Stimuleren van groei bij familiebedrijven



Vergelijkbare documenten
Familiebedrijven in Nederland

Strategie en cultuur

Familiebedrijven presteren beter dan andere ondernemingen. Van onschatbare waarde(n) - Nieuw onderzoek 2017

Opvolging in eigendom bij familiebedrijven: eerder een kans dan een recht

Hoofdstuk 4 Kenmerken bedrijf

Erfgoedstrategie en het familiebedrijf

Cijfers en feiten van het familiebedrijf. 10 jaar onderzoek onder familiebedrijven

Internationalisatie van familiebedrijven

Stefan Jansen RA Baker Tilly Berk adviesgroep familiebedrijven. copyright R.Flören/S.Jansen

Resultaten Onderzoek September 2014

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf

Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over

Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt

UBO-REGISTER: RUIM EIGENAREN VAN FAMILIEBEDRIJVEN DREIGEN HUN PRIVACY TE VERLIEZEN

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Eigendom in het familiebedrijf en investeringsbehoefte bedrijf

Een nieuwe generatie in het familiebedrijf

Starten in een dal, profiteren van de top

Voorbeeldanalyse ethisch dilemma volgens het stappenplan

Leiderschap in Turbulente Tijden

Programma Maak van je Pensioen een Succes. Persoonlijk rapport voor Jan Voorbeeld

Familiebedrijven in het midden- en kleinbedrijf

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Het besturen van een familie en een bedrijf

Omgaan met weerstanden bij veranderingen in het bedrijf

Organiseren. werkt! Krijg meer overzicht,, structuur en (tijd) winst! Germo Bekendam Karlijn L Ortye

Toekomst voor verzekeraars

Enquête rond het familiebedrijf in België

Impact Cloud computing

Titel: Directieopvolging binnen familiebedrijven Ondertitel: Hoe verloopt het proces van directieopvolging binnen familiebedrijven?

MKB ziet wel brood in ondernemerschapsonderwijs

Beoordelingsformulieren

COUNTRY PAYMENT REPORT 2015

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

ScaleUp Dashboard 2015

Meer balans tussen bedrijfsen familiebelangen

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

Uitkomsten onderzoek bedrijfsoverdracht familiebedrijven. 20 juni 2012

Nationaal Studentenonderzoek Stageplaza.nl

STRATAEGOS CONSULTING

7 tips om uw familiebedrijf succesvol door te geven aan de volgende generatie. Een samenvatting van de Family Business Happening.

Communicatieplan WTH Vloerverwarming in het kader van de CO2-Prestatieladder

De Kies Nu voor Kinderen campagne heeft bijgedragen

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Online onderzoek Uw werknemers

Eigendom. Bivalentie 8

Familiebedrijven en Maatschappelijk Betrokken Ondernemen

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Het managen van opvolging en de volgende generatie

ORGANISATIEDISSONANTIE

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal

Starters zien door de wolken toch de zon

nr. 533 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 24 mei 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Overdrachten familiebedrijf - Stand van zaken

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

Doel is om voor deelnemers een beeld te schetsen van hoe het pensioen in elkaar steekt en hoe hun eigen pensioen er voorstaat.

Inge Test

GRIP OP MEER MET MINDER AMC SEMINAR AMSTERDAM 28 oktober 2010

Familiebedrijven in Zeeland Een onderzoek naar de emotionele component bij bedrijfsoverdracht van familiebedrijven in Zeeland

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Test over resultaatgericht managen en coachend leidinggevenden

ecourse Moeiteloos leren leidinggeven

TMA Talentenanalyse. Kandidaat-rapportage samenvatting. Demo Kandidaat 29 augustus 2011

nr. 556 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 4 mei 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Overdrachten familiebedrijf - Stand van zaken

Clavis, van harte gefeliciteerd! Bedankt voor de bijdrages die jullie aan onze opleidingen geven Ontwikkelingen in de Private Wealth sector Vermogen

MASTERCLASS STRATEGIE

Het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed in de gemeentelijke sector

WORKSHOP LEADING WITH HAPPINESS Alex Slavenburg / 15 november 2018

Van werkdruk naar werkplezier

VRAGENLIJST JOnG. Mail het formulier met jouw antwoorden naar Dionne Neven (Regioadviseur MKB Limburg):

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V.

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

M Werkgelegenheid bij startende bedrijven. drs. A. Bruins

Onderzoek over zaken doen in Duitsland. Januari 2014

Rapportage online marktonderzoek Wat maakt succes?

Roberto H. Flören. Berk Accountants en Belastingadviseurs Hoogleraar Familiebedrijven en Bedrijfsoverdracht. 2 december 2010

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics

Wat is marketing dan wel? De beste omschrijving komt uit het Engels.

Een eigen bedrijf is leuk!

