Milieueffectenrapport voor de extractie van mariene aggregaten op het BDNZ



Vergelijkbare documenten
04/09332/BD: MER Zand- en grindwinning op het BDNZ FIGUREN

Dienst Continentaal Plat

De aangroeiende zandbank te Heist: juridisch drijfzand? An Cliquet

Milieu-effectenbeoordeling van het project ingediend door de AG Haven Oostende.

Management, Research and Budgetting of Aggregates in Shelf Seas in relation to End-users

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Adviescomité SEA. Is er al dan niet een strategische milieubeoordeling (SEA) vereist voor het ontwerp beleidsplannen mariene beschermde gebieden?

Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum

Zand-& grindwinning. J Auteurs. ! Lector. Vera Van Lancker 1 Brigitte Lauwaert1 Lies De M ol2 Helga Vandenreyken 2 Annelies De Backer3 Hans Pirlet4

Bijlage 3: Acties tot uitvoering van het marien ruimtelijk plan

Aanpassing referentieniveau zandwinning: haalbaar of niet?

De belangrijkste mijlpalen in het beheer van de zandwinning op zee

Beoordeling van mariene degradatie in de Noordzee en voorstellen voor een duurzaam beheer. DWTC Programma Duurzaam beheer van de Noordzee

Hoe proper is onze zee?

aan de heer Minister van Begroting en Overheidsbedrijven

Milieueffectenrapport voor een Offshore Windmolenpark op de Thorntonbank. C-Power N.V. 03/07469/PV. September Deel 3 : Figuren en bijlagen

Zand- en grindwinning in het Belgische deel van de Noordzee

Hoofdstuk 3. Getijden- en Stromingsleer. Algemene inhoud 27/09/2012. Topografie, kennis van zee & strand. Getijdenleer.

Dirk van der Cammen en Raoul van Lambalgen ILVO seminar 30 juni 2011, Oostende

Milieueffectenrapport voor een offshore Windturbinepark op de Thorntonbank. C-Power N.V. 03/07469/PV. September Deel 2: hoofdrapport

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN

Een race for space op zee Mariene Ruimtelijke Planning in de Belgische Zeegebieden

WILFRIED VANDAELE Wenduine, 23 februari tot laagwaterlijn: Vlaanderen -dieper in zee: België. Nu: tegen 100-jarige stormen

Bijlag. Marien Ruimtelijk Plan Bijlagen Bijlage 3

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24, 1, 2, 3 en 6 ;

wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en exploitatie van nietlevende

Gebruiksfuncties van de Noordzee, 2005/2009

Het Energieatol Energieopslag in de Noordzee

BIJLAGE. bij. Richtlijn van de Commissie

Hoofdstuk 3. Getijden- en Stromingsleer. - Jonathan Devos -

Uitgangspunten depositieberekeningen

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

b i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument

Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris voor de Noordzee

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2018/120 wat de vangstmogelijkheden voor Europese zeebaars betreft

SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij ADVIES

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

De Noordzee HET ONTSTAAN

Uitgangspunten onderzoek luchtkwaliteit

Emissies door de zeescheepvaart,

Aanvraag van de leden van Zeegra vzw en de Vlaamse overheid voor de extractie van mariene aggregaten op het Belgisch Deel van de Noordzee (BDNZ)

BEVRAGING LEDEN FMC MARIEN RUIMTELIJK PLAN

Advies van het Bestuur aan de Minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Het Belgische luchttoezicht boven de Noordzee

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Onder water met mariene wetenschappers: hoe karteren we het Belgisch continentaal plat? Gent. Contact:

Wetgeving en beleid op weg naar een volwaardige bescherming van het erfgoed op zee? Knelpunten en opportuniteiten

Remote sensing in perspectief. Van kenniscyclus naar beleidscyclus. Roeland Allewijn. Rijksinstituut voor Kust en Zee

... Hoe ziet een Rijke Noordzee eruit?

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

De ophoging van de zeebodem in de baai van Knokke-Heist

Beleidsplannen van het gericht marien reservaat Baai van Heist.

Sediment en morfodynamiek Belgische kustzone

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Milieueffectrapportage

Status van habitatkartering in België Transnationale samenwerking

Productie van tweekleppige weekdieren door middel van hangstructuren in 4 bepaalde zones in de zeegebieden onder rechtsbevoegdheid van België

LOKALE ECOLOGISCHE KENNIS VAN DE VISSERIJ: PLADIJS IN EEN RUIMER PLAATJE

Modellenstudie van de ontwikkeling van de zandbank te Heist

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

INHOUD. VOORWOORD... v. VERTICALE EIGENDOMSGRENZEN EN VERTICAAL BEPERKTE ONTEIGENINGEN Vincent Sagaert... 1

Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende. (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

ADVIES COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP

Adviescomité SEA. 15 maart Marien ruimtelijk plan van de Belgische zeegebieden

DAGELIJKS WERKBOEK DEEL #1

(A) april 2019

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

De inspraakprocedure vond plaats in Brussel en Oostende tussen 19 oktober en 18 november 2001.

KLIMAATONDERZOEK MER BOTLEK

Zeetoegang IJmond. Aanvullend advies over reikwijdte en detailniveau van de Milieutoets. 3 november 2011 / rapportnummer

Programma. De Noordzee. 17 maart Eelco Leemans Stichting De. Ø Inleiding Ø Stichting De Noordzee Ø De Noordzee: ecosysteem en natuurgebieden

1/11C VERSCHERPTE LOODSPLICHT VOOR VAARTUIGEN IN DE BELGISCHE TERRITORIALE ZEE EN VAAR- WATEREN ONDER DE BEVOEGDHEID VAN HET VLAAMSE GEWEST

Ecosysteem voedselrelaties

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Milieu-effectenbeoordeling van het project ingediend door de AG Haven Oostende.

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0176/288. Amendement. Patrick Le Hyaric, Younous Omarjee namens de GUE/NGL-Fractie

Winning van aardgas in blok M7 gelegen in het Nederlandse deel van het continentaal plat Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Informatie aan de Europese Commissie inzake plan/project in Natura 2000 vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) en habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)

Zeerecht GZV (1) Even voorstellen 2/13/2015 GVZ-1 1. Fokko Snoek. Eigenaar zeilklipper Skylge Adviseur traditionele scheepvaart

Bepaling primaire impacten van klimaatsveranderingen

Overzicht. Bevoegdheden inzake milieu. Internationaal: België:

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Nota over het BELANG van de BELGISCHE ZANDWINNING OP ZEE

OVERZICHT VAN GELDSTROMEN NAAR KUST EN ZEE: UITVOERING, FINANCIERING EN ONDERSTEUNING VAN HET MARIEN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK IN VLAANDEREN

Werkblad - Les 2 - Waterbouw en ecologie

03/07469/pv - MER offshore windmolenpark Thorntonbank 4.5 GELUID EN TRILLINGEN: FIGUREN

HANDLEIDING. Overzicht van de procedurele en inhoudelijke wijzigingen n.a.v. de omzetting van de Europese projectm.e.r.- richtlijn (2014/52/EU)

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter.

Bijlage D: Aanbevelingen

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Transcriptie:

Milieueffectenrapport voor de extractie van mariene aggregaten op het BDNZ Zeegra VZW AWZ Afdeling Kust en Maritieme Toegang 04/09332/BD - 05/10271/BD Januari 2006 ECOLAS NV Lange Nieuwstraat 43 2000 Antwerpen

Woord vooraf WOORD VOORAF Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, namelijk het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. Het m.e.r.- proces is een juridisch-administratieve procedure waarbij vóórdat een activiteit of ingreep (projecten, beleidsvoornemens zoals plannen en programma's) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd en besproken. De achterliggende grondgedachte suggereert dat het beter is om de voor het milieu schadelijke activiteiten (plannen en projecten) vanaf een vroeg stadium in de besluitvorming te ondervangen en bij te sturen. Dit milieueffectrapport wordt opgemaakt voor mariene aggregaatextractie (het winnen van zand en in mindere mate grind) door een aantal bedrijven die vertegenwoordigd zijn door Zeegra VZW en voor mariene aggregaat extractie door de Administratie Waterwegen en Zeewezen van de Vlaamse overheid. i

