LANDSEXAMEN HAVO 2018-2019 Examenprogramma AARDRIJKSKUNDE H.A.V.O 1 Het eindexamen Het eindexamen van het vak Aardrijkskunde bestaat uit het centraal examen en het commissie-examen. Het centraal examen wordt afgenomen in één zitting van 3 klokuren. Het commissie-examen bestaat uit twee (2) onderdelen. - AK-onderdeel 1 wordt schriftelijk afgenomen in januari en duurt 1 ½ uur. - AK-onderdeel 2 wordt mondeling afgenomen in maart/april en duurt ½ uur. 2 Het examenprogramma Het examenprogramma voor het vak Aardrijkskunde bestaat uit de volgende onderdelen verdeelt over de (sub)domeinen: Examenprogramma Aardrijkskunde Havo Domeinen Subdomeinen AK 1 Cie-ex schriftelijk AK 2 Cie-ex mondeling A Vaardigheden A1: Geografische Benadering X x x A2: Geografisch onderzoek B Wereld B1: Gebieden op de grens van arm en rijk X B2: Samenhangen en verschillen in de wereld X x B3: Mondiale processen en lokale effecten X C Aarde C1: Samenhangen en verschillen op regionaal niveau C2: Samenhangen en verschillen op aarde x C3: De aarde als natuurlijk systeem en lokale effecten x D Ontwikkelingsland D1: Gebiedskenmerken x x D2: Actuele vraagstukken x E Leefomgeving E1: Regionale en lokale vraagstukken x E2: Regionale, lokale vraagstukken en het doen van onderzoek F Oriëntatie op studie en beroep CE 3 Het centraal examen Aardrijkskunde Het domein A 'Vaardigheden' wordt steeds geëxamineerd in combinatie met de vakinhoudelijke eindtermen uit de domeinen B (B2), C (C2), D (D1) en E (E1). 4 Het commissie-examen schriftelijk gedeelte Aardrijkskunde (AK-1) Het commissie-examen schriftelijk gedeelte AK-1 heeft betrekking op de eindtermen van de (sub)domeinen A (A1) en B (B1 t/m B3). Het commissie-examen mondeling gedeelte Aardrijkskunde(AK-2) Het commissie-examen mondeling gedeelte AK-2 heeft betrekking op de eindtermen van de (sub)domeinen A (A1), C (C3) en D (D1 en D2). Verhouding Eindcijfer commissie-examen => Cie 1 (AK 1) : Cie 2 (AK 2) = 1 : 1
5 De leerstofomschrijving De te bestuderen leerstof omvat: Centraal schriftelijk examen - Kaartvaardigheden en geografische vragen Grote Bosatlas 55e druk. - Boek BuiteNLand 5 Havo Leerboek (ISBN 978-90-11-11101-1) - Boek BuiteNLand 5 Havo Opdrachtenboek (ISBN 978-90-11-11102-8) Hoofdstuk 1 WERELD/Globalisering 1 t/m 14 Hoofdstuk 4 Herhaling WERELD 1 t/m 3 Hoofdstuk 2 AARDE/Endogene en exogene processen 1 t/m 13 Hoofdstuk 5 Herhaling AARDE 1 t/m 3 - Boek De Geo Ontwikkelingsland Brazilië Leeropdrachtenboek SE/CE (ISBN 9789006619263). Hoofdstuk 1 1.1 t/m 1.4 Hoofdstuk 2 2.1 t/m 2.3 Hoofdstuk 3 3.1 t/m 3.4 Hoofdstuk 4 4.1 en 4.2 - Boek Caribisch Gebied Havo en Vwo. Hoofdstuk 1 1.1 t/m 1.3 Hoofdstuk 2 2.1 t/m 2.4 (van 2.4 de teksten in het rood niet). Hoofdstuk 3 3.1 en 3.2 (van 3.2 de teksten in het rood niet). Hoofdstuk 4 4.1 t/m 4.5 (van 4.2 en 4.3 de teksten in het rood niet). Hoofdstuk 5 5.1 t/m 5.3 Hoofdstuk 7 7.2 Hoofdstuk 8 8.1 t/m 8.4 (van 8.3 en 8.4 de teksten in het rood niet). Commissie-examen schriftelijk (Ak 1) - Kaartvaardigheden en geografische vragen Grote Bosatlas 54 e of 55 e druk - Boek Buitenland 5 Havo Leerboek (ISBN 978.90.11.11101.1) Boek Buitenland 5 Havo Opdrachtenboek (ISBN 978.90.11.11102-8 Hoofdstuk 1 WERELD Globalisering 1 t/m 14 (blz.4 t/m 33). Hoofdstuk 4 Herhaling WERELD 1 t/m 3 ( blz.104 t/m 111).
