Visiedocument Harmonisering Peuterspeelzaalwerk en Kinderopvang op Urk



Vergelijkbare documenten
A. Diploma s van de volgende beroepsopleidingen kwalificeren voor de functie van pedagogisch medewerker in de dagopvang en BSO/NSO:

KWALIFICATIE-EISEN 2017/2018 PEDAGOGISCH MEDEWERKERS. adres: Larikslaan 6c 3833 AM Leusden

PEDAGOGISCH MEDEWERKER

PEDAGOGISCH MEDEWERKER

DIPLOMALIJST GASTOUDERS

Diplomalijst gastouder

Kwalificatie-eis pedagogisch medewerker 1

De diplomalijst voor gastouders is uitgebreid. Hieronder kun je de lijst bekijken:

Lijst van kwalificerende opleidingen voor het beroep van gastouder

Diplomalijst gastouders

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

DOEL VAN DE FUNCTIE De dagelijkse opvang, ontwikkeling en verzorging van een groep kinderen in een kindercentrum.

Werken in de kinderopvang?

Overzicht kwalificerende diploma s per 1 juli 2018

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Samen staan we sterker

CAO-KINDEROPVANG VEELGESTELDE VRAGEN KWALIFICATIE-EIS PEDAGOGISCH MEDEWERKER

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

!0 VJill. .-'.fiken en e'.^q^ ihe id

Voorschoolse voorzieningen in Purmerend 2011

Nieuwe diplomalijst pedagogisch medewerker/peuterspeelzaalleidster

Als gevolg hiervan kan bovenstaande verordening worden ingetrokken.

Toekomstvisie Peuterspeelzaal Houten

Voorgesteld besluit de Verordening Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Wijk bij Duurstede 2012 wordt vastgesteld.

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Preview. Kwaliteit van VVE in de Kinderopvang. Pedagogische doelen. Wat is kwaliteit?

Beleidsplan Voor- en vroegschoolse Educatie en nu is het OKE

Doel van de functie De dagelijkse opvang, ontwikkeling en verzorging van een groep kinderen in een kindercentrum.

Uitvoeringsnotitie VVE gemeente Dalfsen Uitwerking VVE-beleid en toelichting op de beleidsregels VVE

Beleidsnota Implementatie Wet OKE mei 2010

Naar integraal peuterspeelzaalwerk

Subsidieregeling Voorschoolse voorzieningen Gemeente Krimpenerwaard 2019

Samenwerkingsovereenkomst ROCKO

Implementatie wet OKE gemeente Valkenswaard beleidsdocument. juni 2010

VVE op het platteland biedt kansen!?

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk 2019

Subsidieregeling Kinderopvang gemeente Haren 2018

Evaluatie pilot VVE Nieuwleusen

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

Inzicht in voorzieningen in Nederland

Gelet op de artikelen 165 en 168 van de Wet op het primair onderwijs;

Agendanummer: Begrotingswijz.:

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

PRAAT MET DE RAAD kort verslag

Harmonisatiestrategie voorschoolse voorzieningen in de gemeente Elburg

Advies: In te stemmen met bijgaande raadsinformatiebrief en deze door te sturen naar de raad.

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Alleen activiteiten die vrij en openbaar toegankelijk zijn komen voor subsidie in aanmerking

Buitenschoolse opvang De speelark is onderdeel van kinderopvang Robbedoes. Informatieboekje. Buitenschoolse opvang. De Speelark Heel.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BELEIDSREGEL. Subsidieregeling voorschoolse educatie opvang gemeente Aalten 2018

Onderwerp: Subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2017

Kadernotitie harmonisatie kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE in Leeuwarden

Peuterwerk in het sociaal domein

Subsidieregeling peuterspeelzaalwerk en voorschoolse voorzieningen op peuterspeelzalen Edam-Volendam

REGELING TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING INTEGRALE PLANNEN PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORSCHOLEN DEN HAAG 2016

In tabel is een berekening gemaakt van de ouderbijdrage van de peuterspeelzaal in de huidige situatie en in de nieuwe situatie bij de kinderopvang.

Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model

Beleidsnotitie Voorschoolse Educatie 2013 Gemeente Veendam

4. Protocollen en reglementen Zorgstructuur Datum 9 januari 2014 Versie 2 Blad 1 van 5 ZORGSTRUCTUUR

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie

Notitie Wet OKE. Gemeente Zeevang 2010

Gemeente Baarn - subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Baarn (gewijzigd)

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

Informatiebrochure voor gastouders

Inspectierapport Speelleerschool Beren Eigen Wijs (KDV) Kloosterstraat AS GEFFEN

Voorbeeldconvenant Vooren Vroegschoolse Educatie

Inspectierapport Yes! Kinderopvang Beethovenlaan (KDV) Beethovenlaan BE ZWIJNDRECHT Registratienummer

Indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet. Verwijdering uit landelijk register

Burgemeester en wethouders van Gouda

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gemeente Rhenen - Subsidieregelingen 2017: Reguliere peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie

Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen 2020

Achtergrond harmonisatie onderwijs 0-4 Giessenlanden

Inspectierapport De Ukkeclub (KDV) Kijkakkers 1a 6026ER Maarheeze

Inspectierapport Bambino Peuterwerk EBS (KDV) Jasonstraat JB Eindhoven

Inspectierapport Dolfijntje (PSZ) Triasplein GC HARDERWIJK

Activiteitenplan Stichting Peuterspeelzalen Oisterwijk 2014

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening De Ronde Venen 2017 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Inspectierapport Peuterspeelzaal 't Flinterke (PSZ) Zetveld LM DRACHTEN

Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren

Functieboek Kwalificatie-eis Pedagogisch medewerker

SUBSIDIEOVEREENKOMST 2013 PEUTERSPEELZAALWERK, inclusief voor- en vroegschoolse educatie

Spelen en leren. Naar de Basischool

Inspectierapport Kinderdagverblijf De Pepermolen Peperstraat AJ OOSTEREND NH Registratienummer

Bijlage hoofdstuk 2. Trend: Stijging van de kwaliteit tov eerdere jaren. Veel variaties in kwaliteit, binnen en tussen instellingen

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Inspectierapport Kindercentrum de Tovertún (KDV) Voorstraat CK Kollum Registratienummer

De Tijdelijke subsidieverordening Peuteropvang en VVE gemeente Zaanstad 2019

Subsidieregeling Onderwijsachterstanden

Inspectierapport SDK Driehoek (KDV) Driehoek KG DORDRECHT

Voorschoolse voorzieningen

Convenant Kindcentra

VVE-beleidsplan Montessori-peutergroep De Peutertuin. locatie Noord Enkhuizen

5 Medewerkers en Organisatie 5.4 Functiebeschrijvingen Datum 12 maart 2013 Versie 4 Blad 1 van 9. Algemeen

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 29 september 2014 Agenda nr: Onderwerp: Voortzetten peuterspeelzaalwerk. Aan de gemeenteraad,

Transcriptie:

Visiedocument Harmonisering Peuterspeelzaalwerk en Kinderopvang op Urk Juli, 2010

INHOUDOPGAVE Inleiding 2 Landelijke ontwikkelingen 2 Lokale ontwikkelingen 2 Leeswijzer 3 Hoofdstuk 1 4 1.1 Definities 4 1.2 Toetsingskader 4 1.3 Reguliere opleiding 5 1.4 Peuterspeelzaalwerk 5 Hoofdstuk 2 6 2.1 Landelijke situatie 6 2.2 Lokale situatie per 1 januari 2010 6 2.3 Overzicht van verschillen en overeenkomsten van beide voorzieningen 7 2.4 Belangrijkste conclusie 7 Hoofdstuk 3 8 3.1 Waar willen we heen 8 3.2 Aanleiding voor samenwerking 8 3.3 Doel van de samenwerking voor de SKN 8 3.4 Korte en middenlange termijn 9 3.5 Randvoorwaarden voor samenwerking 9 3.6 Gezamenlijk aanbod op de korte termijn 9 3.7 Resultaten van de samenwerking op korte termijn 9 3.8 Resultaten op de middenlange termijn 9 3.9 Financiën 10 3.10 Verschillen 10 Hoofdstuk 4 12 4.1 Organisatorische en juridische samenwerkingsvorm 12 4.2 Besluitvorming 12 Bijlage 1 13 Bijlage 2 14 Bijlage 3 15 Bijlage 4 17

Inleiding De gemeente Urk heeft de wens om samenwerking tussen SKN en SPU te realiseren. De gemeente heeft CMO Flevoland opdracht gegeven tot het opstellen van een visiedocument met betrekking tot onderlinge samenwerking tussen Stichting Peuterspeelzalen Urk (SPU) en de Stichting Kinderopvang Noordoostpolder (SKN). De nu volgende ontwikkelingen zijn hierop van invloed. Landelijke wetgeving en lokale ontwikkelingen ten aanzien van de voorschoolse voorzieningen die elkaar versterken zijn voor de gemeente Urk aanleiding om de onderlinge samenwerking tot stand te brengen. Een gezamenlijke visie formuleren op samenwerking wordt daarmee essentieel. Een visie is gebaseerd op idealen en waarden, is richtinggevend, biedt houvast en verbindt mensen met elkaar. De visie wordt concreet en tastbaar in de samenwerkingsafspraken tussen beide organisaties. Landelijke ontwikkelingen De wet OKE leidt niet alleen tot een betere voorschoolse infrastructuur, ze legt ook een basisvoor verdere ontwikkelingen wat betreft de educatieve en opvangvoorzieningen voor jonge kinderen. Meer en betere voorschoolse educatie in de kinderopvang en peuterspeelzalen. Dat is de inzet van het wetsvoorstel Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE) van staatssecretaris Dijksma. De wet treedt in werking op 1 augustus 2010. Vanaf die datum krijgen gemeenten de wettelijke verantwoordelijkheid om een goed voorschools aanbod te bieden aan alle jonge kinderen met een taalachterstand. Het kabinet heeft het beleid op de financiële harmonisering bijgesteld. Dit betekent dat peuterspeelzalen en kinderopvangcentra niet onder één wettelijk kader (Wet Kinderopvang) onder gebracht worden. Het proces van harmonisering moet voor een groot deel van onderop gaan plaatsvinden. Uitgangspunten daarbij zijn: - De samenwerking is gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen. - De samenwerking leidt tot een groter bereik van de kinderen die VVE nodig hebben. - De samenwerking is gericht op het verhogen van de kwaliteit. Lokale ontwikkelingen Een toekomstige gezamenlijke ruimte Landelijke ontwikkelingen ten aanzien van de samenwerking van kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk laten zien dat het kind centraal staat. De daaraan gekoppelde doelstelling is het creëren van kansen voor kinderen op een brede persoonlijke ontwikkeling, optimale ontplooiing van talenten en maatschappelijke participatie. Lokale ontwikkelingen en de visie dat het bereiken van deze doelstelling gehaald wordt door de samenwerking van beide voorschoolse voorzieningen te versterken, hebben de gemeente Urk doen besluiten tot het realiseren van een andere locatie, namelijk de Harmpje Visserschool, waarin de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk een gezamenlijk onderkomen krijgen. Stichting Kinderopvang Noordoostpolder (SKN) en Stichting Peuterspeelzaalwerk Urk worden daarmee partners op deze locatie. Met deze keuze voor harmonisering geeft de gemeente Urk de harmonisatie van de peuterspeelzaal en de kinderopvang vorm in de lijn met het Coalitieakkoord. Door kwaliteit en educatie krijgen Urker kinderen de kans zich sociaal-emotioneel, motorisch en cognitief goed te ontwikkelen in een peuterspeelzaal en kinderdagverblijf die naar elkaar toegroeien. 2

