QA-69-05-787-NL-C EUROPA ANTWOORDT. 101 vragen over Europa ISBN 92-823-1959-8



Vergelijkbare documenten
SAMENVATTING SYLLABUS

De Europese Unie: In het kort

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank

DE VERDRAGEN VAN MAASTRICHT EN VAN AMSTERDAM

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

GECONSOLIDEERDE VERSIE

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266

AEG deel 3 Naam:. Klas:.

HET VERDRAG VAN NICE EN DE CONVENTIE OVER DE TOEKOMST VAN EUROPA

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

De organisatie van de EU

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 23 april 2003 (24.04) (OR. fr) CONV 691/03. NOTA het praesidium de Conventie

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas

KIJK VOOR MEER INFORMATIE EN LESTIPS OP HET STARTPUNT VOOR EUROPA IN HET ONDERWIJS. werkvel - 1. Tweede Fase Havo/vwo

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

Hoofdstuk 1 Europese samenwerking

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin

Het Verdrag van Amsterdam in werking. Prof. mr. R. Barents

13.1. De geschiedenis van de Europese Unie

WERKGROEP REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie

(Mededelingen) EUROPEES PARLEMENT

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

Europese en internationale instellingen en organisaties

Wie bestuurt de Europese Unie?

RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN RESULTATEN

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Inhoudsopgave. Woord vooraf... 11

DE EUROPESE GRONDWET: EEN TEKST DIE DE TOEKOMST VAN DE UNIE VEILIG STELT

Wie bestuurt de Europese Unie?

Handvest van de grondrechten van de EU

VERKLARING VAN ROME V. GISCARD

TRACTATENBLAD VAN HET

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT. het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 213

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

DOC herzien NL-7978

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Wie bestuurt de Europese Unie?

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2003 Nr. 16

Nieuwe regels voor Europese ondernemingsraden. Inzicht in Richtlijn 2009/38/EG

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET

2010/06 Structuur van het Publicatieblad - Aanpassing ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon Publicatieblad, L-serie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de Europese Unie; (met Protocollen) Maastricht, 7 februari 1992

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

Het Verdrag van Lissabon, wat heb ik eraan?

DE BRIEVENBRIGADE HET VERHAAL VAN DE EUROPESE UNIE

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!!

2 De rechtsgrondslag van een besluit

TRACTATENBLAD VAN HET

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Het EEG-Verdrag voorzag de oprichting

CALRE. Conferentie van de Europese Regionale Wetgevende Assemblees Verklarende noot

EUROPA. meer samen bouwen!

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

Regels inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten.

jaar EEG/EU; Vanaf 1989 mede bezien vanuit Pools perspectief

1. Werkzaamheden van het Gerecht Aanhangig gemaakte, afgedane, aanhangige zaken ( ) 1

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE /6-24 AMENDEMENTEN 6-24

EUROPESE SOCIAAL-DEMOCRATEN: VOORSTANDER VAN DE EUROPESE GRONDWET

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Transcriptie:

QA-69-05-787-NL-C EUROPA ANTWOORDT 101 vragen over Europa ISBN 92-823-1959-8

EUROPA ANTWOORDT 101 vragen over Europa

Verantwoording gebruikte foto s Indien niet anders vermeld liggen de auteursrechten van de foto s opgenomen in deze folder bij de Europese Gemeenschappen Europese Gemeenschappen, 2006 p. 23: Fototheek Europese Conventie p. 45: CIA World Fact book p. 61: Council of Europe Palais de l Europe, Architect Henry Bernard Foto s voor de omslag De voorpagina bestaat alleen uit foto s afkomstig van de Audiovisuele dienst van de Europese Commissie. Deze foto s zijn copyright vrij; overname met bronvermelding is toegestaan. Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie Gratis nummer (*): 00 800 6 7 8 9 10 11 (*) Als u mobiel of in een telefooncel of hotel belt, hebt u misschien geen toegang tot gratis nummers of kunnen kosten worden aangerekend. Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu). Bibliografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie. Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2006 ISBN 92-823-1959-8 Europese Gemeenschappen, 2006 Overneming met bronvermelding toegestaan. Printed in Italy Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier

