RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Vergelijkbare documenten
1. Context. Na afloop van deze procedure wordt een ontwerpadvies voorgelegd aan de respectieve plenaire vergadering van elke Raad.

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Gemeenschappelijke Raadszitting van 21 februari

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS ADVIES. over

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Gemeenschappelijke Raadszitting van 27 april

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Advies over 4 ontwerpen van koninklijke besluiten betreffende gewasbeschermingsmiddelen en biociden

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 november

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 oktober

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

Advies Alternatieve brandstoffen

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

ADVIES. 10 maart 2014

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RVV 375 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

Wijziging aan het gesloten circuit

advies CRB Het op de markt brengen van stoffen geproduceerd in nanoparticulaire toestand

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Nieuwe Belgische wetgeving inzake biociden H. Vanhoutte 16/10/2014

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 14 juli

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 18 / 2007 van 27 april 2007

De toegang tot de genoemde opties wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen van de hiernavolgende punten 4, 5 en 6.

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 28 juni

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

CRB DEF CCR 10

ADVIES. 15 september 2016

1. Context. Dit advies werd gezamenlijk voorbereid door de FRDO, de CRB en de RvV.

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het voorontwerp actieplan Maatschappelijk verantwoord ondernemen in België.

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 25 oktober

RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Advies nr 28/2013 van 17 juli 2013

ADVIeS CRB Naar een coherentere boekhoudwetgeving

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU [C 2018/13536]

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

R A P P O R T Nr

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Autocontrole Juridisch luik

AANGENOMEN TEKSTEN. Administratieve samenwerking en bestrijding van fraude op het gebied van belasting over de toegevoegde waarde *

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

Gelet op de aanvraag van de FOD Sociale Zekerheid van 11 april 2005; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 juni 2005;

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

AANVRAAG WETENSCHAPPELIJK ADVIES OVER EEN SECTORGIDS

A D V I E S. over de

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Omzendbrief met betrekking tot de wederzijdse erkenning van de Gekwalificeerde Persoon binnen de Benelux

IDENTIFICATIE VAN DE TE VOLGEN PROCEDURE VOOR HET AANVRAGEN VAN EEN ADVIES AAN HET WETENSCHAPPELIJK COMITÉ

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 juli

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 13 november

VR DOC.0360/2

VR DOC.1146/5

AANVRAGEN VAN EEN FORMEEL ADVIES AAN HET WETENSCHAPPELIJK COMITÉ

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het verzoek tot bescherming van de beroepstitel van interieurarchitect van de Unie van Designers van België (UDB).

Wijziging van de kennisgeving aanvaard

TRA 3179 Gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen : bezit en verhandeling - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3179] v2

Omzendbrief met betrekking tot materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen.

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

CRB DEF CCR 10

Goedkeuren reglement betreffende de ambulante activiteiten op het openbaar terrein

ADVIES Nr. 12 / 2004 van 21 oktober 2004

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

R A P P O R T Nr

EVALUATIEVERSLAG VAN DE UITVOERING VAN HET SAMENWERKINGSAKKOORD REACH VAN 17 OKTOBER 2011, IN TOEPASSING VAN ARTIKEL 24 VAN DIT SAMENWERKINGSAKKOORD

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

1. Context. de RvV. 1 De inhoud van het door de FRDO goedgekeurde advies is identiek aan dit dat goedgekeurd werd door de CRB, de NAR en

N Apothekers A03 Brussel, MH/BL/LC ADVIES OP EIGEN INITIATIEF. over EEN VOORSTEL VAN ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGINGEN VOOR DE APOTHEKERS

MEMORIE VAN TOELICHTING

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

Transcriptie:

RvV 506 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een voorontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden Brussel, 7 april 2017