De meest recente ontwikkeling is de Invoering Verlaging Ouderbijdrage Doelgroepkinderen VVE. Gemeenten hebben tot 1 november 2009 de tijd om de ouderbijdrage doelgroepkinderen VVE te verlagen tot het niveau van de maximale kinderopvangtoelage in de zin van de Wet Kinderopvang. Gemeenten wordt geadviseerd om de eventuele vrijval als gevolg van de extra rijksgelden in te zetten voor verlaging van de ouderbijdrage van niet doelgroepkinderen (VNG convenant 3 april 2008). Deze regeling bewerkstelligt gelijkstelling van de ouderbijdrage in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. Het heeft geen consequenties voor de samenwerking tussen SKN en SPU als de gemeente Urk niet kiest voor verlaging van de ouderbijdrage van niet doelgroepkinderen. De gemeente Urk heeft in het kader van deze regeling de ouderbijdrage voor doelgroepkinderen (3 dagdelen) per 1 september verlaagt van 37.50 naar 9,55 per maand. In 2010 vindt hierin een wijziging plaats vanwege het uitbreiden van het aanbod naar minimaal vier dagdelen of 10 uur. Bovenstaande landelijke en lokale ontwikkelingen groeien uit en versterken elkaar waardoor een maatschappelijke context ontstaat waar de voorschoolse voorzieningen mee te maken gaan krijgen. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat: - Er een noodzaak tot samenwerking ontstaat die kansen biedt voor de 0-4 jarigen. - De kinderopvang steeds meer dan voorheen gericht is op ontwikkelingsstimulering - Dit zijn weerslag heeft op de huidige werkwijze en werkprocessen van beide organisaties waardoor zij genoodzaakt zijn een visie op samenwerken te ontwikkelen. - Dit visiedocument is geschreven met het oog op samenwerking tussen de SPU en SKN en om de samenwerking expliciet te maken in actiepunten. - Het maken van heldere samenwerkingsafspraken de kansen verkleint op belangenconflicten. Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van Landelijke wet- en regelgeving m.b.t. de leidsterkindratio, maximale groepsgrootte en opleidingsvereisten beroepskrachten in de dagopvang en het peuterspeelzaalwerk. In augustus 2010 moet het peuterspeelzaalwerk voldoen aan een aantal wettelijk vastgestelde kwaliteitseisen vanuit de Wet OKE. Deze eisen zijn een afgeleide van de kwaliteitseisen voor de kinderopvang. In hoofdstuk 2 volgt een overzicht van verschillen en overeenkomsten van het kinderdagverblijf ut Bottertjen en de peuterspeelzaal Ossebosse ten aanzien van de vormen van opvang, de capaciteit, en organisatorische werkwijze en de rol binnen het lokaal preventief jeugdbeleid. In hoofdstuk 3 worden de gezamenlijke samenwerkingswensen voor de toekomst neergezet. Een gezamenlijk geformuleerde visie en daaruit voortvloeiende uitgangspunten vormen de basis voor dit toekomstperspectief. 3

Hoofdstuk 1 Landelijke stand van zaken m.b.t. de leidster-kindratio, maximale groepsgrootte en opleidingsvereisten beroepskrachten in de kinderopvang en het peuterspelzaalwerk. 1.1 Definities Dagopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het primair onderwijs voor die kinderen begint. Dagopvang is gericht op 0-4 jarigen; kan maximaal 5 dagen (=10 dagdelen) afgenomen worden; maximaal 12 uur per dag gedurende 50 weken per jaar. Peuterspeelzaalwerk: is een voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt anders dan GOB en KOV. Het peuterspeelzaalwerk richt zich op de verzorgingen de opvoeding en levert een bijdrage in de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het primair onderwijs voor die kinderen begint. Het reguliere peuterspeelzaalwerk is gericht op de 2-4 jarige kinderen; vindt plaats meestal op twee dagdelen per week; maximaal 3,5 uur per dagdeel gedurende 40 weken per jaar. 1.2 Toetsingskader Het toetsingskader is gebaseerd op de landelijke basiskwaliteitseisen PSZ. Als vergelijkings- en toetsingskader zijn de volgende indicatoren cq. factoren benoemd: De groepsgrootte is maximaal 16. De Leidster kind- ratio bedraagt één leidster op acht kinderen. Op elke groep is er minimaal één beroepskracht met opleidingsniveau PW-3 of equivalent. Op elke VVE groep van 16 peuters twee beroepskrachten met opleidingsniveau SP-3of equivalent aangevuld met VVE certificaat. Peuterspeelzaalgroep Aantal leidsters per groep Groepsgrootte Reguliere groepen Eén professionele leidster en Maximaal 16 peuters per groep één 1 vrijwilligers per groep VVE groepen Eén professionele leidster op groep van 8 peuters Maximaal 16 peuters per groep In het Convenant kwaliteit kinderopvang (2006) is voor een samengestelde groep van 2 tot 4 jarigen met betrekking tot de leidster/kind ratio het volgende afgesproken. Groepsgrootte Minimaal aantal professionele leidsters 1 tot en met 7 kinderen 1 pedagogisch medewerker 8 tot en met 14 kinderen 2 pedagogisch medewerkers 15 tot en met 16 kinderen 3 pedagogisch medewerkers 4

