Voorwoord...1 Bibliografie...2 Inhoudstafel...3-16 Deel I. ANATOMIE & FYSIOLOGIE I. Inleiding A. Anatomie...18 1. Definities 2. Opbouw van een organisme B. Fysiologie...18 1. Definitie 2. Homeostase II. Bewegingsstelsel A. Anatomie van het bewegingsstelsel...19 1. Inleiding 2. Opbouw van beenderen 3. Opbouw van gewrichten 4. Het skelet 4.1. Opbouw van het skelet 4.2. Het as-skelet 4.3. Het voorste lidmaat 4.4. Het achterste lidmaat 5. Het konijnenskelet 6. Het caviaskelet 7. Het vogelskelet 8. De skeletspieren B. Fysiologie van het bewegingsstelsel...25 1. Het skelet 2. De spieren Blz. III. Circulatiestelsel A. Anatomie...27 1. Inleiding 2. Het hart 3. De bloedsomloop B. Fysiologie...28 1. De bloedsomloop 2. Het bloed 2.1. Productie en samenstelling 2.2. Functie IV. Zenuwstelsel A. Anatomie...31 1. De zenuwcel 2. Het centraal zenuwstelsel (CZS) 3. Het perifere zenuwstelsel B. Fysiologie...32 1. De zenuwcel 2. Receptoren 3. Reflexen 4. Controle van houding en bewegingen 5. De zintuigen 5.1. De reukzin 5.2. De smaakzin 5.3. Het zicht 5.4. Het gehoor 5.5. De tastzin V. Ademhalingsstelsel A. Anatomie...36 1. De bovenste luchtwegen 2. De diepe luchtwegen bij zoogdieren 3. De diepe luchtwegen bij vogels B. Fysiologie...37 1. Functie 2. Werking van het ademhalingsstelsel bij zoogdieren 3. Werking van het ademhalingsstelsel bij vogels 3 4
VI. Spijsverteringsstelsel A. Anatomie...39 B. Fysiologie...40 1. De spijsvertering bij de cavia 2. De spijsvertering bij het konijn 3. De spijsvertering bij pluimvee en duiven C. Fysiologie van de voeding...42 1. Samenstelling van voedsel 1.1. Water 1.2. Eiwitten 1.3. Vetten 1.4. Koolhydraten 1.5. Vitaminen 1.6. Mineralen 2. Voedering van konijnen en cavia s 3. Voedering van pluimvee VII. Urinair stelsel A. Anatomie...49 1. De nier 2. De urinewegen B. Fysiologie...49 1. Functie van het urinair stelsel 2. Werking van het urinair stelsel VIII. Voortplantingsstelsel A. Anatomie van het voortplantingsstelsel bij het konijn en de cavia...51 1. De ram en de beer 2. De voedster en de zeug B. Anatomie van het voortplantingsstelsel bij vogels...52 1. Het mannelijk dier 2. Het vrouwelijk dier C. Fysiologie van de voortplanting bij cavia s en konijnen...53 1. De ram en de beer 2. De voedster 3. De zeug 4. De jongen D. Fysiologie van de voortplanting bij vogels...55 IX. Integument 1. De vorming van het ei 2. De voortplanting bij hoenderachtigen en watervogels 3. De voortplanting bij duiven A. Anatomie...58 1. De huid 2. De aanverwante structuren bij konijnen en cavia s 3. De aanverwante structuren bij pluimvee B. Fysiologie...59 Deel II. ZIEKTELEER I. Algemene ziekteleer A. Inleidende begrippen...62 B. Ziekteoorzaken...63 C. Infectieuze ziekten...63 1. Virale ziekten 2. Bacteriële ziekten 3. Parasitaire ziekten 4. Mycotische ziekten D. Behandeling van ziekten...65 1. Het gebruik van antibiotica bij dieren en het gevaar van antibioticaresistentie 2. Preventie van infectieziekten door middel van vaccinatie 3. Het stellen van een diagnose en het toedienen van geneesmiddelen aan dieren II. Bijzondere ziekteleer van hoenders ziekte...68 5 6
