AGENDAPUNTNUMMER REGISTRATIENUMMER VOORSTEL DEH. DATUM BEHANDELING IN DEH 22 mei 2007



Vergelijkbare documenten
Veelgestelde vragen schouw buitengewoon onderhoud

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

Veelgestelde vragen schouw dagelijks onderhoud

Memo. Meppel/Zwolle. Datum: 25 september 2015 Bestemd voor: MT Gerard Verstoep Onderwerp: Vergoeding verwerking maaisel en bagger

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland

Overeenkomst overdracht stedelijk water van de gemeente Lingewaal aan Waterschap Rivierenland

Code: Datum:

Dossiernummer: Projectnummer:

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

Beleidsregel 2. Beschermingszone

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

Veel gestelde vragen toekomstig beheer en onderhoud Ramelerwaterleiding

Legger Wateren. tekstuele deel

Watervergunning. Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop

ALGEMENE REGELS WATERKWANTITEIT KEUR WATERSCHAP HUNZE EN AA S 2014 Onderdeel 1 STEIGER pagina 1 van 5

Resultaat inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren.

Watervergunning. Datum 13 juli Zaaknummer 13497

Bijlage III. Schouwbeleid deel 2. Doorkijk naar de praktijk. September concept 20 dec. 1

: Projectplan Waterwet Realiseren open water verbinding vijver Coehoornsingel in Zutphen met de Berkel

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Aan de slag met uw watergang Dit moet u weten over onderhoud aan watergangen

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

DATUM BEHANDELING IN D&H 21 [Tiei 2013

Watervergunning Z43841/O82403

BELEIDSNOTA BUITENGEWOON ONDERHOUD WATEREN

Dolf Moerkens. Hoogheemraadschap van Rijnland

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Bijlage 2 bij agendapunt beheer en onderhoud stedelijk water Algemeen bestuursvergadering Waterschap Drents Overijsselse Delta d.d.

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 20 november 2018, ingekomen op 22 november 2018, geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK06833.

HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND

Beleid onderhoud gemeentelijk watersysteem.

BELEIDSNOTITIE SCHOUW KERINGEN

Datum: 5 december De ondergetekenden:

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s;

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 23 januari 2017, ingekomen op 31 januari 2017 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK19428.

De werken dienen te worden uitgevoerd zoals aangegeven op bijgevoegd document met kenmerk: i-4

Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek

BPP: Nee FAZ: Nee VVSW: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Beleidsregel Toelichting Bestaand of nieuw beleid

Waterkwaliteit verbeteren!

Nieuwsbrief Agrariërs

BPP: Nee FAZ: Nee VVSW: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta

Ontwerpbesluit wijziging Legger Wateren voor de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen

Uitvoeringsregeling. Aanleg en onderhoud natuurvriendelijke oevers en open water. Oude Rijngebied. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Verdrogingsbestrijding Vossenbroek

Gedragscode Flora- en faunawet voor de Waterschappen

B november Datum: Agendapunt nr: Aan de Verenigde Vergadering. Burap

Projectplan C8514 Aanleg stuw Rooseboom en zandvang in de Zijdewetering (ontwerpbesluit)

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

WATERVERGUNNING. Voor het aanleggen van een dam met duiker en het graven van oppervlaktewater op de locatie Gelderlantlaan in Utrecht

1. Aanleiding. 2. Voorstel

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

WATERVERGUNNING Datum Zaaknummer

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

5 Graven van oppervlaktewater 5.1 Inleiding

Toelichting. beleid dempen sloten. (landelijk gebied)

WATERVERGUNNING. Voor het (ver)planten en verwijderen van bomen langs watergangen aan de Amerongerwetering in Wijk bij Duurstede

BPP: Nee FAZ: Nee VVSW: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Het waterschap heeft de volgende onderzoeken uitgezet om het baggerwerk te kunnen voorbereiden:

Ontwerp-projectplan Plaatsen van twee Beaver deceiver bij een duiker ter hoogte van de Beugense Maasstraat te Beugen

Legger van het oppervlaktewatersysteem in de Krimpenerwaard

Watervergunning. Datum 15 mei Zaaknummer 11154

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

PROJECT TIJDELIJKE OPSLAG OUD ALBLAS TOEPASSEN BAGGERSPECIE

CONCEPT Watervergunning

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014

voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS

omschrijving wijziging:

22. Het inrichten van particuliere tuinen op de in de bijlage aangegeven waterkeringen

Projectplan Waterwet

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Algemene regels bij de Keur HHNK Algemene voorwaarden en voorschriften voor werken in waterstaatswerken

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 8 mei 2018, ingekomen op 14 mei 2018 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK17899.

Onderhoudsplan Zandwetering Wijhe

5.15 Het (ver)graven van (nieuwe) watergangen. Kader

Beheerplan Waterhuishouding

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

Watervergunning. Datum 27 juli Zaaknummer 14885

: Projectplan Waterwet Herinrichten Schipbeek; traject Kloosterstuw N348 (Deventerweg) te Deventer

Tijdelijke opslag en tijdelijke uitname Besluit bodemkwaliteit

Ontwerp legger Noord-Veluwe en Eemland besluit en toelichting

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 18 oktober 2018, ingekomen op 24 oktober 2018, geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK18796.

1. Een ja, tenzij Keur, is nu alles zonder meer toegestaan? 2. Een zorgplicht, wat wordt er van mij verwacht?

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 7 oktober 2018, ingekomen op 24 oktober 2018 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK18464.

10. Beleidsregel steigers en andere overhangende bouwwerken

Beleidsregels voor dempingen

De aanvraag is namens Groningen Seaports ingediend door Royal HaskoningDHV BV te Groningen.

In het vergunningenspoor worden de volgende toetsingscriteria gebruikt.

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht

Meerjarenbaggerplan ( )

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit

Pakketten Waterbeheer

RAADSVOORSTEL. : Krediet baggerwerken. Toelichting

Transcriptie:

DATUM L IERGADERING 28 juni 2007 BIILAGE(N) 3 AGENDAPUNTNUMMER REGISTRATIENUMMER VOORSTEL DEH DATUM BEHANDELING IN DEH 22 mei 2007 AAN DE VERENIGDE VERGADERING MEERJARENONDERHOUDSPLAN WATERBEHEER Aanleiding Door de directie Beheer en Onderhoud is een meerjarenonderhoudsplan voor het waterbeheer opgesteld waarin wordt gestreefd naar harmonisatie van het onderhoud in de 4 regio's binnen de bestaande beleidskaders. Voorstel Kennis te nemen van de wijze van onderhoud zoals voorgesteld in het meerjarenonderhoudsplan waterbeheer. Achtergrondinformatie Zie het bijgevoegde meerjarenonderhoudsplan waterbeheer. Motief De eerste twee jaar na de fusie tot het waterschap Hollandse Delta is voor het onderhoud van de watergangen nog veelal gewerkt met de bestaande wijze van uitvoering en de bestaande budgetten van de voormalige waterschappen. Van één waterschap met gelijke belastingomslagen mag verwacht worden dat één beleid (regels) en één kwaliteitsniveau (wijze van uitvoering van het onderhoud) wordt gehanteerd. Gevolgen a. Werkzaamheden: In de bijlage zijn kort de wijzigingen in de onderhoudswerkzaamheden genoemd om de harmonisatie in het waterbeheer tussen de verschillende regio's tot stand te brengen. b. Financieel: Het invoeren van de werkwijze volgens het meerjarenonderhoudsplan geeft een toename op de exploitatiekosten voor een aantal activiteiten. Door een andere wijze van aanbesteden is in de bestaande onderhoudsbudgetten voor het watersysteem is de jaren 2005 en 2006 een ruim overschot genoteerd. Deze ruimte in het onderhoudsbudget voor watersystemen wordt ook voor de komende jaren verwacht. Door verschuiving van een deel van de bestaande budgetten zal dit naar verwachting niet leiden tot een toename van de totale exploitatiekosten.