Inleiding De instellingen van de EU In de afzonderlijke EU-landen vormen instellingen als een koningshuis, een parlement, een ombudsman, de regering en haar ministeries samen het totale beeld van de wijze waarop een land als samenleving in elkaar zit. Om dezelfde reden moeten we naar de instellingen van de EU kijken als we willen begrijpen hoe het systeem van samenwerking binnen de EU functioneert. Deze samenwerking kenmerkt zich door de interactie tussen deze instellingen en de rol die ze spelen in de Europese besluitvormingsprocessen. Een van de basiskenmerken van de samenwerking in de EU, die heel bijzonder is in vergelijking met andere vormen van internationale samenwerking, is dat de EU-lidstaten ermee akkoord zijn gegaan dat de EU een aantal instellingen omvat die onafhankelijk van de lidstaten zijn. Deze instellingen maken deel uit van de EU als zodanig en kunnen besluiten nemen of bijdragen aan besluiten die voor de lidstaten en hun burgers verbindend zijn. Iedere instelling heeft binnen de besluitvormingsprocessen in de EU haar eigen taak en de regels en besluiten van de EU komen tot stand door een uitvoerige wisselwerking tussen de diverse instellingen. De drie belangrijkste instellingen zijn het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie. Andere essentiële instellingen zijn het Hof van Justitie, het Gerecht van eerste aanleg en de Rekenkamer, evenals het Economisch en Sociaal Comité (ESC), het Comité van de Regio s, de Europese Centrale Bank en de Europese Ombudsman. De structuur en de taken van deze instellingen worden hieronder in het kort besproken; in het hoofdstuk met vragen vindt u uitvoerige beschrijvingen van een selectie van onderwerpen in verband met de afzonderlijke instellingen. Het Europees Parlement De voornaamste taken van het Europees Parlement kunnen in drie hoofdgroepen worden onderverdeeld: 1. participatie in het wetgevingsproces van de EU; 2. vaststelling van de begroting van de EU; 3. uitoefening van democratische controle door toezicht op de uitvoerende macht van de EU. Het Europees Parlement bestaat uit politici uit de EU-lidstaten, die via rechtstreekse verkiezingen in de afzonderlijke lidstaten worden gekozen. 3

De leden van het Europees Parlement worden telkens voor vijf jaar gekozen. Het Europees Parlement telt 732 leden. Duitsland bezit met 99 leden het grootste aantal Europarlementariërs, terwijl Malta met slechts vijf leden het kleinste aantal heeft (zie vraag 29). Piet Dankert Lid van het Europees Parlement van 1979-1989 (voorzitter van 1982-1984) en van 1994-1999 Het Europees Parlement heeft als instelling een geleidelijke ontwikkeling doorgemaakt. Toen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1952 werd opgericht, droeg de voorloper van het Europees Parlement de naam de Vergadering ; de leden van deze Vergadering waren tegelijk leden van de nationale parlementen van de zes lidstaten. De Vergadering had slechts adviserende taken; dat is inmiddels veranderd, zodat het Europees Parlement vandaag de dag een centrale rol speelt als deelnemer aan het communautaire besluitvormingsproces (zie vraag 69). De leden van het Europees Parlement zijn niet gegroepeerd naar nationaliteit, maar hebben zich transnationaal georganiseerd in een aantal fracties die de belangrijkste politieke stromingen in de lidstaten vertegenwoordigen (zie vraag 28). Het Europees Parlement bezit diverse commissies, die bepaalde agendapunten bespreken voordat erover wordt gedebatteerd en gestemd in de plenaire vergadering, waar alle leden bijeenkomen om deze punten te bespreken. U kunt meer lezen over het Europees Parlement op de website van het Parlement: http://www.europarl.europa.eu/. Contact opnemen met het Europees Parlement: Bureau Europees Parlement Korte Vijverberg 6 2513 AB Den Haag Nederland Tel. (31-70) 313 54 00 Fax (31-70) 364 70 01 E-mail: epdenhaag@europarl.europa.eu Raad van de Europese Unie (Raad van ministers/de Raad) De Raad van de Europese Unie is van oudsher de centrale wetgevende instelling van de EU, maar heeft inmiddels op diverse terreinen het Europees Parlement als medewetgever naast zich (zie vraag 67). De Raad van de Europese Unie wordt dikwijls aangeduid als de Raad van ministers of kortweg de Raad. 4

