Eindrapport. Provincie Zeeland. Eindresultaten DE-scans Zeeland

Vergelijkbare documenten
1 Potentieel van aanbod van duurzame energie

1 Potentieel van aanbod van duurzame energie

1 Potentieel van aanbod van duurzame energie

1 Potentieel van aanbod van duurzame energie

1 Potentieel van aanbod van duurzame energie

1 Potentieel van aanbod van duurzame energie

1 Potentieel van aanbod van duurzame energie

1 Potentieel van aanbod van duurzame energie

1 Potentieel van aanbod van duurzame energie

1 Potentieel van aanbod van duurzame energie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Onderverdeeld naar sector bedraagt het energieverbruik procentueel: 32% 18%

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem

Biomassa WKK in de glastuinbouw

Tijd om aan te pakken! Het omgevingsplan in uitvoering

Helmonds Energieconvenant

Regio Stedendriehoek

Programma Kas als Energiebron

PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

2014 GreenPort NHN, All rights reserved. Hier wordt geïnvesteerd in uw toekomst. Dit project is mede

Opties voor productie van duurzame energie in de regio Helmond d.m.v. van mest en andere biomassa

Ruimte voor Hernieuwbare Energie Bijeenkomst in het kader van project Tijdelijk Anders Bestemmen

Duurzame warmtenetten

Windenergie in Almere

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Symposium De Groene Delta van Nijmegen. Dag van de duurzaamheid 10 oktober 2014

SAMENWERKING OVER TRADITIONELE GRENZEN HEEN. De Energiefabriek en andere voorbeelden uit de praktijk van de waterschappen

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt.

Notitie energiebesparing en duurzame energie

PRESENTATIE: ERMELO ENERGIENEUTRAAL Projectselectie woensdag 14 juni 2017

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

Biobased economy in het Groene Hart

Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard

Renewable energy in the Reijerscop area Peter Dekker Luc Dijkstra Bo Burgmans Malte Schubert Paul Brouwer

K a n s e n. voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t. Onderzoeksrapport. Mei 2007

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen

Presentatie HoSt Microferm voor CLM/NMU

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/18

Transitieopgave in het kader van de Regionale Energiestrategie. Regio West Friesland

Ruimte voor Duurzame Energie Portefeuillehoudersoverleg Leefomgeving Holland Rijnland 17 februari 2016

25/03/2013. Overzicht

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

ARN, uw duurzame innovatieve partner!

Presentatie voor Agrivaknet Kleinschalig mest vergisten met Microferm

Biomassa: realistisch doel of niet?

MEMO GAD BNG ISO Gewestelijke Afvalstoffen Dienst. Portefeuillehouders Milieu. Werkgroep biomassa en 'rijden op groen gas'

Presentatie Warmteproductie met snoeihout. 3 November 2011 Doen! Ervaring en tips uit de praktijk Ben Reuvekamp HeatPlus

Compact Plus biogasinstallatie, Lierop, 600 kw

Het Lokaal Duurzaam Energiediensten Bedrijf

Groene Fabriek Lochem

Naar een klimaatneutrale sportvereniging

Presentatie Microferm studiegroep Westhoek Holsteins

DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

1E SCHOOL. duurzaam gerenoveerd

Synergie energie hergebruik overheden, agrarische sector en industrie

De opkomst van all-electric woningen

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied

Mogelijkheden voor aardgasloze Benedenbuurt

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

ENERGIE & Wat Is het?

Achtergrond en doel presentatie

E-Transitie S3H Energietransitie Stedendriehoek Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Lochem, Voorst,Zutphen

Intentieovereenkomst Alliantie Oosterschelde

Debat Kansen voor duurzame biomassa in Zeeland. Goes, 22 januari 2009 Conclusies en aanbevelingen CE Delft

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Bio-energiecentrales Eindhoven

Bouwen is Vooruitzien

Duurzame Greenport Westland Oostland

De planologie van zonne-energie

Creëren van synergie in Biopark Terneuzen Energieconversiepark Sluiskil (NL) Jan Broeze, 14 mei 2013

Monitor energie en emissies Drenthe

Kansen voor duurzame opwekking van energie bij Waterschap De Dommel

Boeren met energie. 11 November 2010

Geothermie. traditioneel energiebedrijf?

Optimale benutting van de energie input van een houtgestookte centrale door plaatsing rookgascondensor en CO2- benutting met PVT

Inleiding Basisbegrippen Energie Materialen Vormgeving Bruikbaarheid Binnenklimaat Kosten

De ka(n)s voor energie: The Big Picture

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen

Welkom WWW Themadag Verwarmen zonder gas

Vergisting anno 2010 Rendabele vergister onder SDE Hans van den Boom 22 april 2010 Sectormanager Duurzame Energie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Sector- en keteninitiatieven

ZEN en BENG Scenario s voor bijna energieneutrale woningen

Meer grip op klimaatbeleid

Energie. 1 Conclusies. Energiebesparing en duurzame energie in de Drechtsteden

Aandeelhoudende gemeenten van Cogas willen

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen.

26 maart bijeenkomst startnotitie m.e.r. Bio WKK Arnhem

Fotoverslag Gesprek 1 Stadsgesprek Duurzame energie Rijnenburg

Wijk bij Duurstede, 16 september Betreft: Plan van aanpak duurzaamheid. Memo. Van: Wethouder Robbert Peek. Aan: Gemeenteraad Wijk bij Duurstede

Introductie. Ernst van Tongeren. Directeur Besseling Installatietechniek

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Management samenvatting

Transcriptie:

Eindrapport Provincie Zeeland Eindresultaten DE-scans Zeeland Arnhem, 2 juli 2004

Eindrapport Eindresultaten DE-scans Zeeland Arnhem, 2 juli 2004 Opdrachtgever : Provincie Zeeland Adviseurs : Ons kenmerk : P - 03-17- 027

Inhoudsopgave 1. Inleiding...1 2. Resultaten DE-scans...4 2.1 DE-Potentieel...4 2.2 Projectmogelijkheden...7 3. Resultaten marktverkenning en interviews bestuurders...10 3.1 Marktverkenning...10 3.2 Interviews bestuurders...13 4. Analyse...14 4.1 Omgevingsanalyse...14 4.2 Inhoudelijke analyse...16 5. Conclusies en aanbevelingen...18 5.1 Conclusies...18 5.2 Aanbevelingen...19 Bijlagen 1. Definitie schone biomassa 2. Scope DE-scan 3. overzicht DE-technieken 4. DE-potentieel per maatschappelijke sector 5. Kansrijke regionale projecten 6. Criteria voor locatie bio -energie installaties 7. De "Projectarena" 8. Kansrijke provinciebrede projecten

1. Inleiding Aanleiding en doel project De provincie Zeeland wil de Zeeuwse gemeenten verder op weg helpen met de uitvoering van het klimaatbeleid. Daarom is in opdracht van de provincie Zeeland bij alle gemeenten 1 in Zeeland een DE-scan uitgevoerd. Daarnaast biedt dit project de gemeenten ook een praktische ondersteuning. Per gemeente is namelijk een selectie gemaakt van kansrijke DE-projecten. De meest kansrijke projecten ('top-3') zijn vervolgens uitgewerkt in korte factsheets met uitvoeringsstrategie. Doel van het project is om meer inzicht te krijgen in mogelijkheden van DE. Het gaat hierbij om met name bio -energie uit schone biomassa (voor definitie schone biomassa zie bijlage 1), en DE in de gebouwde omgeving in Zeeland. Windenergie is buiten beschouwing gelaten omdat er al veel op dit gebied gebeurt. Het uiteindelijke doel is dat er op basis van dit inzicht meer DE in Zeeland opgewekt gaat worden. Gemeenten spelen daarbij een belangrijke rol als schakel tussen beleid en uitvoering. Werkwijze Per Zeeuwse gemeente is het potentieel aan DE (biomassa en gebouwgebonden DE) bepaald en is vastgesteld wat kansrijke DE-projecten zijn. Daarnaast is veel energie gestoken in het verkrijgen van draagvlak voor het uitvoeren van DE-projecten. Het project is uitgevoerd via de volgende stappen: Aan het begin is een startnotitie opgesteld ten behoeve van alle gemeenten. Tevens heeft een bespreking plaatsgevonden in het portefeuillehoudersoverleg milieu. Tussentijds heeft na dit overleg ook een terugkoppeling plaatsgevonden over de stand van zaken en tussenresultaten. 1 Bij de gemeenten Borsele en Noord Beveland is de DE scan gedeeltelijk uitgevoerd vanwege gebrek aan capaciteit bij die gemeenten. P -03-17-027 1