DATUMVERGADERING 28 juni 2007 PAGINA 2 van 2 ONDERWERP Meerjarenonderhoudsplan Waterbeheer c. Personeel: Een aantal maatregelen vergt tijdelijk een extra personele inspanning. Dit zal zoveel mogelijk met de bestaande formatiebezetting worden ingevuld. Zonodig zal tijdelijk extra personele inzet worden ingehuurd. d. Juridisch : - Alle voorgestelde onderhoudsstrategieën passen binnen het bestaande beleid. - Het deponeren van het maaisel op de kant in plaats van in het talud van de wateren is weliswaar vastgelegd in de Keur, maar kan een extra belasting voor de ontvangstplichtigen betekenen. In dat geval bestaat het risico dat deze extra belasting door het waterschap moet worden gecompenseerd. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen moet hieraan in het vervolgtraject voor de invoering veel aandacht worden besteed in de communicatie met de ontvangstplichtigen. e. Communicatief: In het vervolg op het implementeren van het meerjarenonderhoudsplan wordt ook een communicatietraject voorgesteld. f. Wijze van publiceren: O Niet van toepassing O Intranet O Internet O Terinzagelegging O Pers 6. Verdere aanpak/procedure Invoeren van de werkwijzen uit het meerjarenonderhoudsplan Waterbeheer. Voor een aantal activiteiten die raken aan de belangen van derden kan een inspraakprocedure volgens de inspraakverordening nodig zijn. 7. Evaluatie Na het invoeren en uitvoeren van de diverse maatregelen. Dijkg secre heemraden, dij kgraaf, 6 b- ing. Bijlagen (3) - Gevolgen werkzaamheden - Meerjarenonderhoudsplan Waterbeheer - Conceptbesluit VV

5.a. gevolgen werkzaamheden bijlage bij het VV-voorstel Meerjarenonderhoudsplan waterbeheer voor de vergadering van 28 juni 2007 Het aansluiten van de huidige werkwijze op de hoofdstrategieën in het meerjarenonderhoudsplan waterbeheer is in onderstaande tabel kort weergegeven met daarin het jaartal waarin de harmonisatieslag gepland is. baqqeren regio I huidige activiteit I te hanteren hoofdstrateqie VP I 7-jarige baggercyclus I gelijke baggercyclus voor alle --. I regio's, voorbereiden in 2008 HWD I baggeren alle (kleinere) waterqanqen I baqcieren afhankelijk van VP binnen een schouw vak,^ los van de- aañias, vanaf ZOO? baggeraanwas GO baggert hoofdwatergangen bij een aanwas van 10 cm of meer kennen geen siertuinenregeling HWD GO Alle HWD Alle hebben geen of afwijkende vaste regeling voor de ontvanqst van grote hoeveelheden via Groenbeheer Hoeksche Waard betaalt het waterschap mee aan transport en opslag van bagger uit natuurgebieden op agrarische percelen bagger over akkerranden heen zetten siertuinenregeling, vanaf 2009 vergoedingsregeling, vanaf 2007 kosten voor afvoer en opslag voor ontvangstplichtige, voorbereiden in 2008 na evaluatie pilotproject, Alle HWD IJS Alle Alle baggeren grote wateren via aparte projecten gewoon onderhoud nat profiel maaisel in taluds gelegd of opgehoopt door aanwezigheid qewassen op het land ontbreken siertuinreqeling voor maaisel maaisel over akkerranden heen zetten vastleggen in meerjarenplanning, vanaf 2007 maaisel op de kant bergen, vanaf 2008 siertuinregeling, vanaf 2008 na evaluatie pilotproject, VP IJ HWD HWD Alle HWD gewoon onderhoud drooq profiel (taluds) maaisel blijft op taluds leggen maaisel op de kant bergen, vanaf 2008 -- onderhoud droge oever ligt bij aangelanden uitvoeren door waterschap, I vanaf 2008 niet peilrequlerende kunstwerken (duikers) buiten de baggercyclus niet baggeren van duikers onderhoud duikers in hwg2 door aangelanden doorspuiten bij ernstige belemmering van de doorstroming, vanaf 2007 uitvoeren door waterschap, vanaf 2008

l DATUM I l VERGADERING 28 juni 2007 AGENDAPUNTNUMMER KENMERK BESLUIT VV: MEERJARENONDERHOUDSPLAN WATERBEHEER DE VERENIGDE VERGADERING VAN WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA; op voordracht van dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse Delta d.d. 22 mei 2007; gezien het advies van de commissie Waterhuishouding en Waterzuivering van 11 juni 2007; overwegende dat bij één waterschap met gelijke belastingomslagen ook een gelijke wijze van uitvoering van het onderhoud op basis van gelijke regels hoort BESLUIT: kennis te hebben genomen van de benodigde activiteiten voor harmonisatie van het onderhoud voor het waterbeheer in de vier regio's van het waterschap volgens het Meerjarenonderhoudsplan Waterbeheer. Dordrecht, 28 juni 2007. De Verenigde Vergadering voornoemd, secretaris, dijkgraaf, mr. 3.8. van Gerdingen. ing. J.M. Geluk.

MEERJAREN ONDERHOUDSPLAN WATERBEHEER Versie: 24 mei 2007 Directie Beheer en Onderhoud, A. van der Kraan

+. MEERJARENONDERHOUDSPLAN WATERBEHEER WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding.... 2 2 Areaalbeschrijving... -4 3 Beleid, wet- en regelgeving... 5 4 Onderhoudstrategieën... l0 4.1 Hoofdstrategie baggeren... l1 4.2 Hoofdstrategie gewoon onderhoud nat profiel... 17 4.3 Hoofdstrategie gewoon onderhoud droog profiel (taluds)... 22 4.4 Hoofdstrategie niet peilregulerende kunstwerken (duikers)... 26 4.5 Hoofdstrategie oeverbescherming... 28 4.6 Hoofdstrategie schonen wateroppervlak... 31 5 Onderhoudskosten in planperiode 2008-2012... 33 5.1 Onderhoudskosten volgens BBP-structuur 2007... 33 5.2 gevolgen onderhoudstrategieën voor kosten beheer en onderhoud... 34 6 Doorkijk tijdens en na planperiode... 37... q I..,.....i....................,.,.. 3,. l. ' l. ' L..,..... -.,. ~. -....,. e...