In de Raad zit van de regering van iedere lidstaat een vertegenwoordiger, meestal een minister. De samenstelling van de Raad van ministers varieert afhankelijk van het agendapunt waarover wordt gesproken. Zo komen bijvoorbeeld de ministers van Landbouw bijeen wanneer agrarische onderwerpen op de agenda staan, terwijl de ministers die verantwoordelijkheid dragen voor het milieu samenkomen voor besprekingen en besluitvorming over milieuaangelegenheden (zie vraag 37). Normaal gesproken worden de beslissingen van de Raad ofwel unaniem ofwel met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen genomen. Unanimiteit betekent dat een voorstel kan worden afgewezen als ook maar één lidstaat er tegen stemt. Met andere woorden: alle lidstaten hebben een vetorecht. Zo moeten bijvoorbeeld besluiten met betrekking tot de harmonisering van de belastingheffing, zoals de BTW, unaniem worden genomen. Een gekwalificeerde meerderheid van stemmen betekent dat de lidstaten verschillende stemgewichten krijgen toegekend en dat een lidstaat kan worden gedwongen besluiten te accepteren waar hij niet vóór heeft gestemd (zie vraag 43). De zetel van de Raad bevindt zich in Brussel, maar in april, juni en oktober vinden de bijeenkomsten plaats in Luxemburg. U kunt meer lezen over de Raad en zijn werkwijze op de website van de Raad: http://www.consilium.europa.eu. Contact opnemen met de Raad: Raad van de Europese Unie Secretariaat-generaal Wetstraat 175 B-1048 Brussel Tel. ( 32-2) 285 61 11 Fax ( 32-2) 285 73 97 E-mail: public.info@consilium.europa.eu De Europese Commissie Terwijl de leden van de Raad optreden als vertegenwoordigers van de regeringen van de EU-lidstaten, fungeert de Europese Commissie onafhankelijk van de lidstaten en handelt zij in het algemeen belang van de EU. Neelie Kroes Huidig commissaris Mededinging (vanaf 2004) De Commissie is een politiek uitvoerend orgaan dat bestaat uit 25 commissarissen, ieder met verantwoordelijkheid voor een bepaald beleidsterrein. De commissarissen worden door de regeringen van de lidstaten be- 5

noemd; het Europees Parlement keurt ze vervolgens goed voor een periode van vijf jaar. Alle lidstaten hebben een commissaris (zie vraag 45). De Commissie is een collegiaal orgaan. Dat betekent onder andere dat niet de individuele commissarissen maar de Commissie als geheel verantwoordelijk is voor een besluit. De commissarissen komen normaliter eenmaal per week bijeen, meestal op woensdag. De besluiten van de Commissie worden bij gewone meerderheid van de stemmen genomen, hoewel zo veel mogelijk naar unanimiteit wordt gestreefd. De commissarissen houden zich bezig met het politieke bestuur van de Commissie, dat is verdeeld over twintig directoraten-generaal, waar ambtenaren werken die de taak hebben het beleid van de EU in de praktijk te brengen. De directoraten-generaal kunnen verder in directoraten worden onderverdeeld, afhankelijk van het werkterrein en de werkhoeveelheid. De Commissie speelt een sleutelrol in de besluitvormingsprocessen van de EU en heeft een aantal belangrijke taken. De Commissie is tegelijkertijd initiatiefnemer, bestuurder en controleur. De Commissie bezit aanzienlijke invloed op het wetgevingsproces in de EU, hoewel het formeel gesproken de Raad is die de besluiten neemt, dikwijls samen met het Europees Parlement. De Commissie heeft in beginsel als enige het recht van initiatief, wat betekent dat een voorstel voor wetgeving door de Commissie moet worden ingediend voordat de Raad er een besluit over kan nemen. Daarnaast kan de Commissie in bepaalde welomschreven gevallen ook zelf regels vaststellen (zie vraag 46). De Commissie dient ervoor te zorgen dat de regelgeving en de begroting van de EU worden goedgekeurd en dat de door het Europees Parlement en de Raad aangenomen programma s worden uitgevoerd. Daarnaast dient de Commissie toezicht uit te oefenen op de naleving van de regelgeving van de EU door de lidstaten. Wanneer een lidstaat de regels niet naleeft, kan de Commissie een procedure tegen die lidstaat beginnen bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (zie vraag 50). De Commissie vervult verder een belangrijke rol bij het aangaan van internationale handelsovereenkomsten voor de EU. De voorloper van de huidige Commissie heette de Hoge Autoriteit en werd bij de totstandkoming van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht (zie vraag 2). U kunt meer over de Commissie lezen op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/. Contact opnemen met de Commissie: Europese Commissie Korte Vijverberg 5 2513 AB Den Haag Nederland Tel. (31-70) 313 53 00 Fax (31-70) 364 66 19 E-mail: burhay@ec.europa.eu 6

