 4.8 Bijwerkingen - 4/8 -
Behandeling zonder gelijktijdige reductie van de vochtinname kan leiden tot waterretentie/ hyponatriëmie gepaard gaand met of zonder waarschuwingssignalen en symptomen (hoofdpijn, nausea/braken, gewichtstoename, en in ernstige gevallen convulsies). Waterretentie kan optreden bij overdosering, verkeerde indicatiestelling of overmatige vochtinname tijdens behandeling. Vaak (>1/100) Algemene aandoeningen: hoofdpijn, bij hoge doses van oplossing voor injectie: moeheid Hart- en bloedvataandoeningen: met de neusspray kan een voorbijgaande tachycardie en een tijdelijk aangezichtsblozen optreden; wanneer grote hoeveelheden ingespoten worden, kan voorbijgaande bloeddrukdaling met reflex tachycardie, evenals aangezichtsblozen tijdens de toediening optreden. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: wanneer nasaal gebruikt kunnen nasale congestie/rhinitis en epistaxis optreden. Oogaandoeningen: met de neusspray kunnen rode ogen optreden. Maagdarmstelselaandoeningen: abdominale pijn, nausea Zelden (< 1/1000) Algemene aandoeningen: wanneer grote hoeveelheden ingespoten worden kan duizeligheid optreden. Zeer zelden (< 1/10.000) Bloed- en lymfestelselaandoeningen: hyponatriëmie. Enkele gevallen van demyelinisatie te wijten aan een te snelle correctie van het natriumgehalte werden gemeld. Om overcorrectie te vermijden moet ernstige hyponatriëmie nauwgezet opgevolgd worden volgens de procedures vermeld in rubriek 4.9 (behandeling bij overdosering). Post marketing ervaring: Immuunsysteemaandoeningen: in geïsoleerde gevallen werden allergische huidreacties en meer ernstige, algemene allergische reacties zoals anaphylaxie en bronchospasme gerapporteerd. 4.9. Overdosering Overdosering met Octostim leidt tot een verlengde werkingsduur met een verhoogde waterretentie en hyponatriëmie. Behandeling Alhoewel de behandeling van hyponatriëmie individueel dient aangepast, kunnen de volgende algemene aanbevelingen gegeven worden. Hyponatriëmie wordt behandeld door de behandeling met desmopressine te staken, door vochtrestrictie en, zo nodig, symptomatische behandeling. Een istonische of hypertonische natirumchloride infuus kan toegepast worden bij het optreden van de symptomen. Krampen ten gevolge van waterintoxicatie kunnen worden behandeld met barbituraten. Bij ernstige vochtretentie (convulsies en bewusteloosheid) kan een behandeling met furosemide toegepast worden. Het anti-diuretisch effect kan zeer lang aanhouden, zodat eveneens rekening moet worden gehouden met verhoogde interactie met andere geneesmiddelen, die renaal uitgescheiden worden. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: vasopressine en analogen ATC code: H01B A02. Octostim bevat 1-Desamino-8-D-Arginine Vasopressine (DDAVP), een synthetisch structuuranaloog - 5/8 -
van het natuurlijke menselijke hypophyseachterkwabhormoon arginine-vasopressine. Het onderscheidt zich van het natuurlijk hormoon doordat de aminogroep in cysteine is verwijderd, terwijl het linksdraaiende arginine in positie 8 is vervangen door het rechtsdraaiende isomeer. Deze structurele veranderingen doen de pressoractiviteit verdwijnen met behoud van de anti-diuretische activiteit bij lage dosering. De werkingsduur van de anti-diuretische activiteit wordt bovendien aanzienlijk verlengd. Octostim bezit een antihemorragische werking. Het geeft nl. in hoge dosering 0,3-0,4 µg/kg lichaamsgewicht, intraveneus of subcutaan toegediend, tot een drievoudige verhoging van de plasmaspiegel van factor VIII coagulerende activiteit (VIII : C) en een gelijklopende verhoging (2 à 3 maal) van het von Willebrand factor antigen (vwf : Ag). Een éénmalige