Handreiking composteringsplaats voor bedrijven met bloembollenteelt 2005

Vergelijkbare documenten
Eisen aan een composteringsplaats voor bedrijven met bloembollenteelt

Composteren van gewasresten

Uitspoeling van nutriënten bij composthopen van bloembollenafval bij een onderlaag van tuinturf of stro

Duurzaam Bodemleven Op goede gronden

Samenstelling en eigenschappen

Illegale verwerking van groenafval

ORGANISCHE STOF BEHEER

Compostontleding Haal méér uit je thuiscompost!

Stalmestopslag op de kopakker: Hoe risico op uitspoeling beperken en een waardevol product maken?

Uitspoeling van nutriënten uit potgrond gebruikt in de broeierij van voorjaarsbloeiers

8 Compostering. 8.1 Belang van stabiele organische stof en composteren

VERHOGING ZIEKTEWEERBAARHEID IN LAND- EN TUINBOUWGEWASSEN DOOR GEBRUIK VAN COMPOST. ir. Koen Willekens

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Naar een duurzaam bodemen nutriëntenbeheer via de kringloopwijzer akkerbouw

Bokashi uitgelegd. TIEN Bokashi-feiten

Milieu. Waterkwaliteit: Denk aan: nitraat uitspoeling / erfwater / gewasbeschermingsmiddelen / alles wat oppervlakte- en grondwater kan vervuilen

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar

3 november 2011 Ben Rooyackers

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip

Vergelijking van productie van verschillende compostsoorten en toepassing van de compost bij de teelt van lelies

Basiscursus Compostering

VERHOGING ZIEKTEWEERBAARHEID IN LAND- EN TUINBOUWGEWASSEN DOOR GEBRUIK VAN COMPOST. ir. Koen Willekens INHOUD

Systeemdocument AgriMoDEM mestraffinage

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Bodem en bodemverzorging

Welkom bij LTO afdeling Oldambt. Marja Nauta Wim Verhaar

Resultaten demonstratieproject Bokashi in Flevoland 2013 en 2014

GEZONDE BODEM, GEZOND VOEDSEL, GEZONDE MENSEN... Bokashi voor professionals

Bodemkunde. Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1

Nieuwe versie GobalGap

Paarden 6 mnd., kg 11 11,6 127,6 36,6 402,6 17,5 192,5 Paarden 6 mnd., > 450 kg 4 15,0 60,0 47,6 190,4 22,0 88,0 Totaal

3. Analysegegevens digistaat: Vrachten worden gewogen en bemonsterd volgens meststoffenwet en volgens meststoffenwet op de landbouwgrond aangevoerd.

De bodem is de basis voor gewasbescherming!

Levenscyclusanalyse groencompost. biokennis

Compostering reststromen van Vaste Planten- en Zomerbloementelers. Casper Slootweg

Compostwijzer Compost maken in vier stappen Goaitske Iepema,

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

7 Bemesting. 7.1 Bemesting met organische mest. 7.2 Mineralenverlies. 7.3 Mineralenbalans per perceel

Gelet op het koninklijk besluit van 6 oktober 1977 betreffende de handel in meststoffen en bodemverbeterende middelen;

Bodem. Bodemleven. Bodemverzorging. Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres

Praktijkgerichte oplossingen voor organische stofopbouw in biologische landbouw onder MAP 5

> Retouradres Postbus EK Den Haag Directoraat-generaal Agro

Hergebruik van recirculatiewater in de aardbei stellingteelt

Bodem en Water, de basis

Bemestingswaarde van nabehandelde digestaatproducten

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

Basiscursus moestuinieren

Compost maken in 3 weken. Compost maken duurt toch altijd heel lang? Minimaal een jaar of langer?