Het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg Het Hof van Justitie is de hoogste gerechtelijke instantie van de EU en heeft de taak om het recht te handhaven door de Verdragsbepalingen van de EU uit te leggen en toe te passen. Een groot aantal Europese rechtsbeginselen is in de jurisprudentie van het Hof van Justitie uitgewerkt (zie bijvoorbeeld vraag 89). Het bijzondere kenmerk van de Europese samenwerking is dat er instellingen bestaan met de bevoegdheid om regelgeving vast te stellen die voor de lidstaten en hun burgers rechtstreeks verbindend is. Daarom heeft de EU een Hof van Justitie opgericht om recht te spreken in zaken rond de verplichtingen van lidstaten krachtens het Europese recht. Het Hof van Justitie moet zorgen dat het EU-recht in de gehele EU op dezelfde wijze wordt uitgelegd, toegepast en gehandhaafd, ongeacht de lidstaat waar een geschil zich voordoet. Het is de taak van het Hof van Justitie te zorgen voor een uniforme interpretatie van de bepalingen van het EU-recht. Het Hof van Justitie kan uitspraak doen in zaken waarbij de lidstaten, de EU-instellingen, bedrijven en individuen partij zijn. Er zijn verschillende soorten procedures voor het Hof van Justitie (zie vraag 50). Het Hof van Justitie bestaat uit 25 rechters, uit iedere lidstaat één. Het Hof wordt bijgestaan door acht advocaten-generaal, die een openbare conclusie, een voorstel voor een uitspraak formuleren in iedere zaak die aan het Hof wordt voorgelegd (zie vraag 51). In 1989 werd naast het Hof van Justitie het Gerecht van eerste aanleg opgericht, om een deel van de werklast van het Hof over te nemen. Hierbij werd ook een beperkte mogelijkheid van hoger beroep in het gerechtelijk stelsel van de EU geïntroduceerd. Om ook in een uitgebreide Unie te kunnen zorgen voor een effectieve gerechtelijke controle door het Hof van Justitie zijn bij het Verdrag van Nice enkele wijzigingen in de organisatie van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg doorgevoerd. Onder meer heeft het Gerecht van eerste aanleg meer bevoegdheden gekregen en wordt het nu als zodanig genoemd in het Verdrag. In samenhang met het Verdrag van Nice is een statuut voor het Hof van Justitie aangenomen, dat als protocol bij het Verdrag zelf is gevoegd (zie vraag 8). Dit statuut is een gedetailleerde opsomming van de voorwaarden voor de werkzaamheden van het Hof van Justitie, bepalingen over de benoeming van rechters, voorwaarden voor het aanhangig maken van zaken bij het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg, enz. U kunt meer lezen over het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg op de website van de beide gerechten op: http://curia.europa.eu/. 7