B. Virale ziekten...68 1. Pseudovogelpest (NCD) 2. Infectieuze bronchitis (IB) 3. Infectieuze laryngo-tracheïtis (ILT) 4. Pokken difterie 5. Infectieuze bursitis of ziekte van Gumboro (IBD) 6. Ziekte van Marek 7. Leucose 8. Klassieke vogelpest of aviaire influenza (AI) C. Bacteriële ziekten...76 1. Colibacillose 2. Coryza (Acuut snot) 3. C.R.D. (Chronic Respiratory Disease of chronisch snot) 4. Stafylococcose D. Parasitaire ziekten...79 1. Coccidiose 2. Infecties met spoelwormen 3. Infecties met lintwormen 4. Infestaties met luizen 5. Infestaties met mijten E. Mycotische ziekten...84 1. Aspergillose 2. Favus III. Bijzondere ziekteleer van park- en watervogels A. Virale ziekten...85 1. Pseudovogelpest (NCD) 2. Paramyxovirose 3. Pokken difterie 4. Eendenhepatitis 5. Eendenpest 6. Ganzenhepatitis B. Bacterïele ziekten...86 1. Colibacillose 2. Coryza 3. C.R.D. (Chronic Respiratory Disease of chronisch snot) 4. K wartelziekte 5. Tuberculose 6. Vogelcholera C. Parasitaire ziekten...88 1. Coccidiose 2. Infecties met spoelwormen en lintwormen 3. Infecties met gaapwormen 4. Zwartkopziekte 5. Infestaties met ectoparasieten D. Mycotische ziekten...90 1. Aspergillose 2. Favus E. Niet-infectieuze ziekten...90 1. Botulisme IV. Bijzondere ziekteleer van duiven ziekte...91 B. Virale ziekten...92 1. Paramyxovirose 2. Adenovirose type I (jonge duivendiarree) 3. Adenovirose type II 4. Pokken difterie 5. Circovirose C. Bacterïele ziekten...94 1. Paratyphus 2. Streptococcose 3. Coli-septicemie 4. Ornithose 5. Snot of Coryza D. Parasitaire ziekten...96 1. Trichomonose (het geel) 2. Hexamitiase 3. Infecties met wormen 4. Coccidiose 5. Infestaties met ectoparasieten E. Niet-infectieuze ziekten...98 1. Rachitis 7 8
V. Bijzondere ziekteleer van konijnen ziekte...99 B. Virale ziekten...99 1. Viraal hemorragisch syndroom (R.H.D.) 2. Myxomatose C. Bacterïele ziekten...101 1. Pasteurellose 2. Colibacillose 3. Stafylococcose 4. Clostridiose 5. Rodentiose 6. Mucoïde enteropathie of dikke buikenziekte D. Parasitaire ziekten...103 1. Oorschurft 2. Infestaties met andere ectoparasieten 3. Coccidiose 4. Infecties met wormen 5. Encephalitozoönose E. Mycotische ziekten...105 1. Dermatomycose F. Niet-infectieuze ziekten...105 1. Achterhandsverlamming 2. Haarballen VI. Bijzondere ziekteleer van cavia s ziekte...106 B. Bacteriële ziekten...106 1. Spirochaetose 2. Bordetellose 3. Stafylococcose 4. Mastitis 5. Rodentiose 6. Clostridiose C. Parasitaire ziekten...107 1. Schurft 2. Infestaties met luizen en haarmijten 3. Coccidiose 4. Trichomonose 5. Infecties met spoelwormen D. Mycotische ziekten...107 1. Dermatomycose E. Niet-infectieuze ziekten...108 1. Vitamine C tekort 2. Tandafwijkingen 3. Ovariële cysten Deel III. ERFELIJKHEIDSLEER I. Inleiding II. Inleiding tot de cytogenetica A. De chromosomentheorie der erfelijkheid...111 1. Opbouw van lichaamscellen 2. Vorming en functie van gameten 3. Chromosomentheorie van Sutton (1903) B. Mutaties...113 III. Klassieke erfelijkheidsleer volgens Mendel A. Enkele inleidende begrippen...114 B. De monohybride kruising...115 C. De dihybride kruising...117 IV. Schijnbare afwijkingen van het Mendelisme A. Variaties op de monohybride fenotypische F 2 -verhouding 3:1...121 1. Letale genen 2. Onvolledige penetrantie 3. Partiële dominantie 9 10