Voor het eerst in zeven jaar stijgt het aantal snelgroeiende bedrijven weer in Nederland

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt

Bedrijven die investeren in sociale innovatie hebben minder last van de crisis

STAKEHOLDERS. Hoe gaan we daar mee om? Jacques van Unnik Manager Personnel Certification & Training 3 december 2015 BUSINESS ASSURANCE

Roest Advies ontwikkelt ondernemerschap

Inleiding. Morgen. Whitepaper: Betrokkenheid in bedrijf

Leiderschap, mensen, systemen en processen

Ondernemerschap en het familiebedrijf

Familiebedrijfskunde is. inmiddels een volwassen. discipline en bevordert de. integratie van disciplines. uit verschillende terreinen

Samenvatting Twente Index 2016

Sociaal ondernemen: passie en poen. Inventarisatie mogelijke succes- en faalfactoren sociale ondernemingen Nathan Rozema & Senna Bouteba

Brochure. Primair onderwijs. Brochure. Primair onderwijs

FAMILIEVERMOGEN MOET EEN ZEGEN ZIJN

Transcriptie:

Stimuleren van groei bij familiebedrijven Een onderzoek onder directeuren naar groei van familiebedrijven. In opdracht van Walgemoed Accountants & Adviseurs Uitgevoerd door Universiteit Nyenrode Center for Entrepreneurship

Stimuleren van groei bij familiebedrijven Een onderzoek onder directeuren naar groei van familiebedrijven. Onderzoek Drs. R.H. Flören, MBA Begeleiding J. Duitman Drs. E.J. Wijers Universiteit Nyenrode Center for Entrepreneurship Straatweg 25 3621 BG Breukelen Tel 0346-291545 Fax 0346-265453 Copyright 1999 - Nyenrode Center for Entrepreneurship en Walgemoed Accountants & Adviseurs Tenzij schriftelijk anders overeengekomen mag dit rapport noch geheel noch gedeeltelijk worden gepubliceerd en aanvaarden het Nyenrode Center for Entrepreneurship en Walgemoed Accountants & Adviseurs geen aansprakelijkheid voor directe en indirecte schade voortkomend uit de onderzoeksresultaten.

Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2 Methodologie 6 2.1 Begripsbepaling 6 2.2 Doel van het onderzoek 8 2.3 Methode van onderzoek 9 Hoofdstuk 3 Specifieke aandacht voor het familiebedrijf 10 3.1 Jaarlijkse onderzoeken onder familiebedrijven 10 3.2 Groei in het familiebedrijf 12 3.3 Groeimodel van het familiebedrijf 14 3.4 Voordelen van het groeimodel van het familiebedrijf 16 Hoofdstuk 4 Het belang van groei bij familiebedrijven 18 Hoofdstuk 5 Overwinnen van externe barrières 20 5.1 De arbeidsmarkt 20 5.2 De financiers 22 5.3 De overheid 24 Hoofdstuk 6 Overwinnen van interne barrières 26 6.1 De directeur 26 6.2 Het bedrijf: cultuur en strategie 30 6.3 Het personeelbeleid 31 6.4 De communicatie 33 6.5 De opvolging 33 6.6 De balans tussen bedrijf en familie 35 6.7 De eigendom en financiële onafhankelijkheid 37 Hoofdstuk 7 Samenvatting 39 Literatuur 41 2

Hoofdstuk 1 Inleiding In Nederland is een revitalisering van ondernemerschap gaande. Ondernemerschap past dan ook goed in ons nieuwe tijdsbeeld van autonomie en individualisering. Veelal wordt ondernemerschap verbonden met het opstarten van een nieuw bedrijf. Maar vaak ontstaan er nieuwe ideeën binnen bestaande organisaties. Juist ook voor deze organisaties en hun werknemers is ondernemerschap van belang. 1 Ook de rol van de Nederlandse overheid bij het stimuleren van ondernemerschap is aanzienlijk. Een belangrijke doelstelling hierbij is het verhogen van de groeikansen van individuele bedrijven, waardoor nieuwe banen worden gecreëerd. Het is hierbij opvallend dat het beleid met name gericht is op de groei van starters, doorstarters en gazellen. Hierdoor wordt geen specifieke aandacht besteed aan de groei van de overgrote meerderheid van de familiebedrijven in Nederland. Onder gazellen worden de snelst groeiende bedrijven verstaan. Uit onderzoek blijkt dat de 8 procent snelst groeiende bedrijven zo n 50 procent van de bruto banencreatie voor hun rekening nemen. 2 Ook andere recente studies kiezen de gazellen als uitgangspunt. 3 Voorts wordt in Nederland veel aandacht besteed aan starters en doorstarters. Goede initiatieven worden ontplooid om startende ondernemers te begeleiden in de risicovolle beginfase en doorstarters te helpen om hun bedrijf te professionaliseren en tegenslagen te verwerken. Deze initiatieven hebben onder meer tot doel om deze kleine bedrijven te stimuleren uit te groeien tot florerende ondernemingen. De aandacht voor bovengenoemde doelgroepen is in eerste instantie te rechtvaardigen, maar voor een gedegen inzicht in de groei van het Nederlandse bedrijfsleven zeer beperkt. De onderzoeken richtten zich hoofdzakelijk op het ondernemingsbeleid in relatie tot de externe bedrijfsomgeving (zie Tabel 1). Voorts is er nauwelijks aandacht voor de onderlinge relatie tussen leiding, werknemers en eigenaren. 1 Flören & Nandram (1998). 2 Ministerie van Economische Zaken (1998). 3 Hierbij wordt onder meer gedacht aan VNO (1994), EFER (1996) en Alders (1998). 3