Contact opnemen met het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen Palais de la Cour de justice Boulevard Konrad Adenauer L-2925 Luxembourg Tel. (352) 43 03-1 Fax (352) 43 03-2500 De Rekenkamer De taak van de Rekenkamer is de rekeningen van de EU controleren en verifiëren dat de inkomsten en uitgaven van de EU in overeenstemming zijn met de goedgekeurde begroting en de geldende regelgeving. De Rekenkamer heeft één lid uit elk EU-land. De leden worden door de afzonderlijke lidstaten voorgedragen en vervolgens voor zes jaar door de Raad benoemd, na overleg met het Europees Parlement. Evenals de commissarissen zijn ook de leden van de Rekenkamer onafhankelijk van de overige EU-instellingen en van de nationale regeringen. Het onderzoek van de Rekenkamer moet objectief zijn, en de leden kunnen tijdens hun ambtstermijn alleen om uitzonderlijke redenen worden ontslagen. De Rekenkamer voert zijn controlerende functie uit op een zeer breed werkterrein: van de Europese instellingen tot de nationale, regionale en plaatselijke overheden die voor het beheer van de middelen van de EU mede bevoegd zijn. Ook bezit de Rekenkamer het recht en de plicht om de begunstigden van Europese middelen in de lidstaten en in landen buiten de Unie te controleren, veelal in samenwerking met de nationale overheden van de lidstaten. De voornaamste taak van de Rekenkamer is het verifiëren van de rekeningen, en niet het nemen van maatregelen tegen onregelmatigheden in de rekeningen zoals fraude, misbruik van middelen, enz. De verslagen van de Rekenkamer zijn echter van belang voor de bestrijding van fraude en misbruik, ook al zijn andere instellingen zoals OLAF (het Europees Bureau voor fraudebestrijding) daarvoor verantwoordelijk. De begroting van de EU is zo uitgebreid dat de Rekenkamer niet bij machte is iedere financiële transactie te controleren die in Europees verband plaatsvindt. Daarom vindt de controle in eerste instantie plaats via steekproeven. Een groot deel van de praktische controle vindt plaats op het veld, d.w.z. ter plaatse bij de beheerders en begunstigden van de communautaire middelen. De Rekenkamer voert zijn eigen werkzaamheden uit en stelt zijn eigen agenda vast. Er is echter wel de verplichting dat het werk moet uitmonden in een jaarverslag, waarin de Rekenkamer een samenvatting geeft 8

van zijn opmerkingen over het in het voorafgaande jaar gevoerde beheer over de financiën van de EU. U kunt de verslagen van de Rekenkamer inzien en meer over de Rekenkamer lezen op de website: http://www.eca.eu.int/. Contact opnemen met de Rekenkamer: Europese Rekenkamer Afdeling Externe betrekkingen 12, rue Alcide De Gasperi L-1615 Luxembourg Tel. (352) 43 98-45410 Fax (352) 43 98-46430 E-mail: euraud@eca.eu.int Het Economisch en Sociaal Comité (ESC) Het Economisch en Sociaal Comité (ESC) is een adviserende vergadering, die op EU-niveau de belangen van diverse groepen in de samenleving vertegenwoordigt. Dit comité kan maximaal 350 leden tellen, die verschillende economische en maatschappelijke groeperingen vertegenwoordigen: producenten, boeren, vrachtvervoerders, arbeiders, handelaren en ambachtslieden, de vrije beroepen, consumenten en organisaties met een maatschappelijk doel. Het comité moet worden geraadpleegd voorafgaand aan de vaststelling van regelgeving met betrekking tot een groot aantal onderwerpen, zoals de interne markt, onderwijs, consumentenbescherming, milieu, regionale ontwikkeling, sociale zaken en werkgelegenheid; daarnaast kan het comité ook op eigen initiatief met standpunten komen. Het comité moet worden geraadpleegd over economische en sociale aangelegenheden en kwesties met betrekking tot werkgelegenheid en sociale zaken, maar kan ook een standpunt indienen over ieder onderwerp dat het comité van belang acht. U kunt meer lezen over het ESC op het volgende adres: http://eesc.europa.eu/. Contact opnemen met het ESC: Europees Economisch en Sociaal Comité Ravensteinstraat 2 B-1000 Brussel Tel. (32-2) 546 90 11 Fax (32-2) 513 48 93 E-mail: info@eesc.europa.eu 9

