Art. 3. Elke belastingplichtige, gehouden tot het indienen

Vergelijkbare documenten
De bijzondere btw-aangifte : omschrijving van de roosters

Wijziging van de declaratieve btw-verplichtingen met ingang van 1 januari 2010

Inhoudsopgave BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE. BTW-Wetboek. Uitvoeringsbesluiten. Inhoudsopgave

AANGIFTE (Artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 14, van 3 juni 1970)

Circulaire 2019/C/18 betreffende de belastingplicht van erkende ondernemingsloketten

AANVRAAG TOT IDENTIFICATIE VAN EEN BTW-EENHEID (formulier 606 A)

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18

Uittreksel uit Belgisch staatsblad dd Verlaging BTW nieuwbouw voor facturen van tot

Uw btw-identificatiegegevens zijn gewijzigd?

Hoe een btw- vraagstuk oplossen?

Algemene inhoud. Belgische wetgeving. Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde. Koninklijke besluiten

Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari Art. 4. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 28, 1, eerste lid;

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities.

AANVRAAG TOT BTW-IDENTIFICATIE (formulier 604A)

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

BROCHURE 9 VRAGEN OMTRENT DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING VOOR KLEINE ONDERNEMINGEN

VOORAFGAANDE OPMERKING

Toepassing van de BTW op verrichte handelingen inzake klinische proeven

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( )

Belastingwijzer btw. Ragheno Business Park


DE VERJARINGS- EN ONDERZOEKSTERMIJNEN INZAKE BTW

Beslissing ET van 19 december 2012 Nieuwe regels inzake opeisbaarheid van btw Overgangsbepalingen

Vanaf 1 januari 2010 worden de basisregels inzake het bepalen van de plaats van een dienst grondig veranderd in het Btw-Wetboek 1.

De inkomsten uit de deeleconomie

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

BROCHURE 9 VRAGEN OMTRENT DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING VOOR KLEINE ONDERNEMINGEN

a) Mijn inkomsten overschrijden het grensbedrag niet en zijn niet verbonden met mijn beroepsactiviteit als zelfstandige of bedrijfsleider

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELG IE DE REPUBLIEK TURKIJE TOT HET VERMIJDENVAN DUBBELE BELASTING

VOLMACHT. Federale Overheidsdienst FINANCIEN. Sector BTW


van de heren Dirk Van Mechelen, Jan Peumans, Koen Van den Heuvel, Ludo Sannen, Filip Watteeuw en Lode Vereeck

Geconsolideerde versie van het Btw-Wetboek en het koninklijk besluit nr. 1. Btw-Wetboek

I. INFORMATIE AAN NOTARISSEN

VERVREEMDEN VAN EEN NIEUW GEBOUW MET BTW

Federale Overheidsdienst FINANCIEN

Vanaf 1 januari 2010 worden de basisregels inzake het bepalen van de plaats van een dienst grondig veranderd in het Btw-Wetboek 1.

2 Levering van goederen

Hof van Cassatie van België

Belasting op onbebouwde percelen

Door het toepassen van de Belgische BTW-wetgeving zijn wij nog in 2010 als organisator verplicht BTW aan te rekenen aan de buitenlandse exposanten.

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

AANVRAAG TOT TERUGGAVE VAN DE TAKS OP DE EFFECTENREKENINGEN 1 AANGEVER(S)/ SCHULDENAAR(S) VAN DE TAKS

Aangifte tot wijziging van een identificatie inzake btw. Formulier 604 B (Elektronische versie E-604 B) VERKLARENDE NOTA

INHOUDSOPGAVE Folio. Wetboek van Strafvordering - Nederlandse tekst vastgesteld bij de wet van 10 juli 1967, V.T. art. 24 en Boek I, art.