1.3 Reguliere opleiding De meest geëigende reguliere opleiding voor het werken in de kinderopvang en peuterspeelzalen is op dit moment de driejarige opleiding Sociaal Pedagogisch Werk (SPW3). 1.4 Peuterspeelzaalwerk In de CAO welzijn zijn twee functiebeschrijvingen opgenomen samenhangende met peuterspeelzaalwerk namelijk peuterspeelzaalleidster 1 en peuterspeelzaalleidster 2. Voor pedagogisch medewerkers in peuterspeelzalen geldt dat zij een diploma van een opleiding op MBO-niveau in hun bezit moeten hebben of een daaraan gelijk gestelde opleiding. In bijlage 1 een overzicht van de gelijkgestelde opleidingen die in de CAO Welzijn zijn opgenomen. Kinderopvang Voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang geldt dat zij een opleiding op MBO- niveau in hun bezit moeten hebben of een daaraan gelijk gestelde opleiding. In het functieboek, als bijlage toegevoegd aan de CAO Kinderopvang, (maakt als zodanig deel uit van de CAO) zijn de meeste beschrijvingen opgenomen van de in de branche kinderopvang voorkomende functies en daaraan gelijk gestelde opleidingen. In bijlage 2 een overzicht van de gelijkgestelde opleidingen die in de CAO Kinderopvang zijn opgenomen. Vergelijking van de opleidingseisen voor peuterspeelzalen en kinderopvang: Er zijn ten aanzien van de gelijkgestelde opleidingen diploma s die wel gelden voor de functie van pedagogisch medewerker peuterspeelzaalwerk maar die niet voldoen aan de eisen voor pedagogisch medewerker in een kinderdagverblijf. Zie bijlage 2 Opleidingseisen Peuterspeelzaal-leidster 1 en 2 en bijlage 3 Opleidingsniveau pedagogisch medewerker KOV. SPU en SKN kiezen voor een samenwerkingsvorm waarbij dit gegeven geen rol van betekenis speelt (zie hoofdstuk 4 juridische samenwerkingsvorm). 5

Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk volgt een overzicht van verschillen en overeenkomsten tussen beide voorzieningen vanuit landelijk en lokaal perspectief VVV. 2.1 Landelijke situatie Voor kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar zijn de afgelopen decennia twee typen voorzieningen ontstaan, de peuterspeelzalen en kinderopvangcentra. De peuterspeelzaal is gericht op samen leren spelen met andere kinderen, ontwikkelen, signaleren van ontwikkelingsachterstanden en ondersteunen. Kinderopvang is een belangrijke voorwaarde voor ouders om arbeid en zorg te kunnen combineren. Overeenkomst is dat in beide voorzieningen het ontmoeten van andere kinderen en het stimuleren van de ontwikkeling centraal staan. Verschillen tussen de voorzieningen hebben ook te maken met de wijze van financiering tussen beide voorzieningen en met de duur van het verblijf in de voorzieningen. Peuterspeelzalen bereiken hierdoor een andere groep kinderen dan kinderopvangcentra. Het peuterspeelzaalwerk is ondergebracht bij de WMO en decentraal geregeld en behoort daarom tot de gemeentelijke autonome beleidstaken. Kinderopvang is sinds de invoering van de wet Kinderopvang (WK) in 2005 een marktgerichte private sector. De Wet Kinderopvang kent een vraagfinanciering, ouders kunnen een tegemoetkoming voor de kosten via de belasting ontvangen. Peuterspeelzalen worden grotendeels door gemeentelijke subsidies bekostigd. In de peuterspeelzalen worden veelal taalstimuleringsprogramma s aangeboden (VVE). Voor de voorschoolse educatie wordt een breed programma gebruikt dat zich richt op de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Binnen de kindercentra worden niet altijd VVE programma's aangeboden. Dit verschilt wel per regio. 2.2 Lokale situatie per 1 januari 2010 De SKN biedt regionaal voorschoolse, tussenschoolse, naschoolse opvang en dagopvang voor kinderen van 0-12 jaar. Daarnaast biedt de SKN ook gastouderopvang aan. Het betreft 300 koppelingen per jaar binnen de gemeente NOP. Op Urk gaat het om ongeveer 10 koppelingen. Op Urk heeft de SKN één kinderopvanglocatie met twee verticale groepen. De locatie op Urk heeft 20 kindplaatsen (1,7 kind per kindplaats) en loopt qua bezetting op woensdag en vrijdag matig. Plaatsing kan vanaf 3 maanden. De openingstijden zijn: 7.30-18.00 uur. De SPU beschikt over één locatie voor 224 kindplaatsen waarvan per 1 januari 2010 24 kindplaatsen voor VVE zijn bestemd. Er zijn 14 reguliere groepen en drie taalgroepen (VVE Boekenbas). De twee VVE groepen krijgen 3 dagdelen aangeboden. In de toekomst worden deze dagdelen uitgebreid met één dagdeel erbij. Er werken momenteel 6 leidsters die het VVE programma uitvoeren en 12 leidsters op de groepen. De inschrijving van peuters is vanaf 2 jaar. Plaatsing is op de leeftijd van vanaf 2 jaar en 9 maanden. De openingstijden zijn van 9.00-11.15 uur en van 13.45-15.30 uur van maandag t/m vrijdag met uitzondering van de woensdagmiddag. De extra twee dagdelen voor de taalgroep zijn op maandagen donderdagmorgen. In het kader van de samenwerking hebben beide organisaties besloten vanaf april 2009 buitenschoolse opvang aan te bieden. 6