l Inleiding Doelstellinq De eerste twee jaar na de fusie tot het waterschap Hollandse Delta is voor het onderhoud van de watergangen nog veelal gewerkt met de bestaande wijze van uitvoering en de bestaande budgetten van de voormalige waterschappen. Van één waterschap met gelijke belastingomslagen mag verwacht worden dat één beleid (regels) en één kwaliteitsniveau (wijze van uitvoering van het onderhoud) wordt gehanteerd. Dit wordt zoveel mogelijk nagestreefd in dit meerjarenonderhoudsplan. Vervolgens is het meerjarenonderhoudsplan bedoeld om alle onderhoudsactiviteiten voor de watergangen vast te leggen die nodig zijn om de waterhuishouding optimaal te laten functioneren binnen de mogelijkheden van het waterschap, waarbij rekening wordt gehouden met overige belangen. Afba keninq Het meerjarenonderhoudsplan beperkt zich tot het onderhoud voor de bestaande waterstaatkundige infrastructuur door het waterschap zelf. Het onderhoud van de peilregulerende kunstwerken (stuwen, gemalen, enzovoort) maakt geen onderdeel uit van dit plan, dit wordt apart uitgewerkt in een onderhoudsbeleidsplan voor de technische installaties (zuiveringsinstallaties, rioolgemalen en peilregulerende kunstwerken). Ook de onderhoudsverplichtingen van derden zijn niet in dit plan meegenomen. Het plan is gebaseerd op het bestaande beleid en daaruit afgeleide uitgangspunten. Dit is vastgelegd in een startnotitie meerjarenonderhoudsplan waterbeheer van augustus 2006. Nieuwe werken (eigen plannen en plannen van derden) vallen niet onder dit plan maar moeten in het planstadium wel door beheer en onderhoud worden beoordeeld. Hierdoor worden beheer en onderhoudsaspecten goed in de planvorming meegenomen en zijn deze direct op te nemen in het onderhoudsplan. Inhoud Het meerjarenonderhoudsplan bevat de te hanteren onderhoudstrategieën voor de verschillende watergangen. De wijze en mate van onderhoud wordt vooral bepaald door de inrichting van watergangen en oevers. De gewenste of vereiste kwaliteit van het onderhoud is veelal functiegebonden. Stedelijke, landelijke, recreatieve en natuurgebieden vereisen op bepaalde onderdelen een andere aanpak. Deze gebieds- en gebruiksfuncties komen ook terug in het IWBP (Integraal WaterBeheersplan). Daarbij moet nog wel rekening worden gehouden met de bestaande gebiedsinrichting, bodemopbouw en het gebruik van het water waardoor lokaal mogelijk andere eisen worden gesteld. In het IWBP zijn voor alle functies streefbeelden opgesteld voor: - kwaliteit oppervlaktewater en waterbodem; - waterkwantiteit; - oevers en ecologische infrastructuur. In het onderhoud komt dit terug in de volgende activiteiten: - baggeren; - gewoon onderhoud nat profiel (maaien slootbodem); - gewoon onderhoud droog profiel (maaien oevers); - onderhoud duikers (instandhouden doorstroming); - onderhoud oeverbescherming (beschoeiingen, taludherstel); - schonen wateroppervlak (verwijderen drijfvuil, plantenresten, kroos en dergelijke). Deze onderhoudsactiviteiten zijn uitgewerkt in een zestal hoofdstrategieën. Afwijkingen van deze hoofdstrategieën zijn verklaard en aangegeven wordt of en in welke termijn

aansluiting bij een hoofdstrategie mogelijk is. Deze activiteiten moeten fasegewijs worden ingevoerd in verband met de hoge werkdruk die al aanwezig is. Ook moet voor een aantal punten een communicatietraject naar derden worden doorlopen, waarbij mogelijk ook de inspraakprocedure volgens de inspraakverordening moet worden gevolgd. In detail wordt in een bijlage op het niveau van individuele watergangen de onderhoudsstrategie aangegeven. De uitvoeringskosten van het meerjarenonderhoudsplan zijn gebaseerd op een kostenraming op vaste activiteiten. Het meerjarenonderhoudsplan geldt voor de periode 2008 tot en met 2012. Voor de onderhoudswerkzaamheden wordt een volledige onderhoudscyclus beschreven (tot 40 jaar vooruit). Voor 2007 wordt uitgegaan van een budgetair neutrale uitvoering van onderhoud voor de bestaande wateren.

2 Areaalbeschrijving Alle watergangen zijn volgens het IWBP ingedeeld in een gebieds- en of gebruiksfunctie. Voor deze gebieds- en gebruiksfuncties zijn streefbeelden (doelstellingen) vastgelegd voor de kwaliteit van het water en de waterbodem, de waterkwantiteit en de oevers. De functies uit het IWBP zijn (zie overzichtskaart): [kaart nog toe te voegen] gebiedsgerichte functies: - natuurgebieden inclusief de ecologische hoofdstructuur (verbindingszones); - ANL-gebieden (Agrarisch gebied met Natuur- en Landschappelijke waarden); - ecologische aandachtsgebieden (waaronder recreatiegebieden); - agrarisch gebied; - stedelijk gebied. Daarnaast zijn er voor een aantal watergangen nog gebruiksgerichte functies gedefinieerd. Dat zijn: recreatiewater, zwemwater, viswater en vaarwater. De natuurgebieden, ecologische verbindingszones en ANL-gebieden hebben de hoogste prioriteit in het IWBP wat betreft de waterkwaliteit en de natuurlijke ontwikkeling van oevers. Naast de eisen vanuit de waterkwaliteit die aan deze functies zijn verbonden worden de minimaal benodigde afmetingen van watergangen bepaald door hun functie in de aan- en afvoer en berging van water. Alle watergangen binnen het beheergebied wordenlzijn vastgelegd in de legger. Hierin staan de afmetingen waaraan de watergangen moeten voldoen. Daarnaast staat ook de eventuele beschermingszone aangegeven die gebruikt kan worden als onderhoudspad, en in de praktijk vaak wordt benut voor de opslag van vrijkomende bagger en maaisel. opm: beschermingszones variëren in breedte en zijn niet onderbouwd door beleid. In de nieuwe legger wordt vooralsnog uitgegaan van de bestaande beschermingszones. De onderhoudsplicht voor alle watergangen is vastgelegd in de keur. In de legger staan de betreffende onderhoudsplichtigen. Het waterschap Hollandse Delta heeft de onderhoudsplicht voor alle hoofdwatergangen en boezemwateren, en in veel gevallen ook voor de dijk- en wegsloten. Voor alle overige watergangen is de aanliggende eigenaar onderhoudsplichtig, behalve in de regio Goeree Overflakkee waar bijna alle (natte) watergangen in onderhoud zijn bij het waterschap. In een deel van Ouddorp worden de overige watergangen wel door de aanliggende eigenaren onderhouden. De bestaande onderhoudstoestand is kwalitatief goed te noemen. Achterstanden bestaan vooral op het gebied van oeverbescherming in gebieden met zandige oevers, baggerwerk in een aantal stedelijke gebieden en enkele grotere wateren en kwaliteitsbaggerwerk op IJsselmonde [overzicht nog toe te voegen]. Voor het onderhoud van nieuw aangelegde natuuroevers langs waterbergingsprojecten wordt een aparte onderhoudsvisie opgesteld, waarin ook de beheerbaarheid in het ontwerp wordt meegenomen. De gewenste waterkwaliteit wordt in veel gevallen nog niet bereikt, maar kan niet alleen door onderhoud van de watergangen worden verwezenlijkt.