SAMENVATTING Het voorliggende voorontwerp van koninklijk besluit beoogt het koninklijk besluit van 8 mei 2014 te wijzigen, enerzijds om tegemoet te komen aan een aantal bekommernissen wat betreft de verplichting tot driemaandelijkse rapportering van elk gebruik en de moeilijkheid die de gebruikers ondervinden om de biociden van het gesloten circuit te identificeren. Anderzijds worden twee soorten technische wijzigingen doorgevoerd, meer bepaald een wijziging van de verplichting inzake het overmaken van documenten per post en originele handtekeningen teneinde het volledige proces te digitaliseren, en bepaalde technische verbeteringen zoals verduidelijkingen en het schrappen van taalfouten. De Raad staat positief tegenover de in het voorontwerp van koninklijk besluit voorgestelde wijzigingen, aangezien zij vooral administratieve vereenvoudigingen behelzen waar geen fundamentele vermindering van het niveau van bescherming voor de gezondheid van mens en dier en het leefmilieu tegenover staat. Bovendien kan het voorliggend voorontwerp volgens de Raad een bijkomend gunstig effect hebben op de Belgische markt van de biociden, gezien de rapporteringsverplichting voor gebruikers van biociden uit het gesloten circuit omslachtiger was dan in sommige buurlanden en deze gebruikers daardoor soms beroep deden op leveranciers uit het parallel circuit. 2

De Raad voor het Verbruik, die op 23 januari 2017 door de Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling verzocht werd een advies uit te brengen over een voorontwerp van koninklijk tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, heeft huidig advies goedgekeurd op 7 april 2017 middels een schriftelijke procedure. De Raad voor het Verbruik heeft de voorzitter verzocht dit advies over te maken aan de Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, aan de Minister van Volksgezondheid, aan de Minister van Economie en Consumenten en aan de Minister van Middenstand, KMO s en Zelfstandigen. ADVIES De Raad voor het Verbruik; Gelet op de brief van 23 januari van de Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling waarin ze de Raad voor Verbruik om een advies verzoekt over het bovenvernoemde ontwerp van koninklijk besluit; Gelet op het artikel 19, 1, 1 ste al. van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers; Gelet op de verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden; Gelet op het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden; Gelet op de gemeenschappelijke hoorzitting van 24 februari 2017 met de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling; Gelet op de procedure op afstand van schriftelijke raadpleging die gezamenlijk door de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling werd gevoerd; Gelet op het ontwerpadvies opgesteld door de secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven; Gelet op het advies van het Dagelijks Bestuur van 31 maart 2017; Gelet op de dringendheid; Gelet op de elektronische procedure, zoals voorzien in artikel 7 bis van het Huishoudelijk reglement, voor de definitieve goedkeuring door de Raad voor het Verbruik; 3

BRENGT VOLGEND ADVIES UIT : 1 Inleiding Bij brief van 23 januari 2017 aan de voorzitter van de Raad voor het Verbruik, heeft mevrouw Marie Christine Marghem, minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling aan de Raad een adviesvraag voorgelegd over een voorontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden. Een gemeenschappelijke hoorzitting heeft plaatsgevonden op 24 februari 2017 met de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. Tijdens die vergadering hebben mevrouw Rihoux en de heer Vercruysse van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de adviesvraag toegelicht en hebben ze de vragen van de leden beantwoord. Diezelfde dag hebben de leden van de verschillende Raden hierover beraadslaagd en hebben ze beslist dat de secretariaten gezamenlijk, op basis van de gekregen uitleg en van de gedachtewisseling een voorontwerpadvies zouden opstellen, dat aan een schriftelijke raadpleging zou worden onderworpen. Het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden heeft tot doel: - een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mensen en dieren en het leefmilieu te waarborgen. De bepalingen van dit besluit stoelen op het voorzorgsbeginsel. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de bescherming van kwetsbare groepen; - het gebruik van biociden te harmoniseren; - het aanvullen van de Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden; - de uitvoering van de overgangsmaatregelen zoals bepaald in artikel 89 van de Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden. Het voorliggende voorontwerp van koninklijk besluit beoogt het koninklijk besluit van 8 mei 2014 te wijzigen, enerzijds om tegemoet te komen aan een aantal bekommernissen wat betreft de verplichting tot driemaandelijkse rapportering van elk gebruik en de moeilijkheid die de gebruikers ondervinden om de biociden van het gesloten circuit te identificeren. Anderzijds worden twee soorten technische wijzigingen doorgevoerd, meer bepaald een wijziging van de verplichting inzake het overmaken van documenten per post en originele handtekeningen teneinde het volledige proces te digitaliseren, en bepaalde technische verbeteringen zoals verduidelijkingen en het schrappen van taalfouten. 2. Algemene opmerkingen 1. De Raad staat positief tegenover de in het voorontwerp van koninklijk besluit voorgestelde wijzigingen, aangezien zij vooral administratieve vereenvoudigingen behelzen waar geen fundamentele vermindering van het niveau van bescherming voor de gezondheid van mens en dier en het leefmilieu tegenover staat. Bovendien kan het voorliggend voorontwerp volgens de Raad 4