Commissie-examen mondeling (Ak 2) - Kaartvaardigheden en geografische vragen (mondeling AK 2) - Grote Bosatlas 54 e of 55 e druk - Boek Buitenland 5 Havo Leerboek (ISBN 978.90.11.11101.1) Boek Buitenland 5 Havo Opdrachtenboek (ISBN 978.90.11.11102-8) Hoofdstuk 2: AARDE Endogene en exogene processen 1 t/m 13 (blz. 40 t/m 67) Hoofdstuk 5: Herhaling: AARDE 1 t/m 3 (blz.112 t/m 119) - Boek De Geo Ontwikkelingsland Brazilië Leeropdrachtenboek havo SE/CE (ISBN 978.90.06.61926.3) Hoofdstuk 1 1.1 t/m 1.4 Hoofdstuk 2 2.1 t/m 2.3 Hoofdstuk 3 3.1 t/m 3.4 Hoofdstuk 4 4.1 en 4.2
Bijlage 1 Het eindtermendocument bestaat uit de domeinen en subdomeinen die vermeldt staan bij punt 2. De programma s voor havo en vwo hebben op het niveau van de domeinen dezelfde hoofdstructuur. De verschillen tussen het havo- en het vwo-programma zijn gelegen in de uitwerking op het niveau van subdomeinen en eindtermen. Bij havo worden in de uitwerking van thema s minder aspecten betrokken of minder aspecten tegelijk en meestal zijn de aspecten gericht op een land. De internationale vergelijking blijft bij de bespreking van een land afwezig. Daarnaast komen op vwo ook complexere aardrijkskundige vragen aan bod, zoals afbakening van macroregio s en vergelijking van gebieden. De internationale vergelijking krijgt bij de bespreking van een macroregio grote aandacht. In de domeinen E zit het onderscheid in de omvang van de leerstof en de uitgebreidheid van het onderzoek.
Bijlage 2 Eindtermen A Vaardigheden A1 Geografische benadering 1 De leerling kan kaarten selecteren, lezen, analyseren, interpreteren en produceren bij het beantwoorden van geografische vragen. 2 De leerling kan geografische informatie in teksten, beelden en cijfers hanteren bij het beantwoorden van geografische vragen. 3 De leerling kan geografische vragen herkennen, zelf formuleren en beantwoorden. 4 De leerling kan geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. A2 Geografisch onderzoek 5 De leerling kan een geografisch onderzoek opzetten en uitvoeren. 6 De leerling kan een geografisch onderzoeksverslag schrijven als basis voor een schriftelijke, mondelinge of audiovisuele presentatie. 7 De leerling kan gebruik maken van informatie- en communicatietechnologie bij het opzetten, uitvoeren, presenteren en evalueren van een geografisch onderzoek. B Wereld B1 Gebieden op de grens van arm en rijk 1 De leerling kan de situatie in een ander gebied waar een of meer rijke landen en een of meer arme landen aan elkaar grenzen analyseren en interpreteren. 2 De leerling kan de grensoverschrijdende relaties ten aanzien van migratie, handel en investeringen, voor zover deze zichtbaar zijn in de grensregio, in ruime zin, beschrijven en 3 De leerling kan de effecten van grensoverschrijdende relaties op verschillende ruimtelijke schalen beschrijven. B2 Samenhangen en verschillen in de wereld 4 De leerling kan economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren voor het vergelijken van landen benoemen en de beperkingen aangeven van gemiddelde nationale waarden voor die indicatoren. 5 De leerling kan mondiale economische, demografische en sociaal-culturele spreidingspatronen, alsmede de meest opvallende veranderingen hierin sedert 1980, beschrijven en in hoofdlijnen 6 De leerling kan de mondiale relatiepatronen van handel, investeringen en migratie beschrijven en in hoofdlijnen 7 De leerling kan het proces van mondialisering, in economisch en sociaal-cultureel opzicht, beschrijven en B3 Mondiale processen en lokale effecten 8 De leerling kan een centrum-land en een (semi) perifeer land in mondiale perspectief plaatsen. C Aarde C1 Samenhangen en verschillen op regionaal niveau 1 De leerling kan voor een nader te bepalen fysisch-geografische regio, spreidingspatronen van natuurlijke en landschappelijke verschijnselen beschrijven. 