De DE-scans zijn in regionaal verband uitgevoerd in drie regio's (Walcheren / Schouwen - Duiveland; Bevelanden en Zeeuws Vlaanderen) waarbij voor alle Zeeuwse gemeenten in kaart is gebracht wat het potentieel aan DE is. Per regio is een startbijeenkomst gehouden waarbij een toelichting is gegeven op het proces van de DE-scan en waar door middel van een brainstorm een eerste concept van de longlist van DE-projecten is opgesteld. Tijdens een interviewdag is per gemeente met verschillende ambtenaren (van verschillende beleidsterreinen) gesproken en is informatie verzameld voor de potentieelstudie en over de projecten die in de gemeenten spelen. Er is een marktverkenning uitgevoerd onder belangrijke spelers in het veld, waaronder projectontwikkelaars, woningcorporaties, energiebedrijven, ZLTO, Rijkswaterstaat, Zeeuwse Milieufederatie en de provincie Zeeland. In deze verkenning is nagegaan waar marktpartijen kansen en mogelijkheden zien liggen en welke voorwaarden hieraan worden gesteld. Per regio is een werkgroepbijeenkomst gehouden waarin de resultaten van de DE-scans en de marktverkenning zijn toegelicht en waarbij per gemeente de meest kansrijke projecten ("top 3") zijn geselecteerd. Met het oog op de implementatie zijn deze projecten in factsheets uitgewerkt. De onderzoeksresultaten zijn geanalyseerd en bekeken is waar op regionaal of provinciebreed niveau de grootste kansen liggen en wat belangrijke vervolgstappen zijn om deze te kunnen verzilveren. P -03-17-027 2

Resultaat Bovenstaande werkwijze heeft geresulteerd in: 1. Rapportage per gemeente met de resultaten van de DE-scans en factsheets waarin de 3 meest kansrijke projecten verder zijn uitgewerkt. 2. Voorliggende overkoepelende rapportage waarin de belangrijkste resultaten van de DE-scans en marktverkenning zijn samengevat en waarin een advies aan de provincie is opgenomen over de vraag: hoe verder? Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft de belangrijkste resultaten van de DE-scans. Hoofdstuk 3 gaat in op de resultaten van de marktverkenning. Hoofdstuk 4 bevat een analyse van de onderzoeksresultaten. Hoofdstuk 5 beschrijft de conclusies en aanbevelingen aan de provincie. P -03-17-027 3

2. Resultaten DE-scans 2.1 DE-Potentieel Met behulp van de gestandaardiseerde DE-scan 2 is het praktisch potentieel (dit is een veilige inschatting waarbij je slechts een deel van het potentieel realiseert) aan DE bij de dertien Zeeuwse gemeenten ingeschat. Het betreft: Duurzame energie dat in en op gebouwen (woningen, boerderijen, kantoorgebouwen, andere bedrijfsgebouwen) wordt opgewekt. Hierbij dient met name te worden gedacht aan toepassingen van zonne-energie en warmtepompen. Duurzame energie dat uit biologische afvalproducten wordt opgewekt, bestaande uit met name organisch afbreekbare reststoffen, zoals mest, snoeihout en GFT- afval. Windenergie is buiten beschouwing gelaten omdat er op dat gebied al veel gebeurt in Zeeland. Daarnaast zijn ook getijdenenergie, energie uit osmose en grootschalige bio -energie uit energieteelt niet meegenomen (zie ook bijlage 2). Het totale berekende DE potentieel voor de provincie Zeeland komt op 3.6 PJ, wat overeenkomt met het (huidige primaire) energieverbruik van ruim 40.000 huishoudens (bijna 30% van de 137.000 Zeeuwse huishoudens). Om misverstanden te voorkomen: dit is het potentieel dat (in theorie) kan worden gerealiseerd als een aanzienlijk deel van de mogelijkheden wordt benut. Het theoretisch potentieel ligt nog een stuk hoger. 2 Er is gebruik gemaakt van software van Novem, aangepast op eigen inzichten van Ecofys. Deze software gaat uit van aannamen om het zogenaamde 'praktische potentieel van DE te bepalen. Hieronder wordt verstaan dat bewezen technologie wordt toegepast die (eventueel door subsidie) rendabel is of anderszins toegevoegde waarde voor de doelgroep biedt. Er wordt bijvoorbeeld aangenomen dat 50% van de bestaande woningen met een zonneboiler en 4 zonnepanelen kunnen worden uitgerust, en evenzo 90% van de nieuw te bouwen woningen. P -03-17-027 4

Potentieel per gemeente In figuur 1 is een overzicht opgenomen van de verdeling van het potentieel aan DE per gemeente en per sector. 500,000 Bio: buitengebied Bio: gem. beheer DE-potentieel (GJ/jaar) 400,000 300,000 200,000 100,000 Bio: agrarisch Agrarisch Bedrijven Zorg Infrastructuur Onderwijs Sport & recreatie Gemeente Vastgoed Volkshuisvesting 0 Vlissingen Middelburg Veere Schouwen-Duiveland Goes Reimerswaal Tholen Noord Beveland Kapelle Borsele Terneuzen Hulst Sluis Ter vergelijking: Een gemiddeld huishouden gebruikt 89 GJ Figuur 1: DE-potentieel per gemeente naar sector. Uit figuur 1 komt naar voren dat: Schouwen-Duiveland en Terneuzen het hoogste potentieel voor DE hebben, gevolgd door Veere en Tholen. Reden voor het hoge potentieel is dat deze gemeenten veel buitengebied hebben. Terneuzen heeft daarnaast het hoogste inwoneraantal (55.000 inwoners), dus veel woningen en ook veel bedrijvigheid. Noord Beveland en Kapelle hebben de laagste DE potentiëlen. P -03-17-027 5

Potentieel per technologie Het totale potentieel aan DE in Zeeland kan worden verdeeld naar de diverse DE technieken (zie ook bijlage 3), te weten: zonne-energie (zonnewarmte-actief, zonnewarmte passief, zonnepanelen); omgevingswarmte (warmtepompen); energie-opslag (aquifers); bio -energie (vergisting van natte biomassa en verbranding van droge biomassa). Figuur 2 geeft een overzicht van de verdeling van het DE potentieel in Zeeland naar technologie. DE potentieel: verdeling naar technologie 34% Figuur 2: Verdeling naar technologie. 9% 3% 7% 17% 30% zonnewarmte (passief en actief) Zonnepanelen Warmtepompen (omgevingswarmte) Energie-opslag Vergisting natte biomassa Verbranding droge biomassa Figuur 2: DE-potentieel per technologie Constateringen bij figuur 2: Ruim de helft van het potentieel betreft gebouwgebonden opties (zonneenergie, warmtepompen, energie -opslag). Zonne-energie (zonnepanelen voor stroom en zonneboilers voor warm water) vertegenwoordigd bijna de helft van het totaal berekende DE potentieel. P -03-17-027 6

