Inventarisatie van het Kabinetsbeleid voor Allochtone Vrouwen in Nederland



Vergelijkbare documenten
Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

INTENTIEVERKLARING INZAKE DE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN HERINTREDENDE VROUWEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage DCE/03/81814

INTENTIEVERKLARING INZAKE DE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN HERINTREDENDE VROUWEN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage DCE/04/ november 2004

1 december 2008 DE 79440

1 Inleiding. 1.1 Discriminatie in arbeidsmarktperspectief

2010D Lijst van vragen totaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 2a 2513 AA Den Haag ABG/DB/2002/33789

Project Vadercentra: 1. Probleemstelling.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de leden van Provinciale Staten

5. Onderwijs en schoolkleur

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

WERKPLAN REGIEGROEP ALLOCHTONE VROUWEN EN ARBEID. Januari 2006

Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie ( )

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen

Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 22 juni 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Datum 1 april 2019 Betreft Kamervragen over kindermishandeling (ingezonden 5 februari 2019)

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Werk maken van diversiteitsmanagement

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 november 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Uit huis gaan van jongeren

ACTIEPLAN VERBORGEN VROUWEN

Thema s voor diversiteitsbeleid. In de maatschappelijke opvang voor dak- en thuislozen

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Werkplan CWP en Arbeidsgehandicaptenmonitor 2004

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s' GRAVENHAGE. EQUAL resultaten eerste tranche

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De ondergetekenden, Zijn het volgende overeengekomen: Er is een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid.

Stichting Zohor. Voor Participatie van Marokkaanse en Arabische vrouwen. Jaarverslag 2002

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Arbeidsdeelname van paren

8. Werken en werkloos zijn

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

22 VN STANDAARD REGELS

Inhoud. Over deze publicatie Doorstroom van vrouwen gaat niet vanzelf

Convenant OCW-SBO. Aanpak van het Lerarentekort

Beleidsartikelen Algemene beleidsdoelstelling

Gebruik van kinderopvang

Dit kabinet geeft prioriteit aan het terugdringen van schuldenproblematiek. Het verminderen van hoge terugvorderingen levert daar een bijdrage aan.

Beroepsbevolking 2005

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Dwarsdwarsdwars hhhhhhhhhhhhhhh

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2006 (17.11) (OR. en) 14845/06 SOC 507

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

kinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen)

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

logoocw Geadresseerde PO/ZO/2007/30206 koersbrief

Jongeren op de arbeidsmarkt

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002

Bijlage 3-5: RSA 20 februari 2018

Eigen Kracht van barrière naar carrière

Zwanger, Bevallen, een Kind! Cursus voor alle aanstaande ouders

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart?

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

: Mw F. Langerak- Oostrom

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ons kenmerk W&B/URP/08/17468 Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Checklist borging tweede doelstelling ESF gelijke kansen en nondiscriminatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Leven met een handicap in Peru Samenvatting Verkenningsonderzoek

Management samenvatting Ongekend Talent. De woorden Ongekend Talent zijn begonnen om een verhaal te vertellen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Uitwerking Kadernota Jeugd

RAPPORTAGE NAZORGONDERZOEK REÏNTEGRATIEBELEID GEMEENTE MOERDIJK.

Resultaten van het IND-dossieronderzoek

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Betreft: Reactie van de Haagse Maatschap op Landelijke bezuinigingen kinderopvang (RIS )

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Transcriptie:

voor Allochtone Vrouwen in Nederland Directie Coördinatie Emancipatiebeleid, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

voor Allochtone Vrouwen in Nederland Onderwijs, arbeidsmarkt en economische zelfstandigheid en seksuele zelfbeschikking. Den Haag, 18 april 2003 Colofon Ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid Directie Coördinatie Emancipatiebeleid Postbus 90801 2509 LV s-gravenhage

Inhoudsopgave 1. Inleiding 6 1.1. Aanleiding en doelstelling 6 1.2. Werkwijze 7 1.2.1. Rondetafelgesprekken met allochtone vrouwen 7 1.2.2. Werkconferentie met allochtone vrouwen en de departementen 7 1.2.3. Inventarisatie 7 1.3. Leeswijzer 7 2. Demografische gegevens 9 3. Onderwijs 11 3.1. Inleiding 11 3.2. Lopend en/of voorgenomen beleid 12 4. Arbeidsmarktparticipatie & economische zelfstandigheid. 14 4.1 Inleiding 14 4.2 Lopend en/of voorgenomen beleid 15 5. Seksuele zelfbeschikking 19 5.1. Inleiding 19 5.2. Lopend en/of voorgenomen beleid 20 6. Emancipatie 22 6.1. Inleiding 22 6.2. Lopend en/of voorgenomen beleid 22 7. Conclusie 24 7.1. Inleiding 24 7.2. Plan van aanpak 24 Bijlage I : Specifiek beleid (geheel of gedeeltelijk gericht op allochtone vrouwen) 25 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 26

Arbeidsparticipatie Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (AVEM) 26 Convenanten Herintredende Vrouwen 28 Stimuleringsprojecten voor allochtone groepen (SPAG-subsidie) 29 Mannen in de hoofdrol 29 Samenwerkingsverband man/vrouw in beroep 30 MIXED: Equalproject Doorbreken van het glazen plafond 31 Participatie-index en benchmark 31 Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) 32 Hoofddoeken op het werk 32 Vrouwen Veiligheids Index (VVI) 33 Onderzoek keuzeprocessen zwangerschap 33 Onderzoek genitale verminking 34 Emancipatiesubsidieregeling 34 Pilot interactieve beleidsvorming 34 Tweede Nationale Rapportage in het kader van het VN-vrouwenverdrag 35 Ministerie van Justitie 35 Vrouwen in de asielprocedure 35 Vreemdelingenwet 2000, artikel 15 36 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 36 Preventie van ongewenste zwangerschap 36 Vrouwenbesnijdenis 37 Girlpower 37 Allochtone vrouwen als paraprofessionele intermediairs 38 Ministerie van Economische Zaken 38 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen 38

Emancipatie en internationalisering 38 Bijlage II : Beleid gericht op vrouwen en beleid gericht op allochtonen 39 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 40 Wet SAMEN (stimulering arbeidsdeelname minderheden) 40 MKB-Minderhedenconvenant 40 Raamconvenant Grote Ondernemingen 40.KOM-projecten; Krachtig Ondernemen met Minderheden 41 Duale trajecten (methodiek) 41 Agenda voor de toekomst 42 Nota Een veilig land waar vrouwen willen wonen 42 Genderbewust personeelsbeleid bij de overheid 42 Ministerie van Justitie 43 Regelingen inburgering oudkomers 43 Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) 43 Aanpak huiselijk geweld in allochtone kring 44 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 44 Project interculturalisatie van de gezondheidszorg. 44 Liefde, sex & relatie 45 Perspectief voor Intermediairs 45 Taboes doorbreken in islamitische gezinnen 46 Ministerie van Economische zaken 46 Startklaar 46 Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen 48 Full Color 48 Atana 48