Inhoud INHOUD WOORD VOORAF... I INHOUD... III LEESWIJZER...VIII LIJST MET AFKORTINGEN...IX LIJST MET VERKLARENDE WOORDEN...XIII LIJST MET FIGUREN... XVII LIJST MET TABELLEN...XXI LIJST MET BIJLAGEN...XXV DEEL I: NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING... I DEEL II: HOOFDRAPPORT... I 1 INLEIDING...1 1.1 Opgave van de initiatiefnemer...1 1.2 Samenstelling van het team van Deskundigen...2 1.3 Beknopte voorstelling van de activiteiten...3 1.4 Toetsing aan de MER-plicht...4 2 SITUERING EN JUSTIFIËRING VAN HET PROJECT...5 2.1 Beschrijving van de doelstellingen voor Zeegra VZW...5 2.2 Beschrijving van de doelstellingen voor AWZ...9 2.3 Ruimtelijke situering van de activiteiten...10 3 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN...15 3.1 Juridische randvoorwaarden...15 3.1.1 Toepasselijke nationale wetgeving...15 3.1.2 Toepasselijke EC richtlijnen...17 3.1.3 De internationale overeenkomsten en richtlijnen...19 3.2 Beleidsmatige randvoorwaarden en beleidsdoelstellingen...20 3.3 Administratieve aspecten...23 3.3.1 Inhoud van het milieueffectenrapport...23 3.3.2 Verloop van de procedure...24 3.3.3 Inhoud van de milieueffectenbeoordeling...25 4 BESCHRIJVING VAN DE ACTIVITEITEN...27 4.1 Algemene beschrijving van de activiteit...27 4.1.1 Algemene beschrijving van de activiteit voor Zeegra VZW...27 4.1.2 Algemene beschrijving van de activiteit voor AWZ Afdeling Kust en AWZ Afdeling Maritieme Toegang...27 4.2 Geplande fasering van de activiteit...28 4.3 Beschrijving van de verschillende activiteiten...29 4.3.1 Sleephopperzuiger...29 4.3.1.1 Bagger- of zandpomp... 30 iii

Inhoud 4.3.1.2 4.3.1.3 Zuigbuis met sleepkop... 30 Zeefinstallatie met stortkokers... 31 4.3.1.4 Jetpomp... 31 4.3.1.5 (Zelf)losinstallatie... 32 4.3.2 Schepen actief op het Belgische deel van de Noordzee...32 4.3.2.1 Technische karakteristieken van de gebruikte schepen... 32 4.3.3 Beschrijving van de zandexploitatie op zee...34 4.3.4 Het lossen van zand...35 4.4 Gebruik aan hulpbronnen en emissies/residuen...36 4.4.1 Brandstof...36 4.4.2 Afvalproductie...36 4.4.3 Antifouling en corrosiebescherming...36 5 BESCHRIJVING VAN DE BESTUDEERDE ALTERNATIEVEN...37 5.1 Uitvoeringsalternatieven...37 5.2 Technologische alternatieven...40 5.2.1 Steekzuiger versus sleepzuiger...40 5.2.1.1 Vergelijking van sleepzuiger versus steekzuiger... 40 5.2.2 Snelheid van varen...42 6 REFERENTIESITUATIE, EFFECTBESCHRIJVING EN BEOORDELING PER DISCIPLINE..43 6.1 Bodem...43 6.1.1 Beschrijving van de methodiek...43 6.1.2 Beschrijving van de referentiesituatie...43 6.1.2.1 Geologische bouw... 43 6.1.2.2 Historische noot... 44 6.1.2.3 Geomorfologie... 45 6.1.2.4 Chemische samenstelling... 50 6.1.3 Autonome ontwikkeling...52 6.1.3.1 Algemeen... 52 6.1.3.2 Aandachtspunt : Kwintebank... 53 6.1.4 Effectbeschrijving en -beoordeling...54 6.1.4.1 Inleiding... 54 6.1.4.2 Sedimentbudgettering Verhoogde golfwerking... 55 6.1.4.3 Sedimentologische wijzigingen... 56 6.1.5 Leemten in de kennis...58 6.1.6 Mitigerende maatregelen en compensaties...58 6.1.7 Monitoring...58 6.2 Water...59 6.2.1 Beschrijving van de methodiek...59 6.2.2 Beschrijving van de referentiesituatie...59 6.2.2.1 Hydrografie... 59 6.2.2.2 Hydrodynamica... 59 6.2.2.3 Natuurlijk sedimenttransport op het Belgische Continentaal Plat... 61 6.2.2.4 Turbiditeit en zwevend stof... 61 6.2.2.5 Temperatuur... 62 6.2.2.6 Chemische karakterisering van het zeewater... 62 6.2.3 Autonome ontwikkeling...68 6.2.3.1 Algemeen... 68 6.2.3.2 Hydrodynamica... 68 6.2.3.3 Waterkwaliteit... 68 6.2.4 Effectbeschrijving en -beoordeling...69 6.2.4.1 Inleiding... 69 6.2.4.2 Invloed van de zandwinningen op de hydrodynamica en het sedimenttransport... 69 6.2.4.3 Waterkwaliteit... 73 iv

Inhoud 6.2.4.4 Besluit... 74 6.2.5 Leemten in de kennis...75 6.2.6 Mitigerende maatregelen en compensaties...75 6.2.7 Monitoring...75 6.3 Lucht en Klimaat...77 6.3.1 Beschrijving van de methodiek...77 6.3.2 Beschrijving van de referentiesituatie...77 6.3.2.1 Beschrijving van de actuele kwaliteit van de omgevingslucht... 77 6.3.2.2 Bepalen van de emissiesituatie... 78 6.3.3 Autonome ontwikkeling...84 6.3.4 Effectbeschrijving en -beoordeling...85 6.3.5 Leemten in de kennis...86 6.3.6 Mitigerende maatregelen en compensaties...86 6.3.7 Monitoring...87 6.4 Geluid en trillingen...89 6.4.1 Afbakening studiegebied...89 6.4.2 Beschrijving van de methodiek...89 6.4.3 Beschrijving van de referentiesituatie...89 6.4.3.1 Algemene situering... 89 6.4.3.2 Bepaling van het huidige omgevingsgeluid onder water... 89 6.4.3.3 Bepaling van het huidige omgevingsgeluid boven water... 92 6.4.4 Autonome ontwikkeling...92 6.4.5 Bepaling van het specifieke geluid in de exploitatiefase...92 6.4.5.1 Bepaling van het specifieke geluid onder water... 92 6.4.5.2 Bepaling van het specifieke geluid boven water... 93 6.4.5.3 Bepaling van het specifieke geluid van de scheepvaart... 94 6.4.6 Effectbeschrijving en -beoordeling...94 6.4.6.1 Effectbeschrijving en -beoordeling onder water... 94 6.4.6.2 6.4.6.3 Effectbeschrijving en -beoordeling boven water... 95 Effectbeschrijving en -beoordeling van de scheepvaart... 95 6.4.6.4 Effectbeschrijving en -beoordeling tijdens het lossen... 95 6.4.7 Leemten in de kennis...96 6.4.8 Mitigerende maatregelen en compensaties...96 6.4.9 Monitoring...96 6.5 Fauna en flora...97 6.5.1 Benthos...97 6.5.1.1 Beschrijving van de methodiek... 97 6.5.1.2 Beschrijving van de referentiesituatie... 101 6.5.1.3 Autonome ontwikkeling... 114 6.5.1.4 Effectbeschrijving en -beoordeling... 116 6.5.1.5 6.5.1.6 Leemten in de kennis... 125 Mitigerende maatregelen en compensaties... 126 6.5.1.7 Monitoring... 126 6.5.2 Vissen... 127 6.5.2.1 Beschrijving van de methodiek... 127 6.5.2.2 Beschrijving van de referentiesituatie... 128 6.5.2.3 Autonome ontwikkeling... 132 6.5.2.4 Effectbeschrijving en -beoordeling... 132 6.5.2.5 Leemten in de kennis... 133 6.5.2.6 Mitigerende maatregelen en compensaties... 134 6.5.2.7 Monitoring... 134 6.5.3 Vogels... 134 6.5.3.1 Beschrijving van de methodiek... 134 6.5.3.2 Beschrijving van de referentiesituatie... 135 6.5.3.3 Autonome ontwikkeling... 138 v