2.3 Overzicht van verschillen en overeenkomsten van beide voorzieningen De SKN heeft een pedagogisch beleidsmedewerker in dienst die verantwoordelijk is voor het pedagogisch beleid en de vertaling daarvan in pedagogische werkplannen per vestiging. De SKN is een gecertificeerde organisatie. Dat betekent dat alle werkprocessen, protocollen en procedures beschreven zijn. Hiertoe behoort ook de interne zorgstructuur waar het meetinstrument 'Welbevinden' valt. Dit instrument is ontwikkelingsgericht. Tevens is er video-interactie begeleiding kind- leidster o.l.v. de pedagogisch medewerker beschikbaar. De SKN is in tegenstelling tot de SPU niet betrokken bij het lokaal preventief jeugdbeleid van de gemeente Urk. De gemeente Urk heeft hier wel aandacht voor. De SKN is in beeld bij de gemeente Urk. Zo zullen zij betrokken worden bij de implementatie van ESAR en een bijdrage gaan leveren aan het multidisciplinair kinderteam. Beide voorzieningen werken met de doelgroep 2-4 jarigen en zijn gevestigd op een eigen locatie op Urk. Het peuterspeelzaalwerk heeft vaste afspraken met de JGZ over de contactmomenten en is actief betrokken bij het lokaal preventief jeugdbeleid. De peuterspeelzaal heeft enkele kindplaatsen beschikbaar voor directe plaatsing op basis van een sociaal-medische indicatie afgegeven door het consultatiebureau. Vanuit beider optiek heeft een basisvoorziening 0-4 jarigen de voorkeur. Maar vanwege de bijstelling van het beleid op financiële harmonisatie is deze optie niet haalbaar. Het betekent dat de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk ieder hun eigen financieringssystematiek behouden. Kinderopvang is commercieel, het peuterspeelzaalwerk blijft een subsidierelatie behouden met de gemeente. Uitgangspunt bij een basisvoorziening is dat het peuterspeelzaalwerk opgaat in een groter geheel en daarmee als eigenstandige voorziening haar identiteit verliest. De SPU voldoet via de gemeentelijke verordening aan de landelijk opgestelde kwaliteitsregels.(wet OKE). Beide voorzieningen worden partners op de huidige en toekomstige locatie. Dit biedt kansen voor samenwerking waarin onder andere ontwikkelingsstimulering en opvoedingsondersteuning thema's kunnen worden. Alle pedagogisch medewerkers van de SPU en SKN hebben een diploma op SPW 3 niveau. 2.4 Belangrijkste conclusie Kenmerken voor de kinderopvangbranche zijn het maatschappelijk ondernemen en het commercieel aanbieden van diensten. Het peuterspeelzaalwerk daarentegen is een publieke onderneming. In het kader van samenwerking blijken er mogelijkheden te zijn op basis van de overeenkomsten. Tot deze overeenkomsten behoren de gekwalificeerde leidsters, de doelgroep peuters ( 2-4 jarigen), het voldoen aan kwaliteitseisen voor de peuterspeelzalen die per 1 augustus 2010 gelijkgetrokken worden met de regels voor de kinderopvang en het gericht zijn op de ontwikkelingsstimulering van de doelgroeppeuters 2-4 jaar. 7