1. Inleiding 1.1. Aanleiding en doelstelling Dit rapport bevat een inventarisatie van het kabinetsbeleid voor allochtone vrouwen in Nederland. Tijdens het Algemeen Overleg over de beleidsbrief (4 december 2002) en tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (12 december 2002) benadrukte de Kamer het belang van een plan van aanpak en vroeg de Staatssecretaris met name aandacht te schenken aan de terreinen onderwijs, arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid, seksuele zelfbeschikking en zelfontplooiing. De Staatssecretaris zegde dit toe. In 2002 is het debat in Nederland rondom de integratie van allochtonen geïntensiveerd. De discussie gaat onder anderen over de mate waarin allochtonen geïntegreerd zijn (economische activiteit, het spreken van de Nederlandse taal), het laten overkomen van partners uit het land van herkomst, het geweld in allochtone huiskring, maar ook over meer op vrouwen toegespitste onderwerpen, zoals het dragen van hoofddoeken door moslima s en culturele gebruiken zoals vrouwenbesnijdenis en uithuwelijking. Het debat is voor een deel in gang gezet door vrouwen uit de doelgroep zelf. Een jonge allochtone met name islamitische voorhoede, die geïnspireerd door maatschappelijke ontwikkelingen, met hun spreken en schrijven in het openbaar sinds kort de stilte van de eercode doorbreekt, verlegt grenzen van sekseverhoudingen en maatschappelijke structuren, die vaak berusten op cultureel bepaalde overtuigingen. De discussie maakt duidelijk dat uiteenlopende doelgroepen in de samenleving op uiteenlopende niveaus en in verschillende snelheden betrokken zijn bij het emancipatieproces. In zijn beleidsbrief 1 voor 2003 benoemt de Staatssecretaris van Emancipatie en Familiezaken twee beleidsspeerpunten: Betere Balans tussen Werk en Thuis Bewuster Samen Leven Hij richt zich op twee doelgroepen: ten eerste de groep bestaande uit de vrouwen en mannen die maatschappelijk kunnen meekomen en financieel kunnen rondkomen. Er worden mogelijkheden geboden om anders en beter vorm te geven aan een Betere Balans tussen Werk en Thuis. Ten tweede de kleinere groep vrouwen en mannen die moeite hebben maatschappelijk mee te komen en slecht of niet rondkomen. Zij worden aangemoedigd Bewuster Samen te Leven door zich in te spannen voor hun opleiding, werk en inkomen. De Staatssecretaris heeft daar het volgende aan toegevoegd: Onder de mensen met een economische en/of sociale achterstand zijn veel allochtone burgers. De emancipatie van allochtone vrouwen en meisjes vraagt dringend om adequate ondersteuning. In deze beleidsbrief worden de eerste voornemens gepresenteerd. In samenspraak met vertegenwoordigers uit de doelgroepen en de betrokken Ministeries worden de mogelijkheden verkend voor een samenhangend plan van aanpak. De Kamer wordt daarover nog nader geïnformeerd. 1 Paragraaf 1.2 uit de Beleidsbrief Emancipatie en Familiezaken 2003, oktober 2002. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 6

1.2. Werkwijze 1.2.1. Rondetafelgesprekken met allochtone vrouwen De Staatssecretaris vindt emancipatie en familiezaken vooral de kunst om onszelf te leren ontwikkelen tot burger. Het motto bij deze beleidsvisie is It Takes two to Tango. In lijn hiermee heeft hij het initiatief genomen om de zich emanciperende allochtone vrouwen direct bij het beleid te betrekken. Op 14 oktober 2002 heeft de Staatssecretaris een rondetafelgesprek gevoerd met 20 allochtone vrouwen. Zij deelden hun ervaringen over hun eigen emancipatie en integratie. Op 9 december 2002 volgde een tweede gesprek met een aantal van deze vrouwen, aangevuld met hun moeders. 1.2.2. Werkconferentie met allochtone vrouwen en de departementen Op 17 februari 2003 zijn de allochtone vrouwen voor een derde keer bijeen geweest, dit maal aangevuld met beleidsmedewerkers van de departementen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Economische Zaken (EZ) en Justitie. Doel was de mogelijkheden te verkennen voor een samenhangend plan van aanpak. Op deze werkconferentie hebben zij met elkaar gediscussieerd over de eigen ervaringen en de verschillende beleidsinitiatieven van de departementen. 1.2.3. Inventarisatie Tijdens de werkconferentie is met de departementen overeengekomen in eerste instantie een inventarisatie te maken van bestaand en voorgenomen beleid voor allochtone vrouwen en meisjes op de terreinen onderwijs, arbeidsmarktparticipatie en economische zelfstandigheid en seksuele zelfbeschikking. Deze inventarisatie is weergegeven in dit rapport en is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de directie Coördinatie Integratiebeleid Minderheden (DCIM) van het ministerie van Justitie. Op grond van deze inventarisatie kan een nieuw Kabinet de richting en omvang bepalen van de beleidslijn emancipatie & integratie van allochtone vrouwen, waarvan het samenhangende plan van aanpak een uitvloeisel zou kunnen zijn. 1.3. Leeswijzer In dit rapport treft u in hoofdstuk 2 een aantal demografische gegevens over allochtone vrouwen in Nederland aan. De overige hoofdstukken geven een overzicht van het lopende of voorgenomen Kabinetsbeleid op de terreinen onderwijs (hoofdstuk 3), arbeidsmarktparticipatie en economische zelfstandigheid (hoofdstuk 4), seksuele zelfbeschikking (hoofdstuk 5) en emancipatie (hoofdstuk 6). Voor een apart hoofdstuk over emancipatie is gekozen, omdat een aantal initiatieven dat door de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid van het Ministerie van SZW is genomen een overkoepelend karakter heeft en niet uitsluitend op één de hiervoor genoemde beleidsterreinen gericht is. In hoofdstuk 7 wordt de conclusie weergegeven. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 7

De in de diverse hoofdstukken geschreven beleidsinitiatieven zijn geheel of gedeeltelijk specifiek gericht op allochtone vrouwen (en meisjes). De initiatieven worden in de diverse hoofdstukken kort toegelicht. Bijlage I bevat een uitgebreide beschrijving van deze initiatieven. Daarnaast voeren de diverse departementen beleid uit dat ofwel gericht is op vrouwen ofwel op allochtonen. Hoewel allochtone vrouwen daarbinnen geen specifieke aandachtsgroep vormen kunnen zij wel profiteren van dit beleid. Een overzicht hiervan wordt weergegeven in bijlage II. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 8

2. Demografische gegevens Volgens cijfers van het CBS woonden er op 1 januari 2002 1.484.644 allochtone vrouwen (eerste en tweede generatie) in Nederland, waarvan westerse allochtonen 729.000 en niet-westerse allochtonen 755.700 deel uitmaken. Van de niet-westerse allochtone vrouwen zijn 158.500 personen van Turkse, 133.500 personen van Marokkaanse, 164.000 personen van Surinaamse en 63.200 personen van Antilliaanse herkomst. Allochtonen naar generatie, geslacht en herkomstgroepering, 1 januari 2002 (*1.000) SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 9

SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 10

3. Onderwijs 3.1. Inleiding De onderwijssector kent sinds lang een eigen emancipatiebeleid. In de jaren zeventig had dit beleid tot doel de achterstanden van meisjes en vrouwen op te heffen. Er was toen een aanzienlijk verschil in bereikt opleidingsniveau tussen vrouwen en mannen. De maatregelen waren destijds vooral gericht op de leerlingen, met name de vrouwelijke leerlingen, in het voortgezet onderwijs. Naderhand is het onderwijsemancipatiebeleid in verschillende opzichten verbreed. Het strekt zich tegenwoordig uit tot alle soorten onderwijs, er is meer aandacht gekomen voor de rol van het onderwijs als zodanig en het richt zich ook op jongens. Voorbeelden van emancipatieactiviteiten in het kader van de zogenoemde emancipatieagenda van OCenW zijn het project Voorbereiding studie- en beroepskeuze in het voortgezet onderwijs, het project Axis (verbetering van het imago van de techniek in het hoger onderwijs, met name bij vrouwen) en managementdevelopment trajecten voor potentiële vrouwelijke schoolleiders in het basisonderwijs (OCenW 2001). Meer in het algemeen is het huidige emancipatiebeleid van de overheid en derhalve ook het onderwijsemancipatiebeleid erop gericht meisjes én jongens voor te bereiden op het zogenoemde meervoudig toekomstperspectief. Dat houdt in dat meisjes en jongens worden geacht later betaalde arbeid te verrichten, te zorgen en maatschappelijk te participeren. Onderwijsniveau van de bevolking van 15-64 jaar naar herkomstgroepering en leeftijd, 2001 (in procenten) SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 11

Het aantal vrouwen (gemeten onder Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse vouwen) dat het voltijdsonderwijs verlaat met ten minste mbo-niveau, dus een startkwalificatie, is toegenomen. Dit is positief te noemen. De sprong voorwaarts is het grootst bij Marokkaanse en Surinaamse vrouwen. Scholen hebben niet alleen de functie om leerlingen aan een beroepskwalificatie te helpen, maar ze spelen ook een belangrijke rol als het gaat om de sociaal persoonlijke vorming en sociale vaardigheden van leerlingen. In de ontwikkelingsfase van vooral jongeren spelen identiteiten, sociale -, politieke- en maatschappelijke tegenstellingen en behoefte aan informatie en kennis een belangrijke rol. Diversiteit kan leiden tot spanningen binnen het onderwijs maar kan ook een basis bieden voor nadere verkenning van politieke, sociale en culturele ontwikkelingen. Het kanaliseren van de tegenstellingen en inzetten van juiste instrumenten is van belang zodat de school een belangrijke oriëntatiepunt wordt voor kinderen om zich verder te ontwikkelen naar volwassenheid. 3.2. Lopend en/of voorgenomen beleid Het gaat om de volgende initiatieven: Emancipatie en internationalisering (Ministerie van OCenW) Het Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs (intermediaire instelling voor de internationalisering van primair onderwijs, voortgezet onderwijs en de lerarenopleidingen) heeft de deelname van allochtone leerlingen aan internationalisering en uitwisselingen onderzocht. Het beeld werd bevestigd dat allochtone meisjes in mindere mate deelnamen aan uitwisselingen. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 12

De doelen op van dit project liggen op drie niveaus: 1. Allochtone meisjes door concrete activiteiten stimuleren aan internationale projecten deel te nemen, gezien het belang voor emancipatie en Europees burgerschap van de doelgroep (waarbij ook hun klasgenoten, docenten en ouders moeten worden betrokken). 2. Handreikingen met en voor scholen ontwikkelen voor het opzetten van internationale projecten met succesvolle allochtone deelname. 3. Beleidsmakers informeren over de betreffende situatie en aanbevelingen geven t.a.v. de randvoorwaarden voor de nationale internationaliseringsprogramma s. Girlpower (Ministerie van VWS) Het project Girlpower is in het jaar 2001 gestart. Middels een behoefteonderzoek bij vrouwencentra en HBO opleidingen is in 2001 nagegaan welke onderwerpen uit het beschikbare audiovisueel materiaal Girls Girls Girls relevant zijn voor nadere uitwerking in een trainingsmodule. Gekozen is voor de onderwerpen etnischculturele identiteit, relaties, opleidings- en carrièreperspectieven in de multiculturele samenleving. Deze zijn in een trainingsmodule verwerkt. Door intermediairs (van onder andere vrouwencentra) te trainen in het gebruik van het nieuwe materiaal zal in 2003 de implementatie daarvan plaatsvinden in vrouwenorganisaties, educatieve centra en zelforganisaties. Dit geldt ook voor studenten van de beroepsopleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming. Aan hen zal een gastcollege worden aangeboden. Tot de doelgroep van het project behoren: Kadervrouwen en andere intermediairs die werken met en voor jonge allochtone vrouwen. Aankomende professionals in de persoon van vierdejaarsstudenten aan de beroepsopleiding Culturele Maatschappelijke Vorming. Het project Girlpower wordt uitgevoerd door FORUM. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 13

4. Arbeidsmarktparticipatie & economische zelfstandigheid. 4.1 Inleiding Vrouwen moeten hun talenten zo goed mogelijk kunnen benutten. Voor hun eigen ontplooiing, maar ook in het belang van de economische ontwikkeling en hun eigen economische zelfstandigheid. In de afgelopen 25 jaar zijn vrouwen veel meer gaan deelnemen aan het openbare leven, in alle onderdelen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het gegeven dat in 2001 53% van de vrouwen een betaalde baan had. Recente cijfers van het CBS over 2001 laten een flinke toename in de arbeidsparticipatie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen zien. Ten opzichte van 2000 is de arbeidsparticipatie van deze groep met 4 procentpunt toegenomen tot 40%. Ondanks de forse toename blijft de achterstand ten opzichte van autochtone vrouwen echter bestaan (55%). Overigens is de participatie binnen de groep vrouwen uit etnische minderheden divers; Surinaamse vrouwen participeren meer dan autochtone vrouwen. De deelname van Turkse en Marokkaanse vrouwen is zeer laag, respectievelijk 33% en 26%. Ten aanzien van etnische minderheden heeft het Kabinet de volgende arbeidsmarktdoelstelling geformuleerd: een toename van de participatie van etnische minderheden met ¾ procentpunt per jaar naar 54% in 2005. Dit is niet verbijzonderd naar allochtone vrouwen. Overzicht allochtone vrouwen naar generatie, aantallen (januari 2002), participatie (2001) Aantal 1 e generati e Aantal 2 e generatie Totaal Nettoparticipatie Nettoparticipatie ALLOCHTON E VROUWEN Twee ouders buiten Nederlan d geboren Eén ouder buiten Nederlan d geboren 2001 (Autochton e vrouwen 55%) 1994 (autochton e vrouwen 43%) Werklooshei d 2001 (autochtone vrouwen 5%) Totaal 783.200 277.200 423.800 1.484.60 4% 0 Westerse 314.600 66.900 347.400 729.000 54% 40% 6% allochtonen Niet-westerse 468.600 210.700 76.300 755.700 40% 28% 9% allochtonen w.v. Marokko 72.300 55.600 5.700 133.500 26% 20% 15% w.v. Turkije 88.500 62.200 7.800 158.500 33% 16% 7% w.v. Suriname 100.400 43.400 20.300 164.000 59% 40% 5% w.v. Antill/Aru 42.400 9.100 11.900 63.200 48% 34% 7% China 13.000 4.500 900 18.400 Irak 13.600 2.200 300 16.200 Somalië 9.400 3.800 100 13.300 29% 56% Afghanistan 12.000 1.300 0 13.400 10% 71% Iran 9.600 1.100 700 11.400 34% 52% 2 2 Deze cijfers dateren uit 1999, en zijn niet uitgesplitst naar mannen en vrouwen. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 14