Inhoud 6.5.3.4 6.5.3.5 Effectbeschrijving en beoordeling... 139 Leemten in de kennis... 140 6.5.3.6 Mitigerende maatregelen en compensaties... 140 6.5.3.7 Monitoring... 140 6.6 Monumenten en landschap... 141 6.6.1 Beschrijving van de methodiek... 141 6.6.2 Beschrijving van de referentiesituatie... 141 6.6.2.1 Zeegezicht... 141 6.6.2.2 Cultureel erfgoed... 142 6.6.3 Autonome ontwikkeling... 143 6.6.4 Effectbeschrijving en -beoordeling... 143 6.6.5 Mitigerende maatregelen en compensaties... 144 6.6.6 Leemten in de kennis... 144 6.6.7 Monitoring... 144 6.7 Verenigbaarheid met andere activiteiten... 145 6.7.1 Beschrijving van de methodiek... 145 6.7.2 Visserij... 146 6.7.2.1 Beschrijving van de referentiesituatie... 146 6.7.2.2 Autonome ontwikkeling... 148 6.7.2.3 Effectbeschrijving en -beoordeling... 149 6.7.2.4 Leemten in de kennis... 150 6.7.2.5 Mitigerende maatregelen en compensaties... 150 6.7.2.6 Monitoring... 150 6.7.3 Scheepvaart... 151 6.7.4 Wrakken... 151 6.7.5 Militaire activiteiten... 151 6.7.6 Storten van baggerspecie... 152 6.7.7 Baggeren... 152 6.7.8 Windturbineparken... 152 6.7.9 Kabels en pijpleidingen... 153 6.7.10 Toerisme en recreatie... 154 6.7.11 Luchtverkeer... 154 6.7.12 Oceanologische observatiestations... 154 6.8 Veiligheid... 155 6.8.1 Scheepvaart... 155 6.8.1.1 Beschrijving van de methodiek... 155 6.8.1.2 Beschrijving van de referentiesituatie... 155 6.8.1.3 Autonome ontwikkeling... 159 6.8.1.4 Effectbeschrijving en -beoordeling... 159 6.8.1.5 Leemten in de kennis... 162 6.8.1.6 6.8.1.7 Mitigerende maatregelen en compensaties... 162 Monitoring... 162 6.8.2 Olieverontreiniging... 162 6.8.2.1 Beschrijving van de methodiek... 162 6.8.2.2 Autonome ontwikkeling... 162 6.8.2.3 Beschrijving van de referentiesituatie... 163 6.8.2.4 Effectbeschrijving en -beoordeling... 165 6.8.2.5 Leemten in de kennis... 173 6.8.2.6 Mitigerende maatregelen en compensaties... 173 6.8.2.7 Monitoring... 173 7 EFFECTEN RELEVANT IN HET KADER VAN HET ESPOO-VERDRAG...175 8 CONCLUSIE...177 LITERATUURLIJST EN GERAADPLEEGDE BRONNEN...177 vi

Inhoud vii

Leeswijzer LEESWIJZER Dit milieueffectrapport (MER) met betrekking tot mariene aggregaat extractie bestaat uit twee onderdelen: een niet technische samenvatting en het eigenlijke MER rapport. Alle figuren en bijlagen zitten achteraan in het rapport per hoofdstuk. Achteraan het MER bevindt zich tevens een literatuurlijst. Het eerste deel is de niet-technische samenvatting. Dit deel kan als een alleenstaand onderdeel gelezen worden door de geïnteresseerde lezer die minder boodschap heeft aan al de technische gegevens en beschrijvingen zoals deze uitgebreid in de volgende hoofdstukken van het MER beschreven staan. In de niet-technische samenvatting zijn de belangrijkste figuren opgenomen. Het tweede deel omvat per hoofdstuk de volgende elementen: Hoofdstuk 1 Inleiding Dit hoofdstuk omvat een beknopte beschrijving van de doelstelling van het project, vermeldt de initiatiefnemer(s) van het project, de coördinator van het MER en de samenstelling van het team van deskundigen. Hoofdstuk 2 Situering en justifiëring van het project Dit hoofdstuk omvat een situering en justificiëring van het project. Er wordt tevens ingegaan op de ruimtelijke situering van de zand- en grindextractiegebieden. Hoofdstuk 3 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Dit hoofdstuk omvat de relevante Belgische wetgeving en beleidskaders, Europese richtlijnen en internationale overeenkomsten voor de beschreven activiteit alsook de administratieve aspecten van de vergunnigsprocedure. Hoofdstuk 4 Beschrijving van de activiteiten Dit hoofdstuk omvat de beschrijving van de geplande activiteiten van het voorgestelde project. De ruimtelijke, temporele en technische aspecten van de activiteien en uitvoringswijzen worden besproken. Hoofdstuk 5: Beschrijving van de alternatieven Dit hoofdstuk omvat de bespreking van de locatie- en uitvoeringsalternatieven en eventueel bestudeerde scenario s. Hoofdstuk 6: Referentiesituatie, effectbeschrijving en beoordeling per discipline Dit hoofdstuk geeft, in tegenstelling tot de beschrijving in de niet-technische samenvatting, per discipline een uitgebreide beschrijving van de gehanteerde methodiek, de beschrijving van de referentiesituatie en autonome ontwikkeling, de beschrijving en beoordeling van de milieueffecten, de milderende en/of compenserende maatregelen, de leemten in de kennis en de noodzakelijke monitoring. Hoofdstuk 7: Effecten relevant in het kader van het ESPOO verdrag Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de te verwachten grensoverschrijdende effecten. Hoofdstuk 8: Conclusie Dit hoofdstuk omvat de formulering van de conclusies. viii

Lijst met afkortingen LIJST MET AFKORTINGEN µm micrometer µm micromolair µpa ASCOBANS BAU BAU BCP BDNZ BMM CLC CLO-DVZ cm CO2 COLREG CZ db DCA De DGPS micropascal Agreement on the Conservation of Small Cetaceans of the Baltic and North Seas Business as usual Business as Usual-scenario Belgisch Continentaal Plat Belgische Deel van de Noordzee Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee international conventions on civil liability for oil pollution damage centrum voor landbouwkundig onderzoek - departement voor zeevisserij centimeter koolstofdioxide Convention on the International Regulations for Preventing Collisions at Sea Controlezone decibel Detrended Correspondence Analysis Densiteit differential global positioning system DWTC federale diensten voor wetenschappelijke technische en culturele aangelegenheden EAC-waarde EC EEG EG EU FOD G GAUFRE GL GLLWS goc GT GVB Hz ICES IMO ecotoxicologische analysecriteria Europese comissie Europese Economische Gemeenschap Europese Gemeenschap Europese Unie Federale Overheidsdienst Economie Gemeenschap Towards a Spatial Structure Plan for Sustainable Management of the Sea Germanischer Lloyd Gemiddelde laag laagwaterlijn bij springtij Gram organische koolstof gross tonnage Gemeenschappelijk Visserij Beleid hertz International Council for the Exploration of the Sea International Maritime Organisation ix

Lijst met afkortingen IN Ind/m² IOPC fund KB kg KHz km KW l m m.e.r. m/sec Instituut voor Natuurbehoud individuen per vierkante meter International Oil Pullution Compensation fund Koninklijk Besluit kilogram; duizend gram kilohertz kilometer Kilowatt liter meter Milieueffectrapportage meter per seconde m² vierkante meter m³ kubieke meter MARPOL max MDO MDS MER mg min Min.Econ.Zaken mln MLLWS mm mond. med. MRS MRS MW N 2 O ng NM NO NO 3 NOx NW O 2 International Convention for the Prevention of Pollution from Ships maximum Mariene Diesel Olie Multidimensional Scaling milieueffectenrapport milligram; 1 duizendste van een gram minimum Ministerie voor Economische Zaken miljoen Mean Low Low Springs; reductievlak t.o.v. hetwelk gekarteerde dieptes uitgedrukt zijn. Het is een waarde die de som is van de gekarteerde diepte + de hoogte van de getijdegolf die zelden of nooit onderschreden wordt. Als dusdanig is ze waardevol voor het karteren van diepte op zeenavigatiekaarten. milimeter mondelinge mededeling Maximale ruimtelijke spreiding Maximale ruimtelijke spreidings-scenario megawatt = 1 miljoen watt distikstofoxide (lachgas) nanogram; 1 miljardste van een gram nautische mijl; zeemijl noordoost nitraat stikstofoxiden (verschillende chemische vormen) noordwest zuurstof x

Lijst met afkortingen Omw/min OPRC OSPAR PAKs PCBs s SAC SBZ SBZ-H SBZ-V SO2 SOLAS SPA Spp/staal SR SRK t TBT TWA TWINSPAN u UG UNFCCC VMM VOS VTS WGEXT WNW Zn ZO ZW omwentelingen per minuut The International Convention On Oil Pollution Preparedness, Response And Co- Operation Oslo and Paris convention polyaromatische koolwaterstoffen Polychlorinated Biphenyls Seconde Special Area for Conservation (= Speciale Beschermingszone) in het kader van de Habitatrichtlijn Speciale Beschermingszone Speciale Beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn Speciale Beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn zwaveldioxide International Convention for the Safety of Life at Sea Special protection area of vogelrichtlijngebied aantal soorten per staal Soortenrijkdom Schelde Radar Keten ton tributyltin Tweede Algemene Waterpassing Two-Way Indicator Species Analysis uur Universiteit Gent Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering Vlaamse milieumaatschappij vluchtige organische stoffen Vessel traffic system Working Group on the Effect of Extraction of Marine Sediments on the Marine Ecosystem Westnoordwest Zink Zuidoost Zuidwest xi