Biomassa (vergisting natte biomassa en verbranding droge biomassa) maakt 43% van het potentieel uit. In bijlage 4 is het DE-potentieel uitgesplitst naar de diverse maatschappelijke sectoren. 2.2 Projectmogelijkheden Gemeentelijke projecten Om invulling te geven aan het DE-potentieel zijn samen met de gemeenten kansrijke DE-projecten geïnventariseerd. Per gemeente is een groslijst opgesteld. Deze projecten bevinden zich in verschillende stadia van uitvoering en besluitvorming. In totaal zijn er bij alle gemeenten in Zeeland meer dan 100 projecten benoemd. Samenvattend kwamen de volgende projecten naar voren: Woningbouw: nieuwbouw: 5 nieuwbouwlocaties met meer dan 200 woningen; herstructurering: 3 nieuwbouwlocaties met meer dan 100 woningen; vooral veel kleine woningbouwproje cten. Zorg: 12-20 3 nieuwe woonzorgcomplexen. Gemeentelijke gebouwen: tenminste 15 nieuwbouw of uitbreiding (gemeentehuizen, brandweerkazernes, gemeentewerven, sportcentra, gemeenschapsgebouwen, etc). Bedrijventerreinen (nieuw of revitalisering): 20-22. Onderwijs: 14-18 nieuwe (soms brede) scholen. Glastuinbouw: nieuwe locatie: Koegorspolder en uitbreiding op 4 andere locaties. Op het gebied van biomassa zijn enkele projecten geïdentificeerd, zoals gemeentelijke biomassa (snoeihout), mestvergistingsprojecten en een idee voor wilgenteelt op een baggerspeciedepot. In de infrastructuur doen zich ook enkele mogelijkheden voor (warmte uit asfalt, zonnecollectoren in geluidswallen), maar de realiseerbaarheid wordt sterk bepaald door de financiële (on)mogelijkheden en politieke besluitvorming. P -03-17-027 7

Uit de groslijst van projecten is per gemeente, op basis van een discussie tussen ambtelijk betrokkenen, een 'top-3' geselecteerd van meest kansrijke projecten. Deze projecten zijn met het oog op implementatie verder uitgewerkt op: te zetten stappen, wie is trekker, welke betrokken partijen, e.d. Deze uitwerking is in factsheets vormgegeven. De factsheets zijn opgenomen in de gemeentelijke DE-scan rapportages. Opgemerkt wordt dat niet berekend is hoeveel PJ aan DE bovengenoemde projecten opleveren. Het is daarom niet duidelijk te zeggen of met behulp van deze projecten het volledige praktisch potentieel aan DE kan worden ingevuld. Wel duidelijk is dat niet alle projecten binnen afzienbare termijn kunnen worden uitgevoerd. Per gemeente is daarom een selectie gemaakt van de 3 meest kansrijke projecten. Door het uitvoering van deze meest kansrijke projecten kan een deel van het praktisch potentieel aan DE worden gerealiseerd. In de discussies over op te pakken DE-projecten komt duidelijk naar voren dat gemeenten in het algemeen te maken hebben met een beperkte capaciteit en soms ook onvoldoende deskundigheid (en vaardigheden) op het gebied van DE. Zonder ondersteuning en bundeling van krachten wordt het lastig voor gemeenten om de geselecteerde top 3-projecten ook daadwerkelijk ten uitvoer te kunnen brengen. Regionale projecten Om tot een succesvolle implementatie te komen is in sommige gevallen een regionale aanpak noodzakelijk of wenselijk. Dit geldt met name voor projecten die zich op regionale schaal afspelen of voor veel voorkomende projecten waarbij een efficiencywinst kan worden behaald door ze op regionale schaal uit te voeren. Uit de DE-scan zijn de volgende kansrijke regionale projecten naar voren gekomen, die nader op haalbaarheid dienen te worden onderzocht of voor verdere uitwerking in aanmerking komen (zie bijlage 5 voor een verdere toelichting op deze projecten): 3 Van niet alle projecten is 100% zeker of, en wanneer ze doorgaan. P -03-17-027 8

Energie efficiëntie in de glastuinbouw. Biomassa-projecten in Zeeland. Ontwikkelen van standaard oplossingen voor kleinere nieuwbouwprojecten. PV geluidschermen langs de spoorlijn door Zuid Beveland. P -03-17-027 9

3. Resultaten marktverkenning en interviews bestuurders 3.1 Marktverkenning Er zijn interviews gehouden met spelers uit het veld (onder meer projectontwikkelaars, woningcorporatie, energiebedrijven, ZLTO, Rijkswaterstaat, Zeeuwse milieufederatie en provincie Zeeland). Uit de gesprekken komt naar voren dat de meeste marktpartijen in eerste instantie terughoudend en afwachtend zijn om DE toe te passen. Er vindt wel een aantal initiatieven plaats (Ouverture, biogasinstallatie) maar de marktpartijen geven aan dat financiën een belangrijke rol spelen bij de keuze om DE wel of niet toe te passen. Ook geven marktpartijen aan dat de overheid een actieve en kaderstellende ro l dient te spelen, bijvoorbeeld door duidelijk(er) aan te geven welke eisen en wensen ze heeft bij stedelijke ontwikkelingsprojecten. Duurzame energie in de gebouwde omgeving De consument en de woningcorporaties zijn bereid om energie - besparingsmaatregelen toe te passen. Energiebesparingsmaatregelen verhogen het comfort van de woning en de terugverdientijd is relatief kort. Het toepassen van DE maatregelen daarentegen, met name in bestaande bouw, vindt nauwelijks aftrek. De maatregelen zijn te duur (te lange terugverdientijd) en daarnaast spelen er in de bestaande bouw ook praktische bezwaren, zoals een woning die deels verbouwd moet worden. Woningcorporaties en projectontwikkelaars in Zeeland geven aan dat er op dit moment geen/nauwelijks vraag is vanuit de consument naar DEtoepassingen in de gebouwde omgeving. Om toch te zorgen dat er DEvoorzieningen worden toegepast zal dit met name door de overheid moeten worden gestimuleerd. Daarbij dient de overheid niet alleen eisen op te leggen maar ook in gesprek te gaan met betrokken marktpartijen (projectontwikkelaars, woningcorporaties en energiebedrijven) en de marktpartijen in een vroeg stadium bij een (nieuw)bouwproject te betrekken, zodat er betere informatie -uitwisseling plaatsvindt over nieuwe bouwprojecten en de mogelijkheid voor toepassen van DE. Bepalende succesfactor om DE toe te passen in bouwprojecten is dat gemeenten voldoende kennis en vaardigheden in huis te hebben om de P -03-17-027 10