Overig 107.500 27.700 28.600 163.800 De verdere groei van de maatschappelijke participatie, arbeidsdeelname en verbetering van het opleidingsniveau van allochtone vrouwen, en hun doorstoten naar de top, is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van vrouwen en hun omgeving (partner, gezin, familie) zelf. Maar gezien het grote maatschappelijke en economische belang dat ermee gemoeid is, heeft de overheid de taak hen daarin te stimuleren. Uitgangspunt voor het Kabinet is dat het algemene en flankerend arbeidsmarktbeleid zodanig wordt ingericht dat het een (evenredige) bijdrage levert aan de verbetering van de arbeidspositie van doelgroepen, waaronder allochtone vrouwen. Hierbij moet onder anderen gedacht worden aan de sluitende aanpak, kinderopvang, arbeid & zorg, de reïntegratie-instrumenten en ESF- en EQUALsubsidies. Wanneer het algemene en flankerend arbeidsmarktbeleid voor een bepaalde doelgroep onvoldoende is, worden door het Ministerie van SZW aanvullende maatregelen genomen om specifieke belemmeringen weg te nemen. Uiteindelijk doel is dat aanvullende beleid na verloop van tijd overbodig wordt, dan wel geïntegreerd wordt in het algemene beleid. 4.2 Lopend en/of voorgenomen beleid De volgende initiatieven, voor het merendeel uitgevoerd door het Ministerie van SZW, kunnen onderscheiden worden: Arbeidsparticipatie Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (AVEM) In de kabinetsnota Arbeidsmarktbeleid voor etnische minderheden, plan van aanpak 2000 2003 is aangekondigd dat een commissie Arbeidsdeelname van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (AVEM) wordt geïnstalleerd. Aanleiding voor de installatie van deze commissie vormde het onderzoeksrapport Variatie in participatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) uit 1999. Uit dit rapport kwam naar voren dat de arbeidsdeelname en het opleidingsniveau van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen weliswaar is gestegen maar dat deze vrouwen, in vergelijking met autochtone vrouwen en met mannen, nog steeds een achtergestelde positie hebben op de arbeidsmarkt. Het SCP stelt dat inzicht in specifieke achtergrondkenmerken en succes- en faalfactoren per deelgroep vrouwen van groot belang is als uitgangspunt voor nieuwe, aanvullende en specifieke beleidsmaatregelen. 3 De tijdelijke commissie AVEM heeft van februari 2001 tot maart 2002 gewerkt aan haar opdracht inzicht te geven in die specifieke kenmerken en factoren, op basis waarvan initiatieven kunnen worden ontplooid om de maatschappelijke participatie - en in het bijzonder de arbeidsparticipatie - van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen, te bevorderen. De algemene doelstelling is de participatie van allochtone vrouwen te verhogen. Met het advies van de commissie AVEM is inzicht verkregen in de specifieke belemmeringen van allochtone vrouwen om te participeren. Op basis van dit inzicht zijn aanvullende maatregelen genomen o.a. gericht op het verbeteren van 3 B.T.J. Hooghiemstra en J.G.F. Merens, Variatie in participatie. Achtergronden van arbeidsdeelname van allochtone en autochtone vrouwen, SCP, Den Haag 1999 SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 15

inburgeringsprogramma s voor vrouwen, op voldoende en flexibele kinderopvang, en op deskundigheidsbevordering bij de bemiddeling van allochtone vrouwen. Deze maatregelen worden uitgevoerd. Belangrijke missie is nu om gemeenten aan te moedigen de doelgroep actief te benaderen en lokale knelpunten in de keten van reïntegratie en inburgering voor deze groep weg te nemen. Kort gezegd moeten gemeenten hun regierol op het gebied van participatie en inburgering van allochtone vrouwen beter op gaan pakken. Hiertoe wordt momenteel een landelijke stuurgroep in het leven geroepen. De stuurgroep zal gemeenten ondersteunen bij het versterken van hun regierol over initiatieven richting allochtone vrouwen. Convenanten Herintredende Vrouwen Het kabinet bevordert de arbeidsdeelname en de economische zelfstandigheid van vrouwen. Doelstelling van het kabinet is om de arbeidsparticipatie te verhogen van 51 procent in 1999 tot 65 procent in 2010. Een belangrijke bijdrage hiervoor kan worden geleverd door verhoging van de deelname van herintredende (allochtone) vrouwen op de arbeidsmarkt. Doel van de convenanten Herintredende Vrouwen is de participatie van herintredende vrouwen te stimuleren door een effectieve en gerichte samenwerking tussen werkgevers, CWI en gemeenten te organiseren Specifiek wordt gestreefd naar minimaal 15% bemiddeling van allochtone vrouwen via deze convenantaanpak. Samenwerkingsverband man/vrouw in beroep Er is nog steeds sprake van horizontale segregatie op de arbeidsmarkt: vrouwen zijn oververtegenwoordigd in sectoren als onderwijs, zorg en welzijn, mannen in sectoren als techniek en veiligheid. Het emancipatiebeleid houdt zich al lang met dit thema bezig, er worden campagnes gevoerd om meer vrouwen in mannenberoepen te krijgen. Van een echte ontschotting van de arbeidsmarkt is echter nog geen sprake. Voor dit project wordt de focus gelegd op de keuzes van jongeren (jongens en meisjes) voor bepaalde opleidingen en beroepen. Eén van de vernieuwende invalshoeken is die van etniciteit: hoe kunnen de keuzes van (verschillende groepen) allochtone jongens en meisjes worden beïnvloed, wat zijn daarbij mogelijkheden en hindernissen? Er zal een samenwerkingsverband worden opgericht bestaande uit een aantal professionals (4-8) uit verschillende sectoren op de arbeidsmarkt en het onderwijs en beleidsmedewerkers van verschillende departementen. Deze groep zal een jaar lang initiatieven en deskundigheid uit het veld verkennen en zal het thema vanuit vernieuwende invalshoeken op de beleidsagenda zetten. Het doel is het opsporen en samenbrengen van vernieuwende initiatieven (op de arbeidsmarkt en in onderwijs) om de arbeidsmarkt te ontschotten en zo het thema weer op de beleidsagenda te krijgen van departementen. Het project wordt eind 2003 afgerond. MIXED: Equalproject doorbreken van het glazen plafond De doorstroom van vrouwen naar hogere functies blijft achter, vooral in het bedrijfsleven. Uit de Emancipatiemonitor 2002 blijkt bijvoorbeeld dat slechts 13% van de managers in de profitsector vrouw is. Het project wordt uitgevoerd met ESF-Equal subsidie en wordt opgezet en uitgevoerd samen met expertorganisaties op het gebied van emancipatie en human resource beleid. Er zullen dertig pilots worden uitgevoerd waarin organisaties SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 16