Lijst met verklarende woorden LIJST MET VERKLARENDE WOORDEN Abiotisch Abundantie Aggregaat Aggregaatextractie Avifauna Benthisch Benthos Beun Black-box Biodiversiteit Biotische Biotoop Clusteranalyse Concessie Concessiezone Controlezone Copepode Crustaceëen Cumulatief Demersale Densiteit Diversiteit Echinodermaten: Ecosysteem Ecotoxiciteit behorende tot de niet-levende natuur (lucht, water, grond) densiteit ook wel zeegranulaat genoemd genoemd; dit zijn het zand en grind gewonnen op zee ontginning van aggregaten vogelwereld, vogels op of in de bodem levend organismen die op of in de bodem leven laadruimte; de opslagplaats voor het aggregaat in het baggerschip. (Synoniem = hopper) automatische registreertoestellen waarmee elk ontginningsvaartuig uitgerust is de verscheidenheid onder levende organismen van allerlei herkomst, met inbegrip van soorten planten, dieren en schilmmels, de genetische diversiteit en de diversiteit in levensgemeenschappen of ecosystemen (onder andere terrestrische, mariene en andere aquatische ecosystemen) van de levende natuur ruimtelijk min of meer homogeen gebied met van de omgeving afwijkende levensomstandigheden, bewoond door een bepaalde levensgemeenschap; woongebied van een groep organismen. Een biotoop is de kleinst mogelijk geografische onderverdeling van de habitat. een agglomeratieve methode waarbij elk staal als een aparte groep wordt beschouwd, en deze op basis van similariteiten gegroepeerd worden een vergunning van overheidswege (hier: vergunning tot ontginning) analoog aan definitie controlezone. gebied waarbinnen een exploratie- en of exploitatieconcessie mag worden toegekend en waarvan de begrenzing bepaald is in artikel 2 van KB 01/09/2004 roeipootkreeftje; organismen behorend tot meiofauna. Kreeftachtigen of schaaldieren optellend op de bodem levend het aantal individuen van een soort aanwezig op een bepaald oppervlak of in een bepaald volume verscheidenheid stekelhuidigen het geheel van biotische en abiotische elementen die het samenleven van levende organismen in een bepaald gebied kenmerken giftigheid van een stof t.o.v. fauna xiii

Lijst met verklarende woorden Endobenthos Epifauna (Levens)gemeenschap Gesuspendeerd Granulometrisch Grind Habitat Harpacticoïde copepoden: Homogeen Hopper Hydraulisch Invertebraten Macrobenthos Meiofauna Mollusken Mortaliteit Nematode Ontginningsvaartuig Overvloeiwater Pelagisch Petrografisch Plankton Polychaeten Populatie Rekolonisatie Ro-Ro trafiek Rotatiesysteem Sector Sedimentatie Shannon-Wiener index het benthos in de bodem levend alle organismen die op of dicht boven de bodem voorkomen totaliteit van elkaar beïnvloedende, tot verschillende soorten behorende organismen, die samen voorkomen op een zelfde plaats. in suspensie, in oplossing m.b.t. de korrelgrootte mineraal materiaal waarvan de proportie in gewicht van de korrels met een korreldiameter groter dan 4 millimeter meer dan 15% bedraagt in het monster (KB 01/09/2004) de plaats waar de voorwaarden aanwezig zijn waaronder een bepaald organisme normaal leeft of groeit de orde Harpacticoida is één van de 10 ordes onder de Copepoda. Mariene harpacticoiden zijn hoofdzakelijk in de bodem levende kleine copepoden (>1 mm). Ze zijn meestal de tweede meest abundante groep van dieren (na de nematoden) onder de benthische meiofauna. gelijke, evenredige beun met behulp van water ongewervelden alle organismen groter dan 1 mm die in het sediment leven alle organismen kleiner dan 1 mm die in het sediment leven weekdieren zoals slakken, twee-kleppigen, inktvissen de sterfte; dodelijkheid rondwormen. Organismen behorend tot meiofauna. elk vaartuig dat gebruikt wordt voor het baggeren of het ontginnen van grondstoffen van de zeebodem het opgezogen water met zeer fijne zanddeeltjes dat tijdens het baggeren overboord vloeit in de waterkolom levend m.b.t. de samenstelling van het gesteente de in het water zwevende, doorgaans ééncellige organismen die zich niet onafhankelijk van de waterbeweging kunnen verplaatsen borstelwormen planten of dieren van één soort die met elkaar een bepaald milieu in een bepaald gebied bewonen proces waarbij organismen zich in een bepaald gebied hervestigen Roll-on Roll-off scheepstrafiek systeem waarbij voor een bepaalde tijd bepaalde zones afwisselend gesloten worden. oppervlakte binnen een controlezone het bezinken van vaste deeltjes in een vloeistofsysteem als gevolg van de zwaartekracht een diversiteits-index. Hoe hoger de waarde van de index, hoe groter de onzekerheid (waarbij een grotere onzekerheid staat voor een kleinere xiv

Lijst met verklarende woorden kans dat bij het kijken naar een staal het volgende individu van dezelfde soort zal zijn). Een hogere indexwaarde kan komen doordat er veel soorten aanwezig zijn, maar ook door de aantalsverdeling van de soorten onderling. Indien één soort sterk dominant is, dan is de kans groot dat deze soort de volgende zal zijn in het monster. De waarde van de index is dan laag. Als de soorten meer gelijkmatig verdeeld zijn, dan wordt de onzekerheid groter en daarmee de waarde van de index ook hoger. De index loopt van 0 bij het voorkomen van slechts één soort tot een maximum dat wordt bepaald door het totaal aantal soorten dat in de berekening wordt meegenomen. Simpson index Sleephopperzuiger Soortenrijkdom Steekhopperzuiger Taxon Trofisch Turbiditeit Zand een dominantie-index. Indien het monster gedomineerd wordt door één enkele soort dan is de Simpson index gelijk aan 1. een hydraulisch ontginningsvaartuig dat al varend door middel van grote sterke pompen en motoren, zand, klei, slib en zelfs grind van de waterbodem kan zuigen. aantal soorten ontginningsvaartuig waarbij vanuit een verankerde positie gewonnen wordt een groep van genetisch gelijkaardige organismen die samen gegroepeerd worden als bv. een soort, genus of familie. Het meervoud van taxon is taxa. op de voedselopname(cyclus) betrekking hebbend. een maat voor de ondoorzichtigheid van water als gevolg van de aanwezigheid van gesuspendeerde materie; troebelheid mineraal materiaal waarvan de proportie in gewicht van de korrels met een korreldiameter kleiner dan of gelijk aan 4 millimeter minstens 85% bedraagt in het monster (KB 01/09/2004) xv

Lijst met figuren LIJST MET FIGUREN Figuur 1.3.1: Situering ontginningszones Figuur 2.3.1: Detailfiguur controlezone 3 (Du Four, 2004) Figuur 4.3.1: De sleephopperzuiger Figuur 4.3.2: Sleepkop van De Lange Wapper Figuur 6.1.1: Afgedekt patroon van de paleogene offshore seismisch-stratigrafische eenheden (De Batist & Henriet, 1995) Gearceerde zones zijn bedekt door quartaire afzettingen met een dikte < 2.5 m. ZF : Zelzate Formatie, MF Maldegem Formatie, AF Aalter Formatie, VM Lid van Vlierzele, MPM Lid van Merelbeke en Pittem, EM Lid van Egem, KM Lid van Kortemark, KF Kortrijk Formatie. Figuur 6.1.2: Ontstaan van een getijdezandbank (Pannekoek et al., 1984) Figuur 6.1.3: Overzichtskaart Vlaamse Banken Kustbanken Zeelandbanken (AWZ, Dienst der Kust kaartopmaak : RCMG-UGent) Figuur 6.1.4: Digitaal terreinmodel van de Kwintebank (Marien Zandwinningsfonds) Multibeam weergave van de Kwintebank met dwarsdoorsneden doorheen de centrale depressie (Degrendele et al., 2002). Figuur 6.1.5: Digitaal terreinmodel van de Thorntonbank (Marien Zandwinningsfonds) Figuur 6.1.6: Bathymetrische kaart van de oude stortzone S1 en oostelijk gedeelte van sector 3A-3B (gebaseerd op multibeam-metingen) (Du Four, 2004). Figuur 6.1.7: Locatie en voorstelling van ZW-NO gerichte dwarsprofielen doorheen de oude stortzone S1 (Du Four, 2004) Figuur 6.1.8: Korrelgrootteverdeling van de zandfractie op het Belgisch continentaal plat (Interpolated map using kriging with an external drift based on sedisurf@database hosted by Ghent University - RCMG) (Verfaillie, et al., in prep.) Figuur 6.1.9: Bemonsteringsdichtheid gebruikt voor de extrapolatie van de mediane korrelgrootte (sedisurf@database hosted by Ghent University, Renard Centre of Marine Geology - RCMG) (Verfaillie, et al., in prep.) Figuur 6.1.10: 3D-morfologie van de centrale depressie op de Kwintebank (Van Lancker et al., 2004) Figuur 6.2.1: Frequentiedistributie van stroomsnelheden (BMM, 2000) Figuur 6.2.2: Frequentiedistributie van richtingen waaruit de stroming komt (BMM, 2000) Figuur 6.2.3: Gemodelleerde getijde-gemiddelde zwevende stof concentraties (SPM) voor de referentiesituatie gebaseerd op BMM-data en met een permanente modderbron aanwezig. a) situatie springtij 21/03/99 b) situatie doodtij 26/03/99 (Fetweiss & Van den Eynde, 2003) Figuur 6.2.4: Overzicht van de effecten van zandextractie (Phua et al., 2004) Figuur 6.4.1: Natuurlijke geluidsbronnen van het omgevingsgeluid onder water xvii