Het Comité van de Regio s Het Comité van de Regio s is een adviescomité dat de taak heeft toezicht te houden op het respect voor de regionale en lokale identiteit in de EU. Het Comité van de Regio s moet over onderwerpen rond regionaal beleid, milieu en onderwijs worden geraadpleegd. Het Comité bestaat uit maximaal 350 vertegenwoordigers van de regionale en lokale overheden van de EU. Deze vertegenwoordigers moeten ofwel in een regionaal of lokaal lichaam zijn gekozen, ofwel politiek verantwoordelijk zijn voor een gekozen vertegenwoordiging. U kunt meer lezen over het Comité van de Regio s op het volgende adres: http://www.cor.europa.eu/. Contact opnemen met het Comité van de Regio s: Comité van de Regio s Montoyerstraat 92-102 B-1000 Brussel Tel. (32-2) 282 22 11 Fax (32-2) 282 23 25 E-mail: info@cor.europa.eu De Europese Centrale Bank (ECB) De Europese Centrale Bank (ECB) draagt de verantwoordelijkheid voor het gemeenschappelijk monetair beleid in het eurogebied en voor het uitgeven van de eurobankbiljetten. Aangezien de eurolanden een gemeenschappelijk monetair beleid voeren, kan de verantwoordelijkheid hiervoor niet bij de centrale bank van een van de lidstaten berusten. De Europese Centrale Bank werd op 1 juni 1998 opgericht en heeft zijn zetel in de Duitse stad Frankfurt am Main. De Europese Centrale Bank heeft drie bestuursorganen: de Raad van Bestuur, de directie en de Algemene Raad. De Raad van Bestuur is het voornaamste besluitvormingsorgaan, dat het gemeenschappelijk monetair beleid vaststelt en besluiten over eventuele wijzigingen in de rentetarieven neemt. De Raad van Bestuur bestaat uit de presidenten van de nationale centrale banken van de Eurolanden en de directieleden van de Europese Centrale Bank. De Raad van Bestuur komt eens per twee weken bijeen. De directie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het gemeenschappelijk monetair beleid op basis van de door de Raad van Bestuur genomen besluiten. De directie bestaat uit zes leden: de voorzitter, de vicevoorzitter en vier gewone leden. De Algemene Raad bestaat uit de voorzitter en de vice-voorzitter van de ECB en de presidenten van de centrale banken van de EU-lidstaten. De Algemene Raad behandelt kwesties in verband met landen buiten het eurogebied, met inbegrip van het ERM II-systeem (zie vraag 76). De Algemene Raad komt iedere drie maanden bijeen. 10

Wim Duisenberg Eerste president van de Europese Centrale Bank (1998-2003) U kunt meer lezen over de Europese Centrale Bank op de website van de bank: http://www.ecb.int. Contact opnemen met de Europese Centrale Bank Europese Centrale Bank Kaiserstrasse 29 D-60311 Frankfurt am Main Tel. (49-69) 13 44-0 Fax (49-69) 13 44-6000 E-mail: info@ecb.int De Europese Ombudsman De taak van de Europese Ombudsman is klachten behandelen van Europese burgers, instellingen, bedrijven enz., die zich benadeeld voelen door fouten of nalatigheden bij handelingen van Europese instellingen of organen. De Ombudsman kan ook op eigen initiatief onderzoeken starten. Iedere burger van de EU en iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn woon- of verblijfplaats in een van de EU-lidstaten heeft, kan een klacht bij de Ombudsman indienen over fouten of nalatigheden van de Europese instellingen. De Europese Ombudsman kan bijvoorbeeld onderzoek doen naar klachten over fouten en nalatigheden die toe te schrijven zijn aan de Commissie, de Raad of het Europees Parlement. Handelingen van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg zijn echter uitgesloten voorzover deze handelingen tijdens de uitvoering van hun rechtsprekende taak plaatsvonden. De Ombudsman is dus niet bedoeld als een extra beroepsmogelijkheid binnen het EU-rechtsstelsel. De Europese Ombudsman kan geen klachten behandelen die betrekking hebben op de nationale, regionale of lokale overheden van de lidstaten. De instellingen en organen van de EU zijn verplicht de informatie te verschaffen waar de Ombudsman om vraagt. De lidstaten zijn tevens verplicht aan de Ombudsman alle informatie te verschaffen die duidelijkheid kan geven over gevallen van dwaling of nalatigheid die aan de instellingen en organen van de EU zijn toe te schrijven. 11