Hoofdstuk 3 3.1 Waar willen we heen Het formuleren van een visie op samenwerking en uitgangspunten voor samenwerking zijn een eerste stap naar een gezamenlijk toekomstperspectief waarin beide voorzieningen verregaande samenwerkingsafspraken aangaan. De inzet is om meer VVE aanbod in de kinderopvang te realiseren. Een checklist samenwerking diende als leidraad voor visieontwikkeling op de samenwerking. Zie bijlage 1 Checklist samenwerking. De visie en uitgangspunten zijn als volgt geformuleerd: Visie: Het gaat om een zakelijke activiteit waartoe wij besluiten om gezamenlijke doelen te realiseren die wij alleen niet kunnen bereiken. Uitgangspunten voor samenwerking: Beide organisaties nemen een standpunt in waarbij zij zich prettig voelen en vaststellen of hun positie aansluit bij visie, doelstellingen en actiepunten. Dat binnen de samenwerking de eigen identiteit behouden blijft zonder daarbij alleen te staan. 3.2 Aanleiding voor samenwerking De aanleiding voor de samenwerking is in eerste instantie gebaseerd op aansluiting bij de landelijke ontwikkelingen die betrekking hebben op het door de gemeente aanbieden van voorschoolse educatie aan alle doelgroeppeuters. Daarnaast wil de gemeente Urk in het kader van de harmonisering kinderopvang en peuterspeelzaalwerk onderbrengen op één locatie ( Harmpje Visserschool). Naast de eerder genoemde landelijke en lokale ontwikkelingen is er een derde aanleiding, namelijk het zoeken van samenwerking dat deel uitmaakt van het strategisch beleid van de SKN. 3.3 Doelen van de samenwerking voor de SKN De doelen van de samenwerking zijn: - SKN en SPU streven naar versterking als medeopvoeder en het stimuleren van het jonge kind in het algemeen. De stelling van de SKN is dat het aanbod van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk voor ieder kind goed is. De SPU kan zich helemaal vinden in deze visie. - Het stimuleren van de ontwikkeling van de doelgroeppeuters van de kinderopvang door middel van het aanbieden van voorschoolse educatie. De samenwerking richt zich op de korte termijn en middenlange termijn op 2½ -4 jarigen en 4-8 jarigen. Op de lange termijn kan de samenwerking uitgroeien tot een basisvoorziening voor 0-12 jarigen. Landelijke wet- en regelgeving over de financiële harmonisering is daarvoor een randvoorwaarde. Vooruitlopend op deze ontwikkelingen wordt door de SKN en de SPU een aantal gezamenlijke activiteiten uitgevoerd waaronder het aanbieden van voorschoolse educatie door de pedagogisch medewerkers van de SPU aan de doelgroeppeuters van het kinderdagverblijf van de SKN. 8

3.4 Korte en middenlange termijn De korte termijn omvat een tijdsperiode vanaf nu tot de start van de nieuwe locatie, de Harmpje Visserschool op Urk. De middenlange termijn vangt aan bij de start van de nieuwe locatie in augustus 2011. 3.5 Randvoorwaarden voor samenwerking Gebruik maken van een gezamenlijke locatie (de Harmpje Visserschool) waarbij de oppervlakte voldoet aan de wettelijke norm. Het rendabel houden van het peuterspeelzaalwerk als basisvoorziening op Urk. Er is breed draagvlak bij besturen en medewerkers van beide organisaties voorzieningen voor het aangaan van de inhoudelijke samenwerking. VVE middelen zijn gewaarborgd voor de doelgroepkinderen. Waarborg voor financiële middelen voor overleg en afstemming in de voorbereidings- en uitvoeringsfase (overhead). 3.6 Gezamenlijk aanbod op de korte termijn 1. Activiteiten voor 2-4 jarigen zoals Voorleesontbijt Opa en omadag Iets vernieuwends 2. Activiteiten voor ouders zoals Gezamenlijke ouderavonden Themabijeenkomsten in het kader van opvoedingsondersteuning 3. Activiteiten voor medewerkers zoals Jobrotation Gezamenlijke werkgerelateerde cursussen Introductiedagen in het kader van de samenwerking 3.7 Resultaten van de samenwerking op korte termijn Het aanbod in de startfase (vanaf nu tot start van de nieuwe locatie) levert de volgende resultaten op: 1. De medewerkers hebben met elkaar en elkaars werkwijze kennis gemaakt 2. Er is een gezamenlijk aanbod waar kinderen, ouders en medewerkers gebruik van maken 3.8 Resultaten op de middenlange termijn Voor de medewerkers 1. Inhoudelijke verbreding en verdieping van de werkzaamheden ( 0-8 jarigen). 2. Door middel van een invalpool het waarborgen van de continuïteit. 3. Horizontaal en verticaal carrière mogelijkheden. 4. Het gezamenlijk bereik van 2-4 jarigen is toegenomen (het wordt voor gemeenten en wettelijke taak 100% doelgroepbereik VVE te realiseren). 9

5. Een gezamenlijke interne zorgstructuur en JGZ consultatie. Voor ouders en kinderen 1. Gezamenlijk VVE aanbod met als doel een gerichte ontwikkelingsstimulering 2. Verlengde openingstijden 3. Eén pedagogische visie 4. Ontschotting van beide voorzieningen 5. 100% doelgroepbereik dat de doorgaande lijn voorschoolse voorzieningen primair onderwijs waarborgt 6. Het samenbrengen van meer kinderen in dezelfde omgeving zorgt voor versterking van sociaal emotionele en cognitieve vaardigheden 3.9 Financiën VVE middelen zijn als doeluitkering geoormerkt. In het kader van de harmonisatie voorschoolse voorzieningen en aansluiting primair onderwijs zijn structurele middelen beschikbaar die meegenomen worden in de begroting geoormerkte middelen. 3.10 Verschillen Verschillen in bestuurlijke organisaties Op basis van de WMO is de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk voor het peuterspeelzaalwerk. Peuterspeelzalen beschikken over een eigen bestuur waarin veelal ouders van kinderen die de peuterspeelzaal bezoeken vertegenwoordigd zijn. Voor de kinderopvang is dit anders geregeld. Het bestuur wordt gevormd door mensen die op persoonlijke titel op basis van daartoe relevante competenties gevraagd worden. Kinderopvang vormt een stelsel van vraagfinanciering en tripartiete financiering (ouders, werkgevers en overheid). Ouders ontvangen van de overheid en van werkgevers (via de overheid) een tegemoetkoming (kinderopvangtoeslag) in de kosten van de kinderopvang van hun keuze. De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt aan ouders die werk (als werknemer of als zelfstandige) of de toeleiding naar werk combineren met zorg voor hun kind(eren). De kinderopvangtoeslag wordt uitbetaald door de Belastingdienst/Toeslagen. Voor kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie (van de ouder of van het kind) kunnen gemeenten ouders een tegemoetkoming verstrekken. In 2008 heeft de rijksoverheid 2.166 miljoen euro aan kinderopvangtoeslag uitgegeven. Ouders hebben na aftrek van de bijdragen van de overheid en van werkgevers (circa 659 miljoen euro) 625 miljoen euro aan kinderopvang uitgegeven. Het peuterspeelzaalwerk wordt voor een deel door de gemeente gesubsidieerd en voor een deel bekostigd vanuit de ouderbijdrage. Handhaving van beleid omtrent gesubsidieerde peuterspeelzalen vindt plaats via de voorwaarden die de gemeente in de verordening aan het verstrekken van subsidie stelt, conform de bepalingen die hier omtrent zij opgenomen in de WMO (art. 2.27 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen). 10

