VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK De Kei Plaats : Breda BRIN nummer : 02RH OKE 08 SO Onderzoeksnummer : 283676 Datum onderzoek : 2 juni 2015 Datum vaststelling : 21 september 2015
Pagina 2 van 11
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING............................................ 5 2 BEVINDINGEN.......................................... 7 3 VERVOLG............................................ 11 Pagina 3 van 11
Pagina 4 van 11
1 INLEIDING De Kei is een orthopedagogische onderwijsinstelling voor leerlingen van 4 tot ongeveer 18 jaar met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen. De meeste kinderen en jeugdigen volgen behandeling bij GGz Breburg Centrum Jeugd Breda. De Kei biedt hen op basis van residentiële plaatsing een geïntegreerd onderwijszorgarrangement vanuit multidisciplinaire samenwerking met deze instelling en de ouders/verzorgers. Naast deze doelgroep heeft het speciaal onderwijs beperkte ruimte voor enkele leerlingen met een nog geldige CvI beschikking voor cluster 4 of een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven door een PO samenwerkingsverband. Deze rapportage heeft alleen betrekking op de afdeling speciaal onderwijs van De Kei. Vierjaarlijks bezoek De inspectie bezocht de school voor een vierjaarlijks bezoek, omdat de school een basisarrangement heeft en minstens vier jaar niet is bezocht voor een inspectieonderzoek. Opbrengsten en de kwaliteitszorg Het centrale thema van een vierjaarlijks bezoek is: hoe werkt deze school aan haar opbrengsten? De basis voor het bezoek ligt in het Toezichtkader 2012 (voortgezet) speciaal onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader voor het speciaal onderwijs en een waarderingskader voor het voortgezet speciaal onderwijs. Tijdens het bezoek richt de inspectie zich op de indicatoren 1.1 tot en met 1.4 en 8.2 uit die waarderingskaders. Deze indicatoren hebben betrekking op de opbrengsten en de kwaliteitszorg. Meer informatie over het toezichtkader voor het (voortgezet) speciaal onderwijs is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Risicoanalyse De inspectie heeft de uitkomsten van de jaarlijkse risicoanalyse bij het bezoek betrokken. Daarnaast bestudeerde zij de opbrengstgegevens van de school en raadpleegde zij onder andere het jaarverslag 2013, het schoolplan 2011-2015 en de schoolgids 2014/2015. Gesprekken en lesbezoeken Tijdens het bezoek sprak de inspectie met de teamleider en de intern begeleider van het speciaal onderwijs. Verder bestudeerde zij enkele leerlingdossiers en aanvullende documenten, waaronder analyses van opbrengsten. Ook observeerde de inspectie drie lessen in de combinatiegroepen 3-4, 5-6 en 7-8, Pagina 5 van 11
waarin de leerlingen onderwijs kregen in de vakken spelling, lezen, taal en rekenen met bij de start van de dag een zogenaamd 'emotierondje' uit een methodiek voor de sociale en emotionele ontwikkeling. Uitkomsten van het vierjaarlijks bezoek De inspectie beoordeelt geen indicatoren bij het vierjaarlijks bezoek en geeft geen toezichtarrangement af. Als zij grote risico s aantreft, dan zet zij het bezoek alsnog om in een kwaliteitsonderzoek en maakt hiervoor in overleg met het bestuur een vervolgafspraak. Pagina 6 van 11