Hof van Cassatie van België

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

De nieuwe btw- regels Factuur

Datum van inontvangstneming : 11/08/2015

Federale Overheidsdienst FINANCIEN Algemene Administratie van de Fiscaliteit

SPECIMEN. Bankinformatie. Contactpersoon. AANGIFTE IN DE RECHTSPERSONENBELASTING AANSLAGJAAR 2016 (Inkomsten van het jaar 2015) BIJKOMENDE INFORMATIE

Administrative bron. KBO : Kruispuntbank van Ondernemingen. Algemene informatie

DOSSIER : VRAGENLIJST INZAKE EVENTUELE VERMINDERINGEN VAN REGISTRATIERECHTEN. GELIEVE STEEDS MET JA of NEEN TE ANTWOORDEN

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Overzicht. 1. Wat is BTW?

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 10 januari 2017;

Bijlage 1: Schematisch overzicht toepassing van artikel 6 van het Wetboek. Onder bezwarende titel? Neen. Nee. Buiten de werkingssfeer

Vanaf 1 januari 2010 worden de basisregels inzake het bepalen van de plaats van een dienst grondig veranderd in het Btw-Wetboek 1.

MINISTERIE VAN FINANCIEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INFORMATIEDOSSIER. Voor 20 juli: Indienen BTW aangifte Betaling van de op de aangifte verschuldigde BTW minus de betaalde voorschotten

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

Datum: 02/12/2000 Lead Tijd: 15:54:28 Aanvrager: JV 1-Z9003 OEFENING 1/3.24 (30/11/ /12/1998)

Contactcenter van de Federale Overheidsdienst Financiën: tel (normaal tarief) AFSCHRIFT. te bewaren door de belastingplichtige

BELANGRIJK BERICHT VOOR BUITENLANDSE EXPOSANTEN IN EEG LANDEN

Overzicht. 1. Wat is BTW?

Wettelijk verplichte vermeldingen op de factuur

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt

Artikel 140/1 tot 140/6 van het Wetboek der registratie-, hypotheeken griffierechten

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Gewijzigde artikelen 1, 9, en 44, 3, 1, van het Btw-Wetboek vanaf 1 januari Eerste commentaar.

VR DOC.0453/2BIS

Een geschil met de federale belastingadministratie? De Fiscale Bemiddelingsdienst helpt u! Wijze van conflictoplossing / -benadering

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De BTW-regeling van toepassing inzake de deeleconomie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER

1 van 6 12/03/ :19

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

Eerste Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE, DE REPUBLIEK OEZBEKISTAN TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING

Circulaire betreffende de procedure voor de overdracht van een portefeuille verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten

BIJLAGE BIJLAGE VIII


Hoofdstuk I, Afdeling VI, Afdeling XXIV, Art. 62, Art. 63/11, Art. 120, , Art. 144/2, Art. 200, Art en Bijlage IIbis

houdende diverse fiscale bepalingen Tekst aangenomen door de commissie

Circulaire AAFisc Nr. 34/2014 (nr. E.T ) dd

Procedure maandelijkse BTWteruggave

Hof van Cassatie van België

Publicatieblad van de Europese Unie L 331/13

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2012

VR DOC.1358/2BIS

Wetgeving. De fiscale bemiddelingsdienst: Wet van houdende diverse bepalingen (Art )

Koninklijke besluiten Belasting over de Toegevoegde Waarde. BTW-Wetboek

Transcriptie:

K.B. nr. 10 KONINKLIJK BESLUIT NR. 10 VAN 29 DECEMBER 1992, MET BETREKKING TOT DE UITOEFENINGSMODALITEITEN VAN DE KEUZEN, BEDOELD IN DE ARTIKELEN 15, 5, DERDE LID EN 25TER, 1, TWEEDE LID, 2, TWEEDE LID, VAN HET WETBOEK VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE, DE AANGIFTEN VAN AANVANG, WIJZIGING, STOPZETTING VAN ACTIVITEIT EN DE VOORAFGAANDE KENNISGEVINGEN INZAKE DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE (Uitvoering van de artikelen 15, 5, 25ter, 1, 53bis en 53octies van het Wetboek) Het opschrift van KB 10, is van toepassing met ingang van 01.01.2010. (Art. 17, KB 09.12.2009) B.S. 17.12.2009. Art. 1. Eenieder moet, vooraleer een economische activiteit uit te oefenen waardoor hij belastingplichtige wordt voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, daarvan aangifte doen op het waarde dat bevoegd is voor de plaats waar hij is gevestigd. Deze aangifte vermeldt inzonderheid: de benaming en de juridische vorm waaronder de aangever zijn economische activiteit uitoefent; naargelang van het geval, het adres van de maatschappelijke zetel of van de woonplaats, het adres van de administratieve hoofdzetel en van de bedrijfszetel van de aangever, een nauwkeurige omschrijving van de economische activiteit, de datum van aanvang van de economische activiteit die zal worden uitgeoefend en een raming van de omzet die zal verwezenlijkt worden. Met het oog op de teruggaaf bedoeld in artikel 8/1 van het koninklijk besluit nr. 4 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, vermeldt deze aangifte eveneens de bankgegevens, inclusief IBAN en BIC, van de belastingplichtige of de vertegenwoordiger van de BTW-eenheid bedoeld in artikel 1, 3, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 55. Indien de aangever niet in België is gevestigd en hij geen aansprakelijke vertegenwoordiger laat erkennen, vermeldt deze aangifte bovendien een adres in België waar de boeken en stukken die de aangever overeenkomstig artikel 60 van het Wetboek moet bewaren ter inzage zullen worden voorgelegd op ieder verzoek van de ambtenaren van de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft overeenkomstig artikel 61, 1, van het Wetboek. Wordt ontheven van de verplichting tot aangifte bedoeld in het eerste lid, de persoon die, in de uitoefening van de voormelde economische activiteit, uitsluitend handelingen verricht die bij toepassing van artikel 44 van het Wetboek zijn vrijgesteld en die hem geen recht op aftrek verlenen. Art. 1, derde lid, is van toepassing met ingang van 01.04.2009. (Art. 2, KB 14.04.2009) B.S. 17.04.2009. Art. 1, derde lid, is van toepassing met ingang van 01.01.2002. (Art. 9, KB 02.04.2002) B.S. 