een bijkomend gunstig effect hebben op de Belgische markt van de biociden, gezien de rapporteringsverplichting voor gebruikers van biociden uit het gesloten circuit omslachtiger was dan in sommige buurlanden en deze gebruikers daardoor soms beroep deden op leveranciers uit het parallel circuit. 2. De Raad juicht de inspanningen van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu om de doeltreffendheid van zijn processen te verbeteren door het invoeren van een paperless beleid, toe, en staat achter het schrappen van de verplichting voor bedrijven om bij indiening van een aanvraag gegevens op papier over te maken ten behoeve van elektronische uitwisseling. Hij is niettemin tevreden dat de FOD zich engageert om zich soepel op te stellen indien zij nog documenten per post ontvangen van bedrijven die geen of beperkt toegang tot internet hebben. 3. Rapportering door de gebruikers 3. De Raad stelt vast dat de rapporteringsplicht voor de gebruikers van de biociden van het gesloten circuit zal wegvallen, maar dat gebruikers verplicht zullen blijven zich te registreren en het gebruik van biociden te bevestigen. Daartoe wordt in artikel 30 van het voorliggend voorontwerp van koninklijk besluit voorgesteld dat de gebruiker van biociden ingedeeld in het gesloten circuit voor de 1 ste november van elk jaar via het online registratiesysteem zijn statuut als geregistreerd gebruiker en de lijst van biociden ingedeeld in het gesloten circuit die hij gebruikt, bevestigt. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zou hieromtrent elk jaar op 15 oktober een herinneringsmail versturen. 4. De Raad neemt akte van de wijzigingen met betrekking tot de rapporteringsplicht voor de gebruikers van de biociden van het gesloten circuit. Hij wijst er echter op dat 1 november eerder ongeschikt is als einddatum voor de bevestiging in het online registratiesysteem, aangezien deze dag midden in een drukke periode voor de landbouwsector valt. De Raad verzoekt daarom om de einddatum te verplaatsen naar 31 december. Hij stelt voor om de datum van 15 oktober voor het versturen van een eerste mail door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu te behouden, teneinde zoveel als mogelijk reeds vóór de einddatum bevestigingen van de gebruikers te ontvangen. De Raad stelt daartoe ook voor dat de FOD op 15 november een herinneringsmail verstuurt voor de gebruikers die nog niet hebben geantwoord. 5. Hoewel de afschaffing van de rapporteringsplicht voor de gebruikers een stap in de goede richting is met het oog op een vermindering van de administratieve lasten voor ondernemingen en een efficiëntere monitoring van de Belgische markt voor biociden door de overheid, wijst de Raad er op dat in voorliggend voorontwerp van koninklijk besluit nog steeds sprake is van een dubbele rapportering: de geregistreerde verkopers bezorgen de administratie immers een lijst met de geregistreerde gebruikers die bij hen producten uit het gesloten circuit hebben gekocht, terwijl diezelfde geregistreerde gebruikers hun statuut als gebruiker en de door hun gebruikte biociden eveneens zelf aan de administratie kenbaar maken. De Raad nodigt de beleidsverantwoordelijken daarom uit om te onderzoeken of een verdere vereenvoudiging, waarbij de rapportering m.b.t. de geregistreerde gebruikers en de aan hen verkochte biociden enkel door de geregistreerde verkopers gebeurt, mogelijk en opportuun zou zijn, rekening houdend met de voor- en nadelen ervan. 6. Met het oog op een zo groot mogelijke administratieve vereenvoudiging waar geen fundamentele vermindering van het niveau van bescherming tegenover staat, vraagt de Raad om te onderzoeken of het mogelijk is om de betaling van de jaarlijkse bijdrage, bedoeld in artikel 16, tweede lid van het 5

