Hoofdstuk 1 Algemene Scheikunde Vraag 1.1 De waarde van de evenwichtsconstante - hangt af van de initiële hoeveelheden reactanten en producten - hangt af van de temperatuur - wijzigt naarmate de reactie doorgaat in de voorwaartse of terugwaartse richting Vraag 1.2 Naarmate de reactie het evenwicht nadert - neemt de reactie vrije-enthalpie af - neemt de reactie vrije-enthalpie toe - nadert de reactie vrije-enthalpie tot nul Vraag 1.3 Welke waarde van het reactie quotiënt zou een bijdrage van 40.0 kj geven tot de reactie vrije-enthalpie bij 25 C? - 16.1-1.02-1.02 10 7 Vraag 1.4 Welk van onderstaande gevallen zou aanleiding geven tot een grote waarde van de evenwichtsconstante? - licht endotherme reactie met een grote entropie-afname - licht exotherme reactie met een grote entropie-afname - licht exotherme reactie met een grote entropie-toename 1
Vraag 1.5 Wat is de verhouding Kp/Kc voor de reactie waarbij elementair zwavel, S (s), door reactie met fluorgas omgezet wordt in gasvormig zwavelhexafluoride bij 100 C? - K p = 1.04 10 3 K c - K p = 1.04 10 7 K c - K p = 962.5K c Vraag 1.6 Neem aan dat voor de ammoniaksynthese uit stikstofgas en waterstofgas bij 500 K, K c = 62M 2. Wat is de evenwichtsconcentratie van ammoniak indien de evenwichtsconcentraties van stikstofgas en waterstofgas respectievelijk 2.00 M en 5.00 M zijn? - 1.55 10 4 M - 24.9 M - 124.5 M Vraag 1.7 De standaardreactie vrije-enthalpie voor de reactie waarbij distikstofmonoxidegas reageert met zuurstofgas met vorming van distikstoftetroxidegas bedraagt 12.62kJ. In welke richting zal de reactie doorgaan indien bij 25 C de partieeldrukken van distikstofmonoxide, zuurstofgas en distikstoftetroxide respectievelijk 1.5, 0.5, and 10 bar bedragen? - voorwaartse richting - terugwaartse richting - de reactie is in evenwicht Vraag 1.8 Voor welk van de onderstaande reacties wordt de evenwichtsligging niet beïnvloed door een wijziging van de druk? - NH 3(g) + HCl (g) NH 4 Cl (s) - C (s) + H 2 O (g) CO (g) + H 2(g) - H 2(g) + I 2(g) 2HI (g) 2
Vraag 1.9 Beschouw de reactie waarbij broomgas ontbindt in broomatomen in de gasfase. Welke condities bevorderen de vorming van atomair broom? - hoge temperatuur en hoge druk - hoge temperatuur en lage druk - lage temperatuur en lage druk Vraag 1.10 Voor de reactie waarbij metallisch molybdeen door reactie met methaan omgezet wordt in vast molybdeencarbide, Mo 2 C, en waterstofgas, is K c = 0.0425. Indien de reactie gestart wordt in een reactievat van 40 liter en evenwicht ingesteld is, zijn er 1.60 mol methaan en 1.65 mol waterstofgas in het reactievat aanwezig. Wat is het verschil tussen Q c en K c indien 0.10 mol waterstofgas toegevoegd wordt en neemt de massa van het metallisch molybdeen aanwezig in het reactievat toe, af of onveranderd? - verschil tussen Q c en K c is 0.0053; molybdeen blijft onveranderd - verschil tussen Q c en K c is 0.2125; molybdeen neemt af want Q c < K c - verschil tussen Q c en K c is 0.2125; molybdeen blijft onveranderd - verschil tussen Q c en K c is 0.0053; molybdeen neemt toe want Q c > K c 3
Hoofdstuk 2 Discrete Wiskunde Vraag 2.1 Classificeer de volgende samengestelde uitspraak ( n k) (n k). - tautologie - contradictie - eventualiteit Vraag 2.2 Men wenst een digitale schakeling te realiseren die de logische XOR-bewerking uitvoert : de schakeling heeft dus twee ingangen p en q en één uitgang die p XOR q dient weer te geven. Men kan enkel gebruik maken van NOF-poorten voor het realiseren van de digitale schakeling. Het aantal ingangen van zo n NOF-poort kan je kiezen : 1, 2, 3, enz. Zoek de realisatie met zo weinig mogelijk poorten. Hoeveel NOF-poorten heb je in totaal nodig? - 4-5 - 6-7 - >7 Vraag 2.3 Is de onderstaande graaf vlak of niet? 4
- vlak - niet vlak Vraag 2.4 Men gaat op zoek naar alle BFS-bomen in onderstaande graaf, met als wortel v 5. Hoeveel verschillende knoopvolgorden kan men bekomen? (geef aan in welk interval het antwoord zich bevindt) - [0,1] - [2,3] - [4,5] - [6,9] - [10, + [ Vraag 2.5 De paashaas moet op verschillende plaatsen (vierkantjes op figuur) in de tuin paaseieren verstoppen. Hij mag alleen 5
de op de figuur aangeduide paadjes (deze staan vol planten en struiken) volgen, want anders zouden de kinderen die de eieren komen zoeken hem kunnen zien. Wat is het aantal planten dat hij kapotmaakt als hij op alle plaatsen paaseieren wil verstoppen en daarbij zo weinig mogelijk planten/struiken wil kapotmaken (de getallen bij de paadjes zijn het aantal planten dat de haas plattrapt als hij dit paadje een eerste keer volgt, als hij daarna nog een of meerdere malen hetzelfde paadje bewandelt trapt hij geen nieuwe planten meer plat)? De paashaas mag vertrekken waar hij wil. - 81-92 - 97-103 - 115 Vraag 2.6 Op een golfterrein moet een route uitgestippeld worden tussen de 7 verschillende holes (1,2,..., 7). Hiervoor wil men volgende paadjes aanleggen tussen de holes: 1-2, 2-3, 3-4, 4-5, 5-6, 6-7, 3-5, 2-7, 1-4, 2-5, 5-7, 4-7, 2-6. Kan men deze paadjes zo aanleggen dat spelers die deze route volgen, elkaar onderweg (als ze zich dus op verschillende paadjes bevinden) niet tegenkomen (uitgezonderd bij de holes zelf natuurlijk)? - ja - nee 6
7