De instelling van de Europese Ombudsman werd opgericht nadat het Verdrag van Maastricht in 1992 was goedgekeurd. De Europese Ombudsman wordt voor vijf jaar door het Europees Parlement benoemd, voor het eerst in 1995. De huidige Ombudsman, de Griek Nikiforos Diamandouros, is met ingang van 1 april 2003 door het Europees Parlement benoemd. Klachten aan de Europese Ombudsman moeten worden verzonden naar: Europese Ombudsman 1, avenue du Président Robert Schuman BP 403 F-67001 Strasbourg Cedex Tel. (33) 388 17 40 01 Fax (33) 388 17 90 62 E-mail: euro-ombudsman@europarl.europa.eu Internet: www.euro-ombudsman.eu.int/ 12

101 Vragen DE GESCHIEDENIS VAN DE EU 1. Wat is het doel van de EU? 17 2. Hoe is de EU begonnen? 18 3. Welke internationale organisaties waren er vóór de EU in Europa? 20 4. Wat is de Verklaring van Schuman? 21 5. Wat is de Europese Conventie? 22 6. Wanneer treedt de nieuwe Grondwet in werking? 24 7. Wat is de inhoud van de nieuwe Grondwet? 25 DE BEPALINGEN VAN HET VERDRAG 8. Wat is een verdrag? 35 9. Hoeveel Verdragen vormen de basis van de samenwerking binnen de EU? 36 10. Wanneer werd de naam EG veranderd in EU? 36 11. Wat is het verschil tussen intergouvernementele en supranationale samenwerking? 37 12. Wat zijn de drie pijlers van de EU? 37 13. Wat is ratificatie? 38 DE LIDSTATEN/UITBREIDING VAN DE EU 14. Welke landen zijn lid van de EU en wanneer zijn ze lid geworden? 41 15. Wanneer begonnen de onderhandelingen over de jongste uitbreiding van de EU? 43 16. Maakt Gran Canaria deel uit van de EU? 44 17. Wat is de relatie van de Nederlandse Antillen en Aruba met de EU? 45 18. Is Noorwegen lid van de EU? 47 19. Wat heeft Bermuda met de EU te maken? 47 20. Kan een land zich uit de EU terugtrekken of eruit worden gezet? 47 21. Welke referenda over de EU zijn er in de EU-landen geweest? 48 22. Welke overgangsregelingen gelden tussen de oude en nieuwe EU-lidstaten? 49 23. Wat zegt het Verdrag over de procedure voor uitbreiding van de EU? 50 24. Aan welke vereisten moeten landen voldoen om lid van de EU te kunnen worden? 50 25. Welke landen hebben het lidmaatschap van de EU aangevraagd? 51 13