verschillende instrumenten kunnen inzetten om het glazen plafond te doorbreken. Een aantal pilots ( 2 á 3) zal expliciet gericht zijn op de positie van allochtone vrouwen in bedrijven. Daarnaast zijn 3 bedrijven geworven waar veel allochtone vrouwen werken (schoonmaak, zorg, vervoer). Het project loopt tot en met november 2004. Participatie-index en benchmark In het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie (2001-2010) heeft het toenmalige Kabinet streefcijfers gesteld voor verdere groei van het aandeel vrouwen in hogere functies. In 2003 zullen organisaties (profit- en non-profitorganisaties en overheid) worden uitgedaagd zichzelf langs de meetlat te leggen van geëmancipeerd maatschappelijk ondernemen. Binnenkort verschijnt de eerste benchmark voor het bedrijfsleven, waarin gegevens over de doorstroom van vrouwen zijn uitgesplitst naar de verschillende sectoren. Dat geeft bedrijven houvast bij het stellen van eigen, op de sector toegespitste doelen. In deze eerste benchmark is het aandeel allochtone vrouwen in hogere functies een expliciet aandachtspunt. In 5% van de bedrijven werken vrouwen uit etnische minderheden in topfuncties. Dit percentage verschilt per bedrijfstak (2% in de bouw, 8% in gezondheidszorg en welzijn). Uitgedrukt in het percentage van het totaal aantal vrouwen in topfuncties bedraagt het percentage allochtone vrouwen 2% tot 3%. De benchmark zal verder worden uitgewerkt (transnationaal: zie MIXED) en er zal een participatie-index worden ontwikkeld. Het verzamelen van gegevens over het aandeel allochtone vrouwen in hogere functies blijkt een probleem: het wordt vaak niet bijgehouden (ondanks de wet Samen), de aantallen zijn klein. Organisaties zullen echter worden uitgedaagd deze gegevens wel te gaan bijhouden en doorgeven, ook voor (hogere) middenfuncties. Het doel van het project is het vergroten van de aandacht voor een betere m/v balans op het werk. Het project wordt begin 2003 verder uitgewerkt. Allochtone vrouwen als paraprofessionele intermediairs (Ministerie van VWS) In 1999 nam FORUM het initiatief voor een landelijk inventarisatieonderzoek naar het functioneren van allochtone zorgconsulenten binnen de eerstelijnsgezondheidszorg. De belangrijkste conclusie was, dat deze intermediaire functie de communicatie tussen huisarts en allochtone patiënt sterk verbetert en bijgevolg een geschikt instrument is om de kwaliteit van de huisartsenzorg voor allochtone patiënten te verhogen. Tegelijkertijd bleek echter dat de inbeddingstructuur, de vormgeving en inhoud van de zorgconsulentfunctie op een aantal punten verbetering vereisen om deze kwaliteit te kunnen garanderen. Doel is het verhogen van de kwaliteit van huisartsenzorg voor allochtone patiënten. Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) Gebrek aan goede, betaalbare kinderopvang is al sinds jaar en dag een knelpunt voor de arbeidsparticipatie van vrouwen. Vandaar dat er op dit moment een wetsvoorstel in de Tweede Kamer ligt, dat de financiering en kwaliteit van kinderopvang beter moet gaan regelen. Naar verwachting treedt deze wet in werking in 2004. Er zal bij de voorlichting over de Wbk speciale aandacht aan allochtone vrouwen worden besteed. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 17

Hoofddoeken op het werk Naar aanleiding van een kleinschalig onderzoek door het LBR (Landelijk Bureau tegen Rassendiscriminatie) naar de positie van hoofddoekdragende moslima s, onder meer op de arbeidsmarkt, wordt een tekst opgesteld voor het externe SZW-web waarin informatie op een rij is gezet over het dragen van een hoofddoek door moslimvrouwen op het werk, tezamen met wegen die men kan bewandelen bij discriminatieklachten. Werkgevers en werknemers (in het bijzonder moslimvrouwen) kunnen op deze site informatie vinden over gelijke behandeling bij de arbeid op grond van religie. Stimuleringsprojecten voor Allochtone Groepen (SPAG-subsidie) Om een extra impuls te geven aan de arbeidstoeleiding van etnische minderheden met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt geeft het ministerie van SZW aan 28 gemeenten een subsidie ten behoeve van projecten gericht op activering en begeleiding naar werk of scholing. Bij 14 van de 28 SPAG-gemeenten staat het stimuleringsproject expliciet (ook) open voor vrouwen en meiden. Doel is de aansluiting van etnische minderheden bij de reguliere scholings- en arbeidstoeleidende instellingen en het gemeentelijke instrumentarium te verbeteren. De tijdelijke SPAG-subsidie moet vanaf 2004 leiden tot structurele aandacht voor de doelgroep in het lokale activeringsbeleid. Spag is in 1994 van start gegaan en loopt door tot en met mei 2004. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 18

5. Seksuele zelfbeschikking 5.1. Inleiding Binnen de Turkse en Marokkaanse gemeenschap is seksualiteit over het algemeen moeilijk bespreekbaar. De ouders van de tweede generatie allochtonen in Nederland grotendeels afkomstig van het platteland hebben de normen en waarden meegenomen uit hun moederland en houden die binnen de Nederlandse samenleving in stand. Het contrast is groot: in het westerse opvoedingssysteem wordt de individuele verantwoordelijkheid benadrukt; in de Turkse en Marokkaanse gemeenschap zijn de hiërarchische patriarchale gezinsrelaties belangrijk. Sommige allochtone vrouwen en meisjes worstelen met seksualiteit, soms omdat het onderwerp thuis niet bespreekbaar is of omdat ideeën omtrent seksualiteit vanuit de (traditionele) thuissituatie en die uit de Nederlandse maatschappij conflicteren. Voorbeelden hiervan zijn maagdelijkheid, abortus en besnijdenis van meisjes. Voorlichting over seksualiteit en hulpverlening is nodig, naast informatieoverdracht op het gebied van reproductieve rechten, seksueel overdraagbare aandoeningen en het afbreken van ongewenste zwangerschappen. Een samenleving die hecht aan alom gerespecteerde waarden en normen, stelt mensen in de gelegenheid op een harmonische manier invulling te geven aan hun seksuele en reproductieve rechten. Gezin en familie zijn lang niet voor iedereen de veilige haven die men zich erbij voorstelt. Waar mensen geborgenheid en rust verwachten, vindt in sommige gevallen seksespecifiek geweld plaats. Op basis van de Politiestatistiek van het CBS is informatie beschikbaar over ter kennis van de politie gekomen gevallen van mishandeling en seksuele misdrijven. Er is geen informatie bekend over de etniciteit van de slachtoffers. Twee procent van de vrouwen van 15 jaar en ouder geeft aan in de voorafgaande twaalf maanden slachtoffer geweest te zijn van een of meer seksuele delicten. Het percentage dat aangeeft hierdoor letsel te hebben ondervonden ligt in 2001 op zes; de variatie van jaar tot jaar in dit percentage valt mede toe te schrijven aan het kleine aantal waarnemingen. Het aantal mannen in de steekproef dat zegt slachtoffer te zijn geweest van een seksueel delict is te beperkt om erover te kunnen rapporteren. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 19