projectontwikkelaars en woningcorporaties te stimuleren om meer aan DE te gaan doen. Nu ontbreekt het de gemeenten vaak nog aan specialistische kennis op het gebied van DE of aan "advies - en onderhandelvaardigheden". Bio- energie Op dit moment zijn de marktpartijen niet actief op zoek naar mogelijkheden op het gebied van bio -energie. ZLTO heeft een afwachtende houding. Zij geeft aan dat op het gebied van mestvergisting eerst de resultaten in Brabant worden afgewacht. Op kleinschalig niveau (boerderijniveau) is er wel interesse met name bij individuele agrariërs. Verwerking van biomassa (snoeihout, bermgras) in een energie - installatie is een mogelijke optie voor Zeeland. Er is biomassa beschikbaar bij gemeenten. Van belang is dat er een installatie beschikbaar is waar de biomassa kan worden verbrand cq. vergast. Voor de randvoorwa arden voor een goede locaties voor bio -energie installaties wordt verwezen naar bijlage 6. Energieteelt is op dit moment economisch nog niet aantrekkelijk. Het is alleen haalbaar met behulp van subsidies. Een mogelijkheid op het gebied van energieteelt is het telen van biofuels, gewassen waaruit bio - olie kunnen worden gewonnen. Dit staat echter nog in de kinderschoenen. Delta heeft aangegeven dat zij op dit moment geen nieuwe energie installatie willen bouwen in Zeeland. Een kleinschalige installatie is volgens Delta niet rendabel genoeg. Een grootschalige installatie is een optie maar dat vergt veel logistiek. Delta ziet meer in een centrale verwerking van de biomassa in de vergasser die EPZ en Delta bij de centrale in Borssele willen realiseren dan in een nieuwe kleinschalige installatie. Het snoeihout en bermgras zoals dat in de gemeenten ter beschikking staat is te nat om mee te stoken met de kolen, en moet bovendien nog een voorbewerking ondergaan (chippen of hakselen). Delta geeft aan dat zij denkt dat deze biomassa wel geschikt is om in de toekomst als brandstof te dienen voor de vergasser die EPZ en DELTA in Borssele willen realiseren. P -03-17-027 11

Infrastructuur Energie uit asfalt DE in de infrastructuur (energie uit asfalt en zonnepanelen in geluidswallen/schermen) is technisch mogelijk. In Zeeland is er mogelijkheid voor het toepassen van energie uit asfalt bij de aanleg van de N57 en de N61. Daarnaast kan zonne-energie worden toegepast in de geluidswallen langs deze wegen. Knelpunt is met name de financiën. RWS geeft aan dat zij geen geld beschikbaar heeft voor deze projecten. Het toepassen van energie uit asfalt en DE in geluidswallen is namelijk niet opgenomen in de Rijksbegroting. Daarnaast dient er onderzoek te worden gedaan naar de mogelijke effecten in b eheer en onderhoud exploitatie. Ook dient te worden nagegaan of er een afzetmarkt is voor de warmte / energie. Acties vanuit de markt De marktpartijen namen in het begin van het project DE-scans een 'passieve' / afwachtende houding aan. Een aantal marktpartijen (Delta en Proverko) hebben deelgenomen aan de regionale werksessies en zijn gedurende het traject enthousiaster geworden om initiatieven te nemen en actief mee te denken en doen in de uitvoering van provinciaal en gemeentelijk klimaatbeleid. Uiteindelijk zijn ze zelf op zoek gegaan naar kansen en hebben ze nieuwe initiatieven ontplooid: Proverko heeft de Zeeuwse gemeenten een brief gestuurd waarin zij aangeeft dat Proverko veel expertise heeft op het gebied van duurzaam bouwen (voorbeeldprojecten: Ouverture te Goes, Lammerenburg te Vlissingen en J.J. Smitstraat te Middelburg). Proverko geeft aan dat zij graag samen met de gemeente wil inventariseren wat de mogelijkheden binnen de gemeente zijn om het gebruik van DE in de woningbouw te bevorderen en toe te passen. Energie Service Delta (ESD) biedt de mogelijkheid om via ESD een HRketel te huren. Voordelen van het huren van een HR-ketel ten opzichte van het gebruiken van een niet-hr ketel is, volgens Delta, een aanzienlijke gasbesparing (± 25%), dus ook CO 2. De te bereiken besparing financieel ligt in dezelfde ordegrootte als de huurprijs, alleen voor het onderhoudscontract betaal je extra. Dit betekent dus weinig extra kosten voor de consument. P -03-17-027 12

Bij een combiketel wordt een mogelijk aanwezige boiler overbodig. De marketingafdeling van ESD gaat in september van 2004 een grote advertentiecampagne uitvoeren in het Zeeuwse om de HR-ketel verhuuroptie meer bekendheid te geven. ESD is op zich geïnteresseerd om dit soort publieksacties ook met DE-voorzieningen in te vullen (warmtepompen, zonneboilers). Ondersteuning van de provincie (financieel) is dan wel vereist. De provincie heeft het initiatief genomen om de scheepsmotor van een provinciaal vaartuig om te bouwen, zodat het vaartuig gebruik kan maken van pure plantaardige olie. Het vaartuig is recent overgenomen van Rijkswaterstaat. Het vaartuig wordt gebruikt voor het houden van toezicht en controle op het natuurmonument Oosterschelde op grond van de Natuurbeschermingswet. De provincie hecht aan deze ombouw, omdat op dit vlak verder nog geen ervaring in Zeeland is opgedaan. Om de voorbeeldfunctie hiervan tot uiting te laten komen is dit project onder de aandacht gebracht van het kenniscentrum DSSS van de Hogeschool Zeeland. 3.2 Interviews bestuurders Uit gesprekken met bestuurders (wethouders milieu) komt naar voren dat er wel aandacht is voor DE maar dat het geen top-prioriteit is. In de lopende bezuinigingsronde bij de gemeenten is het lastig om financiële middelen vrij te maken voor realisatie van DE. Belangrijke uitgangspunten voor bestuurders zijn: De DE-projecten dienen herkenbaar en aansprekend te zijn. Het dient te gaan om concrete projecten die resultaat opleveren. Ondersteuning vanuit de provincie wordt zeer wenselijk geacht. De gemeenten dienen integraal benaderd te worden (koppeling tussen DE en duurzaam ondernemen bijvoorbeeld). Men ziet de meerwaarde van samenwerking in de uitvoering van klimaatbeleid. Er dient echter geen zware overlegstructuur te worden opgezet. P -03-17-027 13

4. Analyse In dit hoofdstuk vindt een analyse plaats van de informatie afkomstig uit de uitgevoerde DE-scans, de regionale bijeenkomsten en de interviews met Zeeuwse gemeenten en marktpartijen. De analyse is opgesplitst in twee delen, namelijk: omgevingsanalyse (kansen voor verdere aanpak); inhoudelijke analyse (kansrijke projecten en de rol van de provincie). De conclusies en aanbevelingen worden beschreven in hoofdstuk 5. 4.1 Omgevingsanalyse Naast de gemeente als uitvoerder van DE-projecten zijn er nog diverse factoren van invloed op de realisatie van DE. Voor het uitvoeren van de analyse is de beschikbare informatie geplaatst in een 'analysemodel' zoals deze wordt gebruikt bij onderzoek naar complexe projecten en organisaties. Het zoekmodel gaat uit van een zogenaamde projectarena : de samenstelling van de partijen die pro jecten moeten runnen (zie figuur 3). Stand der techniek Relaties met andere sectoren (water) Economie Cultuur Politiek Arenamet actoren - provincie - gemeenten - ontwikkelaar - landbouworganisaties - installateur - adviseur -energiebedrijf - maatschappelijke organisaties Bijzondere maatschappelijke ontwikkelingen Tijd(sdruk) Figuur 3: De projectarena De samenstelling van de projectarena staat daarbij onder invloed van diverse omgevings factoren. Deze omgevingsfactoren beïnvloeden daarmee indirect het verloop van complexe projecten. P -03-17-027 14