2 De leerling kan voor een fysisch-geografische regio relaties leggen tussen natuurlijke processen en landschappelijke verschijnselen. C2 Samenhangen en verschillen op aarde 3 De leerling kan met betrekking tot samenhangen en verschillen op aarde natuurlijke verschijnselen aan het aardoppervlak en in de atmosfeer beschrijven, herkennen en verklaren, rekening houdend met verschillende tijd- en ruimteschalen. 4 De leerling kan het ontstaan en de opbouw van continenten en de daarbij behorende processen en de interactie hiertussen beschrijven en
5 De leerling kan de kenmerken van de landschapszones op aarde en de veranderingen hierin beschrijven, analyseren en aan elkaar relateren. C3 De aarde als natuurlijk systeem en lokale effecten 6 De leerling kan aangeven en beoordelen hoe mondiale natuurruimtelijke processen uitwerken in een lokale context. 7 De leerling kan de landschappelijke hoofdstructuur van Aruba en het Caribische gebied analyseren en beoordelen. 8 De leerling kan natuurlijke gevaren in bijvoorbeeld de Verenigde Staten beschrijven en D Ontwikkelingsland D1 Gebiedskenmerken 1 De leerling kan gebiedskenmerken van een nader aan te wijzen ontwikkelingsland beschrijven en analyseren. D2 Actuele vraagstukken 2 De leerling kan actuele vraagstukken in het in subdomein D1 bedoelde ontwikkelingsland beschrijven en analyseren. 3 De leerling kan mogelijke oplossingen voor problemen aandragen rond landdegradatie en milieuverontreiniging, in het licht van het welvaartsniveau en het sociaalorganisatorisch vermogen. 4 De leerling kan conflicten in het betreffende ontwikkelingsland die verband houden met de etnische en culturele diversiteit beschrijven en verklaren aan de hand van voorbeelden. 5 De leerling kan aangeven welke politieke en sociaal-economische invloed de staat heeft die met deze conflicten samenhangen. E Leefomgeving E1 Regionale en lokale vraagstukken 1 De leerling kan zich een beargumenteerde mening vormen over actuele ruimtelijke-, sociaaleconomische en fysische vraagstukken gericht op duurzame ontwikkeling en plannen voor de ruimtelijke inrichting. 2 De leerling kan actuele migratiestromen in het Caribische gebied analyseren en interpreteren. 3 De leerling kan de samenstelling en het multiculturele karakter van de bevolking van het Caribische gebied beschrijven. 4 De leerling kan karakteristieken van het Arubaanse toerisme omschrijven, herkennen en 5 De leerling kan demografische kenmerken van Aruba en het Caribische gebied in relatie brengen met geografische en maatschappelijke ontwikkelingen. 6 De leerling kan de actuele migratievraagstukken op Aruba analyseren en beoordelen. E2 Regionale, lokale vraagstukken en het doen van onderzoek 1 De leerling kan lokale en regionale ruimtelijke vraagstukken beschrijven en analyseren en zich daarover een beargumenteerde mening vormen. 2 De leerling kan karakteristieken van het Arubaanse toerisme omschrijven, herkennen en 3 De leerling kan demografische kenmerken van Aruba en het Caribische gebied in relatie brengen met geografische en maatschappelijke ontwikkelingen. 4 De leerling kan de actuele migratievraagstukken op Aruba analyseren en beoordelen. F Oriëntatie op studie en beroep 1 De leerling kan informatie inwinnen over vervolgopleidingen waarin aardrijkskunde een rol speelt. 2 De leerling kan nagaan in hoeverre hij capaciteiten en interesses bezit die aansluiten op vervolgopleidingen waarin aardrijkskunde een rol speelt.