Hooguit wordt geconstateerd dat veelal de oorspronkelijke oprichter bij deze succesvolle bedrijven een cruciale rol speelt. 4 Tabel 1: Typering van huidig beleid en onderzoeken ter stimulering van groei in Nederland. - Groei wordt beschouwd als doel op zich. - Vooral gericht op gazellen en starters. - Het bedrijfsleven wordt gezien als homogene groep. - Gericht op beïnvloeden van externe barrières bij groei. - Geen aandacht voor onderlinge relatie leiding, werknemers en eigenaren. De huidige onderzoeken gaan ervan uit dat een goed inzicht in de snelle groeiers een leidraad kan zijn voor de overgrote meerderheid van Nederlandse bedrijven die niet of minder snel groeien. Hierbij wordt als het ware een blauwdruk gemaakt van de momenteel snel groeiende bedrijven om vervolgens als voorbeeld te dienen voor alle andere bedrijven. Schematisch is dit traditionele groei-onderzoek weergegeven in Figuur 1. nee bedrijf is er sprake van snelle groei? blauwdruk voor stimuleren groei ja inventariseren van kenmerken Figuur 1: Schematische weergave van traditioneel groei-onderzoek. 4 Ministerie van Economische Zaken (1998). 4

Uiteraard zijn deze eerdere onderzoeken een belangrijke aanzet geweest ter stimulering van groei in Nederland, nu is het echter tijd om de aandacht te verbreden en te verschuiven, daar deze beperkte focus geen rekening houdt met belangrijke kenmerken van een krachtig gedeelte van het Nederlandse bedrijfsleven. De ruggengraat van het Nederlandse bedrijfsleven wordt namelijk gevormd door de familiebedrijven. 5 Uit eerder onderzoek van Walgemoed Accountants & Adviseurs en Universiteit Nyenrode blijkt dat 83 procent van alle bedrijven een familiebedrijf is. 6 Voorts blijkt uit de zeven eerdere onderzoeken van Walgemoed en Nyenrode naar familiebedrijven dat deze bedrijven op een aantal belangrijke aspecten afwijken van niet-familiebedrijven. 7 Hierbij kan onder meer gedacht worden aan leiderschap, betrokkenheid familie, opvolging, gebruik vreemd vermogen, mogelijke verstrengeling bedrijfs- en familiebelangen en lange-termijnvisie. Het blijkt dan ook niet juist te zijn om alle bedrijven als een homogene groep te beschouwen. Velen denken dat hun bevindingen en theorieën rechtstreeks van toepassing zijn op familiebedrijven. Niets is echter minder waar. The absence of theory is surprising in view of the very large number of such family organizations throughout the world. 8 Gezien de onderscheidende kenmerken van familiebedrijven is het van essentieel belang om specifiek aandacht te besteden aan groei in het familiebedrijf. In hoofdstuk 3 wordt een groeimodel gepresenteerd dat rekening houdt met de mogelijkheden en doelstellingen van familiebedrijven. In hoofdstuk 2 wordt allereerst de methode van onderzoek behandeld. 5 Van Empel (1996). 6 Flören & Wijers (1996). 7 Flören (1998a). 8 Barry (1989), p. 303. 5

Hoofdstuk 2 Methodologie In dit hoofdstuk worden allereerst de begrippen familiebedrijf en groei gedefinieerd. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 het doel van het onderzoek en de onderzoeksvraag beschreven. De laatste paragraaf gaat nader in op de methode van onderzoek. 2.1 Begripsbepaling Bij een onderzoek naar de barrières bij groei van familiebedrijven is het van belang duidelijk aan te geven wat precies met de begrippen groei en familiebedrijf wordt bedoeld. Van het begrip familiebedrijf bestaan namelijk bijna net zo veel definities als er onderzoekers naar familiebedrijven zijn. 9 De keuze van een definitie van een familiebedrijf is in Nederland echter al in 1993 gemaakt bij het eerste onderzoek van Walgemoed en Nyenrode onder familiebedrijven. 10 Terwille van de vergelijkbaarheid van de resultaten met die van eerdere onderzoeken wordt ook bij dit onderzoek onder een familiebedrijf verstaan een bedrijf dat aan minstens één van de volgende drie criteria voldoet: meer dan 50% van de aandelen of certificaten is in handen van één familie; één familie is in staat aanzienlijke invloed uit te oefenen; een belangrijk aantal leden van de ondernemingsleiding is afkomstig uit één familie. Het vaststellen wat onder groei wordt verstaan, is echter minder vanzelfsprekend. Volgens Delmar (1997) 11 zijn er vele methodologische problemen bij het meten van groei. De drie belangrijkste vragen die gesteld dienen te worden, zijn: Welke indicator wordt gebruikt om groei te meten (bijvoorbeeld aantal werknemers, omzet of winst)? Wordt er gesproken over een autonome of externe groei (bijvoorbeeld tellen overnames mee)? Over welke tijdsperiode wordt de groei gemeten? 9 Onder meer Handler (1989), Wortman (1995) en Litz (1995). 10 Flören (1993). 11 Delmar (1997). 6