Composteren, waar doen we het voor? Gera van Os, Lector duurzaam bodembeheer

Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman. Saalland Advies 1

Compost. vzw Volkstuin Werk van den Akker Sint-Amandsberg Koninklijke Vereniging Maatschappelijke zetel: Sint-Dorotheastraat 80 B-9040 Gent

BIJLAGE 4 - NADERE BESCHRIJVING VAN HET VOORNEMEN

Organisch bemesten in de akkerbouw. 6 februari 2019 Beitem

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf

De positieve kant van onkruid Boomkwekerij Hans Puijk - Vlamings

Open teelten op zandgronden hebben meer tijd nodig om te voldoen aan nitraatrichtlijn

VERSLAG BODEMANALYSE TUIN

Met compost groeit de prei als kool

Nutriëntenbalans (N & P) in BRP. Wetenschappelijke onderbouwing. CLM Onderzoek en Advies BV

Bemestingsplan. Hans Smeets Adviseur DLV team boomteelt. DLV Plant

De organische stof balans: nuttig instrument voor bouw- èn grasland. NMI, Marjoleine Hanegraaf. Opstellen van een balans. Principe van een OS- balans

Bodem en bemesting: Regelgeving, knelpunten en kansen voor de biologische glastuinbouw. Willemijn Cuijpers (LBI) Oude Leede, 4 februari 2010

Quickscan energie uit champost

Teelthandleiding wettelijke regels

Op zoek naar biomassa voor de bio-economie: recupereren en valoriseren van gewasresten van korrelmaïs en groenten, en de houtige fractie uit compost

Meer theorie over bodem & compost

Waarom wormencompost? Presentatie op 3 juli 2019 In het kader van de O-genledenexcursies

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden

Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012

SEPARATOR S 655 / S 855

WAT U MOET WETEN OVER STIKSTOF VRAGEN EN ANTWOORDEN

Assen, 10 maart 2016 Ons kenmerk Onderwerp: Ontheffing ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Maatschap Mulder RJ en EH te Norg

De Eenheid zegt in dit document iets over de vorm van het product, vast / vloeibaar, en/of de toepassing per eenheid.

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

Met de grondmonsters die we u adviseren, wordt de chemische en biologische toestand van de grond geanalyseerd.

GAZON ONDERHOUD. De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen? 1

Bemesting op de korrel, de praktijk aan het woord

Waarom is de bodem belangrijk voor het waterbeheer?

Onderzoeksprogramma Systeeminnovaties geïntegreerde en biologische open teelten. Gewasresten af voeren: utopie of optie? systeem.

Behoud meerjarig proefveld organische bemesting

Bemesting kool en relatie tot trips.

Praktijkgerichte oplossingen voor organische stofopbouw in biologische landbouw onder MAP 5

N-index: wat zeggen de cijfers?

Organische stof in de bodem

Kop Bemesting maïs 2015

Kennismiddagen 2017

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum verzoek 2 april 2010

NutriNorm.nl. Op NutriNorm vindt u praktische en onafhankelijke informatie over bemesting, meststoffen, bodem en strooien.

Agrifirm introduceert TopCote aardappel. Onze nieuwe kunstmest voor een continue voeding. Zeker en zorgeloos.

Strategieën voor graslandbemesting

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig:

Brochure en poster bemesting

Mestverwerking in De Peel

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen

Bijlage 13 Bodem risico analyse Komeco BV

Rijenbemesting met drijfmest bij snijmaïs. Inleiding. Rijenbemesting. Plaatsing van meststoffen. Effect van plaatsing

Een gezonde en vruchtbare bodem met Keurcompost

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

Landgebruik en bodemkwaliteit Jan de Wit Nick van Eekeren

Transcriptie:

Handreiking composteringsplaats voor bedrijven met bloembollenteelt 2005 Landelijk Milieuoverleg Bloembollenteelt, 2005

Inhoudsopgave pagina 1 ACHTERGRONDINFORMATIE... 3 1.1 Algemeen 3 1.1 Waarom deze handreiking... 3 1.2 Compostering en composteringshopen... 3 2 EISEN AAN EEN COMPOSTERINGSPLAATS VOOR COMPOSTERING VAN EIGEN ORGANISCH RESTMATERIAAL BIJ BEDRIJVEN MET OPEN TEELT... 4 2.1 Samenstelling en omvang van de composteringshoop... 4 2.2 Voorkomen van uitspoeling uit de composteringshoop... 4 3 DOELMATIGHEID VAN DE VOORGESCHREVEN MAATREGELEN... 6 3.1 Uitspoeling van nutriënten uit composteringshopen met bloembollenafval... 6 3.2 Doelmatigheid van afdekking met vezeldoek... 6 3.3 Doelmatigheid van een adsorptielaag... 6 2