Vrouwelijke slachtoffers van seksuele delicten naar aard van het delict, 1992-2001 (in procenten) 5.2. Lopend en/of voorgenomen beleid De volgende initiatieven vallen te onderscheiden: Onderzoek keuzeprocessen zwangerschap (Ministerie van SZW) Nederland is wereldkampioen uitgesteld zwangerschap (NIDI, 2000; CBS, 2002).. Het is wenselijk deze situatie om te buigen. Uitstel van zwangerschap heeft namelijk een aantal negatieve consequenties. Als beleidsmaatregelen worden genoemd: betere voorzieningen om werk en zorg te combineren en voorlichting over de problematische kanten van uitstel van zwangerschap. Er zal een kwalitatief onderzoek worden uitgevoerd naar de keuzeprocessen rond de eerste zwangerschap, bij vrouwen en mannen tussen 20 en 35 jaar. Expliciet aandachtspunt hierbij is de rol van etniciteit. Het onderzoek is gestart in januari 2003 en wordt naar verwachting in juli 2003 afgerond. Onderzoek genitale verminking (Ministerie van SZW) In het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie (2002-2010) is verdergaand beleid aangekondigd om genitale verminking van meisjes en vrouwen te voorkomen en bestrijden. Momenteel loopt een onderzoek dat tot doel heeft bij te dragen aan het voorkomen en bestrijden van genitale verminking van meisjes en vrouwen in Nederland. Het zal in het voorjaar van 2003 worden afgerond. Vrouwenbesnijdenis (Ministerie van VWS) Het Kabinetsbeleid richt zich op preventie van vrouwenbesnijdenis en verbetering van de hulpverlening aan besneden meisjes en vrouwen. Ten aanzien van de preventie voert de Stichting Pharos als één van haar reguliere taken, samen met FSAN (Federatie van Somalische Associaties in Nederland), een SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 20

samenwerkingsproject uit gericht op het geven van voorlichting over vrouwenbesnijdenis aan de Somalische gemeenschap. Daarnaast heeft Pharos de taak om de deskundigheidsbevordering van hulpverleners in de gezondheidszorg betreffende dit onderwerp te vergroten. De evaluatie van het samenwerkingsproject tussen de Stichting Pharos en FSAN geschiedt in het eerste kwartaal van 2003. Preventie van ongewenste zwangerschap (Ministerie van VWS) De Stichting Soa voert het project Seks onder je 25 ste uit. Het project moet een actueel inzicht geven in de seksuele gezondheid en het seksueel gedrag van jongeren van 12 tot 25 jaar. In het voorjaar 2003 wordt er een plan van aanpak naar de Tweede Kamer gestuurd waarin uiteengezet wordt wat verder de voornemens zijn om het aantal abortussen, ongewenste zwangerschappen en soa terug te brengen. Inspanningen zijn met name gericht op jongeren tot 25 jaar, waar nodig specifiek gericht op allochtone jongeren. Vrouwen Veiligheids Index (VVI) (Ministerie van SZW) In 2003 wordt, door middel van pilots in 4 gemeenten, een Vrouwen Veiligheids Index (VVI) ontwikkeld. De VVI vloeit voort uit de nota Een veilig land waar vrouwen willen wonen (zie ook bijlage II), waarin de bevordering van monitoring als één van de beleidsrichtingen wordt genoemd. Het is de bedoeling met de VVI-pilots een aanvulling te ontwikkelen op gemeentelijke veiligheidsindexen en gegevens te verzamelen over het geweld jegens vrouwen, op straat en achter de voordeur. Er zal een uitsplitsing gemaakt worden naar sexe en etniciteit. Vrouwen in de asielprocedure (Ministerie van Justitie) Eén van de adviezen van de Emancipatieraad uit 1996 luidde het bevorderen van Deskundigheidsbevordering bij de IND (Immigratie en Naturalisatie Dienst) naar een genderinclusieve benadering. Er zou meer aandacht moeten zijn voor de positie van vrouwen in de asielprocedure: met name met betrekking ter beoordeling van de asielaanvraag (o.a. meewegen van traumatische seksuele ervaringen in het land van herkomst). Recentelijk is er in de Vreemdelingencirculaire, diverse Tussentijdse Berichten Vreemdelingencirculaire (TBV s) en in ambtsberichten veel aandacht geweest voor genderaspecten. Vreemdelingenwet 2000, artikel 15 (Ministerie van Justitie) Onlangs is een motie ingediend door Adelmund c.s. waarbij wordt verzocht een zelfstandige verblijfsstatus toe te kennen aan vrouwen wier relatie binnen drie jaar is verbroken en die kunnen aantonen dat zij (seksueel) geweld binnen de relatie hebben ondervonden. Aan de hand van de resultaten van het eerder genoemde INDonderzoek zal worden bezien of en op welke wijze het desbetreffende beleid zal worden aangepast. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 21

6. Emancipatie 6.1. Inleiding Het emancipatiebeleid van het Kabinet vindt plaats langs twee sporen: langs het ene spoor wordt door de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid(DCE) van het Ministerie van SZW vanuit een overkoepelende visie ingezet op versnelling en verbreding van het emancipatieproces door middel van het ontwikkelen, aanjagen en op tempo brengen van nieuw beleid en nieuwe beleidsinstrumenten met maatschappelijke partners. Langs het andere spoor wordt emancipatiebeleid geïntegreerd, verankerd en op tempo gehouden in het reguliere beleid bij andere departementen, andere overheden en maatscha ppelijke organisaties (de zogenaamde gendermainstreaming ). De coördinatie van het emancipatiebeleid kan niet los worden gezien van het internationale kader. Inbrengen van internationaal beleid in de diverse daarvoor aangewezen intergouvernementele gremia (Verenigde Naties, Europese Unie, Raad van Europa, OESO, OVSE) en in bilaterale uitwisselingsprogramma s en implementatie van internationaal gemaakte afspraken in nationaal beleid, behoren tot het reguliere beleidsprogramma van DCE. Een deel van de activiteiten die door de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid worden uitgevoerd, worden genoemd in de eerdere hoofdstukken omdat zij een directe link hebben met het genoemde beleidsterrein. Een aantal overkoepelende initiatieven, geheel of gedeeltelijk gericht op allochtone vrouwen, is beschreven in dit hoofdstuk. 6.2. Lopend en/of voorgenomen beleid Het betreft de volgende, door het Ministerie van SZW genomen initiatieven: Emancipatiesubsidieregeling Onder de Subsidieregeling Emancipatieondersteuning 1998 is voor 2003 onder andere gekozen voor het thema Integratie, rechten en veiligheid. Maatschappelijke organisaties zijn uitgenodigd om modules te ontwikkelen die onder anderen ingezet kunnen worden in inburgeringprogramma s en huiskamergesprekken. Pilot interactieve beleidsvorming De Directie Coördinatie Emancipatiebeleid streeft ernaar om emancipatie een vanzelfsprekend onderdeel te laten zijn van het beleid van andere Ministeries. Een initiatief van deze directie is het project 'Mannen worden er beter van. En vrouwen ook!'. De staatssecretaris van Emancipatie en Familiezaken wil inbreng uit de samenleving verzamelen over belangrijke onderwerpen, waarvan Emancipatie van allochtone vrouwen er één is. Het doel van het project is om op een inzichtelijke en toegankelijke manier ideeën te verzamelen onder een breed publiek. De pilot loopt tot eind 2003. Tweede Nationale Rapportage in het kader van het VN-Vrouwenverdrag Eenmaal per 4 jaar dient de coördinerende bewindspersoon emancipatie een Nationale Rapportage aan de Kamer aan te bieden in het kader van het VN Vrouwenverdrag. In 1997 is de eerste Nationale Rapportage gepubliceerd, in het SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 22