De praktijk heeft uitgewezen dat het goed analyseren van deze omgevings factoren tot nieuwe inzichten kan leiden waarom een project juist wel of juist niet wordt opgestart en wel / niet succesvol wordt afgerond. De analyse is uitgewerkt in bijlage 7. In deze bijlage worden eerst de betrokken actoren besproken. Dan volgt een schets van de omgevingsfactoren. De meest opvallende aspecten uit de omgevingsanalyse zijn: Zeeland biedt veel mogelijkheden voor de toepassing van DE. Zeeland beschikt over een relatief rijk aanbod aan wind, getijde en heeft veel zonuren. De ligging (aan zee) en landschappelijke situatie maakt dat de discussie over biomassa sneller uitgaat naar het import -alternatief. Het aanbod van biomassa is in Zeeland beperkt en sterk versnipperd, mede ook door het feit dat Zeeland geen mestoverschot kent. Er zijn dan ook geen bewegingen vanuit gemeenten en het energiebedrijf Delta om vrijkomende biomassastromen te koppelen. Zeeland kenmerkt zich als een provincie met korte lijnen; er is sterk persoonlijk contact tussen zowel politici als ambtenaren. Dit maakt dat informatie snel wordt uitgewisseld, bijeenkomsten snel kunnen worden georganiseerd en op sommige onderwerpen goed wordt samengewerkt (energie - inkoop). Voor DE en klimaatbeleid staat dit alles echter nog in de kinderschoenen. Gemeenten hebben in het algemeen te maken hebben met een beperkte capaciteit en soms ook onvoldoende deskundigheid (en vaardigheden) op het gebied van DE. Positief is echter dat circa 10 Zeeuwse gemeenten voornemens zijn om de BANS-klimaatsubsidie aan te vragen en van plan zijn in regionaal verband samen te werken bij de uitvoering van het klimaatbeleid, waarin DE een essentiële pijler is. Daardoor komen middelen beschikbaar en kan de uitvoeringscapaciteit effectiever worden ingezet. Er is op dit moment geen (politiek) platform op het gebied van Ruimtelijke Ordening waar DE goed kan ingrijpen. P -03-17-027 15

De provincie heeft een belangrijke en unieke eigenaarspositie in het regionale energiebedrijf. Daar kan ze (meer) gebruik van maken. 4.2 Inhoudelijke analyse Voor de provincie is het van belang dat zoveel mogelijk van de geïnventariseerde DE-projecten worden geïmplementeerd. Waar moet de provincie zich op richten? Voor de individuele gemeentelijke projecten (zoals beschreven in de gemeentelijk DE-scan rapportages) is geen stimulerende rol van de provincie nodig. De provincie kan wel een ondersteunende rol spelen bij de uitvoering van regionale projecten. Uit de DE-scan zijn de volgende kansrijke regionale projecten naar voren gekomen: Energie efficiëntie in de glastuinbouw. Biomassa-projecten in Zeeland. Ontwikkelen van standaard oplossingen voor kleinere nieuwbouwprojecten. PV geluidschermen langs de spoorlijn door Zuid Beveland. Deze project en zijn nader uitgewerkt in bijlage 5. De provincie vervult in de regionale projecten de rol van participant of "kennis - of informatiemakelaar". Ook is het mogelijk dat de projecten op provinciebreed niveau worden uitgevoerd in plaats van regionaal niveau. In dat geval treedt de provincie op als trekker van het project. De provincie kan bijvoorbeeld een haalbaarheidstudie laten uitvoeren op het gebied van biomassa en/of zorgen dat betrokken partijen op het gebied van biomassa met elkaar om tafel gaan om samen te komen tot de realisatie van een biomassaproject. Voor het project "ontwikkelen van standaard oplossingen voor kleine nieuwbouwprojecten" kan de provincie standaardoplossingen aanreiken aan gemeenten voor het toepassen van DE-technieken bij kleinschalige nieuwbouwprojecten. P -03-17-027 16

Tenslotte is er een aantal projecten die niet door de gemeenten of regio's opgepakt kunnen worden maar waarvoor de provincie aan zet is. Het gaat hierbij om de volgende projecten: Initiëren van innovatieve projecten. Creëren bewustwording op het gebied van DE / communicatieproject. Vrijmaken van financiële middelen / verstrekken van subsidie voor ondermeer een zonneboilercampagne of warmtepompenproject. Opstellen lange termijn visie met daarbij een concrete DE-doelstelling. Deze projecten zijn verder uitgewerkt in bijlage 8. Tenslotte heeft de provincie ook een "monitoringsrol". Bij veel voorkomende projecten, of "cruciale" projecten in het totale provinciale klimaatbeleid dient de provincie de voortgang actief te volgen. Hierbij valt te denken aan het volgen van de ontwikkelingen van de vijf grootste nieuwbouwprojecten (Terneuzen (Othene), Middelburg (Mortiere), Vlissingen (KSG terrein), Goes (Mannee) en Zierikzee (Noorderpolder)) en de ontwikkelingen met betrekking tot de nieuwbouw of revitalisering van de bedrijventerreinen (met name grote ontwikkelingen zoals in het Sloegebied en de Kanaalzone). Als de voortgang onvoldoende blijkt kan de provincie vervolgens bezien of een actievere rol nodig is (bijvoorbeeld door de betrokken partijen voor een overleg om de tafel roepen). P -03-17-027 17

5. Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies Procesresultaat Op procesgebied is het volgende bereikt: Bij gemeenten is zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau draagvlak gecreëerd om aan de slag te gaan met DE- projecten. In het algemeen was sprake van een goede opkomst tijdens de werkbijeenkomsten. Een aantal marktpartijen is gedurende het traject enthousiaster geworden om initiatieven te nemen en actief mee te denken en doen in de uitvoering van provinciaal en gemeentelijk klimaatbeleid. Gemeenten hebben inzicht gekregen in kansrijke DE- projecten die zij op gemeentelijk of regionaal niveau kunnen uitvoeren. Inhoudelijke resultaten en kansen Uit de DE-scans blijkt dat er een aanzienlijk potentieel is aan DE in Zeeland van 3,6 PJ, wat overeenkomt met het (huidige primaire) energieverbruik van ruim 40.000 huishoudens (naast niet onderzochte opties zoals wind- en getijdenenergie). Indien als uitgangspunt wordt genomen: het realiseren van het vastgestelde potentieel, dan gelden de volgende randvoorwaarden: Een aanzienlijke CO 2 - reductie ten gevolge van de inzet van biomassa is enkel realistisch indien ingezet wordt op grootschalige opwekking. Inzet hierbij is het concentreren op toename van biomassa bij- en meestook in energiecentrales of door grootschalige decentrale opwekking (orde grootte 10-50 MW) in combinatie met de verruiming van aanvoer van grondstoffen via de Zeeuwse havens. Het bundelen en beter benutten van biomassa-stromen uit het Zeeuwse achterland, komt, gezien de kenmerken van het gebied (uitgestrekt) en de partijen (talrijk), op de tweede plaats. Grootschalige decentrale productie van elektriciteit (10-50 MW) en warmte kan interessant zijn wanneer er een voldoende grote, continue P -03-17-027 18

(industriële) vraag naar laagwaardige warmte nabij is. Het potentieel voor de gebouwde omgeving kan veel structureler worden benut dan nu het geval is. Zeeland beschikt niet over grote geconcentreerde bouwopgaven (VINEX, grote bedrijventerreinen) die financieel ruimte bieden voor experimenten. Zij zal het moeten hebben van het snel doorspelen van goede voorbeelden/ervaringen uit de regio en deze doorvertalen naar de dagelijkse praktijk van vele bouwvlekken. 4 In tegenstelling tot een convenant-afspraak (vgl. Duurzaam Bouwen) lijkt een groeipad vanuit de praktijk realistischer. Overige kansen zijn: Op dit moment wordt DE sterk gekoppeld aan het beleidsveld milieu. Integratie van DE in het RO-beleidsveld dient sterker van de grond te komen. Daartoe kan aangehaakt worden bij bestaande overlegstructuren (ambtelijk en bestuurlijk) tussen provincie en gemeenten. Gemeenten kampen met een gebrek aan capaciteit voor de uitvoering van DE-projecten. Hierdoor is het de vraag of alle kansrijke gemeentelijk projecten ook daadwerkelijk van de grond komen. Een regionale aanpak is daarom een belangrijke voorwaarde voor het slagen van de projecten. De provincie kan de gemeenten hierin financieel en met menskracht ondersteuning bieden. Er wordt op dit moment op het gebied van DE te weinig gebruik gemaakt van de korte lijnen die aanwezig zijn; er is sterk persoonlijk contact tussen zowel politici als ambtenaren. Door de korte lijnen te benutten wordt informatie en kennisoverdracht bevorderd en kunnen projecten sneller van de grond komen. 5.2 Aanbevelingen Naar onze mening blijft een actieve ondersteunende rol van de provincie nodig om kansrijke DE-projecten in de uitvoeringsfase te brengen. Gemeenten willen wel, maar kunnen niet (alleen). 4 Een bezoek van de gemeente Goirle aan Goes heeft geleid tot een identiek project aldaar P -03-17-027 19