Achtergrondinformatie 1.1 Aanleiding Voorheen het Doelgroepoverleg Bloembollenteelt, het huidige Landelijk Milieuoverleg Bloembollenteelt, constateerde dat zich met betrekking tot de uitvoering van het composteren van afgedragen gewas in de bloembollenteelt enkele vragen en problemen voordeden in relatie tot de gestelde milieuvoorschriften. Het Doelgroepoverleg Bloembollenteelt heeft onderzoek laten verrichten door het LBO, het latere PPO Bloembollenteelt, om de problematiek inzichtelijk te maken en een adequate oplossing voor het probleem te vinden. Ter overbrugging tot het Besluit landbouwbedrijven en gemechaniseerde loonbedrijven milieubeheer heeft het ministerie van VROM de brieven DWL\96071764 van 12 december 1996 en DWL\99202179 van 18 augustus 1999 doen uitgaan. Bijgaande handreiking van het Landelijk Milieuoverleg Bloembollenteelt is het resultaat van het onderzoek, de voortzetting van de lijn in beide hierboven genoemde brieven en is bedoeld onderdeel uit te maken van genoemde AmvB. 1.2 Waarom deze handreiking Sommige bedrijven met open teelt, met name in de bloembollensector, composteren het eigen organisch restmateriaal. Hierdoor worden kosten van afvoer van het materiaal bespaard en kan het materiaal, na compostering, bijdragen aan de organische bemesting van de grond. Uit milieuoogpunt is deze praktijk gunstig, doordat transport van organische reststoffen beperkt wordt, alsmede transport van organische meststoffen. Compostering kan echter de omgeving belasten. Ten eerste kan er stankoverlast optreden. Daarnaast kan er nutriëntenrijk water afstromen of uitspoelen naar het oppervlaktewater. Ten slotte kunnen er nutriënten uit de composteringshoop lekken, waardoor de bodem belast wordt. Daarom worden in Het besluit landbouwbedrijven en gemechaniseerde loonbedrijven milieubeheer, in het kader van de Wet Milieubeheer, eisen gesteld aan composteringshopen en composteringsplaatsen waarbij eigen bedrijfsafval gecomposteerd wordt. Deze moeten zo aangelegd worden dat overlast voor de omgeving beperkt wordt. Deze eisen worden hieronder in Hoofdstuk 2 toegelicht. 1.3 Compostering en composteringshopen Onder compostering wordt verstaan: omzetting van plantaardige en dierlijke materialen door micro-organismen in een (min of meer) stabiele humusachtige stof (compost). Onder een composteringshoop wordt verstaan: een hoop van plantaardig restmateriaal, opgezet met als doel de compostering van dit materiaal. Het plantaardig restmateriaal bevat in het algemeen minerale delen (grond), omdat het onmogelijk is het restmateriaal geheel gescheiden van aanhangende grond na gebruik op percelen of in de kas naar de composteringshoop te brengen. Daarnaast kunnen hulpstoffen worden toegevoegd die tot doel hebben de kwaliteit van het composteringsproces en/of het eindproduct te verbeteren. Dierlijke mest kan een van deze hulpstoffen zijn. De composteringshoop mag echter niet voor 50 volumeprocent of meer uit dierlijke mest of andere hulpstoffen bestaan. Onder een composteringsplaats wordt verstaan: een plaats waar een composteringshoop ligt. Het composteringsproces verloopt in het algemeen als volgt. Tijdens het proces zijn verschillende fasen te onderscheiden. Na aanleg van een composteringshoop van vers organisch materiaal loopt in het algemeen de temperatuur op; de hittefase begint. Deze fase loopt door tot het makkelijk afbreekbare materiaal door micro-organismen verteerd is. De rest van het materiaal wordt langzamer verteerd, waardoor de micro-organismen ook minder warmte produceren dan voorheen. De hoop koelt daardoor af, en de rijpingsfase begint. In deze fase wordt het materiaal verder omgezet in humusachtige verbindingen. 3