16.04.2002. Art. 2. Elke belastingplichtige, gehouden tot het indienen van de in artikel 1 bedoelde aangifte, die zijn woonplaats of maatschappelijke zetel verplaatst, die een wijziging aanbrengt in de benaming of de juridische vorm waaronder hij zijn economische activiteit uitoefent, die een administratieve zetel, een bedrijfszetel of een bedrijfsinrichting opricht, verplaatst of afschaft, die zijn economische activiteit geheel of gedeeltelijk wijzigt, die het adres wijzigt waar de boeken en de stukken moeten worden voorgelegd overeenkomstig artikel 61, 1, zesde lid, van het Wetboek, of die enkel nog door artikel 44 van het Wetboek vrijgestelde handelingen verricht, moet daarvan binnen een termijn van één maand aangifte doen op het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder hij ressorteert. Elke belastingplichtige die recht heeft op de teruggaaf bedoeld in artikel 8/1 van voornoemd koninklijk besluit nr. 4 en die zijn bankgegevens, inclusief IBAN en BIC, nog niet aan de administratie heeft meegedeeld, dient deze gegevens op te nemen in de aangifte bedoeld in het eerste lid. Iedere wijziging van de bankgegevens die overeenkomstig het tweede lid of artikel 1 aan de administratie werd meegedeeld, moet gebeuren volgens de modaliteiten voorzien in het eerste lid. Voor de teruggaaf van het overschot bedoeld in artikel 81 van voornoemd koninklijk besluit nr. 4, heeft deze wijziging uitwerking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op het tijdvak waarop het overschot betrekking heeft, wanneer deze wijziging wordt ingediend voor het einde van de maand volgend op datzelfde tijdvak. In de door hen te bepalen gevallen kan door of vanwege de Minister van Financiën ontheffing worden verleend van de verplichting tot aangifte bedoeld in het eerste lid. Art. 2, eerste tot vierde lid, is van toepassing met ingang van 01.04.2009. (Art. 3, 1 en 2, KB 14.04.2009) B.S. 17.04.2009. Art. 2, eerste lid, is van toepassing met ingang van 20.09.2004. (Art. 5, KB 01.09.2004) B.S. 10.09.2004. Art. 2, eerste lid, is van toepassing met ingang van 01.06.2004. (Art. 1, KB 28.05.2004) B.S. 01.06.2004. Art. 2, eerste lid, is van toepassing met ingang van 01.01.2002. (Art. 10, KB 02.04.2002) B.S. 16.04.2002. Art. 3. Elke belastingplichtige, gehouden tot het indienen van de aangifte bedoeld in artikel 1, die alle economische activiteit stopzet waarvoor hij belastingplichtige is, moet daarvan binnen een termijn van één maand aangifte doen op het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder hij ressorteert. Art. 3, is van toepassing met ingang van 01.06.2004. (Art. 2, KB 28.05.2004) B.S. 01.06.2004. 15 juli 2012 127