3 Beleid, wet- en regelgeving Dit hoofdstuk gaat, naast het extern (opgelegd) beleid, met name in op de vigerende beleidsuitgangspunten van het waterschap Hollandse Delta. Extern beleid De waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheertaak door het waterschap Hollandse Delta wordt ontleent aan de Waterschapswet en de Wet op de Waterhuishouding en de daarvan afgeleide verordening Waterbeheer Zuid Holland. Voor de uitvoering van die taken zijn ook andere wetten van belang, zoals de Wet Milieubeheer, de Wet bodembescherming, de Landinrichtingswet (Wet inrichting landelijk gebied), het besluit op de Ruimtelijke Ordening, de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet. Deze wetten functioneren als randvoorwaarde voor de beheertaak. Daarnaast zijn er regels in onder meer verordeningen en beleidsnota's die aan de basis liggen voor de zorg voor de waterhuishouding. Hieronder vallen de nota Waterbeleid 21e eeuw (WB21), het Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregiem (GGOR), de Kaderrichtlijn Water (KRW) en het nog vast te stellen Besluit bodemkwaliteit. Deze laatste vervangt de regels voor baggerspecie uit het bouwstoffenbesluit. Veel van deze wetten en regels zijn van belang bij een wijziging van de gebiedsinrichting. De strekking daarvan valt buiten dit meerjarenonderhoudsplan. Voor het uitvoeren van de onderhoudstaken zijn vooral de Flora- en Faunawet en het Besluit bodemkwaliteit van belang. Het waterschap heeft een 'gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen' vastgesteld, waarin een aantal regels staan waaraan de uitvoerenden zich moeten houden bij het onderhoud van de watergangen. Het besluit bodemkwaliteit bevat met name regels voor de verwerking van vrijkomende bagger uit watergangen. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet richt zich op het beschermen van soorten planten en dieren. Om dit te bereiken stelt de wet dat iedereen met zorg omgaat met in het wild levende soorten en hun omgeving. Naast deze zorgplicht voor alle soorten gelden verbodsbepalingen voor een aantal beschermde soorten. De verbodsbepalingen houden in dat iemand geen activiteiten mag uitvoeren die beschermde soorten schade toebrengen, tenzij deze voor die activiteit een ontheffing heeft gekregen. Van de zwaarst beschermde soorten (tabel 3 van de Flora- en Faunawet) komen de Bittervoorn en Noordse woelmuis verspreid door het gebied voor. De andere zwaarst beschermde soorten komen binnen het beheergebied vooral voor in de Natura-2000 gebieden (zie onder Natuurbeschermingswet). De Unie van Waterschappen heeft een gedragscode voor waterschappen ontwikkeld. De gedragscode geeft aan hoe waterschapswerkzaamheden zijn uit te voeren, opdat vrijstelling voor de ontheffingsplicht geldt. In de praktijk betekent dit een kalender waarin staat welke werkzaamheden in welke periode van het jaar plaats moeten vinden. Ook geeft de gedragscode aan welke voorbereiding het waterschap moet treffen voor zij daadwerkelijk een activiteit uitvoert, en de wijze waarop beheersmaatregelen worden uitgevoerd. Het waterschap Hollandse Delta heeft zich verbonden aan deze gedragscode. Besluit bodemkwaliteit (in 2007 vast te stellen) geeft deels een wijziging op de nota uitwerking baggerbeleid (NUB 111) van de provincie Zuid-Holland. In dit plan wordt zoveel mogelijk uitgegaan van het nieuw vast te stellen bodembesluit. In de meeste gevallen wordt de verwerking van baggerspecie hiermee vereenvoudigd. Voor de meeste vormen van tijdelijke opslag geldt een meldingsplicht bij het ministerie

van VROM (Center Novem). De tijdelijke opslag mag voor onbepaalde tijd plaatsvinden, mits bij het melden van het voornemen tot tijdelijke opslag voor de tijdelijk opgeslagen grond en baggerspecie ook een eindbestemming is gemeld. Voor kortdurende opslag (minder dan zes maanden) hoeft niet direct een eindbestemming worden gemeld. De meldingsplicht geld niet voor: - het verspreiden van baaaerspecie over de aan de wateraang grenzende percelen Het verspreiden van schone of in lichte mate verontreinigde baggerspecie, beneden de generieke grenswaarde voor verspreiding, over aan de watergang grenzende percelen wordt gezien als een nuttige toepassing van grondstoffen en is dus zondermeer toegestaan. Daarbij geldt een verruiming voor vrijwillige acceptatie van 20-meter naar de perceelsgrens, op voorwaarde dat de kwaliteit per saldo niet verslechtert en zelfs kan verbeteren. - tildelijke opslaa van baggerspecie naast de wateraana waaruit die bagaers~ecie afkomstia is om te ontwateren en te laten rijpen De opslag van baggerspecie op het naast de watergang gelegen perceel in (weiland)depots mag plaatsvinden conform de toetsingsregels voor verspreiden van baggerspecie. Dit is bedoeld om de specie te ontwateren en te laten rijpen alvorens het materiaal op dezelfde iocatie of elders toe te passen. Voorwaarde is wel dat de opslag maximaal één jaar duurt. Onderzocht wordt nog of de tijdelijke depots in het landelijk gebied kunnen vallen onder de normering van het verspreidingsbeleid. Dit zou voor watergangen in onverdachte gebieden een aanzienlijke vereenvoudiging betekenen van de vergunningprocedures. Vervuilde baaaerspecie Verspreiding van baggerspecie, waarvan de kwaliteit slechter is dan de generieke verspreidingsgrens (zoals gesteld in de ministeriële regeling) kan alleen plaatsvinden in het gebiedsspecifieke toetsingskader voor de algemene toepassing van grond en baggerspecie. In de praktijk zal dat in veel gevallen voortzetting van het storten van de vervuilde baggerspecie. De bestaande acceptatieplicht voor aangelanden (zoals geregeld in de Keur) blijft dus onveranderd van toepassing, met uitzondering van de plicht om baggerspecie te ontvangen boven de generieke grenswaarden voor verspreiding. Rol aemeente De gemeente krijgt in het Besluit de bevoegdheid om volgens het gebiedsspecifiek kader de bagger en grond binnen de gemeente een bruikbare toepassing te geven. Voor de bepaling van de toepassing dient de gemeente te beschikken over bodemkwaliteitskaarten van het beheersgebied en een indeling van het gebied in gebruiksfuncties. Vervolgens moet worden nagegaan of de toe te passen grond of bagger de maximale waarde voor de bodemfunctieklasse niet overschrijdt. Noodzakelijk is dat de gemeenten locaties beschikbaar stellen waar de bagger in tijdelijke of in doorgangsdepots kan rijpen. Overige wetten en regels Wet Milieubeheer. Wet bodembescherming Geven aan hoe moet worden omgegaan met afvalstoffen die vrijkomen bij het onderhoud van de watergangen zoals bagger en maaisel. Voor bagger is dat nader geregeld in het bouwstoffenbesluit, dat wordt vervangen door het Besluit bodemkwaliteit. Landinrichtingswet Is per december 2006 vervangen door de Wet inrichting landelijk gebied. Dit heeft vooral betrekking op gebiedsaanpassingen waarin de verbetering van de waterhuishouding

veelal een onderdeel vormt. Ook gaat de wet over de regels voor een nieuwe indeling van eigendoms- en beheergrenzen na de uitvoering van de gebiedsaanpassing. Besluit OD de Ruimtelijke Ordening Geeft aan dat in structuur- en bestemmingsplannen een beschrijving moet staan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van die plannen voor de waterhuishouding. Natuurbescherminaswet De Natuurbeschermingswet richt zich op het beschermen van gebieden met natuur van 'Europees gehalte', de zogenaamde Natura 2000-gebieden en enkele beschermde natuurmonumenten. Waterschap Hollandse Delta heeft Natura 2000-gebieden langs de randen van het Haringvliet, Hollands Diep en Grevelingen en de duingebieden van Voorne en Goeree. Deze gebiedsbescherming gaat verder dan de soortenbescherming in de Flora- en Faunawet. Nota waterbeleid 21e eeuw WB 21 gaat in op de eisen voor aan- en afvoer van water en waterberging om in de toekomst wateroverlast en watertekort zo veel mogelijk tegen te gaan. Daarvan afgeleid is het GGOR. Gewenst Grond- en o~~erviaktewaterreaiem De GGOR gaat vooral in op de noodzakelijke afstemming tussen oppervlaktewater- en grondwaterpeilen in bijvoorbeeld peilbesluiten en watergebiedsplannen. Nota uitwerkina baaaerbeleid I11 De Nota Uitwerking Baggerbeleid 111, "Handboek procedures baggeren voor regionale wateren van de Provincie Zuid-Holland" (NUB 111) geeft aan hoe omgegaan moet worden met baggerspecie uit de regionale wateren (niet-rijkswateren) in de provincie Zuid-Holland met betrekking tot onder andere bemonstering, analyse, beoordeling, verwijderingsmogelijkheden, verspreiden, hergebruiken en verwerken. In de nota wordt een uiteenzeting gegeven van de vigerende landelijke wet- en regelgeving voor baggerspecie en wordt binnen deze kaders een specifieke Zuid-Hollandse uitwerking gegeven. Kaderrichtliin water. Het gaat bij de KRW om het realiseren van doelen voor de waterkwaliteit die worden vastgelegd in de stroomgebiedbeheersplannen die voor 2009 moeten zijn vastgesteld. Voor het bereiken van deze doelen, die moeten leiden tot de goede toestand, geldt een resultaatsverplichting. Dit gaat verder dan de huidige inspanningsverplichting van het IWBP. De termijn waarop die doelstelling moet worden gehaald kan verschillen, van 2015 voor de beschermde gebieden tot uiterlijk 2027. Waterwet (noa in voorbereiding) Voor de verschillende aspecten van waterbeheer gelden nu nog verschillende wetten. Er wordt gewerkt aan een nieuwe, integrale wet, de Waterwet. In deze wet worden de acht huidige waterwetten samengevoegd, wordt rekening gehouden met de Kaderrichtlijn Water en wordt een betere samenhang geregeld met andere beleidsterreinen, zoals ruimtelijke ordening. Dit laatste is van belang bij de noodzaak van extra ruimte voor water voor aan- en afvoer en waterberging. Eigen beleid Binnen de wettelijke kaders hanteert het waterschap een eigen beleid voor het waterbeheer. De belangrijkste regels staan in de Keur en de Legger. De keur bevat gebods- en verbodsbepalingen die aangeven wat wel en niet mag of moet ten behoeve