Na de rijpingsfase is de compost rijp, en kan als organische meststof gebruikt worden. Er zijn verschillende criteria voor rijpheid van compost in omloop, b.v. het zelfverwarmend vermogen. Tijdens de compostering wordt de hoop een aantal keren omgezet, om te zorgen deze luchtig blijft en om de temperatuur tijdens de hittefase te beheersen. Wanneer de hoop erg nat of structuurloos is, erg arm aan nutriënten of aan makkelijk afbreekbaar materiaal, kan het zijn dat de hittefase niet op gang komt. Dan verloopt de compostering geheel bij lagere temperatuur. Nadeel hiervan kan zijn dat ziektekiemen uit gewasresten de compostering overleven en dat er minder water verdampt uit de hoop, waardoor de uitspoeling van nutriënten naar de bodem hoger kan uitvallen. Lekwater lekt uit de hoop in het algemeen aan het begin van de hittefase, wanneer bij de afbraak van het organisch materiaalvocht uit het materiaal lekt, of door het gewicht van de hoop weggedrukt wordt. Daarnaast kan hemelwater door de hoop percoleren, en lekwater opleveren. Composteringshopen kunnen op verschillende manieren opgezet worden. In de bloembollenteelt zijn twee systemen in omloop. Ten eerste kan een relatief grote, platte hoop gemaakt worden (gemiddeld 3-4 m hoog, 3-4 m breed), die een paar keer met behulp van een kraan omgezet worden. Daarnaast kunnen langwerpige hopen (wierzen) gemaakt worden die in het algemeen ongeveer gemiddeld 1.5 m hoog zijn en aan de basis 2 tot 4 meter breed. Deze worden omgezet met een compostfrees. Dit laatste systeem geeft in het algemeen een snellere omzetting van organisch materiaal dan het eerste. 2 Eisen aan een composteringsplaats voor compostering van eigen organisch restmateriaal bij bedrijven met open teelt Onderstaande eisen gelden voor composteringshopen groter dan 10 m 2 grondoppervlak, of meerdere kleinere composteringshopen op een bedrijf, waarvan het gezamenlijk grondoppervlak meer is dan 10 m 2. Daarnaast moeten bepaalde afstanden tot waterlopen en erfgrens aangehouden houden. Voor kleinere composteringshopen gelden uitsluitend de vereiste afstanden tot waterlopen en de erfgrens, zoals die zijn vastgelegd in het Besluit landbouwbedrijven en gemechaniseerde loonbedrijven milieubeheer. Artikel 2.4.1 uit het besluit dat hierop betrekking heeft luidt: 'De opslag van vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas en bloembollenafval vindt plaats op ten minste 5 meter vanaf de insteek van het oppervlaktewater en ten minste 7,5 meter vanaf de erfgrens.' 2.1 Samenstelling en omvang van de composteringshoop Een composteringshoop mag worden samengesteld uit: - Niet-dierlijk organisch restmateriaal van eigen bedrijf, opgeslagen op een hoop, vers of meer of minder verteerd - Hulpstoffen ter verbetering van het composteringsproces of de te produceren compost (waaronder mogelijk dierlijke mest), tot 50 volumeprocent van de composteringshoop. Het drogestofgehalte van het de composteringshoop moet minstens 30% bedragen. Dit is in het algemeen wel het geval bij compostering van gewasresten van een afgestorven gewas, gebruikt stro, pelresten. Wanneer compost alleen uit verse gewasresten bestaat (b.v. lelieresten uit de broeierij) zal het droge stofgehalte waarschijnlijk lager dan 30% uitvallen. Er moet dan droger materiaal toegevoegd worden om het drogestofgehalte te verhogen. Wanneer de composteringshoop meer dan 50 volumeprocent dierlijke mest bevat, wordt de hele hoop aangemerkt als een dierlijke composteringshoop. Hiervoor gelden strengere regels dan voor niet-dierlijke composteringshopen. Deze regels zijn beschreven in het Besluit landbouwbedrijven en gemechaniseerde loonbedrijven milieubeheer. Per perceel mag niet meer dan 500 m 3 composteringshoop worden aangelegd. 2.2 Voorkomen van uitspoeling uit de composteringshoop Het risico van belasting van de bodem met uitgespoelde nutriënten uit een composteringshoop neemt toe naarmate de hoop langer op dezelfde plaats ligt. Er worden drie situaties onderscheiden met een verschillend risico op belasting van de bodem: a. De composteringshoop ligt korter dan twee weken op dezelfde plaats. In geval van overmacht (b.v. de hoop kan niet 4