Marktpartijen volgen wel, maar hebben een duidelijke routekaart nodig. De provincie dient de komende jaren, samen met enkele actieve gemeenten (onder meer Goes, Vlissingen en Terneuzen) een voortrekkersrol te blijven vervullen. Dit kan de provincie doen door een uitwerking langs de volgende sporen: 1. Pak belangrijke DE-projecten op. 2. Zorg voor een lange termijn visie met daarbij een concrete DEdoelstellingen. 3. Werk aan de randvoorwaarden voor een effectieve uitvoering. Pak belangrijke DE-projecten op De provincie dient te stimuleren dat de kansrijke regionale projecten zoals beschreven in bijlage 4 worden uitgevoerd. De rol van de provincie kan hierbij variëren van deelnemer aan projecten, stimulator en/of (mede) financierder van projecten in de vorm van menskracht of financiële middelen. Daarnaast zijn er in bijlage 7 acties benoemd die de provincie als trekker / coördinator dient uit te voeren. Lange termijn visie met concrete DE-doelstelling Op dit moment ontbreekt een duidelijke lange termijn visie met een concrete provinciale DE-doelstelling. Marktpartijen hebben, met het oog op toekomstige investeringen, behoefte aan een consistente en kaderstellende overheid. Wij adviseren om tot een gedegen visie en concrete doelstelling te komen. Deze kan eventueel in gezamenlijkheid met gemeenten en andere betrokken partijen worden opgesteld. Vervolgens kan de provincie, als eigenaar van Delta, afspraken maken over de bijdrage van Delta om de DEdoelstelling te concretiseren in de vorm van een "taakstelling" of prestatie - afspraak. P -03-17-027 20

Voorbeelddoelstelling: Een realistischer en behoudende doelstelling is 1,8 PJ DE in 2010. Dit komt overeen met het energieverbruik van 20.000 huishoudens. Een meer ambitieuze doelstelling is mogelijk maar dan dient de provincie wel flink te investeren, met name op het gebied van biomassa grootschalig aanvoeren via de havens. De provincie heeft met de resultaten van de DE-scan en de kennis die binnen de provincie zelf aanwezig is voldoende informatie om tot een concrete doelstelling te kunnen komen. Werk aan de randvoorwaarden De aanpak van een aantal cruciale randvoorwaarden is op dit moment nog onvoldoende ingevuld. Deze randvoorwaarden dienen er voor te zorgen dat de gemeenten de uitvoering te hand nemen. Voldoende capaciteit bij gemeenten, draagvlak en intergemeentelijke samenwerking spelen daarbij een belangrijke rol. De provincie kan hieraan een bijdrage leveren. Dit kan door enerzijds te stimuleren dat zoveel mogelijk gemeenten een BANSaanvraag indienen. Dit traject is al in volle gang. Vervolgens dient de provincie te zorgen dat de beschikbare menskracht en de beschikbare BANSgelden worden gebundeld. Dit kan de provincie doen door middel van 'bestuurlijk druk' en door middel van verdere (financiële) ondersteuning van (verdergaande) intergemeentelijke samenwerking. Bijvoorbeeld door middel van het opzetten van regionaal of provinciebreed opererende energieteams (of brede uitvoeringsteams). Integratie van DE in het RO-beleidsveld dient sterker van de grond te komen. Zorg ervoor dat DE een onderwerp wordt op de agenda van de reeds bestaande RO-overleggen. De provincie heeft onder meer een taak in het snel door spelen van informatie en kennis ('makelaarsrol'). Daarnaast wil de provincie stimuleren dat DE-projecten worden uitgevoerd. De provincie kan hiervoor gebruik maken van de korte lijnen die reeds in de provincie Zeeland aanwezig zijn. Maak als provincie gebruik van de unieke eigenaarspositie die de provincie heeft in het regionale energiebedrijf. Bijvoorbeeld door met Delta afspraken te maken over een concrete DE-doelstelling en de rol van Delta bij de realisering daarvan. P -03-17-027 21

Bijlage 1 Definitie schone biomassa In de DE-scan is uitgegaan van de definitie van schone biomassa zoals is beschreven in de LCP-richtlijn. Dit is een Europese richtlijn inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigde stoffen in de lucht door grote stookinstallaties (Large Combustion Plants). In de LCP-richtlijn wordt schone biomassa als volgt gedefinieerd: Producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit landbouw- of bouwmateriaal dat gebruikt kan worden als brandstof om de energetische inhoud ervan te benutten, alsmede de volgende als brandstof gebruikte afvalstoffen: Plantaardige afvalstoffen uit de land- en tuinbouw Plantaardige afvalstoffen van de voedingsmiddelenindustrie Plantaardige afvalstoffen van ruwe pulpproductie en papierproductie uit pulp Kurk Houtafval, met uitzondering van houtafval dat ten gevolge van een behandeling met houtbeschermingsmiddelen of door het aanbrengen van een beschermingslaag gehaloneerde organische verbindingen dan wel zware metalen kan bevatten, met inbegrip van in het bijzonder houtafval afkomstig van bouw- en sloopafval. Bijlage 1

Bijlage 2 Scope DE scan Bij het uitvoeren van de DE-scans zijn de volgende DE- opties buiten beschouwing gelaten: 1. Getijdenenergie: Het is technisch mogelijk om de stromingsenerige van de in - en uitgaande eb- en vloedstroom van de Ooster- en Westerschelde te benutten. De provincie Zeeland laat de mogelijkheden momenteel onderzoeken voor de Westerschelde. Voor de Oosterschelde is dat reeds gebeurd. 2. Energie uit osmose. Mogelijk dat in de toekomst (termijn ca 10 jaar) de potentiële energie uit het grensvlak tussen zoet en zout benut kan worden. Bij het spuien van overtollig polderwater in zee kan deze energie worden gewonnen. De provincie Zeeland laat de mogelijkheden momenteel onderzoeken. 3. Bio-energie uit energieteelt: Vanwege het enorme areaal aan landbouwgrond in Zeeland biedt energieteelt in de toekomst wellicht goede mogelijkheden. Energieteelt is echter economisch nog niet haalbaar, vanwege de vaak negatieve prijs van bijvoorbeeld snoeihout afval. De vraag naar brandstof voor bio -energiecentrales zou veel groter moeten zijn om energieteelt te overwegen. 4. Windenergie. Windenergie is in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten omdat hier in een ander kader al veel gebeurd of in gang is gezet. Bijlage 2