2 BEVINDINGEN In deze paragraaf legt de inspectie de bevindingen vast van het vierjaarlijks bezoek. Per indicator beschrijft zij of en zo ja, welke opbrengstgegevens de school verzamelt en analyseert. Dit geeft een beeld van hoe de school zich ten aanzien van de indicator ontwikkelt. Algemene indruk De meeste leerlingen verblijven een korte periode op De Kei. In die periode zet de school zich in om de leerlingen tot leren te motiveren, hen sociaal en emotioneel sterker te maken en hen voldoende kennis en vaardigheden te laten ontwikkelen om hun schooltraject op een vervolgvoorziening voort te zetten. De school kan niet aantonen of de leerlingen zich door haar inspanningen bij het verlaten van de school dan ook naar verwachting ontwikkeld hebben. Zij formuleerde geen streefdoelen en normen om op schoolniveau de cognitieve en sociale eindopbrengsten te meten en te beoordelen. Ook hanteert zij geen norm voor bestendiging. De korte verblijfsduur en de grote variëteit in leerjaren maken het lastig om voor groepen leerlingen uitspraken te doen. De school gaat wel na hoeveel procent van de beoogde doelen de leerlingen per planperiode behaald hebben. Hiermee verschaft zij zichzelf input voor analyses, waaruit zij waar nodig consequenties trekt voor de inrichting van het onderwijs. Deze werkwijze getuigt van een opbrengstgerichte instelling van de school in het kader van kwaliteitszorg. Indicator 1.1. Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de landelijke standaarden voor cognitieve opbrengsten. Hierbij staat indicator 8.2. van het waarderingskader over de kwaliteitszorg centraal: De school evalueert jaarlijks de cognitieve resultaten van de leerlingen. Bevindingen: De school ontwikkelde een eigen systematiek om uitspraken te kunnen doen over de cognitieve opbrengsten die zij met de leerlingen bereikt. Twee keer per jaar meten de leraren met methodeonafhankelijke toetsen of de leerlingen de doelen behaald hebben voor de vakgebieden spelling, technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen/wiskunde. Het geheel aan doelen vormt de standaard waartegen de prestaties van de leerlingen worden afgezet. Daarnaast stelde de school voor ieder gebied een norm vast in de vorm van een percentage van minimaal te bereiken doelen, bijvoorbeeld 80 procent van de groepsdoelen voor technisch lezen. Wanneer een groep het percentage niet behaalt, wat vaker Pagina 7 van 11
het geval is, voert de school een analyse uit, waarbij zij de focus legt op het rendement van het onderwijsaanbod en de kwaliteit van het (ortho)didactisch handelen van de leraren. Dit leidde onder andere al tot de invoering van nieuwe methodes, aanpassingen in het lesrooster en meer instructiemomenten. Wanneer parallelgroepen verschillende opbrengsten laten zien, overleggen de betrokken teamleden met elkaar om van elkaars handelen te leren. De commissie voor de begeleiding slaagt er niet altijd in om al bij de start voor iedere leerling de juiste, haalbare doelen te stellen. Mogelijk is ook dat een oorzaak voor tegenvallende resultaten. De systematiek van de school om cyclisch te toetsen, resultaten te bundelen, analyses uit te voeren en consequenties te trekken voor de inrichting van de onderwijspraktijk getuigt van een opbrengstgerichte aanpak in het kader van kwaliteitszorg. De school kan hiermee echter niet aantonen of de leerlingen zich naar verwachting ontwikkeld hebben. Daarvoor zijn de standaard en de normen nog onvoldoende beproefd. Bovendien blijkt niet duidelijk hoe het percentage bereikte doelen in relatie staat tot de mate waarin leerlingen hun perspectieven weten te bereiken. Indicator 1.2. Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de landelijke standaarden voor sociale opbrengsten. Bevindingen: De school beschikt over een genormeerd instrument om de sociale en emotionele ontwikkeling vast te stellen. Om de sociale opbrengsten vast te stellen, verzamelt de school, net als bij de cognitieve opbrengsten, gegevens over de mate waarin leerlingen beoogde doelen bereikt hebben. In veel gevallen behalen de groepen niet het percentage dat als norm is vastgesteld. Volgens de directie is dat mogelijk het gevolg van het feit dat leraren de doelen vaak te breed en te weinig concreet formuleren. Zij concluderen dan dat de leerlingen de doelen niet of maar ten dele behaald hebben. Indicator 1.3. De gerealiseerde uitstroombestemmingen van de leerlingen liggen ten minste op het niveau van de landelijke standaarden voor opbrengsten. Bevindingen: De school heeft zorg voor de kwaliteit van het onderwijsleerproces. Zij spant zich in om leerlingen hun beoogde uitstroomprofiel te laten bereiken zodat zij daarmee de overstap kunnen maken naar de vervolgvoorziening. Ter Pagina 8 van 11