Lijst met figuren Figuur 6.4.2: Minimum en maximum geluidsniveaus van antropogene geluidsbronnen onder water Figuur 6.4.3: Geluidsniveau van verschillende boten op 100 m afstand in ondiep water in de Waddenzee (Verboom, 1991) Figuur 6.5.1: Overzicht staalnamepunten benthos MER-deelstudie voor een off-shore windmolenpark op het BCP (De Clerck et al., 2003) Figuur 6.5.2: Overzicht staalnamepunten benthos MER-deelstudie voor een off-shore windmolenpark op de Thorntonbank (De Clerck et al., 2003) Figuur 6.5.3: Overzicht staalnamepunten benthos CLO-DVZ studies (Hillewaert & Maertens, 2003; Moulaert et al., 2005) Figuur 6.5.4: Overzicht staalnamepunten macrobenthos Kwintebank voor de periode 1977-1980 (links) en de periode 1995-1998 (rechts) (Bonne, 2003) Figuur 6.5.5: Overzicht staalnamepunten meiobenthos Kwintebank voor 1997 (Bonne, 2003) Figuur 6.5.6: Ligging van de staalnamestations epibenthos en visfauna op de Thorntonbank (WT1-9), de Gootebank (WG1-3) en de Buitenratel (WB1-2) (De Maersschalck et al., 2005) Figuur 6.5.7: Ligging van de staalnamestations macrobenthos op de Thorntonbank, de Gootebank en de Buitenratel (De Maersschalck et al., 2005) Figuur 6.5.8: Indeling van het Belgisch deel van de Noordzee in 9 biozones (naar Cattrijsse & Vincx, 2001) Figuur 6.5.9: Voorkomen van de dominante epifauna soorten binnen controlezone 1 (Sector 1A) (ST1 & ST2 geulstations; ST5 & ST6 bankstations) (naar De Clerck et al., 2003) Figuur 6.5.10: Gemiddelde densiteit en aantal soorten per station voor de visfauna (De Maersschalck et al., 2005) Figuur 6.5.11: Procentuele densiteitssamenstelling van de visfauna per station (De Maersschalck et al., 2005) Figuur 6.5.12: Intensiteit van commerciële visserij (relatief aantal geobserveerde schepen effectief aan het vissen/jaar/km²) (Maes et al., 2005) Figuur 6.5.13: Voorbeeld van verspreidingskaart van Alk in de winter Figuur 6.5.14: Speciale Beschermingszones op het BDNZ ten opzichte van concessiegebieden voor zanden grindontginning (http://www.johanvandelanotte.be/user_docs/noordzee_kaart5.jpg) Figuur 6.7.1: Kaart van de verschillende gebruikers van het BDNZ (Maes et al., 2005). Figuur 6.7.2: Relatieve intensiteit commerciële visserij op BDNZ (Maes et al., 2005). Figuur 6.7.3: Geraamde vangst in 10 6 ton per jaar; de biomassa aanwezig in 10 7 ton vis met een hoog trofisch niveau in het Noord-Atlantische gebied tussen 1950 en 1999. De verhouding tussen vangst en biomassa is een leidraad voor de intensiteit van de visserij (Christensen et al., 2002). Figuur 6.7.4: Tendens in het aantal Belgische vissersvaartuigen en de hoeveelheid visaanvoer (links) en de aanvoerwaarde in absolute en relatieve cijfers (rechts) voor 1950-2000 (Welvaert, 2001) xviii

Lijst met figuren Figuur 6.8.1: Kaart van de belangrijkste scheepvaartroutes op het BDNZ Figuur 6.8.2: Schematische voorstelling scheepvaartbewegingen op BDNZ (2003-2004) Figuur 6.8.3: Overzicht van geobserveerde olievlekken door het Belgisch toezichtsvliegtuig in de Noordzee ( 98-03) (BMM, 2005) Figuur 6.8.4: Oppervlakte van de olievlek in functie van de tijd voor de simulatie hyd17_w2 (wind aan 17 m/s vanuit NNO bij springtij met 3% frictie-coëfficiënt). xix

Lijst met tabellen LIJST MET TABELLEN Tabel 2.1.1: Overzicht van de huidige concessies en toegekende exploitatievolumes...6 Tabel 2.3.1: Concessiegebieden en naam van de bank; Coördinaten (graden)[1]; Oppervlakte totaal en oppervlakte van de banken binnen de concessiezone; Kortste afstand tot de kust en/of haven (gemeten v/h midden v/d zone); Afstand tot grens BDNZ; en de beschikbaarheid...12 Tabel 4.3.1: Overzicht van het relatieve belang van de zandwinnigsschepen in 2003 (Lauwaert et al., 2004)...32 Tabel 4.3.2: Overzicht van technische karakteristieken van de zandwinningsinstallaties aan boord van de sleephopperzuigers...33 Tabel 4.3.3: Overzicht van de scheepsgegevens van de sleephopperzuigers actief op het BDNZ...34 Tabel 6.1.1: Overzicht voorkomen en samenstelling van het tertiaire substraat in de concessiegebieden 44 Tabel 6.1.2: Toetsingswaarden voor bodemkwaliteit voor hergebruik als bodem binnen bestemmingstype I (Bron : Vlarebo)...50 Tabel 6.1.3: Sedimentkwaliteitscriteria (bron : Osparcom, 1998)...51 Tabel 6.1.4: Achtergrondconcentraties en ecologische criteria voor sedimenten (OSPARCOM, 2000)...52 Tabel 6.1.5: Overzicht ontginningshoeveelheden per oppervlakte-eenheid (BAU / MRS-/ BAU+AWZscenario)...54 Tabel 6.2.1: Overzicht van waterhoogten in het projectgebied...59 Tabel 6.2.2: Overzicht van stromingsgegevens in het projectgebied...60 Tabel 6.2.3: Chemische samenstelling van oceaanwater voor de meest voorkomende verbindingen aangegeven (Postma, 1990)...63 Tabel 6.2.4: Belangrijke sporenelementen en nutriënten in oceaanwater (Postma, 1990)...63 Tabel 6.2.5: Concentratie van zware metalen (OSPAR, 2000a)...64 Tabel 6.2.6: Nutriëntenconcentraties voor de Noordzee (periode 1993-1996)...68 Tabel 6.3.1: Gemiddelde, 50-percentiel en 98-percentielwaarde voor SO 2 in de omgeving van de kust (dagwaarden in µg/m³)...77 Tabel 6.3.2: Gemiddelde, 50-percentiel en 98-percentielwaarde voor NO en NO 2 in de omgeving van de kust (uurwaarden in µg/m³)...78 Tabel 6.3.3: Gemiddelde en 98-percentielwaarde voor stof in de omgeving van de kust (dagwaarden in µg/m³)...78 Tabel 6.3.4: Inschatting van het aantal vaarten van Saeftinge, Reimerswaal en Banjaard en totale aanvoer mariene aggregaten naar de verschillende havens in 2003....79 xxi