K.B. nr. 10 Art. 4. 1. De verklaring bedoeld in artikel 53bis, 1, van het Wetboek moet worden ingediend op het waarde waaronder de indiener ressorteert. 2. De keuzeverklaring bedoeld in artikel 25ter, 1, tweede lid, 2, tweede lid, van het Wetboek moet worden ingediend op het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de indiener ressorteert. Die keuze gaat in op de datum van indiening van de verklaring bedoeld in het eerste lid en geldt tot 31 december van het tweede jaar dat op de voormelde datum volgt. Art. 4, 2, eerste lid, is van toepassing met ingang van 01.01.2010. (Art. 18, KB 09.12.2009) B.S. 17.12.2009. Art. 5. Voorafgaandelijk aan de eerste dienst waarvoor hij bij toepassing van artikel 51, 2, eerste lid, 1, van het Wetboek schuldenaar wordt van de belasting over de toegevoegde waarde, moet elke belastingplichtige bedoeld in artikel 53 bis, 2 van het Wetboek daarvan mededeling doen op het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder hij ressorteert. Art. 5 is van toepassing met ingang van 01.01.2010. (Art. 19, KB 09.12.2009) B.S. 17.12.2009. Art. 5 is van toepassing met ingang van 01.01.2002 (Art. 11, KB 02.04.2002) B.S. 16.04.2002. Art. 6. De in de artikelen 1 tot 5 bedoelde aangiften, kennisgevingen en verklaringen moeten worden gedaan op formulieren waarvan het model door of vanwege de Minister van Financiën wordt vastgesteld en die door de betrokkenen kunnen worden bekomen op de controlekantoren van de belasting over de toegevoegde waarde. Art. 6 is van toepassing met ingang van 01.01.1993 (KB Art. 7. Iedere belastingplichtige, die leveringen van goederen verricht als bedoeld in artikel 15, 5, eerste lid, 1, van het Wetboek, waarvan het bedrag tijdens het voorafgaande kalenderjaar of, op het tijdstip van de levering tijdens het lopende kalenderjaar, de drempel niet overschrijdt zoals die bij toepassing van artikel 34 van de richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006, door de Lid-Staat van aankomst van de verzending of het vervoer naar de koper is vastgesteld en die ervoor kiest dat de plaats van deze leveringen van goederen wordt bepaald overeenkomstig artikel 15, 5, eerste lid, van het Wetboek, moet hiervan het hoofd van het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder hij ressorteert op de hoogte brengen bij ter post aangetekende brief. Deze brief moet vermelden: 1 de naam of de maatschappelijke benaming van de belastingplichtige en het adres van diens administratieve of maatschappelijke hoofdzetel, alsmede het identificatienummer dat hem krachtens artikel 50 van het Wetboek werd toegekend voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde; 2 de Lid-Staat van aankomst van de verzonden of vervoerde goederen voor dewelke gekozen wordt; 3 het identificatienummer dat aan de belastingplichtige in deze Lid-Staat werd toegekend voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde; 4 de datum vanaf wanneer de keuze ingaat; 5 de datum, alsook de naam en de hoedanigheid van de ondertekenaar van de brief. De overeenkomstig het eerste lid gemaakte keuze gaat in op de datum van de aangifte ter post van de brief en geldt tot 31 december van het tweede jaar dat op die datum volgt. Art. 7, eerste lid, is van toepassing met ingang van 01.01.2007. (Art. 98, W 27.04.2007) B.S. 08.05.2007. Art. 7, eerste lid, is van toepassing met ingang van 01.06.2004. (Art. 3, KB 28.05.2004) B.S. 01.06.2004. Art. 7 is van toepassing met ingang van 01.01.1993 (KB Art. 7bis. De in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde inlichtingen dienen enkel te worden verstrekt voorzover ze niet reeds aan de Kruispuntbank van Ondernemingen bedoeld in de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, werden medegedeeld. De bedoelde inlichtingen kunnen eveneens aan het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de belastingplichtige ressorteert worden verstrekt door bemiddeling van een overeenkomstig de voormelde wet erkend ondernemingsloket. Art. 7bis is van toepassing met ingang van 01.06.2004. (Art. 4, KB 28.05.2004) B.S. 01.06.2004. Art. 8. Dit besluit vervangt het koninklijk besluit nr. 10 van 12 maart 1970 met betrekking tot de aangiften van aanvang, wijziging of stopzetting van werkzaamheid op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde. Art. 8 is van toepassing met ingang van 01.01.1993 (KB Art. 9. Dit besluit treedt in werking op 1 januari Art. 9 is van toepassing met ingang van 01.01.1993 (KB Art. 10. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit. Art. 10 is van toepassing met ingang van 01.01.1993 (KB 128 15 juli 2012