toediening van 300 µg desmopressine endonasaal resulteert in een minstens tweevoudige verhoging van factor VIII-coagulerende activiteit (VIII : C) en tevens verhoging van het vwf : Ag, maar in iets mindere mate. Deze verhogingen variëren van patiënt tot patiënt. Tegelijkertijd is er vrijstelling van weefselplasminogeen activator (t-pa). Er werd aangetoond dat desmopressine de bloedingstijd verkort bij patiënten met een verlengde bloedingstijd zoals bij uremie, cirrhose, congenitale of geneesmiddel-geïnduceerde plaatsjesdysfunctie en bij patiënten met een geïsoleerde verlengde bloedingstijd. Achteruitgang van de plaatjesfunctie treedt doorgaans op bij patiënten die openhartchirurgie met cardiopulmonaire bypass ondergaan en kan resulteren in aanzienlijk bloedverlies. Er werd aangetoond dat desmopressine bij deze patiënten post-operatief het bloedverlies en de transfusiebehoefte beperkt. Bij patiënten met de von Willebrand ziekte type II B is factor VIII abnormaal en desmopressine kan dan thrombocyten aggregatie en thrombocytopenie met zich meebrengen. Het risico op virale overdracht zoals hepatitis en HIV-virus, geassocieerd met het gebruik van factor VIII-concentraten en andere bloedprodukten wordt ook vermeden bij gebruik van desmopressine. 5.2 Farmacokinetische eigenschappen De biologische beschikbaarheid voor nasale toediening bedraagt 3-5% (in vergelijking tot intraveneuze toediening). De plasmahalfwaardetijd van Octostim bedraagt circa 2 uren. De halfwaardetijden van de Factor VIII componenten bedragen 4 à 5 u. voor F VIII : C en 7 1/2 à 9 u. voor de von Willebrand factor. 5.3 Gegevens uit preklinisch veiligheidsonderzoek Dierstudies toonden geen directe of indirecte schadelijke effecten met betrekking tot zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, baring of postnatale ontwikkeling aan. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Neusspray: natriumchloride, citroenzuur monohydraat, dinatriumfosfaat dihydraat, benzalkoniumchloride 50 % oplossing, gezuiverd water. Oplossing voor injectie: natriumchloride, zoutzuur, water voor injecties. 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing 6.3 Houdbaarheid - 6/8 -
Octostim Spray: 3 jaar. Na opening: 6 maanden (< 25 C). Octostim oplossing voor injectie: 4 jaar. 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Octostim Spray: Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaaromstandigheden. Bewaar de fles steeds rechtop. Octostim oplossing voor injectie: Bewaren in de koelkast (2 C 8 C). Niet in de vriezer bewaren. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Octostim Spray 150 microgram/dose neusspray, oplossing Bruine, glazen (type I) fles van 10 ml met spraypomp en neuspipet. Het flesje bevat 2,5 ml met 1,5 mg desmopressine acetaat/ml (overeenkomend met 25 doses van 100 µl). Octostim 15 microgram/ml oplossing voor injectie Verpakking met 1 ampul of 5 ampullen met 1 ml oplossing aan 15 µg/ml. Octostim 30 microgram/2 ml oplossing voor injectie Verpakking met 1 ampul of 5 ampullen met 2 ml oplossing aan 15 µg/ml. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen Geen bijzondere vereisten. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN nv Ferring sa Capucienenlaan 93C B - 9300 Aalst 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Octostim Spray 150 microgram/dosis neusspray, oplossing: BE172812 Octostim 15 microgram/ml oplossing voor injectie: BE172821 Octostim 30 microgram/2 ml oplossing voor injectie: BE172837 9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING 16/01/1996-10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST DATUM VAN DE GOEDKEURING VAN DE TEKST: 12/2014-7/8 -