voorjaar van 2003 zal de tweede Nationale Rapportage naar de Kamer gezonden worden. De Tweede Nationale Rapportage in het kader van het VN vrouwenverdrag bestaat dit keer uit twee deelrapportages. Een van de rapportages gaat in op positie van allochtone vrouwen in het Nederlandse vreemdelingenbeleid in relatie tot het VN- Vrouwenverdrag. Mannen in de hoofdrol Met het ESF-EQUAL project "Mannen in de Hoofdrol" worden mannen geïnspireerd tot actieve betrokkenheid thuis en vrouwen om (meer) buitenshuis te gaan werken. Zowel de discussie als het uitwisselen van kennis over de voordelen van het delen van taken in en rond huis en het blijven werken van vrouwen wordt gestimuleerd. Speciale aandacht gaat ook uit naar allochtone mannen en vrouwen. Er wordt onder anderen een module ''Zorgen met elkaar'' ontwikkeld ten behoeve van bestaande inburgerings-, activerings- en arbeidstoeleidingstrajecten. Het project loopt tot eind 2004. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 23

7. Conclusie 7.1. Inleiding Alhoewel in deze fase nog geen beleidsmatige conclusies getrokken kunnen worden, valt een aantal zaken op. Uit de cijfermatige gegevens komt naar voren dat allochtone vrouwen een progressie doormaken op de terreinen onderwijs en arbeid: steeds meer vrouwen behalen een diploma en het gemiddelde opleidingsniveau stijgt. Steeds meer vrouwen verrichten betaald werk. Tegelijkertijd moet daarbij de kanttekening worden gemaakt dat hun positie nog steeds achterblijft bij die van autochtone vrouwen en dat de verschillen tussen de diverse allochtone groepen aanzienlijk zijn. De arbeidsparticipatie van Turkse en Marokkaanse vrouwen is bijvoorbeeld nog erg laag te noemen, met 33 en 26%. Naast de vooruitgang op de sociaal-economische ladder, staat de ontwikkeling op sociaal-cultureel terrein. Er is een discussie gaande, met name in de islamitische groepen, waarin allochtone vrouwen een actieve en leidende rol spelen. Daarbij gaat het over fundamentele zaken als seksuele zelfbeschikking en het recht op zelfontplooiing. Dat de discussie steeds meer in de eigen kring van allochtone vrouwen en meisjes wordt gevoerd is positief te noemen. Het levert echter ook spanning op en kan leiden tot een geïsoleerde positie van vrouwen en meisjes. Zoals uit de inventarisatie blijkt worden vanuit de verschillende departementen tal van activiteiten ondernomen, gericht op allochtone vrouwen. In de werkconferentie op 17 februari jl. werd geconstateerd dat er sprake is van een gefragmenteerde aanpak van de problematiek. De behoefte aan coördinatie kwam nadrukkelijk naar voren. 7.2. Plan van aanpak Vanwege de demissionaire status van het huidige Kabinet is het uitwerken van een uitgebreid plan van aanpak in deze fase niet aan de orde. De Staatssecretaris van Emancipatie en Familiezaken ziet deze inventarisatie als een eerste stap, op basis waarvan een nieuw Kabinet de richting en omvang kan bepalen van de beleidslijn emancipatie & integratie van allochtone vrouwen, waarvan het samenhangende plan van aanpak een uitvloeisel zou kunnen zijn. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 24

Bijlage I : Specifiek beleid (geheel of gedeeltelijk gericht op allochtone vrouwen) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 26 Ministerie van Justitie 35 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 36 Ministerie van Economische Zaken 38 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen 38 SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 25

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsparticipatie Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (AVEM) In de Kabinetsnota Arbeidsmarktbeleid voor etnische minderheden, plan van aanpak 2000 2003 is aangekondigd dat een commissie Arbeidsdeelname van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (AVEM) wordt geïnstalleerd. Aanleiding voor de installatie van deze commissie vormde het onderzoeksrapport Variatie in participatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) uit 1999. Uit dit rapport kwam naar voren dat de arbeidsdeelname en het opleidingsniveau van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen weliswaar zijn gestegen maar dat deze vrouwen, in vergelijking met autochtone vrouwen en met mannen, nog steeds een achtergestelde positie hebben op de arbeidsmarkt. Het SCP stelt dat inzicht in specifieke achtergrondkenmerken en succes- en faalfactoren per deelgroep vrouwen van groot belang is als uitgangspunt voor nieuwe, aanvullende en specifieke beleidsmaatregelen. 4 De tijdelijke commissie AVEM heeft van februari 2001 tot maart 2002 gewerkt aan haar opdracht inzicht te geven in die specifieke kenmerken en factoren, op basis waarvan initiatieven kunnen worden ontplooid om de maatschappelijke participatie - en in het bijzonder de arbeidsparticipatie - van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen, te bevorderen. De algemene doelstelling is de participatie van allochtone vrouwen te verhogen. Met het advies van de commissie AVEM is inzicht verkregen in de specifieke belemmeringen van allochtone vrouwen om te participeren. Op basis van dit inzicht is aanvullend beleid ontwikkeld. Belangrijke missie is nu om gemeenten aan te moedigen en te stimuleren de doelgroep actief te benaderen en lokale knelpunten in de keten van reïntegratie en inburgering voor deze groep weg te nemen. Kort gezegd moeten gemeenten hun regierol op het gebied van participatie en inburgering van allochtone vrouwen beter op gaan pakken. Het project is in februari 2001 gestart en loopt in december 2003 af. In de Kabinetsreactie op het advies van de commissie AVEM van 17 mei 2002 stelt het Kabinet concrete maatregelen voor ter bevordering van de arbeids- en maatschappelijke participatie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen. Deze maatregelen worden uitgevoerd, namelijk: - Stuurgroep Een landelijke stuurgroep wordt in het leven geroepen om de uitvoering van de maatregelen te volgen en zonodig te stimuleren. Daarnaast ondersteunt de stuurgroep gemeenten bij het effectief oppakken van hun regierol. De stuurgroep zal daartoe een praktische handreiking produceren met best practices en succes- en 4 B.T.J. Hooghiemstra en J.G.F. Merens, Variatie in participatie. Achtergronden van arbeidsdeelname van allochtone en autochtone vrouwen, SCP, Den Haag 1999 SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 26