In Nederland wordt groei op veel manieren gedefinieerd, onder meer in termen van werkgelegenheid, toegevoegde waarde, omzet en winst. Bij beleidsmakers wordt veelal gedacht aan groei in werkgelegenheid. Bij ondernemers blijkt echter dat zij veelal denken aan groei in omzet. Ook uit de interviews die ten behoeve van dit onderzoek zijn gehouden, blijkt dat de ondernemers onder groei, groei in omzet verstaan. Groei in personeel is geen doel op zich. Voorts vinden ondernemers omzetgroei veelal belangrijker dan een toename van inkomsten die zij hieruit genereren. 12 Daarom wordt voor dit onderzoek onder groei een groei in de omzet verstaan. Sommige groeiende bedrijven vertonen alleen autonome groei, terwijl andere bedrijven onder meer ook groeien door overnames van andere bedrijven. Voor het onderzoek is het van belang om geen van beide groei-mogelijkheden uit te sluiten. Zowel de mogelijkheden en doelstellingen tot autonome groei als die van groei door overnames kunnen namelijk beïnvloed worden door barrières die specifiek voor het familiebedrijf gelden. Daarom wordt bij het onderzoek uitgegaan van de totale omzetgroei, waarbij wel een correctie voor de inflatie in acht wordt genomen. Ook de periode waarover de groei wordt gemeten is van belang, zeker omdat groei veelal een non-lineair patroon volgt 13 en de conjuncturele ontwikkelingen een verschillende invloed hebben op de verschillende bedrijfstakken. Dit betekent dat de omzet in een jaar sterk kan stijgen om vervolgens weer stabiel te zijn. Als de periode waarover groei wordt gemeten lang genoeg wordt genomen - stel vijftien jaar - dan zullen bijna alle (Nederlandse) bedrijven een omzetgroei kunnen laten zien. Het tegengestelde geldt voor een te korte periode, waarbij het risico bestaat dat de omzetsprongen van een bedrijf buiten de meetperiode vallen. Daarom wordt voor dit onderzoek een periode van drie jaar gekozen. 14 Voor dit onderzoek wordt derhalve gesteld dat een bedrijf groeit als de totale omzet -gecorrigeerd voor inflatie- in de laatste drie jaar is gestegen. 2.2 Doel van het onderzoek 12 Penrose (1972), p. 28. 13 Barnes & Hershon (1989). 14 conform Donckels & Hoebeke (1989). 7

Het doel van het onderzoek is het verschaffen van een gedegen inzicht in de mogelijke barrières bij groei van het familiebedrijf, teneinde een bewustwordingsproces bij de familiebedrijven te creëren en uiteindelijk de familiebedrijven in staat te stellen deze barrières te overwinnen. Hiertoe zal in eerste instantie een inventarisatie worden gemaakt van de barrières die groei van het familiebedrijf kunnen belemmeren. Teneinde de resultaten van het onderzoek in een begrijpelijk kader te plaatsen wordt in hoofdstuk 3 een groeimodel van het familiebedrijf gepresenteerd. Onderscheidend van andere groeimodellen is dat het familiebedrijf als uitgangspunt wordt genomen. Op basis van de sterkten en zwakten van het familiebedrijf wordt gekeken naar de doelstellingen van de familie, de leiding en de eigenaren. Anderzijds zijn er de mogelijkheden en beperkingen intern en extern [van] het bedrijf. Intern situeren die mogelijkheden en beperkingen zich vooral op het vlak van financiering en human resources. Externe mogelijkheden en beperkingen hebben vooral te maken met de markten en het overheidsoptreden (zowel regulerend als stimulerend). 15 Het doel van het onderzoek kan in de volgende twee onderzoeksvragen worden samengevat: Welke interne en externe barrières belemmeren het familiebedrijf bij de groei? Op welke wijze kunnen familiebedrijven omgaan met deze barrières teneinde groei in het bedrijf te bevorderen? Vervolgens ligt het in de bedoeling dat de ondernemers op de hoogte gebracht worden van de resultaten van het onderzoek door het: publiceren van de rapportage; organiseren van een landelijk seminar op Nyenrode; organiseren van regionale seminars door het gehele land; stimuleren van de publieke discussie. De publieke discussie zal er uiteindelijk toe moeten leiden dat er enerzijds rekening wordt gehouden met de barrières voor groei van familiebedrijven en voorts dat zo goed als mogelijk een aantal barrières voor groei wordt geslecht. Tevens zullen suggesties ontstaan die groei binnen familiebedrijven kunnen stimuleren of de invloed van de barrières kunnen verminderen. 15 Donckels & Hoebeke (1989), p. 5. 8

2.3 Methode van onderzoek In tegenstelling tot vorige onderzoeken onder familiebedrijven door Walgemoed en Nyenrode is ditmaal geen gebruik gemaakt van schriftelijke vragenlijsten. Het doel van het onderzoek is namelijk niet het inventariseren van het aantal bedrijven dat te maken heeft met bepaalde barrières van groei. Eerder onderzoek in Nederland, maar ook in andere landen heeft namelijk aangetoond dat familiebedrijven minder snel groeien dan niet-familiebedrijven (zie paragraaf 3.2). Daarom is het belangrijk om een helder beeld te krijgen van de mogelijke barrières die familiebedrijven kunnen beletten om te groeien. Dit inzicht kan leiden tot aanbevelingen over de wijze waarop familiebedrijven deze barrières kunnen wegnemen dan wel hoe zij met die barrières kunnen omgaan. Daarom is ditmaal een uitvoerige literatuurstudie naar groei in het familiebedrijf als uitgangspunt van het onderzoek genomen. Voorts heeft professor Donckels, een expert op het gebied van (groei van) familiebedrijven in België, een aantal adviezen en literatuursuggesties gegeven. In een gesprek met professor Donckels is onder meer duidelijk geworden dat de barrières van groei van het familiebedrijf niet alleen interne maar ook externe oorzaken kunnen hebben. Vervolgens zijn er acht semi-gestructureerde interviews gehouden met directeureigenaren van familiebedrijven. Op basis van de literatuurstudie, het expertinterview, de interviews met directeuren, de eigen ervaringen en de adviezen van de begeleidingscommissie is het definitieve rapport tot stand gekomen. 9