B. Variaties op de dihybride fenotypische F 2 -verhouding 9:3:3:1 in systemen zonder interactie tussen beide genen...122 1. Dihybride kruising van een dominant/recessief en een intermediair systeem zonder interactie 2. Dihybride kruising van twee intermediaire systemen zonder interactie C. Variaties op de dihybride fenotypische F 2 -verhouding 9:3:3:1 in systemen met interactie tussen beide genen...123 1. Enkelvoudige dominante epistasie 2. Cryptomerie of enkelvoudige recessieve epistasie 3. Dominante epistasie gepaard met cryptomerie 4. Dubbele recessieve epistasie of wederkerige cryptomerie D. Samenwerking van meerdere genetische systemen met interactie bij de expressie van een kenmerk met het optreden van nieuwe fenotypen...126 V. Geslachtsgebonden erfelijkheid A. Bepaling van het geslacht...127 B. Geslachtsgebonden vererving...127 C. Dosiseffect bij geslachtsgebonden vererving...129 VI. Koppeling van genen en recombinatie VII. Overerving van uitwendig waarneembare kenmerken bij hoenders A. De veerkleuren...132 1. Uitbreiding van zwart pigment : het E-locus 2. Inhibitie van zwart pigment : het I-locus 3. Verdunning van zwart pigment : het Bl- en Lav-locus 4. Restrictie van zwart pigment : het Co-locus 5. Expressie van phaeomelanine : het S-locus 6. Verdunning van phaeomelanine : het Ig-, Lav-locus 7. Gepareld, bont en porselein : het Mo-locus 8. Zoming, lovering, pelling en banding : het Ml-, Co-, Pg- en Db-locus 9. Koekoek en gestreept : het B-locus 10. Recessief wit : het C-locus B. De veerstructuren...135 C. De kamvormen...136 D. Loopbenen en tenen...136 E. De huidskleur...137 VIII. Overerving van uitwendig waarneembare kenmerken bij park- & watervogels A. De belangrijkste genetische systemen bij kalkoenen...138 1. Wildtekening of effen gekleurd : het B-locus 2. Rood pigment of niet : het R-locus 3. Blauw of parelgrijs : het Sl- en D-locus 4. Overige verdunningsfactoren : het N- en E-locus 5. Inhibitie van pigment : het C-locus 6. De hermelijntekening : het P-locus B. De belangrijkste genetische systemen bij parelhoenders...139 1. Grijze of lavendel grondkleur : het L-locus 2. Grijze of gele grondkleur : het D-locus 3. Volledige of gereduceerde pareling : het M-locus 4. Dominant wit en het witborstpatroon : het W-locus C. De belangrijkste genetische systemen bij tamme eenden...140 1. Wildkleur, lichtwild en donkerwild : het M-locus 2. Zilverwild : het Li-locus 3. Wildkleur of effen : het E-locus 4. Verdunningsfactoren : het Bl- en D-locus 5. Inhibitie van pigment : het C-locus 6. Witte aftekeningen : het S-, R- en W-locus 7. Kuifvorming : het Cr-locus D. De belangrijkste genetische systemen bij de Muskuseend...142 E. De belangrijkste genetische systemen bij tamme ganzen...142 11 12