van het beheer van het oppervlaktewater. De legger geeft de vorm, afmetingen en constructie van de wateren aan. Keu r Onderdelen uit de keur die betrekking hebben op het onderhoud zijn: - het instandhouden van de vorm, afmetingen en constructie zoals die zijn vastgelegd in de legger; - het voldoende vrij houden van de watergang voor aan- en afvoer van water; - het vrijhouden of vrijmaken van de oevers binnen de beschermingszone voor het uitvoeren van onderhoud; - de ontvangstplicht voor bagger en maaisel op aanliggende percelen op minimaal 0,5 meter uit de insteek die binnen 2 maanden moet zijn verspreid of afgevoerd uit de beschermingszones. Wegbermen en waterkeringen zijn daarbij vrijgesteld van ontvangstplicht. Legger De legger bevat de vereiste afmetingen van het profiel van de wateren van insteek tot insteek en legt de beschermingszones op de aanliggende percelen vast. De vigerende leggers van de rechtsvoorgangers zijn nog van kracht. Momenteel wordt een nieuwe legger opgesteld die naar verwachting in maart 2007 wordt vastgesteld. Vergunningnota Op de verbodsregels in de keur is een vrijstelling of vergunning te verlenen. Aandachtspunten voor het vergunningenbeleid vanuit het onderhoud zijn onder meer dat rekening wordt gehouden met de wijze van onderhoud (varend, rijdend of beide) en het instandhouden van deze onderhoudsmogelijkheden. Lokale gebiedseigenschappen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Nota Handhaving Het uitvoeren van het onderhoud door het waterschap moet voldoen aan de eigen voorschriften. Hierop wordt ook gehandhaafd op de wijze die in de Nota is vastgelegd. IWBP Het beleid van de rechtsvoorgangers van het waterschap is in hoofdlijnen vastgelegd in het Integraal Waterbeheersplan Zuid-Holland Zuid (IWBP 2) inclusief de partiele herziening. Deze is geldig tot mei 2007, maar wordt met goedkeuring van de provincie aangehouden tot 2008 in verband met de implementatie van de KRW. Het IWBP beschrijft in algemene zin de toe te passen regels voor onderhoud op het gebied van baggeren en maaien, maar ook regels voor milieubelasting van het water en het gebruik van aanliggende gronden (oevers). Volgens het IWBP moeten alle waterlopen onderverdeeld zijn in gebiedsgerichte en gebruiksgerichte functies. Dit is vastgelegd in de streekplannen van de provincie. Alle wateren hebben bij voorkeur slechts één functie. Indien meerdere functies worden toegekend gelden de zwaarste eisen van de toegekende functies. Als dat leidt tot conflicten dan moet worden gestreefd naar functiescheiding. Bijzondere regelingen voor onderhoud Bijzondere regelingen voor en met derden voor het onderhoud zijn veelal gebaseerd op een bepaalde inrichting van een gebied of vanuit een doelstelling voor het verbeteren van de waterkwaliteit.

Geldende regelingen bij het waterschap zijn: - verwiiderinasreaelina verontreiniade baggers~ecie voor derden Dit houdt in het overnemen van de uitvoering en het dragen van de meerkosten van het verwijderen van baggerspecie uit watergangen waarvan de onderhoudsplicht voor het buitengewoon onderhoud ligt bij particulieren. Voor baggerspecie in stedelijk gebied waar de onderhoudsplicht voor het buitengewoon onderhoud ligt bij de gemeente wordt onder nadere voorwaarden een éénmalige bijdrage verleend voor 30% van de meerkosten voor het verwijderen van verontreinigde baggerspecie. Opm: deze regeling uit het IWBP is niet bij iedereen zo bekend. Vaak wordt nog uitgegaan van 100% vergoeding van de (meer)kosten bij gemeenten. - a kkerrandenreaelinq Een 3,5 m brede strook vanaf de insteek van de sloot wordt ingezaaid met gras en kruiden- of bloemenmengsels. Deze strook mag niet worden bemest en er mogen geen chemische beschermingsmiddelen worden gebruikt. Wettelijk is daarvoor in de AMvB Open Teelt en Veehouderij een minimale strook van 0,25 tot 1,5 meter vastgelegd. De extra buffer vanuit de akkerrandenregeling draagt bij aan een verbetering van de waterkwaliteit. Het waterschap draagt bij in de kosten met een jaarlijkse bijdrage maar is niet zelf initiatiefnemer. De akkerrand is te gebruiken als onderhoudspad. - reaelina ontvanast~licht siertuinen deze regeling bestaat alleen in de regio Voorne Putten en IJsselmonde en houdt in dat eigenaren van siertuinen tegen een financiële vergoeding aan het waterschap vrijgesteld worden van de ontvangstplicht voor baggerspecie en maaisel. In de Hoekse Waard en Goeree Overflakkee worden dergelijke afspraken gemaakt door de regiomedewerkers of de aannemer, tussen eigenaren die niet willen of kunnen ontvangen en eigenaren die extra kunnen ontvangen. - Groenbeheer Hoeksche Waard Vanuit het voormalige waterschap De Groote Waard participeert Hollandse Delta samen met de gemeenten in het samenwerkingsverband Groenbeheer Hoeksche Waard. In het natuurgebied Argusvlinder wordt er naar gestreefd om geen bagger op te slaan op de droge natuur. Boeren die de extra bagger uit dat gebied op hun land willen ontvangen krijgen daarvoor een vergoeding vanuit Groenbeheer. opm: dit wijkt af van de strategie in hoofdstuk 4