uitgereden of verplaatst worden vanwege onwerkbare weersomstandigheden) kan de hoop langer op dezelfde plaats liggen. b. De composteringshoop ligt langer dan twee weken en maximaal negen maanden op dezelfde plaats. Na verwijderen van de hoop wordt deze plaats gedurende twee jaar en drie maanden niet als composteringsplaats gebruikt. c. De hoop ligt meer dan negen maanden binnen een periode van drie jaar op dezelfde plaats Voor deze situaties wordt hieronder aangegeven welke maatregelen minimaal getroffen moeten worden om uitspoeling van nutriënten uit de composteringshoop te voorkomen. Deze maatregelen kunnen desgewenst vervangen worden door de hoop op een vloeistofdichte vloer met opvang van lekwater te leggen. Situatie a: de composteringshoop ligt korter dan twee weken In dit geval hoeven geen maatregelen getroffen te worden ter voorkoming van uitspoeling van nutriënten. Situatie b: de composteringshoop ligt langer dan twee weken en maximaal negen maanden binnen drie jaar op dezelfde plaats. In dit geval moet de uitspoeling uit de composteringshoop beperkt worden door deze af te dekken met vezeldoek of antiworteldoek in de periode van 1 november tot en met 1maart. Het doek en de hoop moeten zo neergelegd worden dat water dat van het doek afloopt, niet terug in de hoop kan stromen (door het bijvoorbeeld als in de figuur (zie onder) neer te leggen; voor situatie b kan de tuinturflaag weggelaten worden). In plaats van vezeldoek mag ook een gelijkwaardig materiaal gebruikt worden, dat de percolatie door de composteringshoop in minstens gelijke mate vermindert (zie hoofdstuk 3). Situatie c: de composteringshoop ligt meer dan negen maanden binnen drie jaar op dezelfde plaats. De uitspoeling uit de composteringshoop moet beperkt worden door deze af te dekken met vezeldoek in de periode van 1 september tot en met 31 maart, èn door aanleg van een adsorptielaag onder de composteringshoop. De adsorptielaag met aan de volgende eisen voldoen: - de laag bestaat uit tuinturf - per vierkante meter composteringsplaats wordt minstens 0.15 m 3 tuinturf gebruikt, bij een droge bulkdichtheid van 0.5 tot 0.7 kg per liter. Dit leidt er toe dat de laag bij deze bulkdichtheid minstens 15 cm dik is. Dit betekent dat losgestorte tuinturf (droge bulkdichtheid ongeveer 0.14 kg per liter) aanzienlijk verdicht moet worden - De laag ligt onder de hele composteringshoop. - De laag wordt gebruikt zolang de hoop er ligt. De tuinturf kan na gebruik worden gebruikt voor organische bemesting van percelen. - De laag mag bij het omzetten van de hoop niet beschadigd worden: de dikte moet gehandhaafd blijven zolang de composteringshoop er ligt. In plaats van deze adsorptielaag mag ook een gelijkwaardige laag van een ander materiaal gebruikt worden, die de uitspoeling van stikstof en fosfaat in minstens gelijke mate vermindert. afdekdoek compost tuinturf ondergrond Figuur: doorsnede van een composteringshoop aangelegd als in situatie C, en afgedekt met vezeldoek. Voor situatie B. kan de tuinturflaag achterwege blijven. 5