Hoofdstuk 3 Specifieke aandacht voor het familiebedrijf In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan groei in het familiebedrijf. Allereerst wordt in paragraaf 3.1 aangegeven waarom Walgemoed en Nyenrode voor dit onderwerp hebben gekozen. Vervolgens zal in paragraaf 3.2 het verschil in groeitempo tussen familiebedrijven en niet-familiebedrijven aan de orde komen. In paragraaf 3.3 wordt een alternatief groeimodel gepresenteerd dat de specifieke kenmerken van familiebedrijven als uitgangspunt neemt. De voordelen van dit groeimodel worden in paragraaf 3.4 behandeld. 3.1 Jaarlijkse onderzoeken onder familiebedrijven Vanaf 1993 voert Universiteit Nyenrode in opdracht van Walgemoed Accountants & Adviseurs jaarlijks een nieuw onderzoek onder familiebedrijven uit. Hierbij is niet alleen ingegaan op de bekende managementprincipes en de bedrijfsbelangen, maar wordt ook terdege aandacht besteed aan de familiebelangen en de belangen van de eigenaren. Jaarlijks wordt een actueel thema gekozen. De volgende onderzoeken zijn tot nu toe uitgevoerd: Specifieke karakteristieken van familiebedrijven onder de Top 5000 bedrijven in Nederland (1993). Familiebedrijven in het midden- en kleinbedrijf en hun relatie met de overheid (1994). De partner van de directeur en het familiebedrijf (1995). Naar een nieuwe generatie in het familiebedrijf (1997). Strategische planning van familiebedrijven (1997). Op weg naar een nieuwe generatie: familiebedrijven in de groothandel in bloembollen en boomkwekerijproducten (1997). Erfgoedstrategie en het familiebedrijf (1998). De resultaten van de onderzoeken zijn beschreven in onderzoeksrapporten en diverse (wetenschappelijke) publikaties. Voorts zijn de resultaten van alle onderzoeken gepresenteerd tijdens landelijke en regionale seminars en worden ze gebruikt tijdens colleges. Walgemoed gebruikt de resultaten tevens voor de continue aanpassing van haar dienstenpakket. Walgemoed en Nyenrode vonden het verbazingwekkend dat geen van de onderzoeken naar groei in het Nederlandse bedrijfsleven aandacht besteedt aan 10

de specifieke karakteristieken van het familiebedrijf. Dit ondanks het feit dat een grote meerderheid van de Nederlandse bedrijven een familiebedrijf is en dat ook onderzoeken van andere instanties uitwijzen dat een versterking van de familiebedrijven essentieel is voor de concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Zo blijkt uit onderzoek van de OECD dat de belangrijkste beperkingen voor groei op de lange termijn voor Nederlandse bedrijven worden veroorzaakt door of een gebrek aan vraag naar hun producten en/of diensten of door problemen in opvolging in leiding. 16 Ook bij de huidige doelgroepen van het groeibeleid, de (door)starters en gazellen, blijkt dat het familiebedrijf een belangrijke rol speelt. Van startende ondernemers is bekend dat zij de voedingsbodem vormen van het enorme contingent Nederlandse familiebedrijven. 17 Van gazellen blijkt dat de oprichter vaak nog een cruciale rol speelt bij deze snelle groeiers. 18 Tot nu toe is echter veel te weinig aandacht besteed aan de groei van de grote meerderheid van de bedrijven, de familiebedrijven. Een gedegen inzicht in mogelijke barrières bij groei van familiebedrijven kan een essentiële bijdrage leveren aan het stimuleren van groei bij individuele familiebedrijven, maar ook aan de noodzakelijke discussie bij beleidsbepalers. Het zijn namelijk niet alleen de ondernemers zelf die de groeikansen van hun eigen (familie)bedrijf kunnen verbeteren, maar ook de beleidsbepalers die met een gedegen inzicht in de barrières van het familiebedrijf een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het ondernemersklimaat in Nederland. Daarom hebben Walgemoed en Nyenrode besloten om het onderzoek te richten op de barrières bij groei van familiebedrijven. Eerder is al gebleken dat groei en ondernemerschap een actueel thema is bij het formuleren van beleid en bij onderzoeken. In onderzoeken naar groei en bij het vaststellen van beleid ter stimulering van groei zal specifieke aandacht voor het familiebedrijf essentieel blijken te zijn. 3.2 Groei in het familiebedrijf 16 OECD (1998). 17 Flören & Nandram (1998). 18 Ministerie van Economische Zaken (1998). 11