K.B. nr. 11 KONINKLIJK BESLUIT NR. 11 VAN 29 DECEMBER 1992, MET BETREKKING TOT DE TOEPASSING VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE (Uitvoering van de artikelen 63bis, 72, tweede lid, en 93ter, 1, tweede lid, van het Wetboek) Art. 1. De bevoegdheden waarover de ambtenaren bedoeld in de artikelen 61, 62, 1, en 63 van het Wetboek beschikken, worden ook verleend aan de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen. Art. 2. De ambtenaar bedoeld in artikel 93ter, 1, tweede lid, van het Wetboek, is het hoofd van het ontvangkantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de belastingplichtige of het lid van een BTW-eenheid in de zin van artikel 4, 2 van het Wetboek, die eigenaar of vruchtgebruiker is van het voor hypotheek vatbaar goed of van een gedeelte ervan, ressorteert. Art. 2 is van toepassing met ingang van 01.04.2007. (Art. 19, KB 17.05.2007) B.S. 31.05.2007. Art. 2, eerste lid, wordt opgeheven met ingang van 19.01.2001. (Art. 1, KB 20.11.2000) B.S. 09.01.2001. Art. 3. Dit besluit vervangt het koninklijk besluit nr. 11 van 12 maart 1970 met betrekking tot toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde. Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari Art. 5. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit. KONINKLIJK BESLUIT NR. 12 VAN 3 JUNI 1970, MET BETREKKING TOT HET HOUDEN VAN EEN MAAKLOONREGISTER VOOR DE TOEPASSING VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE (Uitvoering van artikel 52 van het Wetboek) De tekst van KB 12 wordt opgeheven met ingang van 01.01. (Art. 31, KB 1 van 29.12.1992) KONINKLIJK BESLUIT NR. 13 VAN 29 DECEMBER 1992, MET BETREKKING TOT DE REGELING VOOR TABAKSFABRIKATEN OP HET STUK VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE (Uitvoering van de artikelen 45, 3, 1, 54 en 58, 1, van het Wetboek) Art. 1. De belasting over de toegevoegde waarde op tabaksfabrikaten, tabakssurrogaten daaronder begrepen, die in België worden ingevoerd, worden verworven in de zin van artikel 25ter van het Wetboek of worden geproduceerd, is opeisbaar op hetzelfde tijdstip als de accijns. Het bedrag van de overeenkomstig artikel 58, 1, van het Wetboek berekende belasting wordt door de schuldenaar van de accijns betaald aan de ontvanger die bevoegd is voor de heffing van de accijns. Door of vanwege de Minister van Financiën kan, in individuele gevallen en onder de voorwaarden door of namens hem te bepalen voor ieder geval, voor de voldoening van de belasting een termijn worden toegestaan die niet langer mag zijn dan de termijn toegestaan voor de voldoening van de accijns. Art. 1 is van toepassing met ingang van 14.04.2003. (Art. 1, KB 27.03.2003) B.S. 04.04.2003. Art. 1 is van toepassing met ingang van 01.07.1999. (Art. 1, KB 08.10.1999) B.S. 22.10.1999. Art. 2. In afwijking van artikel 5, 8 en 9, van het koninklijk besluit nr. 1 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde worden de leveringen van tabaksfabrikaten gefactureerd tegen een prijs inclusief belasting. Bovendien moet op de factuur de vermelding voorkomen: "Tabaksfabrikaten: BTW voldaan bij de bron en niet aftrekbaar". 15 juli 2012 129