3 Doelmatigheid van de voorgeschreven maatregelen De doelmatigheid van de afdekking met vezeldoek en de adsorptielaag is onderzocht. In onderstaande tekst zijn de conclusies gebruikt uit het rapport: M.J. Wondergem, 2000. Vorming van percolaatwater en uitspoeling van nutriënten bij composthopen van bloembollenafval. Rapport Bloembollenonderzoek 118, Laboratorium voor Bloembollenonderzoek, Lisse. 3.1 Uitspoeling van nutriënten uit composteringshopen met bloembollenresten Uit onderzoek bij vijf Nederlandse bloembollenbedrijven blijkt dat de uitspoeling van nutriënten uit composteringshopen zonder afdekking of adsorptielaag gemiddeld 39 g N per m 2, 19 g P2O5 per m 2 en 183 g K2O per m 2 bedraagt. Dit is voor stikstof en fosfaat ruim tweemaal zo hoog en voor kalium ruim 12 keer zo hoog als het gemiddelde jaarlijkse verlies per oppervlakte-eenheid bij de teelt op bloembollenbedrijven. De verschillen tussen de bedrijven zijn echter groot. De hoeveelheid uitgespoelde N varieerde bijvoorbeeld van 7 tot 90 g per m 2. Hieruit blijkt dat met een goed beheersing van het composteringsproces de uitspoeling ook aanzienlijk beperkt kan worden. 3.2 Doelmatigheid van afdekking met vezeldoek Afdekking van een composteringshoop met vezeldoek vermindert de uitspoeling van percolaatwater uit composteringshopen met gemiddeld 60 %. Gemiddeld wordt de uitspoeling van stikstof verminderd met 66% en de uitspoeling van fosfaat met 79%. Hiermee wordt de uitspoeling uit de composteringshoop teruggebracht tot onder het niveau van het gemiddelde jaarlijkse stikstof- en fosfaatverlies per oppervlakte-eenheid van bloembollenbedrijven. De uitspoeling van kalium wordt niet verminderd. Antiworteldoek vermindert de percolatie door de composthoop even goed als vezeldoek, en mag daarom ook gebruikt worden. 3.3 Doelmatigheid van een adsorptielaag Uit onderzoek is gebleken dat tuinturf nutriënten uit percolerend water bindt. Het aanleggen van een laag tuinturf onder een composteringsplaats kan daardoor lekken van nutriënten naar grond- en oppervlaktewater sterk beperken. In een laboratoriumexperiment bleek dat een 30 cm dikke tuinturflaag meer dan 98% van stikstof uit percolaatwater van een composteringshoop kan binden, en daarnaast 90 tot 98% van de fosfaat, en 11 tot 29% van de kali. De toegediende nutriënten vertegenwoordigden maximaal de hoeveelheid die gedurende een jaar uit een composteringshoop kan lekken. Deze nutriënten werden vooral vastgelegd in de bovenste 15 cm van de tuinturflaag. Daarom wordt geconcludeerd dat een 15 cm dikke tuinturflaag gedurende een jaar effectief nutriënten kan binden uit een composteringshoop. Behalve een adsorptielaag van tuinturf is ook een laag aangekochte, rijpe GFT compost getest. Deze bond niet of nauwelijks nutriënten uit het percolaatwater. GFT compost is dan ook niet geschikt als adsorptielaag. In het PPO-rapport 330823 Uitspoeling van nutriënten bij composthopen van bloembollenafval bij een onderlaag van tuinturf of stro, A.M. van Dam en P.N.A. Bruin, wordt geconcludeerd dat in vergelijking met tuinturf in een eerder experiment stro echter minstens even effectief is ter voorkoming van uitspoeling van stikstof en fosfaat. De effectiviteit van adsorptielagen van andere materialen dan tuinturf, GFT compost en stro is op het moment van schrijven van deze handreiking niet bekend. Wanneer in de toekomst de effectiviteit van andere lagen bewezen is, kunnen die ook gebruikt worden onder composteringshopen. De nutriëntenbinding moet dan vergelijkbaar zijn met die aan de hierboven beschreven laag tuinturf of stro. 6

7