Voor bedrijfskundigen, adviseurs en beleidsmakers lijkt het streven naar groei bij bedrijven vanzelfsprekend. Echter uit een Amerikaanse studie onder familiebedrijven blijkt dat een derde van de ondernemers kiest om niet te groeien. 19 Voor veel familiebedrijven blijkt het streven naar continuïteit en het vinden van een gezonde balans tussen bedrijfs- en familiebelangen veel belangrijker te zijn. Dat het streven naar continuïteit voor familiebedrijven zo belangrijk is, hoeft niet verbazingwekkend te zijn daar slechts één op de drie familiebedrijven de tweede generatie haalt. 20 Voorts blijkt dat bedrijven die een opvolging hebben overleefd, minder snel groeien dan startende bedrijven en buy-outs. 21 Om een voorbeeld aan te halen, wordt verwezen naar een studie waaruit blijkt dat van de snelstgroeiende bedrijven in de Verenigde Staten slechts 1% wordt geleid door familie-opvolgers terwijl 80% van deze snel-groeiers wordt geleid door de oprichter. 22 Vroeger werd dan ook gepleit voor een snelle afschaffing van het familiebedrijf. Volgens Levinson 23 was het zaak voor ieder familiebedrijf om zo snel mogelijk professioneel management in te schakelen en de familie-invloeden te beperken. Indien het stimuleren van groei het enige doel van ondernemerschap zou zijn, kan er enig begrip voor deze zienswijze worden opgebracht voor deze ouderwetse gedachte. Tegenwoordig is echter wel gebleken dat deze zienswijze totaal voorbij gaat aan de kracht van het familiebedrijf, haar unieke karakter, de motivatie van ondernemers en hun familie en belangrijker nog aan de werkelijkheid. Niet alleen in Nederland is namelijk meer dan 80 procent van de bedrijven een familiebedrijf, maar over de gehele wereld nemen familiebedrijven een dominante positie in. 24 Should a family business stay in the family? The question now seems almost academic? It is apparent that families do stay in their businesses, and that the businesses stay in the family. 25. De realiteit toont aan dat familiebedrijven een toonaangevende rol zullen blijven spelen in de Nederlandse en wereld economie. Derhalve kan er geen sprake zijn van het zo spoedig mogelijk omzetten van familiebedrijven in niet-familiebedrijven. Dit is een 19 Aronoff & Astrachan (1996). 20 Beckhard & Dyer (1983). 21 Dunkelberg & Cooper (1982) en Begley & Boyd (1986). 22 Ward (1997). 23 Levinson (1971). 24 onder meer Shanker & Astrachan (1996), Flören (1998a) en IFBPA (1996). 25 Barnes & Hershon (1989), p. 190. 12

extra argument om een gedegen inzicht in de groei van familiebedrijven te verkrijgen. Een aantal wetenschappers onder meer in België, Engeland en Italië 26 heeft het verschil in groeitempo tussen familiebedrijven en niet-familiebedrijven onderzocht. Het blijkt dat familiebedrijven minder groei-georiënteerd zijn en ook minder hard groeien dan niet-familiebedrijven. Een van de belangrijkste redenen is dat de meeste familiebedrijven absoluut hun familiale karakter willen behouden; zij willen dat de eigendom en de leiding binnen de familie blijft. 27 Ook uit eerder onderzoek van Walgemoed en Nyenrode 28 blijkt dat familiebedrijven in Nederland minder hard groeien dan niet-familiebedrijven. Uit deze studie onder bedrijven met minimaal tien en maximaal honderd werknemers blijkt dat minder familiebedrijven een omzetgroei van tenminste 5 procent behalen dan niet-familiebedrijven (zie Tabel 2). Tabel 2: Vergelijking van omzetgroei bij familiebedrijven en niet-familiebedrijven met 10 tot 100 werknemers (aantal respondenten = 280). Familiebedrijven Omzetgroei lager dan 5 procent. 49% 39% Omzetgroei 5 procent of hoger. 51% 61% Niet-familiebedrijven Uit Tabel 2 blijkt dat familiebedrijven minder snel groeien dan nietfamiliebedrijven. Hierbij dient opgemerkt te worden dat ook een ruime meerderheid van de familiebedrijven een groei vertoonde. Tevens is het van belang vast te stellen dat familiebedrijven in perioden van recessie veel stabieler zijn dan niet-familiebedrijven en dat het familiebedrijf het grootste potentieel herbergt voor banencreatie. 29 Het aandragen van oplossingen om de familieinvloed in het bedrijfsleven te verminderen teneinde de omzetgroei in economisch goede tijden te stimuleren, is derhalve niet zinvol en in strijd met de realiteit. Het 26 onder meer Donckels & Fröhlich (1991), Donckels (1996), Dunn & Hughes (1995) en Corbetta (1995). 27 Donckels (1996), p. 28 vertaald uit het Engels. 28 Flören (1994). 29 Europese Commissie, Directoraat-generaal XXIII (1995). 13

is veeleer interessanter om te achterhalen waarom familiebedrijven minder snel groeien of zelfs bewust kiezen om helemaal niet te groeien. Hiertoe zijn modellen voor niet-familiebedrijven van weinig of generlei waarde. De blauwdruk, die het profiel van snelgroeiende bedrijven als voorbeeld voor alle andere bedrijven toont, dat resulteert uit het traditionele groeimodel (zoals schematisch weergegeven in Figuur 1), kan dan ook niet worden toegepast op het familiebedrijf. Het is veel belangrijker om aan te geven welke barrières het familiebedrijf belemmeren in hun groei. Het inzicht in deze barrières kan vervolgens leiden tot een systematisch wegnemen van deze barrières of het accepteren van het bestaan ervan. Daarvoor wordt allereerst in de volgende paragraaf een groeimodel specifiek gericht op familiebedrijven gepresenteerd. 3.3 Groeimodel van het familiebedrijf In Figuur 2 staat het groeimodel van het familiebedrijf dat als uitgangspunt voor het vervolg van dit onderzoeksrapport geldt. krimp stabiel verkoop, e.d. D barrières overheersen familie eigendom doelstellingen en mogelijkheden C interne en externe barrières F stimuleren van groei door wegnemen van en/of omgaan met barrières bedrijf B A E barrières overheersen niet Figuur 2: Het groeimodel van het familiebedrijf. groei De ontwikkeling van het groeimodel van het familiebedrijf is geïnspireerd door het theoretisch kader van Donckels en Hoebeke 30 in hun onderzoek naar 30 Donckels & Hoebeke (1989). 14