Lijst met tabellen Tabel 6.3.5: Inschatting van het aantal vaarten en totale aanvoer van mariene aggregaten naar de verschillende havens voor de periode 2005-2007 voor het BAU-scenario...80 Tabel 6.3.6: Inschatting van het aantal vaarten en totale aanvoer van mariene aggregaten naar de verschillende havens voor de periode 2005-2007 voor het MRS-scenario...80 Tabel 6.3.7: Inschatting van het aantal vaarten en totale aanvoer van mariene aggregaten naar de verschillende havens voor de periode 2005-2007 voor het BAU+AWZ-scenario...81 Tabel 6.3.8: Emissiefactoren voor baggerschepen naargelang het type operatie...81 Tabel 6.3.9: Afstanden af te leggen op het BDNZ voor het bereiken van de verschillende winningszones vanuit de verschillende havens...82 Tabel 6.3.10: Emissies op het BDNZ in 2003...83 Tabel 6.3.11: Emissies op het BDNZ voor het BAU-scenario...83 Tabel 6.3.12: Emissies op het BDNZ voor het MRS-scenario...84 Tabel 6.3.13: Emissies op het BDNZ voor het BAU+AWZ-scenario...84 Tabel 6.3.14: Emissies op het BDNZ als gevolg van de mariene aggregaatextractie in relatie tot de totale emissies in de Noord- en Baltische zee...85 Tabel 6.4.1: Gemeten onderwatergeluid van verschillende ontginningsvaartuigen (Dr J. Nedwell, Mr D. Howell, 2004)...93 Tabel 6.4.2: Geluidsspectrum en geluidsvermogenniveau boven water van een ontginningsvaartuig...94 Tabel 6.4.3: Specifieke geluid voor minimale en maximale bezetting in functie van de afstand...94 Tabel 6.5.1: Overzicht bemonsteringspunten referentiesituatie per zandwinningsgebied (vroeger versus huidig)... 100 Tabel 6.5.2: Type I macrobenthische gemeenschappen van het BDNZ (naar Van Hoey et al., 2004, Degraer et al (in prep))... 104 Tabel 6.5.3: Overzicht macrobenthos Thorntonbank (De Clerck et al., 2003)... 107 Tabel 6.5.4: Belang (%) van de verschillende macrobenthische taxa op de Thorntonbank... 107 Tabel 6.5.5: Geschat biotoopverlies ten gevolge van zandontginningsactiviteiten op het BDNZ (2005-2007)... 117 Tabel 6.5.6: De effecten van aggregaatextractie op benthische gemeenschappen van verschillende types habitats (naar Newell et al., 1998)... 120 Tabel 6.5.7: Dominante zeevogels van zuidelijke Noordzee (Stienen & Kuijken, 2003)... 136 Tabel 6.6.1: Relictzone, ankerplaats en puntrelicten langs de kustlijn... 142 Tabel 6.7.1: Gebruiksfuncties binnen de concessiezones... 145 Tabel 6.8.1: Overzicht van de scheepvaartdensiteiten op het zuidelijke deel van het BDNZ volgens Dienst Scheepvaartbegeleiding (april 2003 - maart 2004) en volgens Anatec... 157 xxii

Lijst met tabellen Tabel 6.8.2: Aantal scheepsbewegingen per product klasse voor de verschillende concessiegebieden op basis van de gegevens van dienst Scheepvaartbegeleiding... 157 Tabel 6.8.3: Risicowaarden voor verschillende soorten ongevallen volgens verscheidene bronnen.... 158 Tabel 6.8.4: Overzicht olie accidenten in het BDNZ en aangrenzende wateren... 164 Tabel 6.8.5: Accidentele olievervuiling (- en aandeel in %) veroorzaakt door tankers tussen 1974 en 2004, verdeeld in vervuiling van minder dan en meer dan zeven ton en in het soort activiteit (ITOPF, 2004).... 164 Tabel 6.8.6: Simulaties van tijdstip van aanspoeling aan de Belgische Kust (17m/s, NNW)... 166 Tabel 6.8.7: Berekening van de directe verliezen in het worst-case scenario... 168 Tabel 6.8.8: Kwetsbaarheidsindex van vogelsoorten in het BDNZ (Vandenbroele et al., 1997)... 168 Tabel 6.8.9: Impact van zware stookolie op het vogelbestand in open zee bij worst-case scenario (windsnelheid 17 m/s)... 169 Tabel 6.8.10: Vergelijking van de impact op de avifauna met incidenten uit het verleden (naar ICES, 2005)... 170 Tabel 6.8.11: Berekening van de impact van zware stookolie op de avifauna t.h.v. de Belgische en Nederlandse kust (17 m/s)... 172 xxiii

Lijst met bijlagen LIJST MET BIJLAGEN Bijlage 1: Uitprint van het akoestische simulatiemodel IMMI versie 5.2 van het specifieke geluid voor minimale en maximale bezetting in functie van de afstand Bijlage 2: Tabellen benthos xxv

Niet-technische samenvatting DEEL I: NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING I

Niet-technische samenvatting 1 INLEIDING Voorliggend deelrapport betreft de niet-technische-samenvatting van het milieueffectrapport (MER) voor mariene aggregaatextractie uitgevoerd door 13 bedrijven die vertegenwoordigd worden door Zeegra VZW enerzijds en uitgevoerd door de Vlaamse Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) Afdeling Maritieme toegang en Afdeling Kust anderzijds. Het MER heeft betrekking op de totaliteit van aggregaatextractie activiteiten van AWZ en van de volgende bedrijven: ALZAGRI N.V. BELMAGRI N.V. CAMBEL AGREGATS N.V. DBM N.V. DRANACO N.V. GHENT DREDGING N.V. HANSON AGGREGATES BELGIUM N.V. INSAGRA N.V. KESTELEYN N.V. Nieuwpoortse Handels Maatschappij N.V. (NHM-CEI) CEMEX UK Marine Limited SATIC N.V. Tijdelijke Vereniging ZEEZAND EXPLOITATIE (NV. Baggerwerken Decloedt en Zoon, Dredging International NV. en NV. Ondernemingen Jan De Nul ) Dit MER is opgemaakt voor mariene aggregaatextratie (met nadruk op zandwinning) met sleephopperzuigers op het Belgische Deel van de Noordzee (BDNZ), dit aangezien de hoeveelheid grind die ontgonnen wordt zeer gering is (<1%). Dit MER heeft betrekking op: extracties in de controlezones 1, 2 en 3 voor een totale winning van 8.750.000 m³ mariene aggregaten (voornamelijk zand) over een periode van 3 jaar (2005-2007). Deze extracties zijn bedoeld voor de zand- (en grind)sector die vertegenwoordigd zijn door Zeegra VZW. extracties in controlezone 2C (ca. 1.650.000 m³/3 jaar) en extracties in controlezone 3A (5.000.000 m³/3 jaar). Deze extracties zijn in eerste instantie bedoeld voor de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) van de Vlaamse Overheid. Het is echter zo dat bedrijven die vertegenwoordigd zijn door Zeegra VZW eveneens in de controlezone 3A kunnen ontginnen. De hoeveelheden die door hen ontgonnen zullen worden, zijn echter nog niet gekend. Voor de berekening van de hoeveelheid zand/grind dat zal ontgonnen worden door Zeegra VZW is uitgegaan van de huidige maximale toegelaten winningsvolumes (2005) voor het eerste jaar vermeerderd met 100.000 m³, voor bijkomende concessies of verhogingen van de huidige extractievolumes, respectievelijk voor de twee daaropvolgende jaren. Voor de berekening van de hoeveelheid zand dat zal ontgonnen worden voor projecten van AWZ werd gesteund op gegevens die door AWZ zijn geleverd. Voor de beschrijving en beoordeling van de milieueffecten worden drie scenario s gehanteerd. Het eerste scenario is het business as usual (BAU) scenario, waarbij winning door Zeegra VZW maximaal geconcentreerd zal zijn in de sector 2, terwijl in het alternatieve scenario van een maximale ruimtelijke spreiding van de activiteiten (MRS) wordt uitgegaan. Beide scenario s houden enkel rekening met de hoeveelheden zand/grind die mogen ontgonnen worden voor Zeegra VZW. III