Uitgangspunten voor het naar elkaar toegroeien van peuterspeelzalen en kinderopvang zijn: 1. De samenwerking is gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen. 2. De samenwerking leidt tot een groter bereik van de kinderen die voorschoolse educatie nodig hebben. 3. Om KOV kinderen een voorschools educatie programma aan te kunnen bieden is organisatorische afstemming tussen KOV en PSZ noodzakelijk (Zie bijlage 4 organisatorische afstemming). 11

Hoofdstuk 4 4.1 Organisatorische en juridische samenwerkingsvorm SPU en SKN kiezen voor een partnership als organisatorische samenwerkingsvorm. Bij deze vorm zijn beide partijen gelijkwaardig en verbinden zij zich om een opdracht uit te voeren. Deze opdracht wordt vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. In een samenwerkingsovereenkomst brengen beide partijen naar rato in. De verliezen en opbrengsten worden naar rato verdeeld. In deze overeenkomst bepalen de partijen wat er in komt te staan en wat er uitgesloten wordt. In een samenwerkingsovereenkomst wordt vastgelegd wat het doel en de beoogde resultaten zijn. Het peuterspeelzaalwerk heeft een subsidierelatie met de gemeente Urk en levert de dienst (VVE expertise) aan de grootste partij (SKN). In de subsidieverordening van de gemeente Urk wordt opgenomen dat ook doelgroepkinderen van de SKN meedraaien in het VVE programma van de SPU. De doelgroepkinderen komen daarvoor naar de locatie van de peuterspeelzaal. In een samenwerkingsovereenkomst kan dit als volgt beschreven worden: Partijen zorgen voor het tot stand brengen van een VVE aanbod voor doelgroepkinderen van beide organisaties. De pedagogisch medewerkers van de SPU voeren het VVE programma uit op daartoe vastgestelde dagdelen en tijden. NB: Het peuterspeelzaalwerk blijft daarmee verantwoordelijk voor de aansturing van de VVE leidsters. In de samenwerkingsovereenkomst worden de volgende artikelen opgenomen: Verdeling van de kosten (te denken valt aan gezamenlijke themabijeenkomsten, ouderavonden enz). Overige afspreken in het kader van deze overeenkomst Duur, beëindiging en opzegging Niet nakomen, aanmaning, ontbinding Slotbepalingen 4.2 Besluitvorming In dit visiedocument is uiteengezet met welke veranderingen we geconfronteerd worden als gevolg van de landelijke en lokale ontwikkelingen. Het is nu van belang aan de slag te gaan met de nieuwe manier van werken. Vandaar het voorstel om een Plan van Aanpak uit te werken in lijn met deze visie en uitgangspunten. De opzet van het Plan van Aanpak zal zijn om de samenwerkingsafspraken te concretiseren. Graag uw instemming om het document op basis van de visie uit te werken in een Plan van Aanpak. De behoeftepeiling naar buitenschoolse opvang onder de basisscholen wordt niet uitgevoerd. De SKN en de SPU besluiten als eerste stap een samenwerking op te starten rondom de realisatie van de bso. De samenwerking wordt uitgezet in een pilotproject. De pilot loopt van augustus 2009- januari 2012. Er wordt gestart met zeven kinderen van 4-8 jaar op maandag, dinsdag en donderdag van 15.45-18.00 uur. Het organiseren van gezamenlijke ouderavonden, deskundigheidsbevordering leidsters en de inzet van leidster op de bso zijn de eerste aandachtspunten. In januari 2010 start in het kader van wederzijds kennismaking een uitwisseling van pedagogisch medewerkers. 12

Bijlage 1 Checklist samenwerking Onderstaande vragen in willekeurige volgorde zijn leidraad geweest voor een nadere oriëntatie op de toekomstige samenwerking. Waarop richt onze samenwerking zich (activiteiten) Op wie richt zich de samenwerking (doelgroep) Waarom is samenwerking onontbeerlijk (aanleiding voor samenwerking) Voorwaarden voor samenwerking Welke resultaten moet de samenwerking opleveren (aanbod) Wat heb je nodig om de resultaten te bereiken Wat wil je met samenwerking bereiken op de korte de middenlange en de lange termijn Samenwerking levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het kind Gebruik maken van elkaars expertise ; elkaar aanvullende deskundigheden Gezamenlijke doelen verwezenlijken; reden: alleen zijn de doelen niet haalbaar. (On)mogelijkheden van samenwerking Vormen van samenwerking 13