4 Onderhoudstrategieën De onderhoudstrategieën zijn uitgewerkt op basis van de gebieds- en gebruiksfuncties van het water. In de bijlage wordt het onderhoud op het niveau van individuele watergangen en kunstwerken uitgewerkt [bijlage nog toe te voegen]. Een belangrijk onderdeel daarbij is het hydraulisch benodigde doorstroomprofiel om aan de bergings-, aan- en afvoereisen te voldoen. Dit bepaalt voor een belangrijk deel de mate waarin de onderwaterbodem moet worden gemaaid, en wat op grond van kwaliteitseisen en streefbeelden voor flora en fauna kan blijven staan. Nog niet voor alle watergangen is het hydraulisch benodigde doorstroomprofiel vastgelegd. In de keur zijn de wateren gedefinieerd van insteek tot insteek met daarnaast een beschermingszone. Het profiel van de watergang en de breedte van de beschermingszone worden in de legger vastgelegd. De onderhoudsplicht van door het waterschap te onderhouden watergangen geldt in principe van insteek tot insteek. Uitzonderingen hierop zijn veel stedelijke wateren, waar de gemeente de oeverbescherming en het talud onderhouden, de watergangen in de Hoeksche Waard waar de aanliggende perceeleigenaren het talud onderhouden en water in recreatiegebieden waar in veel gevallen alleen het onderhoud van het nat profiel wordt gedaan. In de regio Goeree Overflakkee zijn vrijwel alle (natte) watergangen in onderhoud bij het waterschap. Deze regeling is van vlak voor de fusie en wijkt af van de andere regio's. Deze watergangen vervullen een belangrijke rol in de aanvoer van zoet beregeningswater. Eén van de doelstellingen van het meerjarenonderhoudsplan is uniformiteit in afspraken met derden over de uitvoering van het onderhoud. In dit geval zou er een afkoop van de onderhoudslast moeten worden betaald aan de aangelanden bij het afstoten van de onderhoudstaak. Na een kostenafweging is daar van afgezien. Een belangrijk aandachtspunt is het ontbreken van een eenduidige onderhoudsfilosofie binnen het waterschap. Als voorbeeld wordt genoemd het maaien van de droge grastaluds. Vanuit het toezicht op de uitvoering wordt geredeneerd dat deze na een maaibeurt strak gemaaid moet zijn. Dat ziet er netjes uit en is goed te controleren. Vanuit de flora- en fauna eisen wordt juist waarde gehecht aan een wat schralere oever met diversiteit in plantengroei en het instandhouden van schuilplaatsen voor dieren. Bepalend vanuit de functie van het talud is een goede erosiebestendigheid. Daarvoor is een goede doorworteling van het talud noodzakelijk. Voor grasgewassen geeft één of twee keer per jaar maaien een goed resultaat. Bovendien kunnen ongewenste gewassen (woekeraars, die kunnen leiden tot kale plekken) goed worden gesignaleerd en het makkelijkst worden bestreden. Verder heeft de verzorgde uitstraling van een netjes gemaaid talud een voorbeeldfunctie naar de overige onderhoudsplichtigen. Dat laatste speelt veel minder in natuurgebieden waar de schalere oevers als norm gelden. Door meer natuurvriendelijke oevers aan te leggen met flauwere taluds speelt ook de erosiebestendigheid een minder grote rol. In dat geval kan makkelijker een maaibeurt worden overgeslagen of in delen worden gemaaid. In de praktijk gebeurt dat nu ook al bij rietoevers. Voor alle strategieën geldt dat moet worden voldaan aan wettelijke regels en richtlijnen, zoals de gedragscode Flora- en Faunawet, het besluit bodemkwaliteit en de WVO eisen voor toe te passen materialen.

4.1 Hoofdstrategie baggeren Alle watergangen moeten met enige regelmaat worden gebaggerd vanuit waterkwantiteitseisen (voldoende doorstroming) en waterkwaliteitseisen (minimaal ecologisch basisniveau). Ook op dit onderdeel zijn het beleid en uitvoering niet eenduidig. Enerzijds wordt gesteld dat elke cyclus alle bagger moet worden verwijderd maar anderzijds moet de bodem zo min mogelijk worden opgewoeld, dus liever een cyclus overslaan. Eind 2006 is door de afdeling Beheer in samenspraak met de afdelingen Beleid en Geodata een baggerprotocol opgesteld dat als richtlijn wordt gehanteerd. Als vuistregel geldt daarbij dat een verontdieping van de watergang met 25% niet mag worden overschreden tot aan de eerstvolgende cyclus. Voor het gehele beheergebied van de Hollandse Delta geldt volgens artikel 17 van de Keur een ontvangstplicht voor bagger en maaisel dat bij het uitvoeren van onderhoud uit de wateren wordt verwijderd. Alle meerkosten voor afvoeren en storten van bagger en maaisel moeten voor rekening komen van de ontvangstplichtige. Ugemeen baggercyclus: elke 6 a 7 jaar baggeren al dan niet baggeren op basis van de in het baggerprotocol vastgestelde baggeraanwas baggeren tot leggerdiepte in sommige vooral zandige gebieden met smalle watergangen moet vaker gebaggerd worden vanwege de doorstromingseis bagger op kant, meerkosten afvoeren of verspreiden voor ontvangstplichtige vergoeding voor ontvangst grote hoeveelheden. Voor plaatselijk grote hoeveelheden bagger door bijvoorbeeld locale verbreding van een watergang kan de bagger zonodig op kosten van het waterschap worden afgevoerd het waterschap biedt voor alle ontvangstplichtigen met siertuinen een mogelijkheid tot elders bergen (siertuinregeling) baggerspecie klasse 3 en 4 (niet toepasbare grond) wordt afgevoerd naar een stortplaats, kostenverdeling volgens bestaande afspraken in IWBP meerkosten voor het afvoeren en storten van baggerspecie klasse 3 en 4 uit door particulieren te onderhouden watergangen worden door het waterschap gedragen. Voor de stedelijke gebieden geldt daarvoor een bijdrage van 30% van de meerkosten. bij akkerranden volgens de akkerrandenregeling wordt het bagger over de akkerrand heen geborgen Afwijking/aanvullinq op basis van IWBP-functies Sebiedsgerichte [uncties natuurgebieden en ecologische verbindingszones ANL-gebieden 10. toestandsafhankelijk onderhoud, interventieniveau in overleg met waterkwaliteitsbeheer, los van normale baggercyclus. Een aaneengesloten gebied meenemen in verschillende baggercycli l l. extra onderzoek naar FF 12. in overleg met natuurbeheerder afvoeren bagger naar baggerdepot in of nabij gebied (meerkosten zijn voo'r ontvangstplichtige) 13. aanwas bagger zo mogelijk beperkt houden 14. sparen bijzondere plantengroei (hanteren natuurvriendelijke bagqermethode) zie natuurgebieden 15. baqger zoveel mogelijk op kant verspreiden

Gebruiksgerichte functies ecologische aandachtsqebieden agrarisch qebied stedelij k gebied - recreatiewater - zwemwater - viswater - vaarwater bagger zoveel mogelijk op kant verspreiden volgens algemeen 16. baggerafvoer- en stortkosten voor ontvangsplichtige (gemeente). Afvoerkosten kunnen voor het waterschap zijn als dat.maatschappelijk voordeel biedt 17. isoleren verontreinigingen (riooloverstorten en andere mogelijke vervuilingspunten, verontreinigingen vaste bodem) 18. afstemmen met gemeenten, streven naar uniformiteit in afspraken De wateren met een gebruiksfunctie zijn veelal grotere watergangen, die niet binnen de normale cyclus van 6 a 7 jaar vallen. Toelichting 1. in het baggerprotocol staat omschreven wanneer een watergang al dan niet een baggercyclus kan worden overgeslagen. Over het algemeen geldt dat bredere watergangen minder baggeraanwas hebben. De werkelijke aanwas moet uit metingen blijken. 2. de leggerdiepte geldt hier als onderhoudsmaat, de minimaal vereiste diepte direct na het baggeren. Als de vaste bodem daarboven zit moet worden overwogen om de leggerdiepte daarop aan te passen. 3. door oevererosie in zandige gebieden zijn smalle watergangen moeilijk op diepte te, houden. Dit kan op basis van waterkwantiteit- en waterkwaliteitseisen leiden tot een extra baggerwerk binnen de baggercyclus 4. bagger direct op het naastgelegen perceel deponeren is vanuit het baggerwerk gezien de goedkoopste oplossing. Deze ontvangstplicht is in de keur geregeld. Meerkosten voor afvoeren of verspreiden van de bagger zijn dan ook voor de ontvangstplichtige. 5. Percelen gelegen aan brede watergangen kunnen onevenredig zwaar belast worden door de ontvangstplicht van alle bagger uit de aanliggende watergang. Alle regio's houden daar nu al enigszins rekening mee door bijvoorbeeld de verspreiding van de baggerspecie in die gevallen voor rekening van het waterschap te laten uitvoeren. Met een vergoedingsregeling kan de ontvangstplichtige zelf een tijdstip kiezen voor verspreiding na bijvoorbeeld uitdroging van de bagger. De regeling is globaal bedoeld voor watergangen breder dan 6 meter op de waterlijn met enkelzijdige ontvangstplicht (watergangen langs dijken en wegen) of watergangen breder dan 10 meter met tweezijdige ontvangstplicht. Voor extreem grote hoeveelheden of plaatselijk grotere hoeveelheden kan het waterschap bijdragen in de afvoerkosten naar een nabijgelegen depot. 6. niet overal is het mogelijk om de bagger op de kant te bergen, bijvoorbeeld in siertuinen of bij fysieke belemmeringen. Tegen kostprijs (afvoerkosten en kosten depotbeheer) biedt het waterschap voor alle ontvangstplichtigen een mogelijkheid tot elders bergen. Dit staat bekend als de siertuinregeling. Dit geldt niet voor landbouwpercelen. 7. baggerspecie klasse 3 en 4 (niet toepasbare grond in het nieuwe Besluit bodemkwaliteit) wordt afgevoerd naar een stortplaats. 8. voor baggerspecie klasse 3 en 4 uit wateren in onderhoud bij derden geldt de vergoedingsregeling uit het IWBP 9. Akkerranden volgens de akkerrandenregeling zijn onder meer bedoeld als mestvrije zone, om de emissie van stikstof en fosfaat naar het oppervlaktewater te verminderen. Het sluit daar goed op aan om geen bagger enlof maaisel op deze rand