Bijlage 3 Duurzame energie technieken Zonne-energie Zonnewarmte actief Zonnewarmte passief Zonnepanelen Omgevingswarmte (warmtepompen) Energie-opslag (aquifers) Bio-energie Vergisting van natte biomassa Verbranding van droge biomassa Zonlicht wordt met behulp van collectoren omgezet in warm water. De systemen worden meestal ingezet voor de warmwatervoorziening (zonneboilers), maar kunnen ook voor ruimteverwarmingsdoeleinden worden gebruikt. Zonne-energie zonder gebruik van apparaten. De warmtevraag bij ruimteverwarming en de elektriciteitsvraag voor verlichting (daglicht) wordt verlaagd door zonlichtinstraling. Maximale benutting van passieve zonnewarmte vraagt om een optimaal gebouw-ontwerp. Zonnepanelen zetten (zon)licht om in elektriciteit. De panelen zijn gekoppeld aan het elektriciteitsnet, zodat elektriciteit die niet wordt verbruikt teruggeleverd kan worden aan het net. Warmtepompen brengen met behulp van mechanische energie de gratis warmte/energie die in de omgeving aanwezig is in grondof oppervlaktewater of de buitenlucht (relatief lage temperatuur) op een hoger en bruikbaar temperatuurniveau. Deze techniek is te vergelijken met een omgekeerde koelkast. In de zomer wordt overtollige warmte opgeslagen in ondergrondse watervoerende lagen (zogenaamde aquifers ). Diezelfde warmte wordt er in de winter uitgehaald en gebruikt voor verwarming. Omgekeerd kan in de winter koude worden opgeslagen die in de zomer voor koelingsdoeleinden kan worden gebruikt. Alleen toepassingen van seizoensopslag van warmte die met niet-fossiele energiedragers (zoals zon en warmtepompen) is opgewekt worden meegeteld. Door biologische afbraak van natte biomassastromen (varkensmest, GFT, berm- en slootmaaisel) door bacteriën onder uitsluiting van lucht ontstaat biogas dat direct kan worden omgezet in elektriciteit en warmte. Minimaal 2 500 ton per jaar nodig voor een unit. Snoei- en dunningshout, gedroogde kippenmest en ander droog bio-afval wordt verbrand of vergast. Hiermee wordt warmte en/of elektriciteit opgewekt. Meestal wordt voor de energie-omzetting gebruik gemaakt van een warmte/kracht-installatie (minimaal 10 000 ton per jaar nodig), maar ook alleen warmte opwekken is mogelijk (minimaal 1000 ton per jaar nodig). Bijlage 3

Bijlage 4 DE-Potentieel per maatschappelijke sector In onderstaande figuur is het het DE-potentieel uitgesplitst naar de diverse maatschappelijke sectoren. DE potentieel: Indeling per sector 8% 24% 12% 1% 1% 2% 23% 1% 14% 3% 11% Volkshuisvesting Gemeente Vastgoed Sport & recreatie Onderwijs Infrastructuur Zorg Bedrijven Agrarisch Bio: agrarisch Bio: gem. beheer Bio: buitengebied Figuur 1: DE potentiëlen, indeling per sector. Constateringen bij figuur: Van het totale potentieel op het gebied van biomassa vormt agrarische biomassa ( bio agrarisch ) het grootste aandeel. Daaronder valt: snoeiafval (bijv. uit de fruitteelt), productieafval uit de glastuinbouw en benutting van braakliggend land voor energieteelt. Mest valt onder agrarisch. Het potentieel op het gebied van volkshuisvesting (dit omvat zowel DE- maatregelen bij bestaande woningen als bij nieuwbouw woningen) vertegenwoordigt een kwart van het Zeeuwse DE potentieel. De verhouding van het potentieel bij gebouwgebonden DE opties ten opzichte van bio- energie opties is ongeveer gelijk (46% / 54%). Bijlage 4

Bijlage 5 Kansrijke regionale projecten Energie efficiënte glastuinbouw Achtergrond Deze sector zal de komende jaren groeien in Zeeland. De belangrijkste lokatie ligt in de gemeente Terneuzen. Daarnaast zijn er nog enkele andere locaties. Het gaat vooral om grote bedrijven. Er zijn diverse goede mogelijkheden om de CO2 uitstoot van glastuinbouw terug te dringen (gebruik van restwarmte, seizoensopslag van warmte/koude, inzetten van WKK), met name wanneer nieuwe kassen worden gebouwd of oude worden vervangen. Van belang is dat de gemeenten die hiermee te maken hebben goed op de hoogte zijn van de huidige technologische (on)mogelijkheden. Daarnaast is het van belang om glastuinbouw gebieden goed te situeren en de onderlinge samenwerking tussen tuinders en omliggende industrie te bevorderen. Landelijke normen voor o.m. energieverbruik staan genoemd in het glami convenant. Het energieverbruik per vierkante meter grondoppervlak wordt stapsgewijs verlaagd tot 2010. Fase van het project Terneuzen: locatiekeuze gaande (Witteveen en Bos adviseert), daarna moet een MER worden opgesteld; Kapelle: realisatie in 2004; Reimerswaal: bouw nu bezig; St Annaland: bouw moet nog plaatsvinden. Betrokken partijen Gemeenten, provincie, glastuinbouwers (zoals Seasun, Agro Care), industrie, project ontwikkelaar(s) (Reimerswaal: Fortis vastgoed), kassenbouwers, financiers, grondeigenaren (boeren, Zeeland seaports), adviseurs, omwonenden en energiebedrijven. Omvang van het project Terneuzen (o.m. Koegorspolder): 70-300 Ha Rilland: 80-100 hectare Kapelle: ca 50 hectare Sint Annaland: ca 20 hectare Sirjansland: ca 40 hectare Bijlage 5

Combinatie met andere projecten mogelijk? Voor glastuinbouw is warmte, water, licht en soms ook CO2 nodig. Soms kan restwarmte of CO2 worden gebruikt van nabij gelegen industrie, ketelhuis of WKK station. Wanneer verschillende glastuinbouwers samenwerken, kan soms een schaalvoordeel worden bereikt waardoor bepaalde opties rendabel worden, zoals bijvoorbeeld seizoensopslag van warmte in de bodem, een WKK station, o.i.d. Financiering (bron, omvang) Ondernemers, financiers. Te nemen stappen (uitvoeringsstrategie) De gemeente waarin de glastuinbouw plaatsvindt heeft het overzicht van de bouwplannen van de glastuinbouwers, de nabijgelegen industrie, andere bouwplannen, etc. Resultaat Zodra de locatie vastligt is het van belang om de mogelijkheden op energiegebied vast te stellen. 5 Met een energievisie kunnen de energieopties worden vastgesteld, bijvoorbeeld: restwarmte en CO2 benutting, seizoensopslag van warmte in de bodem, een WKK station, aanvoer van biomassa, mogelijkheden voor samenwerking vanwege schaalvoordeel Bepalen van de ambities Doorlopen procedures (MER (de energievisie kan worden gebruikt voor het stuk over energie in de MER), aanpassing bestemmingsplan, bouwvergunningen etc). Na het uitvoeren van de energievisie: Overzicht van de opties. Beoogd resultaat: realisatie van een lage CO2 uitstoot en laag energieverbruik. 5 Afhankelijk van de grootte van de locatie en de complexiteit van de locatie kost dat ca 15-20,000 Euro. Bijlage 5