Bijlage 2 Opleidingseisen Peuterspeelzaal-leidster 1 en2* Diploma MBO-CW, -1W, -SD, -V, -VZ, -SA, -AW; Diploma MDGO-AW/RW, - AW/CW, -AB, -SA/SD, -VZ, -VP, -SPW; Diploma MBO-SPW, en SD (kwaliteitsniveau 3 en 4) -AB en -SCW (kwalificatieniveau 4), confom WEB; Diploma KV/J V (2 of 3-jarig); Diploma Leid(st)er kindercentra Landelijke Stg. OVDB; Diploma vakopleiding Leidster Kindercentra, conform WEB Akte Kleuterleidster B; Akte Lager onderwijs zonder hoofdakte ( oude kweekschoolopleiding); Diploma applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte AB); Diploma Arbeidstherapie (MBO-AT); Diploma HBO Creatieve therapie; Diploma docent Dans; Diploma docent Drama; Diploma lerarenopleiding Omgangskunde; Diploma Verpleegkunde A, -B, -Z; Overgangsbewijs naar laatste jaar pedagogische academie; 3e jaar p.o. HBO volgend SPH, CMV, MWD; Diploma brancheopleiding Ervaren Peuterspeelzaalleid(st)ers. * Geldt voor zelfstandige peuterspeelzalen: instellingen die zich uitsluitend bezig houden met peuterwerk en waarbij geen ander sociaal culturele werkactiviteiten worden uitgeoefend. 14

Bijlage 3 Opleidingsniveau pedagogisch medewerker KOV a) De volgende diploma s kwalificeren voor de functie van pedagogisch medewerker: MBO-SPW3/ SPW4, Pedagogisch Werker 3 (Kinderopvang), Pedagogisch Werker 4 (Kinderopvang), Onderwijsassistent 4, MBO-SCW4, HBO-bachelor-Pabo, H BO-bachelor-Pedagogiek, HBO-bachelor-SPH, Indien dit bij een onderwijsinstelling is behaald met inachtneming van de eisen die de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) of de Wet Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs (WHW) aan deze opleiding stelt. b) De volgende diploma s kwalificeren voor de functie van pedagogisch medewerker, indien deze alleen wordt uitgeoefend in de buitenschoolse of naschoolse opvang (BSO/NSO): MBO- Sport- en bewegingsleider 3, MBO- Sport + Bewegen 3, MBO Sport en bewegingscoördinator 4, MBO-Sport + Bewegen 4, HBO-bachelor- ALO, HBO-bachelor- kunstzinnige vorming, Indien dit bij een onderwijsinstelling is behaald met inachtneming van de eisen die de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) of de Wet Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs (WHW) aan deze opleiding stelt. c) Daarnaast wordt hieronder een aantal diploma s vermeld waarvan door partijen bij de CAO Kinderopvang is bepaald dat een reeds behaald diploma kwalificeert voor de functie van pedagogisch medewerker: diploma Brancheopleiding Ervaren Peuterspeelzaalleidster (BEP); diploma MBO-AB (kwalificatieniveau 4), en -SD (kwalificatieniveau3 en 4), conform de WEB; diploma MBO-CW, -1W, -SD, -V, -VZ, -SA, -AW, -AT; diploma MDGO-AW/RW, -AW/CW, -AB, -SA/SD, -VZ, -VP; diploma Kinderverzorging/Jeugdverzorging (KV/JV 2- of 3-jarig); diploma Leidster kindercentra van de OVDB; diploma vakopleiding Leidster kindercentra, conform de WEB; diploma MBO-VIG (verzorgende individuele gezondheidszorg/ kwalificatieniveau 3); diploma VSID/KDV (verdere scholing in dienstverband/kinderdagverblijven); diploma pedagogische academie; 15

diploma applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte A/B); akte Lager onderwijs zonder hoofdakte (oude kweekschoolopleiding); akte Kleuterleidster B; diploma lerarenopleiding Omgangskunde, Verzorging/Huishoudkunde, Verzorging/Gezondheidskunde; diploma Verpleegkunde A, -B, -Z; diploma Kinderverzorging en Opvoeding; diploma HBO: richtingen CMV, MWD; diploma HBO-IW, -CW, -MW, -3, -V; diploma Mikojel (dagopleiding academies Middeloo, Kopse Hof en Jel burg); diploma Pedagogiek MO-A of kandidaatsexamen Pedagogiek; diploma NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs); diploma HBO Creatieve therapie; diploma docent Dans; diploma docent Drama; diploma EMGZ (extramurale gezondheidszorg). Functieboek CAO Kinderopvang 2008-2009 16

Bijlage 4 Organisatorische afstemming KOV en PSZ Kinderopvang plant drie kinderen extra in op morgen en middag. Deze drie kinderen komen s morgens naar de peuterspeelzaal en gaan na de peuterspeelzaal naar de tussenschoolse opvang van de kinderopvang voor een broodje, s middags gaan deze kinderen weer naar de kinderopvang. Hetzelfde gebeurt s middags met weer drie andere kinderen Voorbeeld: Morgen : Jan, Piet en Klaas Middag : Linda, Sara, Wilma Morgen Peuterspeelzaal Jan Piet Klaas Tussenschoolse opvang KDV Linda Sara Wilma Middag Linda Sara Wilma Jan Piet Klaas Linda Sara Wilma Jan Piet Klaas 17