faalfactoren voor het bereiken en stimuleren van allochtone vrouwen. Met de handreiking hebben gemeenten de benodigde handvaten om hun regiefunctie bij het inburgeren en participeren van deze vrouwen goed op te pakken. - Verbetering Inburgeringsprogramma s De commissie AVEM beveelt aan duale trajecten op maat aan te bieden voor ouden nieuwkomers. Dit beleid heeft het Kabinet al ingezet. Nieuw actiepunt: het Kabinet zal in de plannen die gemeenten maken in het kader van de oudkomersregelingen sterk de nadruk leggen op de wijze waarop gemeenten zelforganisaties betrekken bij de voorlichting aan en de werving van oudkomers door duale trajecten. Zowel in de regeling oudkomers als bij het beoordelingsproces van de gemeentelijke plannen wordt de betrokkenheid van zelforganisaties inmiddels als criterium gehanteerd. Gemeenten zijn schriftelijk geïnformeerd over de relatie tussen het inburgerings- en reintegratiebeleid. Bovendien is informatie verstrekt over regelingen en financieringsmogelijkheden om duale trajecten in te zetten tijdens de inburgering. - Elders Verworven competenties (EVC) Competentieontwikkeling gebeurt niet alleen door formele scholing, maar ook door werk bijvoorbeeld in en rond het huis -, vrijwilligerswerk, de zorg voor familie of kinderen etc. Door die veelal verborgen talenten van vrouwen zichtbaar te maken en te erkennen, is op weg naar beroepskwalificatie, veel winst te halen. Het landelijke kenniscentrum EVC is een gezamenlijk initiatief van de ministeries van EZ, OC&W en SZW, en heeft sinds de oprichting in 2001 EVC op de kaart gezet. Het moet nu een plaats krijgen in het personeelsbeleid van bedrijven en in de arbeidsbemiddeling van bijvoorbeeld herintreedsters en nieuwkomers. Het met Europese subsidie opgerichte broertje van het kenniscentrum, het Empowerment Center EVC, zal het systeem van EVC breed beschikbaar maken voor kwetsbare doelgroepen als vluchtelingen en allochtone vrouwen. - Kinderopvang De uitbreiding van het aantal kindplaatsen wordt onverminderd voortgezet. In 2002 konden 30.000 extra kinderen terecht bij een kinderdagverblijf, gastouder of buitenschoolse opvang. Daarnaast zijn projecten in gang gezet om allochtone leidsters te werven en op te leiden voor de kinderopvang, is een brochure opgesteld door de Taskforce Inburgering over kinderopvang en is een experiment gestart in het kader van Dagindeling gericht op gastouderschap en allochtone vrouwen. Nieuwe actiepunten: het Ministerie van SZW organiseert een netwerkbijeenkomst over gastouderschap. Doel is allochtone vrouwen te informeren over de mogelijkheden om als gastouder actief te worden en gastouderbureaus te wijzen op allochtone vrouwen als doelgroep. De bijeenkomst heeft 28 mei 2002 plaatsgevonden. Daarnaast zal een gerichte voorlichtingscampagne voor allochtone vrouwen worden gestart rond de invoering van de nieuwe Wet Basisvoorziening Kinderopvang. - Arbeidsdeelname Het generieke, specifieke en flankerend arbeidsmarktbeleid is ook van toepassing op allochtone vrouwen. Intercultureel personeelsbeleid wordt bevorderd door de wet SAMEN en door het Raamconvenant Grote Ondernemingen (zie bijlage 2). SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 27

Allochtone vrouwen lopen tegen specifieke belemmeringen aan, zoals de commissie AVEM heeft beschreven. Nieuw actiepunt: de inzichten van de commissie AVEM worden breed verspreid. Inmiddels hebben alle convenantpartijen het advies ontvangen en is het advies te lezen op verschillende websites, zoals www.ruimbaanvoorminderheden.nl en www.commissie-avem.nl/pages/03nieuws.html. Het CWI bevordert de deskundigheid van bemiddelaars over de specifieke kansen en capaciteiten van etnische minderheden. Eén van de specifieke belemmeringen die allochtone vrouwen kunnen ervaren zijn van sociaal-culturele aard. Nieuw actiepunt: samen met zelforganisaties wordt gewerkt aan het bevorderen van de discussie tussen mannen en vrouwen over de taakverdeling binnen het gezin en over betaald werk. Inmiddels zijn twee EQUAL-projecten gestart voor een grotere inzet van mannen in zorgtaken en meer vrouwen in betaalde banen. Zelfstandig ondernemerschap door allochtone vrouwen vergt goede randvoorwaarden. Het Ministerie van EZ speelt hier een stimulerende rol. Om participatie van herintredende vrouwen te bevorderen is begonnen met het afsluiten van convenanten met gemeenten, CWI en werkgevers. Binnen de convenanten worden afspraken gemaakt over een minimum aantal te bemiddelen allochtone vrouwen. Er zijn inmiddels drie convenanten afgesloten met zo n tien partijen (zie hierna). Convenanten Herintredende Vrouwen Het Kabinet bevordert de arbeidsdeelname en de economische zelfstandigheid van vrouwen. Doelstelling van het Kabinet is om de arbeidsparticipatie te verhogen van 51 procent in 1999 tot 65 procent in 2010. Een belangrijke bijdrage hiervoor moet worden geleverd door verhoging van het aantal herintredende (allochtone) vrouwen. Een belangrijke succesfactor voor de toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen is de mate waarin partijen erin slagen vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Hiertoe is het belangrijk dat zij nauw samenwerken, dat alle partijen zich open en flexibel naar elkaar toe openstellen. Het afsluiten van convenanten met relevante partijen lijkt daarom het meest effectieve instrument. Het doel van dit project is de participatie van herintredende vrouwen op de arbeidsmarkt te vergroten door een effectievere samenwerking tussen werkgevers, CWI en gemeenten te bewerkstelligen. Het project is gestart in mei 2002. Specifiek wordt gestreefd naar 15% bemiddeling van allochtone vrouwen via deze convenantaanpak. Op 30 mei 2002 hebben de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Emancipatie de eerste drie convenanten herintredende vrouwen ondertekend met: 1. De Centrale Organisatie Werk en Inkomen (CWI), het Nederlands Verbond van de groothandel (NVG), de sector Call Centers, de ECABO en MKBdetailhandel (looptijd t/m 2005). 2. De gemeente Den Haag en het CWI Den Haag (t/m medio 2003) 3. De gemeente Nijmegen, de omliggende gemeenten en het CWI Nijmegen (t/m 2003). Drie nieuwe uitvoeringsconvenanten zijn in voorbereiding. SZW Directie Coördinatie Emancipatiebeleid 28