professionele groei van familie-kmo s. 31 Zij gaven als eersten aan dat naast bedrijfsdoelstellingen en externe mogelijkheden en beperkingen ook persoonlijke en familiale doelstellingen en interne mogelijkheden en beperkingen een belangrijke invloed hebben op de groei van een familiebedrijf. Het typerende voor het familiebedrijf is nu dat deze doelstellingen en mogelijkheden (onderdeel B in het model) worden beïnvloed door de verschillende belangen die spelen in het familiebedrijf. In familiebedrijven spelen namelijk naast de bedrijfsbelangen ook de familiebelangen en de eigendomsbelangen een aanzienlijke rol. 32 Deze belangen beïnvloeden elkaar sterk. Veelal hebben directeuren en hun familieleden in het familiebedrijf tegelijkertijd te maken met deze soms tegenstrijdige belangen. Schematisch worden deze drie belangen veelal weergegeven als drie elkaar overlappende cirkels (onderdeel A in het model). Een diepgaande uitleg van de verschillende belangen wordt beschreven in het Handboek van het Familiebedrijf. 33 Duidelijk blijkt uit het model dat doelstellingen en mogelijkheden resulteren uit het samenspel van bedrijfs-, eigendoms- en familiebelangen. Hiermee wordt dus aangegeven dat - zoals eerder reeds geschetst - het unieke karakter van het familiebedrijf de uiteindelijke doelstellingen bepaalt. Voordat echter bepaald wordt of deze doelstellingen en mogelijkheden uiteindelijk leiden tot groei van het familiebedrijf, moet er aandacht worden besteed aan de barrières bij groei van het familiebedrijf. Deze barrières kunnen zowel intern als extern zijn (onderdeel C van het model). Externe barrières zijn van toepassing op de familiebedrijven zonder dat zij hier zelf rechtstreeks invloed op kunnen uitoefenen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan overheidsmaatregelen en eisen die financiers stellen aan familiebedrijven. Interne barrières bij groei van het familiebedrijf worden rechtstreeks beïnvloed door keuzes die gemaakt zijn door de verschillende actoren die het bedrijfs-, eigendoms- en/of familiebelang vertegenwoordigen. Voorbeelden hiervan zijn onder meer de eisen van eigenaren dat geen langlopende schulden worden aangegaan of het verlangen van familieleden dat het bedrijf ook na opvolging door een familielid wordt geleid. 31 Onder KMO wordt verstaan Kleine en Middelgrote Ondernemingen. 32 Davis & Tagiuiri (1986). 33 Flören & Wijers (1996). 15

Zolang de barrières bij groei de mogelijkheden en doelstellingen van het familiebedrijf overheersen (onderdeel D van het model), zal het bedrijf niet groeien. Dit kan resulteren in een status quo, een krimpend bedrijf of zelfs een verkoop, stopzetten of faillissement van het familiebedrijf. Indien de barrières echter overkoombaar zijn en niet overheersen (onderdeel E van het model), kan het familiebedrijf groeien. Onderdeel F geeft de dynamiek van het model aan. Familiebedrijven kunnen hun groei stimuleren door het wegnemen van interne barrières en/of het leren omgaan met de externe en interne barrières. Hierdoor kunnen dus ook de familiebedrijven waar de barrières momenteel overheersen, werken aan groei. Tevens kunnen onder meer beleidsmakers de groei van het familiebedrijf stimuleren door externe barrières weg te nemen of in ieder geval te verminderen. 3.4 Voordelen van het groeimodel van het familiebedrijf In de vorige paragraaf is een meer specifiek groeimodel gepresenteerd dat vooral rekening houdt met de sterkten en de zwakten van het familiebedrijf. Van groot belang bij dit groeimodel is dat het familiebedrijf als uitgangspunt is genomen en derhalve rekening wordt gehouden met de onderlinge beïnvloeding van bedrijf, eigendom en familie. Het model creëert dan ook de mogelijkheid om aandacht de besteden aan de interne barrières bij groei van een bedrijf. Het is nu eenmaal een gegeven dat de familie en de eigenaren een belangrijke invloed hebben op het bedrijf. 34 Hieraan ontleent het familiebedrijf haar specifieke krachten, maar ook haar zwakten. Omdat de mogelijkheden en de doelstellingen resulteren uit het samenspel van de drie belangengroepen is het mogelijk geworden om rekening te houden met het feit dat sommige familiebedrijven helemaal niet willen groeien. Groei is dan ook eerder een afgeleide dan een doel op zich. Dit komt overeen met de bevindingen van Gallo dat familiebedrijven groei minder vaak beschouwen als een belangrijk doel. 35 Een ander voordeel is dat het bedrijfsleven wordt gezien als een heterogene verzameling van bedrijven waarbij rekening kan worden gehouden met de 34 Flören & Wijers (1996). 35 Gallo (1992). 16