Mogelijkheden voor biomassa in Zeeland Achtergrond Biomassa in Zeeland 6 : 20.000 ton bermgras 45.000 ton GFT-afval 12.000 ton houtafval (waaronder ook geverfd en geïmpregneerd hout dat een speciale verwerking vergt) ton snoeihout uit de openbare ruimte 13.000 ton grof tuinafval Rooi- en snoeihout uit de fruitsector (7.5 ton/ha/jr) Mest Sommige van deze stromen kunnen gemeenten alleen tegen betaling kwijt (zoals GFT, bermgras, verontreinigd hout). De meeste gemeenten hebben meerjarige contracten afgesloten voor de afvoer van GFT. Niet alle bovenstaande gemeentelijke biomassa is beschikbaar. GFT wordt bijvoorbeeld middels compostering verwerkt tot compost en hiervoor hebben de gemeenten langlopende contracten afgesloten. Soms wordt het gemeentelijke snoeihout gebruikt voor voetpaden in de vorm van houtsnippers of wordt via een gedoogbeleid verbrand in de openlucht. Daarnaast is een bepaalde hoeveelheid snoeihout ook noodzakelijk als structuurmateriaal bij groencompostering. Iepen houtafval wordt bijvoorbeeld verwerkt in de spaanplaatindustrie. Afhankelijk van het soort biomassa, de marktwaarde, de hoeveelheid en de lokale kansen en regionale verwerkende instanties zijn verschillende Duurzame Energietrajecten mogelijk. Enkele voorbeelden: vergisten van GFT-afval met opwekking van elektriciteit en warmte grootschalig thermische verwerking van houtachtige biomassa met de opwekking van elektriciteit en/of warmte (b.v. bij industriele partijen) kleinschalig thermische verwerking van houtachtige biomassa met de opwekking van warmte (b.v. bij kassen, woonblokken, zwembaden) mestvergisting met eventuele toevoegingen van bijvoorbeeld bermgras of vetten (er loopt op dit moment een initiatief voor mestvergisting in de gemeente Sluis en in de gemeente Hulst) co- vergisting van bijvoorbeeld bermgras of vetten bij RWZI s (bij het waterschap de Zeeuwse Eilanden is ruimte voor vergisting van extra biomassa i.v.m. een verbeterd procédé van rioolslibvergisting). 6 Op basis van (bewerkte) CBS gegevens en opgaves van gemeenten. Bijlage 5

productie van koolzaad/suikerbieten/graan voor de productie van biobrandstoffen. Betrokken partijen Gemeente, ondernemers, energiebedrijf, afvalverwerkende partijen (Olaz/Delta milieu), agrariërs, waterschappen, projectontwikkelaars, staatsbosbeheer, Zeeuws landschap. Omvang van het project Aangenomen dat het afvoeren van bermgras en GFT 35 euro per ton kost zijn de kosten voor de gezamenlijke Zeeuwse gemeenten: 2,275,000 Euro. Dit zijn de huidige verwerkingskosten. Voor een DE optie zal meer moeten worden betaald, maar daar staan mogelijk ook weer opbrengsten tegenover. Aangenomen dat snoeihout en 25% van het houtafval kan worden verkocht voor een prijs van Euro 25 per ton t.b.v. het opwekken van schone biomassa, dan zijn de opbrengsten voor de Zeeuwse gemeenten: 200,000 Euro. Echter, de biomassa moet dan wel op specificatie worden aangeleverd. Met het op specificatie maken is al snel een zelfde bedrag (25 Euro/ton) gemoeid. De gemeente verdient er dus niet aan. Combinatie met andere projecten mogelijk? Bouwprojecten waar constante warmtevraag is (nieuwbouwwoningen met hoge warmtevraag per ha, zwembaden, verzorgingstehuizen, glastuinbouw). Bedrijvigheid in de gemeente. Financiering (gemeente, bedrijven, provincie) Kansenstudie biomassa voor een gemeente kost 10.000-15.000 Euro. Te nemen stappen (uitvoeringsstrategie) Vaststellen van biomassa stromen: hoeveelheden, wat gebeurt er nu mee, contractduur, wat zijn de kosten en wat zijn de baten? Bepalen van mogelijke bestemmingen: Aanwezigheid van warmtevraag: zwembad, koelhuizen, zorgcentra, glastuinbouw, bedrijven, etc Bestaande of nieuw te bouwen vergistingsinstallaties (bijvoorbeeld mestof slibvergistingsinstallaties). Vaststellen mogelijkheid van regionale aanpak samen met naburige gemeenten. Bijlage 5

Vaststellen mogelijkheid van aanvoer van biomassa Overleg met de partij die de warmtevraag heeft, evt met energiebedrijven. Verder: gemeenten moeten zich aktief opstellen naar bedrijven die veel energie gebruiken. Voor deze bedrijven kan het opzetten van bijvoorbeeld biomassa WKK interessant zijn. Resultaat Optimaal gebruik van biomassa voor het opwekken van DE. Wijk of bedrijventerrein met hogere EPL. Ontwikkelen van standaard oplossingen voor kleinere nieuwbouwprojecten Achtergrond In Zeeland zullen de komende jaren tientallen (brede) scholen, woonzorgcombinaties en kleinere woningbouwprojecten (maximaal 5-50 woningen) worden gebouwd. Dergelijke projecten spelen in alle 13 Zeeuwse gemeenten. Deze projecten op zichzelf zijn meestal te klein voor het inzetten van warmtepompen in combinatie met een collectief warmtenet. Afhankelijk van het draagvlak bij de gemeente en betrokken partijen zijn nog wel andere opties mogelijk. Het aanreiken van standaardoplossingen aan de gemeenten zou kunnen helpen om deze bouwprojecten met een lage CO 2 uitstoot te realiseren. Betrokken partijen Gemeenten, provincie, schoolbesturen, zorgverlenende instanties, woningbouw corporaties, projectontwikkelaars, (toekomstige) bewoners, energiebedrijven. Financiering Projectontwikkelaars, schoolbesturen, gemeente, woningcorporatie, zorgverleners, bewoners, gemeente, energiebedrijf. Te nemen stappen (uitvoeringsstrategie) Met name de kleinere gemeenten hebben weinig kennis en capaciteit in huis om vast te stellen welke opties mogelijk zijn, waardoor meestal voor conventionele oplossingen wordt gekozen (bijv. Een gasgestookte ketel). Bijlage 5

Om deze gang van zaken te doorbreken zou een cluster van gemeenten of bouwpartijen dat een veelvoud van kleine projecten realiseert, of de provincie de volgende stappen kunnen nemen: Opdelen van de diverse kleinschalige bouwprojecten in verschillende categorieën met dezelfde karakteristieken (energievraag, gebruikspatroon, wel/geen gronduitgifte door de gemeente, etc). Per categorie vaststellen wat de opties en de bijbehorende stappen zijn (bijvoorbeeld het toepassen van een mini WKK installatie, statiegeldregeling, toepassen individuele warmtepompen, etc). Opstellen van een overzichtelijk schema met de mogelijkheden, factoren, kosten, en de te nemen stappen en de nieuwe aanpak communiceren met de betrokken partijen. Resultaat Realisatie van kleine nieuwbouw locaties met lagere CO2 uitstoot. Opbouw van kennis en ervaring bij Zeeuwse (bouw)partijen. PV geluidsschermen langs de spoorlijn door Zuid Beveland Achtergrond Aanleg van geluidschermen noodzakelijk vanwege het toegenomen goederenverkeer over de spoorlijn door Zuid Beveland. Het is nog niet besloten waar de aansluiting van de goederenlijn vanuit de Sloehaven op de bestaande spoorlijn komt. Afhankelijk daarvan speelt deze problematiek in de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle en Reimerswaal. De bestaande spoorlijn door Zuid Beveland ligt vrijwel Oost-West, gunstig voor het toepassen van PV. PV geluidschermen zijn duurder om te bouwen en vergen soms enig onderhoud, maar leveren groene stroom (ca. 70-90 kwh/m2 per jaar bij optimale oriëntatie en hellingshoek). Tevens wordt materiaal uitgespaard. Betrokken partijen Gemeenten (mogelijk ook Bergen op Zoom), Prorail, provincie en rijk, omwonenden, bedrijven in de Sloehaven (bijv. Cobelfret), leveranciers, bouwpartijen, projectontwikkelaars en energiebedrijven. Bijlage 5