te leggen omdat daar ook weer nutriënten uit komen. Opm: Vaak is de grond waarop het akkerrandengewas wordt aangebracht voedselrijk waardoor in een aantal gevallen ongewenste soorten de overhand krijgen. Desondanks blijft het effect van de maatregel positief. 10. door aaneengesloten natuurgebieden en ecologische verbindingszones niet binnen één baggerbeurt mee te nemen vergroot dat de kans op de ontwikkeling van de ecologische waarden. Ook moet het mogelijk zijn van de vaste cyclus af te stappen als dat ten goede komt aan de ecologische waarde van het gebied. Wel moet dat minimaal 2 jaar van te voren bekend zijn om ook de afzet van de baggerspecie goed voor te kunnen bereiden. 11. de Flora- en Fauna is nu éénmalig onderzocht en vastgelegd op een grofmazig stramien. Aanvullend onderzoek voor aanvang van onderhoudswerkzaamheden kan nodig zijn om de onderhoudsmaatregelen zoveel mogelijk af te stemmen met de gewenste ecologische ontwikkeling. 12. bagger is veelal rijk aan nutriënten. Dit kan weer uitlogen naar de bodem van de ontvangende grond. In natuurgebieden is dat veelal ongewenst omdat juist een schralere gewasontwikkeling gewenst is. Bagger wordt dan bij voorkeur afgevoerd naar een nabijgelegen plaats zonder bijzondere natuurwaarde. Voorwaarde daarbij is dat het transport dan wel via de beschermingsstroken kan plaatsvinden. De meerkosten zijn voor de perceeleigenaren of natuurbeheerder. 13. aanwas van baggerspecie kan worden beperkt door bijvoorbeeld zo veel mogelijk biomassa (plantenresten, bladeren) voor het bezinken te verwijderen op verzamelplaatsen en oevererosie te voorkomen door bijvoorbeeld een goed doorwortelde bovengrond. 14. bijzondere plantengroei kan worden gespaard door bijvoorbeeld selectief te baggeren. Baggerzuigmachines zijn daarvoor ook een goed middel, maar dat is nog niet dwingend voor te schrijven. 15. de bagger wordt bij voorkeur overeenkomstig de ontvangstplicht op de kant gezet, waarbij deze zo mogelijk wat verder van de insteek moet worden verspreid in verband met mogelijke uitloging van nutriënten naar het talud of terug het water in. 16. in stedelijke gebieden zijn vrij weinig mogelijkheden om de bagger op de kant te zetten of is niet gewenst in openbaar groen. Daarom wordt er vanuit gegaan dat alle bagger moet worden afgevoerd. De kosten daarvan zijn voor rekening van de gemeente, maar er bestaan afspraken met gemeenten waarbij de kosten voor het transport voor rekening van Hollandse Delta is, met bijvoorbeeld als 'tegenprestatie' het gebruik van het gemeentelijk depot voor bagger uit het landelijk gebied. Waar mogelijk blijft bagger op de kant deponeren de voorkeur houden. 17. voorkomen moet worden dat tijdens uitvoering schone bagger vermengd wordt met vuile bagger. Vervuilingsbronnen moeten voorafgaande aan de werkzaamheden bekend zijn. 18. met de diverse gemeenten zijn diverse afspraken gemaakt over baggeren. Om misverstanden te voorkomen is het wenselijk om deze afspraken zoveel mogelijk uniform volgens vaste regels vast te stellen. [Bijlage met een overzicht van de afspraken nog toe te voegen. Daarnaast kan in bijvoorbeeld de visie op waterbodems de gewenste afspraken worden uitgewerkt.] Aandachtspunten vanuit huidige praktijk Opm: In de gedragscode Flora- en Faunawet wordt uitgegaan van een baggercyclus van minimaal 8 jaar. Dit wordt gezien als richtlijn. Onderscheid in uitvoering van baggerwerkzaamheden op basis van IWBP-functies wordt nog nauwelijks gemaakt. Beschermingszone's (schouwstroken) worden onvoldoende beschermd. Kosten voor onderhoud nemen daardoor sluipenderwijs toe.

Voor brede singels in stedelijke gebieden is het onderscheid tussen onderhoud voor gemeente (bijvoorbeeld plasbermen) en het waterschap (stroomvoerend profiel) niet altijd duidelijk. Dit moet in de legger worden aangegeven. In zandige gebieden of gebieden met zandige onderlaag wordt gebaggerd door in het midden een diepere geul te maken. Door de zandige bodem kan het talud uitzakken. Dieper baggeren kan een mogelijke oplossing bieden voor vermindering van overvloedige plantengroei of bestrijding van woekerplanten. Dit moet per watergang worden bekeken. Baggeraanwas kan worden ingeschat door meting voor elke baggercyclus en dat samen met de diepte na het baggeren vast te leggen in het beheerregister. Ook bij grotere waterplassen. In veengebieden treed sneller verontdieping op door het omhoogkomen van de bodem. Deze 'bagger'aanwas wordt alleen extra buiten de cyclus om verwijderd waar knelpunten in de doorstroming ontstaan. Binnen stedelijk gebied wordt door sommige gemeenten een eigen cyclus aangehouden om de baggerkosten over meerdere jaren te spreiden. Afvoer van bagger in natuurgebieden is niet altijd mogelijk via de schouwstroken. Deze zijn niet overal geschikt voor zwaar transport. In die gevallen kan het de voorkeur hebben om de bagger in de directe nabijheid, voldoende ver vanaf de insteek, op het land te bergen. Om rekening te houden met de gedragscode Flora en Fauna moet het uitvoerend personeel weten waar zich de juridisch zwaarder beschermde planten- en diersoorten bevinden. Dit kan door middel van een kaart of een markering in het terrein. De oeverzone en de teen van het onderwatertalud moeten zoveel mogelijk worden ontzien bij het baggeren om extra oevererosie te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld in de bepalingen in het bestek terugkomen. In bagger kan grof vuil voorkomen. Deze moet door of op kosten van de ontvangstplichtige zelf worden verwijderd. Afwijkingen van hoofdstrategie in de regio's In VP wordt gewerkt met een 7-jarige baggercyclus. In de andere regio's met een 6- jarige cyclus. Het is wenselijk om een gelijke cyclus voor het hele beheergebied te hebben. Dit is niet in dit plan meegenomen. Aan~assina van hoofdstrateaie: voorbereiden in 2008 HWD en VP: baggeren alle watergangen binnen een schouwvak, los van de baggeraanwas. Voor grotere watergangen en sommige watergangen in stedelijk gebied geldt dat overigens niet. Aansluitina bij hoofdstrateaie: met ingang van 2007 GO: baggert hoofdwatergangen bij een aanwas van 10 cm of meer. Aansluitina bil hoofdstrateaie: met ingang van 2007 GO: kent geen echte siertuinenregeling, bagger kan vrijwel overal op de kant. In individuele gevallen kan dat door de regiomedewerkers of aannemer worden opgelost. Aansluitina bil hoofdstrateaie: met ingang van 2009 afhankelijk van de vraag en de mogelijkheid om een groter doorgangsdepot te realiseren HWD: kent geen siertuinenregeling. Ontvangst bagger wordt per geval (door aannemer) opgelost, geen eigen doorgangsdepot.