Niet-technische samenvatting Maximaal te winnen hoeveelheid aggregaat(zand + grind) in m³ over een periode van 3 jaar BAU-scenario MRS-scenario Zone 1 554.804 1.176.516 Zone 2 8.195.196 7.551.489 Zone 3 0 21.995 Het derde scenario (BAU-AWZ) gaat uit van het BAU-scenario + de extractie van zand die zal uitgevoerd worden voor AWZ Afdeling Kust en Afdeling Maritieme Toegang. Voor de normale badstrandverhogingen en kleinere onderhoudssuppleties die uitgevoerd worden door AWZ - Afdeling Kust, is er jaarlijks een totale hoeveelheid van 550.000 m³ nodig. Deze hoeveelheid zal volledig op de Buitenratel en Oostdijck, die gelegen zijn in controlezone 2C, gewonnen worden. Daarnaast zal AWZ Afdeling Maritieme Toegang in de volgende periode van 3 jaar 5.000.000 m³ zand winnen in de sector 3A, meer bepaald in de oude stortzone S1 die ca. 15% van sector 3A inneemt. Hiervan zal 3.000.000 m³ gebruikt worden voor de uitbreiding van het sternen-eiland en 2.000.000 m³ gebruikt worden voor de uitbreiding van de haven van Zeebrugge. De hoeveelheid zand die zal gewonnen worden in de sector 3A betreft reeds vroeger gestort materiaal. Wat de ontginning in de sector 3A betreft, wordt in voorliggend MER enkel uitgegaan van een hoeveelheid van 5 miljoen m³ die door AWZ- Maritieme toegang zal gewonnen worden. De mogelijkheid bestaat dat er door de bedrijven die door Zeegra VZW zijn vertegenwoordigd ook een extractie van eerder gestort materiaal zal plaatsvinden. Hierover zijn er echter nog geen concrete gegevens voorhanden. Hoeveelheid die zal gewonnen worden in m³ over een periode van 3 jaar BAU-AWZ scenario Zone 1 554.804 Zone 2 9.845.196 Zone 3 5.000.000 Dit MER werd opgesteld door volgend team van deskundigen: Projectbeschrijving Bodem Water Fauna en flora Verenigbaarheid met andere activiteiten Veiligheid Lucht & Klimaat Geluid en trillingen Monumenten en landschappen Coördinatie Kwaliteitscontrole Bart De Wachter, Hilde Pelgrims (ECOLAS NV) Dirk Libbrecht (ECOLAS NV) Renaat De Sutter (ECOLAS NV) Annemie Volckaert, Mieke Deconinck (ECOLAS NV) Annemie Volckaert (ECOLAS NV) Annemie Volckaert, Bart De Wachter (ECOLAS NV) Kris Devoldere (ECOLAS NV) Ann Himpens (ECOLAS NV) Mieke Deconinck (ECOLAS NV) Bart De Wachter, Mieke Deconinck, Paul Vanhaecke (ECOLAS NV) Paul Vanhaecke (ECOLAS NV) IV

Niet-technische samenvatting 2 TOETSING AAN DE MER-PLICHT Voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen van de zeebodem en van de ondergrond is een concessie vereist. Vooraleer een concessie verkregen wordt of een bestaande concessie verlengd wordt, moet er een milieueffectenrapport (MER) van het betrokken gebied gemaakt worden conform de KB s van 1 september 2004 (BS 7 oktober 2004 p. 70525-70542) betreffende de toekenningsprocedures voor concessies en de regels voor MERs voor exploitatie van niet levende rijkdommen. Voorliggende MER-studie werd dus opgemaakt voor Zeegra VZW en voor de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ). 3 SITUERING VAN HET PROJECT 3.1 INLEIDING BESCHRIJVING VAN DE DOELSTELLINGEN VOOR ZEEGRA VZW De doelstelling van de geplande activiteit is zand van de zeebodem exploiteren. Deze activiteit wordt mede uitgevoerd door 13 bedrijven, hieronder opgesomd, in de exploitatiezone(s) waarvoor ze een concessie bezitten. Het MER zal betrekking hebben op de totaliteit van aggregaatextractie activiteiten van de 13 in de inleiding opgesomde bedrijven voor de controlezones 1, 2 en 3. De geplande activiteit voor de komende 3 jaar (2005/2006/2007) voor deze 13 bedrijven in totaal is een maximale ontginning van 2.850.000 m 3 in het eerste jaar en 2.950.000 m 3 in de twee daaropvolgende jaren. Deze totale doelstelling kan verdeeld worden over de verschillende concessiezones. In het vervolg van dit MER zullen voor de werkzaamheden van Zeegra VZW twee scenario s behandeld worden. Het eerste scenario gaat maximaal uit van de meest recente gekende verdeling van de activiteiten tussen de zones. Dit Business as Usual Scenario (BAU) is gebaseerd op de ruimtelijke spreiding van de winningsactiviteiten op de zandbanken in het jaar 2003 (dus voor het in voege treden van de nieuwe concessiegebieden). Het tweede scenario gaat uit van een maximale ruimtelijke spreiding (MRS) op de banken van de concessiegebieden. Dit resulteert in de onderstaande maximale winningshoeveelheden aggregaten (zand) in m 3 over drie jaar. BAU-scenario Maximaal te winnen hoeveelheid aggregaat(vnl. zand) in m³ over een periode van 3 jaar MRS-scenario Zone 1 554.804 1.176.516 Zone 2 8.195.196 7.551.489 Zone 3 0 21.995 V

Niet-technische samenvatting De mogelijkheid bestaat ook dat de bedrijven die door Zeegra VZW zijn vertegenwoordigd in de sector 3A, meer specifiek de oude stortzone S1, aan zandontginning doen. Aangezien er nog geen gegevens voorhanden zijn over de hoeveelheid zand die zij in deze zone zullen ontginnen, wordt voor de bespreking van deze effecten verwezen naar het scenario BAU+AWZ. Sinds 1976 wordt marien zand en grind geëxploiteerd op het Belgisch deel van de Noordzee. De jaarlijkse winning steeg regelmatig mede door de toenemende vraag naar zand o.a. door de goede kwaliteit ervan en hun uiteenlopende toepassingsmogelijkheden 1. Zeezand wordt meer en meer gegeerd omdat zandgroeven op land stilaan uitgeput raken. Bovendien is zeezand zeer zuiver en homogeen. Zand en grind worden gebruikt voor 2 : de bouw: zand en grind zijn nodig om beton te maken; strandsuppletie: om erosie van de Belgische kust ten gevolge van golven en stromingen tegen te gaan; landuitbreidingen op zee (bijvoorbeeld: uitbreiding van de haven van Zeebrugge); grind voor afdekken van pijpleidingen of aanleg van ondergrondse watergeluidberm. In totaal wordt er 2.850.000 m 3 zand en grind ontginning toegestaan in 2005. Dit is iets minder dan 3 miljoen m³ of 1/5 van de totale hoeveelheid van 15 miljoen m 3 die in 5 jaar ontgonnen mag worden. Deze resterende 150.000 m 3 t.o.v. het gemiddelde van 3 miljoen m 3 /jaar zou toegekend kunnen worden aan: een verhoging van bestaande concessies in 2005; nieuwe concessieaanvragen in 2005; het volgende jaar: waar dan meer mag ontgonnen worden dan 3 miljoen m 3. BESCHRIJVING VAN DE DOELSTELLINGEN VOOR AWZ De Administratie Waterwegen en Zeewezen Afdeling Kust heeft jaarlijks geschikt zand nodig voor de kustverdediging: voor de jaarlijkse badstrandverhogingen (worden uitgevoerd om de schade door de zee aangebracht tijdens de voorbije winter aan de badstranden te herstellen en dus het veiligheidsniveau tegen overstroming tegen de volgende winter te verbeteren, en het strand geschikt te maken voor exploitatie - o.a. badkabines - in de zomer) zandsuppleties: worden uitgevoerd om het veiligheidsniveau van de zeewering op peil te houden of te verhogen. Hier kan onderscheid gemaakt worden tussen: - kleinere onderhoudssuppleties van vroeger reeds aangelegde stranden - grote suppleties voor de aanleg van nieuwe stranden of voor grote onderhoudsbeurten van vroeger aangelegde stranden Voor badstrandverhogingen is ongeveer 150.000 m³/jaar zand nodig. Voor kleinere onderhoudssuppleties een 400.000 m³/jaar. Het zand benodigd voor de badstrandverhogingen en bovenstaande kleinere 1 Degrendele K. et al. (2005). Duurzaam beheer van de zandwinning op het Belgisch Continentaal Plat, Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, 20pp. 2 Maes, F., Schrijvers, J., Van Lancker, V., Verfaillie, E., Degraer, S., Derous, S., De Wachter, B., Volckaert, A., Vanhulle, A., Vandenabeele, P., Cliquet, A., Douvere, F., Lambrecht, J. and Makgill, R. (2005). Towards a spatial structure plan for sustainable management of the sea. Research in the framework of the BSP programme Sustainable Management of the Sea PODO II, June 2005, pp. 539. VI