IX. Overerving van uitwendig waarneembare kenmerken bij duiven A. De veerkleuren...143 1. De basiskleuren : het B-locus 2. De basispatronen : het C-locus 3. Homogene verdeling van pigment (spreidingsfactor) : het S-locus 4. Recessief rood : het E-locus 5. Verdunning van de pigmenten : het D-locus 6. Schimmel en getijgerd : het G-locus 7. De witgebande, witgeschubde en witschild gezoomde variëteiten : het Tslocus 8. De bronsfactoren 8.1. Modenabrons 8.2. Vinkduivenbrons 8.3. Overig brons 9. Indigo en Andalousisch blauw : het In-locus 10. De poederfactor : het My-locus 11. Ijskleur en parelkleur : het Ic-locus 12. Lichtblauw, isabel en porselein : het Od-locus 13. Witgebande, witgeschubde en gezoomde variëteiten bij Oosterse meeuwen 14. Amandel- of almondfactoren : het St-locus 15. Witfactoren 16. Bontfactoren B. De oogkleuren...150 C. De snavelkleur...150 D. Veerstructuren...150 1. Gekapt : het Cr-locus 2. Jabot : het Fr-locus 3. Voetbevedering : het Gr- en het Sl-locus 4. Krulvederigheid X. Overerving van uitwendig waarneembare kenmerken bij konijnen A. De haarkleuren...152 1. Wildkleur (agouti) of effen : het A-locus 2. Zwart of bruin pigment : het B-locus 3. Verdunning van zwart pigment tot blauw : het D-locus 4. Extensie van zwart pigment : het E-locus 5. Inhibitie van pigmentvorming : het C-locus 6. W(ide band)-locus 7. De Hollandertekening : het Du-locus 8. De vlindertekening : het En-locus 9. Blauwogig wit : het V-locus 10. Verzilvering 11. Roodfactoren B. De haarstructuren...156 XI. Overerving van uitwendig waarneembare kenmerken bij cavia s A. De haarkleuren...157 1. Agouti of eenkleurig : het A-locus 2. Zwart of bruin pigment : het B-locus 3. Extensie van zwart pigment : het E-locus 4. Verdunning van zwart en bruin pigment : het P-locus 5. Inhibitie van pigmentvorming : het C-locus 6. Het bontpatroon, driekleur en Hollandertekening : het Sp-locus 7. Schimmel en dalmatiner : het Rn-locus B. De haarstructuren...160 1. Borstelhaar 2. Gekruind 3. Satijn 4. Shelty 5. Rex 6. Teddy 7. Gladhaar 8. Angora 9. Texel 10. Alpaca 11. Merino 12. Coronet 13. Overige 13 14
IV. Erfelijke gebreken Deel IV. ALGEMENE VEETEELTSPRINCIPES I. Het begrip fenotype en zijn samenstellende elementen A. Fenotype...164 B. Fokwaarde...164 C. Genotype...165 1. Additieve genetische effecten 2. Dominantie-effecten 3. Epistatische effecten D. Milieu...166 E. Fokkersvreugde en fokkersverdriet...167 A. Aangeboren afwijkingen...175 B. Populatiegebondenheid van erfelijke gebreken...175 C. De overervingswijze van erfelijke gebreken...176 1. Volledig dominante letale overdracht 2. Dominantie met onvolledige penetrantie 3. Volledig recessieve letale en subletale kenmerken 4. Enkelvoudig recessieve gebreken met onvolledige penetrantie D. Het opsporen van erfelijke gebreken en het weren ervan uit de fokkerij...177 II. Verwantschap en inteelt A. Verwantschap tussen twee individuen...168 1. Gemeenschappelijk aandeel van bloed 2. Collaterale verwantschap B. Inteelt...169 III. Kruising 1. Foksystemen 2. Inteelt 3. Inteeltdepressie of inteeltschade 4. Lijnenteelt A. Inleiding...172 B. Soorten kruisingen...172 1. Enkelvoudige of tweeweg-gebruikskruising 2. Driewegs-gebruikskruising 3. Dubbele of vierweg-gebruikskruising 4. Terugkruising 5. Verdringingskruising 6. Veredelingskruising 7. Nieuwvormingskruising C. Heterosis...174 15 16