Aansluitina bii hoofdstrateaie: met ingang van 2009 afhankelijk van de vraag en de mogelijkheid om een doorgangsdepot te realiseren VP: de siertuinregeling wordt niet toegepast langs de rand van stedelijke gebieden of andere plaatsen waar eenzijdige ontvangst nog mogelijk is. Aansluitina bij hoofdstrateaie: met ingang van 2009 IJS, GO en VP: hebben geen vaste regeling voor de ontvangst van grote hoeveelheden. Dit wordt per geval door aannemer of waterschap opgelost. Aansluitina bii hoofdstrateaie: met ingang van 2007 HWD: via Groenbeheer Hoeksche Waard betaalt het waterschap betaalt mee aan transport en opslag van bagger uit natuurgebieden op agrarische percelen. Hierbij wordt opgemerkt dat vooral bij grote wateren met grote hoeveelheden bagger de kosten flink op kunnen lopen omdat de schouwstroken veelal ongeschikt zijn voor zwaar transport. Aansluitina bii hoofdstrateaie: in overleg met gemeenten, voorleggen aan bestuur in 2008 Nog niet bij alle Akkerranden wordt het bagger enlof maaisel over deze rand heen op het land geborgen. Dat kan soms ook niet in verband met de aanwezigheid van gewassen en het is ook niet als eis bij de aanleg van de akkerranden opgelegd. Tot 2009 geldt nog een pilotregeling waarna de regeling wordt geëvalueerd. Aansluiting bil hoofdstrateaie: in overleg met belanghebbenden in 2010 Ontwikkelingen IJS: heeft door ruimtegebrek niet overal de gewenste leggerdiepte van 1 meter kunnen halen. Waar dit toch nodig wordt geacht zal dat in planvorming moeten worden meegenomen als investeringskosten. GO: de mogelijke overdracht van het stedelijke waterbeheer is nog niet in gang gezet. Het waterschap onderhoud wel al alle hoofdwatergangen in het stedelijk gebied. Bij overdracht wordt de toename van de onderhoudskosten meegenomen als toename van het te onderhouden areaal. Door bodemdaling volgt af en toe een peilaanpassing. Dat is met het iets dieper baggeren veelal met de gewone baggercyclus mee te nemen. Baggerzuigen is een meer natuurvriendelijker methode dan de gangbare methode met een grijper of opduwen. De kostprijs van het zuigen is nu nog aanzienlijk hoger dan grijpen of opduwen. Als de kostprijs van de verschillende methoden vergelijkbaar wordt dan is dat zuigen een meer gewenste methode. Alaemeen onderdeel bemonsterina baggeren eenheid stu kc aantal profielen, breedte waterqang aantal m3 en m31ml vergoeding ontvangst grote hoeveelheden personeelsinzet o beheerregister/informatievoorziening o besteksvoorbereiding o directie en daqelijks toezicht verspreiding en egalisatie m3 in laag van max 0,2 m dik uren (alleen uren van de afdelingen B en O)

o o siertuinenregeling depotbeheer Afwijkinq/aanvulling op basis van IWBP-functies onderdeel onderzoek FenF natuurgebieden, ecologische verbindingszones ANL-gebieden ecologische aandachtsgebieden eenheid aantal locaties Kosten te verrekenen met derden onderdeel afvoerkosten (klasse O - 2) (stedelijk gebied en natuurgebieden) afvoer en depotbeheer, voor bagger uit siertuinenreqeling eenheid transportkosten tot 2 km en verwerkingskosten overige kosten wijze van uitvoering (uitsluiten of voorschrijven werkwijze) bijdrage sanering, baggeren en afvoeren klasse 3 en 4 specie Het baggeronderhoud van de grotere wateren, zoals de Brielse Maas, Bernisse en Binnenbedijkte Maas en de grotere kanalen en kreken, heeft een lage onderhoudsfrequentie. De omvang van het werk en de kosten worden zoveel mogelijk door de jaren heen gespreid meegenomen.

4.2 Hoofdstrategie gewoon onderhoud nat profiel De meeste watergangen moeten één of meerdere keren per jaar worden gemaaid vanuit waterkwantiteitseisen (voldoende doorstroming). Als een watergang dichtgroeit is het maaien ook voor de waterkwaliteit van belang. Het beleid en de uitvoering verschillen enigszins binnen de regio's. Uitgangspunt is dat op basis van waterkwantiteitseisen altijd een minimaal doorstroomprofiel in stand blijft. Een exacte maat is hiervoor niet te geven Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat, zolang het vanwege waterkwantiteitseisen (doorstroming) niet noodzakelijk is om te maaien, het ook niet wordt gedaan. Als vuistregel geldt daarbij dat een begroeiing van 40% van het doorstromingsprofiel niet mag worden overschreden, waarbij rekening moet worden gehouden met de groeisnelheid en de onderhoudsvrije periode vanuit de gedragscode Flora- en Faunawet. Wateren die daarbij een ruime overmaat hebben ten opzichte van de eisen van aan- en afvoer van water behoeven niet bij iedere maaibeurt over de volledige breedte van de watergangen te worden gemaaid. Per watergang kan dat worden vastgelegd. Algemeen 11. maaien en maaivolume waterbodem afstemmen op minimaal benodigd doorstroomprofiel. Uitgangspunt daarbij is zo min mogelijk maaien (1 tot 2 keer per jaar) met alleen extra maaibeurten op basis van waterkwantiteitseisen. 2. maaien met maaikorf of vergelijkbaar materieel 3. alle maaisel op de kant, meerkosten afvoeren voor ontvangstplichtige 4. rietmaaisel op de kant wordt gekneusd of gehakseld 5. het waterschap biedt voor alle ontvangstplichtigen een mogelijkheid tot elders bergen (siertuinregeling) ;ebiedslerichte uncties natuurgebieden en ecologische verbindingszones basis van IWBP-functies. extensief onderhoud, zoveel mogelijk natuurlijke ontwikkeling, 1 maaibeurt of zo mogelijk (bij bergende functie) één of meerdere jaren overslaan of in gedeelten instandhouden van het doorstromingsprofiel (eenzijdig onderhouden oeverzone, per maaibeurt wisselen). Sparen drijvende planten.. extra onderzoek naar FF, maaibeurt afstemmen op meest geschikte periode voor gewenste ecosysteem (iom ecoloog) i. streven naar alle maaisel uit de watergang te verwijderen (vereist mogelijk fysieke maatregelen). Per waterganq bepalen of opslaq op de kant moqelijk is. ie natuurgebieden naaisel zoveel moqelijk op kant ie algemeen, zonodig een aanvullend onderzoek naar FF ie algemeen gebied Gebrui kc- recreatiegerichte water functies zwemwater viswater vaarwater i. onderhoud afstemmen met gemeenten, streven naar uniformiteit in afspraken..o. maaisel afvoeren en storten. Kosten voor gemeente. )e wateren met een gebruiksfunctie zijn veelal grotere vatergangen, waarbij het al dan niet maaien moet worden ifgestemt met de (beheerder van) de gebruiksfunctie.