Niet-technische samenvatting onderhoudssuppleties zal uit controlezone 2C worden gehaald. Over een periode van 3 jaar zal er bijgevolg 1.650.000 m³ zand uit sector 2C gehaald worden. Het zand voor de badstrandverhogingen moet op vlak van granulometrie aan een aantal voorwaarden voldoen. In feite wordt zand gewenst met een D50 van de orde van minstens 250 micron. Het zand moet toch aan welbepaalde eisen voldoen. Voor de kleinere onderhoudssuppleties wordt zand gezocht met een D50 van de orde van 300 micron, in sommige gevallen zelfs 350 micron. Op basis van onderzoek blijkt dat het zand met korreldiameter 300 micron op de Buiten Ratel en Oost-Dijck (controlezone 2C) kunnen gevonden worden. De Administratie Waterwegen en Zeewezen Afdeling Maritieme Toegang geeft in de komende 3 jaar 5.000.000 m³ zand nodig voor twee concrete projecten: West areaal nieuwe buitenhaven Zeebrugge (2.000.000 m³/3 jaar). Het West areaal Zeebrugge is het verder ontwikkelen van de haven in Zeebrugge. Er moet nog ongeveer 1 km kaaimuur gebouwd worden en achter die kaaimuren wordt er zand gespoten (= basis voor de terminalterreinen en industriegebouwen) tot op een peil van +8. de uitbreiding van het sternen-eiland in de buitenhaven van Zeebrugge (3.000.000 m³/3 jaar). De 5.000.000 m³ die door AWZ Afdeling Maritieme Toegang gebruikt zullen worden voor bovenvermelde projecten, worden uit de sector 3A meer bepaald uit de oude stortzone S1 gewonnen. De oude stortzone S1 beslaat ongeveer 15% van sector 3A. Al het materiaal dat geëxtraheerd zal worden, betreft bijgevolg vroeger gestort materiaal. Op basis van berekeningen van de Federale Overheidsdienst zou er in de volledige sector 3A ongeveer 50.000.000 m³ gestort materiaal liggen. 3.2 RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE ACTIVITEITEN In februari 2004 vond er een wijziging plaats van de concessiezones waar zand en grind ontginning toegelaten wordt op het Belgisch deel van de Noordzee. De volgende paragraaf schetst eerst de oude situatie, gevolgd door een uiteenzetting van de huidige situatie. Voor een situering van de verschillende zones wordt verwezen naar Kaart 1. 3.2.1 Oude situatie (voor februari 2004) Tot februari 2004 vond de zand- en grindontginning plaats in twee grote concessiezones: een eerste grote zone gelegen ter hoogte van de Thornton- en de Gootebank. Deze zone werd voornamelijk gebruikt voor het Ministerie van Openbare Werken. Sinds 2000 werden echter ook privé-firma's toegelaten in deze zone; een tweede zone gelegen ter hoogte van de Oostdijck, Buitenratel en Kwintebank. Ongeveer 95% van de ontginningen vond plaats op een zeer klein gebied in het noordwesten en het centrale deel van de Kwintebank, dit omdat de kwaliteit van het zand daar zeer goed was en de afstand tot de havens minimaal was. Hierdoor ontstond ter hoogte van dat gebied een plaatselijke depressie van 4 meter diep. Om herstel van die depressie toe te laten is het sinds 15 februari 2003 drie jaar lang verboden om op deze plek te ontginnen. VII

Niet-technische samenvatting 3.2.2 Huidige situatie Sinds 2004 zijn de concessiezones gewijzigd volgens het KB 01/09/2004. Er zijn nu drie 'controlezones' en één 'exploratiezone': Controlezone 1 bestaat uit twee sectoren: sector 1A op de Thorntonbank, sector 1B op de Gootebank. Sector 1A is gans het jaar open voor ontginning, sector 1B enkel gedurende de maanden maart, april en mei; Controlezone 2 is onderverdeeld in drie sectoren: sectoren 2A en 2B bevinden zich op de Kwintebank, sector 2C op Buiten Ratel en Oostdijck. De sectoren 2A en 2B zijn afwisselend open voor ontginning voor een periode van 3 jaar (rotatiesysteem), sector 2C is open voor ontginning gedurende het ganse jaar. Omdat sector 2B op de Kwintebank voorheen het meest gebruikt is, is dit de eerste sector die voor drie jaar wordt gesloten. De sector 2B is officieel gesloten op 15 maart 2005 voor een periode van 3 jaar. Tot 15 maart 2008 mag dus enkel in sectoren 2A en 2C ontgonnen worden. Controlezone 3 is gelegen op een dumplocatie voor gebaggerd materiaal (Sierra Ventana). Dit is dan ook een soort 'recyclagezone', dicht bij de kust. Met deze controlezone wil men de druk op natuurlijke zandbanken verminderen. Sector 3A is gans het jaar open, terwijl sector 3B gesloten is zolang deze sector tevens als baggerspeciesloswal gebruikt wordt. Het is uit de oude baggerspecieloswal (oude stortzone S1) dat AWZ Afdeling Maritieme Toegang 5.000.000 m³/3 jaar zal extraheren. De nieuwe baggerspecieloswal (nieuwe sector S1) bevindt zich in de sector 3B. In de exploratiezone (zone 4) (ter hoogte van de Hinderbanken) zullen overheid en concessiehouders de mogelijkheden van (voornamelijk grind-) ontginning onderzoeken. Kaart 1: Situering controlezones en exploratiezone 3.3 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN De vraag naar mariene aggregaten (zand, grind) neemt toe, naarmate winning aan land steeds moeizamer verloopt. Gedurende de laatste vijf jaar stelt men een duidelijke internationalisering vast van de winningsindustrie van aggregaten op zee, waarbij de kleine ondernemingen overgenomen worden VIII

Niet-technische samenvatting door multinationals en de kleine schepen met een capaciteit van minder dan 1.000 m³ vervangen worden door grote schepen met een capaciteit van 2.500 tot 5.000 m³ 3. 3.3.1 Toepasselijke nationale wetgeving Het Belgische mariene gebied (vanaf de gemiddelde laag laagwaterlijn bij springtij, GLLWS) is federale bevoegdheid. Dat gebied wordt opgedeeld in de 12 mijlszone (of territoriale wateren); de 24-mijlszone (of de aansluitende zone) en de rest (exclusieve economische zone = Belgisch continentaal plat). Voor deze zones zijn verscheidene nationale wetten geldig. De drie belangrijkste wetten in het kader van voorliggend project betreffen: De wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal Plat (publicatie Belgisch Staatsblad 8/10/69). In de wet van 13 juni 1969 Art. 3 staat vermeld dat voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen van de zeebodem en van de ondergrond een concessie is vereist, die verleend wordt onder de voorwaarden en regels van de Koning. De wet betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee van 22 april 1999 (publicatie 10/07/1999) die de Belgische jurisdictie uitbreidt buiten de territoriale wateren voor een aantal zaken op het vlak van milieu en milieubescherming, beheer en exploitatie van levende en niet-levende rijkdommen, en de productie van energie uit water, wind en stromen. Zo oefent België soevereine rechten uit over de territoriale zee en het continentaal plat ter exploratie en exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen. De wet ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België van 20 januari 1999 (publicatie Belgisch Staatsblad 12 maart 1999/Tweede editie) bepaalt verscheidene principes die de verschillende gebruikers van de Belgische mariene wateren dienen in acht te nemen. Daartoe behoren de volgende internationaal erkende principes: het voorzorgsprincipe, het preventieprincipe, het principe van duurzaam beheer, het vervuiler-betaalt-principe en het herstelprincipe. Naast de algemene beginselen, hierboven opgesomd, werd in de wet op de bescherming van het mariene milieu ook de basis gelegd voor de instelling van mariene reservaten en de bescherming van planten en dieren. Voor zand- en grindexploitatie zijn 2 aparte KB s belangrijk die verband houden met de concessies en de milieueffectenbeoordeling. Hierbij kan nog verwezen worden naar Art.3 van de wet van 13 juni 1969 (zie boven). Het KB van 1 september 2004 (publicatie Belgisch Staatsblad 07/10/04) heeft betrekking op de voorwaarden, de geografische begrenzing en de toekenningsprocedures van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het Continentaal Plat. Deze KB wijzigde de ligging van de vroegere 2 concessiezones in 3 controlezones en 1 exploratiezone. Hier werd onder andere de toegankelijkheid van de verschillende zones, de maximumvolumes voor exploitatie van zand en grind en de maximale exploitatieduur vastgelegd. Het KB van 1 september 2004 (publicatie Belgische Staatsblad 07/10/2004), dat handelt over de regels betreffende de milieueffectenbeoordeling in toepassing van de wet van 13 juni 1969 voor de exploratie en exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat. Hier wordt de inhoud van het milieueffectenrapport (hoofdstuk II), het verloop van de procedure en de inhoud van de milieueffectenbeoordeling beschreven. 3 Degrendele K. et al. (2005). Duurzaam beheer van de zandwinning op het Belgisch Continentaal Plat, Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, 20pp. IX