K.B. nr. 14 Art. 3. Dit besluit vervangt het koninklijk besluit nr. 13 van 3 juli 1970 met betrekking tot de regeling voor tabaksfabrikaten op het stuk van de belasting over toegevoegde waarde. Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari Art. 5. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit. KONINKLIJK BESLUIT NR. 14 VAN 3 JUNI 1970, MET BETREKKING TOT DE VER- VREEMDINGEN VAN GEBOUWEN, GEDEELTEN VAN GEBOUWEN EN HET BIJHORENDE TERREIN EN DE VESTIGINGEN, OVERDRACHTEN EN WEDEROVERDRACHTEN VAN EEN ZAKELIJK RECHT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 9, TWEEDE LID, 2, VAN HET WETBOEK VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE OP ZULKE GOEDEREN (Uitvoering van de artikelen 8, 45 tot 49, 54 en 76 van het Wetboek.) Art. 1. Eenieder die een handeling verricht bedoeld in artikel 8 of in artikel 44, 3, 1, a), tweede streepje of b), tweede streepje, van het Wetboek, onder de daarin gestelde omstandigheden, heeft ten aanzien van die handeling de hoedanigheid van belastingplichtige, op voorwaarde dat hij : 1 vooraleer de overeenkomst met betrekking tot die handeling wordt gesloten, bij het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder hij ressorteert, een verklaring in tweevoud indient waarin hij zijn bedoeling uitdrukt een gebouw of een gedeelte van een gebouw en het bijhorende terrein te vervreemden, een zakelijk recht in de zin van artikel 9, tweede lid, 2, van het Wetboek, op zulke goederen te vestigen, over te dragen of weder over te dragen, met voldoening van de belasting; 2 de medecontractant op de hoogte brengt van zijn bedoeling de vervreemding te doen met betaling van de belasting, door middel van een vermelding in de eerste akte die tussen hen titel vormt van de vervreemding van een gebouw of een gedeelte van een gebouw en het bijhorende terrein, van de vestiging, overdracht of wederoverdracht van een zakelijk recht in de zin van artikel 9, tweede lid, 2, van het Wetboek, op zulke goederen. Art. 1 is van toepassing met ingang van 01.01.2011. (Art. 8, KB Art. 1 is van toepassing met ingang van 01.01. (Art. 2, KB Art. 1 is van toepassing met ingang van 01.01.1971 (KB Art. 2. Met het oog op de voldoening van de door hem verschuldigde belasting moet de belastingplichtige, voor iedere handeling bedoeld in artikel 1, bij het waarde waaronder hij ressorteert een aangifte in drievoud indienen. De verplichting tot indienen van de in het eerste lid bedoelde aangifte ontstaat op het tijdstip waarop de belasting over de volledige maatstaf van heffing verschuldigd wordt. Aan die verplichting moet worden voldaan binnen een maand te rekenen vanaf dat tijdstip. De belasting moet worden voldaan binnen de termijn die gesteld is voor het indienen van de aangifte. Art. 2, eerste lid, is van toepassing met ingang van 01.01.2011. (Art. 9, KB Art. 2 is van toepassing met ingang van 01.01. (Art. 3, KB Art. 2 is van toepassing met ingang van 01.01.1971 (KB Art. 3. Een exemplaar van de verklaring en van de aangifte bedoeld in de artikelen 1 en 2, wordt met een ontvangstmelding bekleed en aan de belastingplichtige teruggegeven. De belastingplichtige ressorteert onder het controlekantoor in het ambtsgebied waarvan hij zijn woonplaats of zijn maatschappelijke zetel heeft. Art. 3 is van toepassing met ingang van 01.01.1971 (KB Art. 4. De belastingplichtige bedoeld in artikel 1 kan van de verschuldigde belasting over de in dat artikel bedoelde handelingen in aftrek brengen, de belasting geheven van handelingen omschreven in artikel 9, 1, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 3 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, evenals de belasting geheven van de goederen en diensten die rechtstreeks samenhangen met deze handeling. Ten aanzien van de belasting die betaald of verschuldigd is vóór het in artikel 2, tweede lid, bepaalde tijdstip, ontstaat het recht op aftrek, in afwijking van artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 3, pas op dat tijdstip. Om zijn recht op aftrek te kunnen uitoefenen moet de belastingplichtige, op het tijdstip waarop hij de in artikel 2 bedoelde aangifte indient, in het bezit zijn van de in artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 3 bedoelde facturen of stukken. Art. 4 is van toepassing met ingang van 01.01.2011. (Art. 10, KB 130 15 juli 2012