voorbereiding op hun uitstroombestemming volgen de interne leerlingen een onderwijsprogramma dat aansluit bij de soort behandeling en de verblijfsduur die ermee gepaard gaat. De tijd voor behandeling leidt soms tot vermindering van de onderwijstijd, maar de school zorgt ervoor dat de kernvakken zoals rekenen, lezen, taal en spelling in ieder geval aan bod kunnen komen. De enkele externe leerlingen die bij De Kei ingeschreven staan, krijgen in principe het volledige onderwijsaanbod voor de duur van de indicatie of de toelaatbaarheidsverklaring. De school gebruikt methodes van het reguliere basisonderwijs. Sommigen zijn verouderd en staan op de planning om vervangen te worden. De intern begeleider bezoekt de lessen en heeft zicht op de kwaliteit van het handelen van de leraren. Speciale aandacht kregen de toepassing van het directe instructiemodel en de differentiatie. Veel leerlingen van De Kei zijn in het voortraject om allerlei redenen de zin om te leren kwijtgeraakt. In het kader van opbrengsten stelt de school zich daarom op de eerste plaats tot doel om de leerlingen opnieuw voor het onderwijs te motiveren. Vaak slaagt zij hierin en vervult dan een belangrijke voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de leerling. Ook dit zijn voor de school opbrengsten waarmee zij de kwaliteit van haar onderwijs wil verantwoorden. De school onderhoudt intensieve contacten met andere scholen. Ook kent zij een nauwe samenwerking met het samenwerkingsverband Breda en benadert zij waar nodig de andere samenwerkingsverbanden waar de leerlingen onder vallen. Haar kennis over de collega-scholen benut de school om tot een weloverwogen advies voor uitstroom te komen. Dat is voor iedere leerling een advies op maat. Wanneer ouders het op prijs stellen, ondersteunt de school hen bij de verwerving van een plaats in een uitstroombestemming. De school houdt overzichten bij van de uitstroombestemmingen van de leerlingen, maar vergeleek de beoogde uitstroom nog niet met de feitelijke gerealiseerde uitstroom. Indicator 1.4. De school voldoet aan de landelijke standaard voor bestendiging. Bevindingen: Met behulp van een vragenlijst informeert de school tot twee jaar na schoolverlaten of leerlingen zich nog altijd op de uitstroombestemming bevinden. Veel leerlingen bestendigen. De school kent geen norm voor bestendiging om vast te stellen of zij op dit punt aan haar ambitie voldoet. Ook kent zij niet de gewoonte om met de behandelinstelling na te gaan in welke mate zij er gezamenlijk in geslaagd zijn om de toekomst van Pagina 9 van 11
het kind positief te beïnvloeden. De school constateert dat niet voor alle kinderen het einde van de behandeling, dat in principe op ieder moment van het schooljaar kan aanbreken, ook het beste moment is om van school te gaan. Zij zou daarom graag met de samenwerkingsverbanden afspraken maken over mogelijke verlenging van het schooltraject voor die leerlingen die daar voor het verdere verloop van hun schoolloopbaan baat bij hebben. Pagina 10 van 11
3 VERVOLG De inspectie stelde tijdens het vierjaarlijks bezoek aan De Kei, afdeling speciaal onderwijs, geen risico s vast die aanleiding waren voor een risicogericht kwaliteitsonderzoek om het toezichtarrangement opnieuw in overweging te nemen. Het basisarrangement blijft daarmee gehandhaafd. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel een themaonderzoek. Pagina 11 van 11