koninklijk besluit van 8 mei 2014, te koppelen aan de hierboven beschreven jaarlijkse registratieplicht in één systeem. Beide verplichtingen gelden immers ten opzichte van dezelfde overheidsdienst. 4. Opheffing van het verplicht visueel onderscheid tussen biociden van het gesloten en het vrij circuit en vermelding op de factuur 7. De Raad constateert dat de geregistreerde verkoper niet langer verplicht zal zijn een visueel onderscheid te maken tussen de biociden ingedeeld in het gesloten circuit en de biociden ingedeeld in het vrij circuit indien het publiek toegang heeft of kan hebben tot deze biociden. Dit visueel onderscheid wordt vervangen door de volgende vermelding op de aankoopfactuur: Dit product is een biocide, ingedeeld in het gesloten circuit. De Raad verwelkomt deze verandering, gegeven het feit dat de naleving en controle van het hierboven vermelde visueel onderscheid moeilijk uitvoerbaar waren in de praktijk. 8. De verschillende organisaties, vertegenwoordigd in de Raden zouden vóór de inwerkingtreding van het voorliggende koninklijk besluit graag een communicatie ontvangen van de administratie over het wegvallen van de verplichting tot visueel onderscheid tussen biociden uit het gesloten en biociden uit het vrij circuit, en de nieuwe verplichte vermelding op de aankoopfactuur, opdat zij hun leden tijdig op de hoogte kunnen brengen van deze veranderingen. 5. Producten uitsluitend bestemd voor de export 9. De Raad stelt vast dat artikel 47, 2, 1 van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 de geregistreerde verkoper momenteel oplegt om elke verkoop aan geregistreerde verkopers en geregistreerde gebruikers te registreren, alsook het intern gebruik en de export in het online registratiesysteem. Artikel 29 van het voorontwerp van koninklijk besluit past dit artikel aan waardoor de geregistreerde verkoper niet langer het intern gebruik dient te registreren in het online registratiesysteem. De Raad vraagt om de mogelijkheid te onderzoeken de registratieplicht te schrappen voor producten die uitsluitend bestemd zijn voor de export, aangezien deze producten niet op de Europese markt verschijnen en hun registratie dus niet bijdraagt aan een beter zicht op de Europese markt voor biociden. 10. De Raad vraagt zich af of er op Europees niveau of tussen lidstaten initiatieven bestaan om het verhandelen van biociden tussen de lidstaten in kaart te brengen. 6. Verlenging van de respijtperiode 11. Artikels 14 en 24 van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 omvatten een aantal algemene bepalingen betreffende toelatingen en kennisgevingen. De Raad noteert dat in artikels 10 en 16 van het voorliggende voorontwerp van koninklijk besluit een aantal technische verbeteringen aan de eerstgenoemde artikels worden nagestreefd. 12. De artikels 14, 4 en 24, 4 voorzien dat er voor elke wijziging of opheffing van een toelating of een aanvaarding van kennisgeving, of bij het niet verlengen of hernieuwen van een toelating een respijtperiode voorzien is voor de verwijdering, het op de markt aanbieden en het gebruik van de bestaande voorraden, behalve indien het verder op de markt aanbieden of blijven gebruiken van het biocide een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu zou 6

inhouden. De Raad wenst de aandacht te vestigen op het feit dat deze respijtperiodes van 180 dagen in de praktijk weinig haalbaar zijn. Gezien de sterke seizoensgebondenheid van bepaalde producten worden verkopers regelmatig geconfronteerd met bijzondere moeilijkheden bij het uitverkopen van hun bestaande voorraden en met hoge kosten van productterugnames. De Raad vraagt zich dan ook of er een mogelijkheid bestaat om de duur van deze respijtperiode te verlengen tot 12 maanden. De Raad heeft echter vastgesteld dat artikel 52, tweede lid van de Verordening (EU) nr. 528/2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden weinig ruimte tot interpretatie lijkt te laten: De duur van de respijtperiode mag ten hoogste 180 dagen bedragen voor het op de markt aanbieden, en ten hoogste 180 dagen extra voor het gebruik van bestaande voorraden van het biocide in kwestie. 13. Gelet op artikel 52 uit de Europese verordening vraagt de Raad bijgevolg om andere mogelijkheden te onderzoeken om de respijtperiode beter af te stemmen op de praktijk. Een mogelijkheid zou erin kunnen bestaan deze jaarlijks te laten ingaan bij de start van het seizoen op 1 april, uiteraard met behoud van de voorwaarde dat dit geen onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu mag inhouden. De Raad verwijst daarbij naar de werkwijze van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, die een dergelijk systeem hanteert voor de respijtperiode. 7