K.B. nr. 15 Art. 4 is van toepassing met ingang van 01.01. (Art. 4, KB Art. 4 is gewijzigd bij artikel 28, KB 31.03.1978, B.S. 11.04.1978. Art. 5. 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 1, oefent zijn recht op aftrek uit door op het totaalbedrag van de door hem verschuldigde belasting, het totaalbedrag toe te rekenen van de belasting waarvoor het recht op aftrek is ontstaan op het tijdstip van indiening van de in artikel 2 bedoelde aangifte. Wanneer volgens de gegevens van die aangifte het resultaat een door de Staat verschuldigd bedrag is, wordt dat bedrag aan de belastingplichtige teruggegeven overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit nr. 4, van 29 december 1969. De aangifte geldt als aanvraag om teruggaaf. 2. Wanneer de formaliteiten waaraan het uitoefenen van het recht op aftrek onderworpen is niet vervuld zijn op het tijdstip van indiening van de in artikel 2 bedoelde aangifte en, in het biezonder, wanneer niet is voldaan aan de door artikel 4, derde lid, gestelde voorwaarden, kan van de belasting die niet in aftrek kon worden gebracht teruggaaf worden verkregen vóór het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op dat waarin de oorzaak van de teruggaaf zich heeft voorgedaan. Hetzelfde geldt ten aanzien van de aftrekbare belasting die verschuldigd is geworden na de indiening van de in artikel 2 bedoelde aangifte. Om de in deze paragraaf bedoelde teruggaaf te verkrijgen moet de belastingplichtige een aanvraag indienen bij het controlekantoor waaronder hij ressorteert. De teruggaaf vindt plaats overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit nr. 4, van 29 december 1969. De Minister van Financiën bepaalt welke stukken de belastingplichtige moet overleggen. Art. 5, 1, eerste lid en 2, eerste lid is van toepassing met ingang van 01.01.2011. (Art. 11, KB Art. 5, 2, is van toepassing met ingang van 07.07.2003. (Art. 11, KB 16.06.2003) B.S. 27.06.2003. Art. 5, 2, is van toepassing met ingang van 01.01. (Art. 5, KB Art. 5, 2, is van toepassing met ingang van 01.11.1980. (Art. 14, KB 17.10.1980) B.S. 30.10.1980. Art. 6. (Niet opgenomen) Art. 6 is van toepassing met ingang van 01.01.1971 (KB Art. 7. (Niet opgenomen) Art. 7 is van toepassing met ingang van 01.01.1971 (KB KONINKLIJK BESLUIT NR. 15 VAN 3 JUNI 1970, TOT REGELING VAN DE SCHATTINGS- PROCEDURE WAARIN ARTIKEL 59, 2, VAN HET WETBOEK VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE VOORZIET (Uitvoering van de artikelen 12, 2, eerste lid, 36, 51, 3, en 59, 2 van het Wetboek) Hoofdstuk I. Door de administratie ingestelde vordering tot schatting Afdeling I. Vervreemdingen van goederen bedoeld in artikel 1, 9, van het Wetboek Art. 1. Wanneer de administratie de deskundige schatting vordert waarin artikel 59, 2, van het Wetboek voorziet voor het bepalen van de normale waarde van goederen bedoeld in artikel 1, 9, van hetzelfde Wetboek in het door artikel 36, 1, a), van dit Wetboek bedoelde geval, wordt ze ingeleid bij een vordering waarvan kennis wordt gegeven door de ontvanger der registratie in wiens ambtsgebied de voornoemde goederen zijn gelegen aan de verkrijger van de bedoelde goederen, hierna tegenpartij genoemd. Art. 1 is van toepassing met ingang van 01.01.2011. (Art. 13, KB Art. 1 is van toepassing met ingang van 21.01.2008. (Art. 1, KB 20.12.2007) B.S. 11.01.2008. Art. 1 is van toepassing met ingang van 01.01. (Art. 1, KB 14.04.1993) B.S. 30.04. Art. 1 is van toepassing met ingang van 01.01.1971. (Art. 98, KB 03.07.1969) B.S. 17.07.1969. Art. 2. 1. De kennisgeving van de vordering tot schatting moet geschieden binnen twee jaar vanaf de dag van de overeenkomst, wanneer de te schatten goederen werden vervreemd ingevolge een contract dat dagtekent van na de betekening van het kadastrale inkomen. 2. De schatting kan niet meer door de ontvanger worden gevorderd wanneer reeds een vordering tot schatting werd ingeleid overeenkomstig artikel 19 van dit besluit. Art. 2, 1, eerste lid, is van toepassing met ingang van 01.01.2011 (Art. 14, KB Art. 2, 1, eerste lid, is van toepassing met ingang van 21.01.2008 (Art. 2, KB 20.12.2007) B.S. 11.01.2008. Art. 2 is van toepassing met ingang van 01.01.1971 (Art. 98, KB 03.07.1969) B.S. 17.07.1969. Art. 3. In de vordering tot schatting zijn vermeld : de te schatten goederen, de door de administratie geschatte normale waarde, het bedrag van de door de administratie gevorderde belasting en geldboete, alsmede het tijdstip waarop de deskundigen zich moeten plaatsen om de normale waarde van deze goederen te bepalen. Dat tijdstip is de datum van de overeenkomst. 15 juli 2012 131