verschillen tussen familiebedrijven en niet-familiebedrijven. Tenslotte is uiteraard een belangrijk voordeel van dit model dat het zich niet alleen richt op starters en gazellen, maar dat het rekening houdt met alle ontwikkelingsfasen waarin een (familie)bedrijf zich kan bevinden. Tabel 3: Vergelijking traditioneel groeimodel met het groeimodel van het familiebedrijf. Traditioneel groeimodel Groeimodel van het familiebedrijf - Groei wordt beschouwd als doel op zich. - Groei wordt beschouwd als afgeleide. - Vooral gericht op gazellen en starters. - Gericht op alle bedrijven in welke fase van ontwikkeling ze zich ook bevinden. - Het bedrijfsleven wordt gezien als homogene groep. - Gericht op beïnvloeden van externe barrières bij groei. - Geen aandacht voor onderlinge relatie leiding, werknemers en eigenaren. - Het bedrijfsleven wordt gezien als heterogene groep met familiebedrijven en niet-familiebedrijven. - Zowel gericht op beïnvloeden van externe barrières als de voor het familiebedrijf kenmerkende interne barrières bij groei. - Onderlinge relatie leiding, familie en eigenaren is het uitgangspunt. Een typering van het groeimodel van het familiebedrijf is weergegeven in Tabel 3 en kan worden vergeleken met de typering van het traditionele groeimodel zoals deze in Tabel 1 staat beschreven. In de hoofdstukken 5 en 6 zal nader worden ingegaan op de externe en interne barrières bij groei van familiebedrijven. In iedere paragraaf worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd, gevolgd door aanbevelingen van de onderzoeker om de barrières te overwinnen. In Hoofdstuk 5 komen de externe barrières bij groei aan de orde, terwijl Hoofdstuk 6 aandacht besteedt aan de interne barrières. Allereerst wordt echter in Hoofdstuk 4 het belang van groei bij familiebedrijven aangegeven. 17

Hoofdstuk 4 Het belang van groei bij familiebedrijven - Familiebedrijven zijn de mooiste bedrijven die er zijn! - Voor een levenskrachtig bedrijf is groei een voorwaarde. - Niet groeien is achteruitgang. - Nee verkopen is achteruitgang. - Relaties zijn vrienden en daar zeg je geen nee tegen. - Ambitie heeft er wel mee te maken. Ik geniet van succes. - Groeien geeft geestelijke voldoening. - Ik zou niet weten waarom wij niet zouden willen groeien. Het belang van familiebedrijven in Nederland kan moeilijk worden overschat. Familiebedrijven zijn verantwoordelijk voor tenminste 40 procent van de werkgelegenheid en van het Bruto Nationaal Produkt in Nederland. 36 Veel aspecten maken het plezierig om in een familiebedrijf te werken. Voorts staan de eigenaar en de werknemers in nauw contact met leveranciers en klanten. Door de korte lijnen in het bedrijf is het mogelijk om snel in te springen op ontwikkelingen in de markt. De concurrentiekracht van familiebedrijven is dan ook enorm. Bijna alle ondernemers die voor dit onderzoek geïnterviewd zijn, benadrukken het belang van groei voor hun bedrijf (zie ook de citaten aan het begin van dit hoofdstuk). Belangrijke motieven zijn: verstevigen van de concurrentie-positie; voldoen aan de toenemende wensen van klanten; benutten van schaalvoordelen en beschikbare produktiecapaciteit; veilig stellen van werkgelegenheid voor huidige werknemers. Naast het belang van groei voor het bedrijf is groei ook belangrijk voor de ondernemer zelf. Niets werkt zo verslavend als succes. Het bevorderen van groei in het eigen bedrijf is een belangrijke bron van persoonlijke motivatie voor de ondernemer. Tevens speelt het vervullen van een persoonlijke ambitie herhaaldelijk een rol. Minder belangrijk bij groei van het familiebedrijf zijn de kansen voor de familie en het financiële gewin. Ondernemers benadrukken dat een groei van het 36 Flören (1998a). 18

familiebedrijf goed is voor de familie, maar dat groei geen instrument is om familieleden kansen te bieden in het bedrijf. De ondernemers zijn van mening dat zij hetzelfde investeringsniveau zouden handhaven als geen familielid in het bedrijf zal kunnen opvolgen. Ook de toename van het winstpotentieel van het familiebedrijf bij groei blijkt een minder belangrijk motief om te groeien. Ondanks het feit dat er belangrijke motieven zijn om te groeien, blijkt toch dat familiebedrijven minder snel groeien dan niet-familiebedrijven. Echter in perioden van conjuncturele neergang blijken de familiebedrijven weer stabieler dan de niet-familiebedrijven. Familiebedrijven bezitten dan ook het grootste potentieel van banencreatie in zowel perioden van groei als in perioden van recessie. 37 Daartoe is het noodzakelijk om in de volgende hoofdstukken in te gaan op barrières bij groei van familiebedrijven. Niet om te benadrukken dat familiebedrijven ook zwakten hebben, maar om ondernemers, families, werknemers, brancheorganisaties, adviseurs, financiers en overheden te wijzen op deze barrières. Alleen door de barrières te onderkennen en aan te pakken, wordt het mogelijk om de groeikansen van familiebedrijven te benutten. 37 Europese Commissie, Directoraat-generaal XXIII (1994). 19