HET EUROPEES PARLEMENT 26. Wat heeft Mickey Mouse met het Europees Parlement te maken? 53 27. Waar is het Europees Parlement gevestigd? 54 28. Hoeveel fracties zijn er in het Europees Parlement? 54 29. Hoeveel Europarlementariërs heeft elk land? 54 30. Hoeveel Europeanen hebben bij de verkiezingen voor het Europees Parlement van 2004 gestemd? 56 31. Kan een lid van het Europees Parlement tegelijkertijd lid zijn van een nationaal parlement? 56 32. Hoeveel verdient een lid van het Europees Parlement? 56 DE RAAD 33. Wat is het verschil tussen de Raad en de Europese Raad? 59 34. Wat gebeurt er op de bijeenkomsten van de Europese Raad? 59 35. Is de Raad van Europa onderdeel van de EU? 61 36. Wat is een intergouvernementele conferentie? 62 37. Wat gebeurt er op Raadsvergaderingen wanneer de ministers van de lidstaten niet dezelfde verantwoordelijkheden hebben? 62 38. Wat betekent het wanneer een land voorzitter is? 63 39. In welke volgorde vervullen de lidstaten het voorzitterschap? 64 40. Wat is de trojka? 65 41. Wie is meneer/mevrouw GBVB? 66 42. Wat is het Coreper? 66 43. Wat wordt bedoeld met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen? 67 44. Wat is de verdeling van de stemgewichten in de Raad? 68 DE COMMISSIE 45. Hoe worden de leden van de Commissie benoemd? 69 46. Kan de Commissie verordeningen vaststellen? 71 47. Wat is een kabinet? 71 48. Hoeveel mensen werken er bij de Commissie? 72 HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN 49. Kan ik een zaak aanhangig maken bij het Europees Hof van Justitie? 73 50. Welke soorten procedures zijn er bij het Europees Hof van Justitie? 74 51. Wat is een advocaat-generaal? 76 52. Is het Europees Hof voor de Rechten van de Mens onderdeel van het EU-systeem? 76 ALGEMEEN 53. Wie was Europa? 79 54. Bestaat er een officieel EU-volkslied? 79 14

55. Waar staat de vlag van de EU voor? 79 56. Wanneer is het Europadag? 80 57. Hoeveel talen worden er in de EU gebruikt? 80 58. Is het Publicatieblad van de EU een krant? 80 59. Wat heeft de EU met de zomertijd te maken? 81 60. Wat is COSAC? 81 REGELGEVING 61. Wat is het subsidiariteitsbeginsel? 83 62. Wat is een verordening? 84 63. Wat is een richtlijn? 84 64. Wat is een gemeenschappelijk standpunt? 85 65. Waar vind ik de regelgeving van de EU? 87 66. Wat betekent kennisgeving? 87 67. Welke besluitvormingsprocedures zijn er in de EU? 87 68. Hoe werkt de raadplegingsprocedure? 88 69. Hoe werkt de medebeslissingsprocedure? 89 70. Wat is het acquis communautaire? 91 DE EURO EN DE BEGROTING 71. In welke landen wordt de euro gebruikt? 93 72. Wordt de euro ook door de nieuwe lidstaten ingevoerd? 93 73. Wat kost een euro en hoe ziet hij eruit? 94 74. Wat is de EMU? 95 75. Wat zijn de convergentiecriteria? 97 76. Is ERM II een nieuw personage in Star Wars? 97 77. Wat is het stabiliteits- en groeipact? 98 78. Wat is de omvang van de EU-begroting en hoeveel dragen de lidstaten daaraan bij? 99 79. Welke landen zijn nettobetalers aan de EU-begroting? 100 80. Hoe wordt de EU-begroting vastgesteld? 100 SCHENGEN 81. Wat is de Schengen-samenwerking en waarom wordt deze zo genoemd? 105 82. Welke landen doen mee aan de Schengen-samenwerking? 105 83. Moet ik mijn paspoort meenemen als ik naar een ander EU-land reis? 106 84. Wat is een Schengenvisum? 107 85. Welke informatie wordt als onderdeel van de Schengen-samenwerking geregistreerd? 109 BELEID 86. Wat is het GLB? 111 87. Wat is de strategie van Lissabon? 114 88. Wat is de interne markt? 115 15

89. Wat heeft Kir Royal met de interne markt te maken? (goederen) 116 90. Wat heeft de interne markt met de transferregels van voetbalclubs te maken? (personen) 117 91. Wat heeft de Toto met de interne markt te maken? (diensten) 118 92. Wat hebben de wereldkampioenschappen voetbal met de Europese mededingingsregels te maken? (mededinging) 119 93. Mag voor de productie van condooms overheidssteun worden gegeven? (overheidssteun) 120 94. Wat is de milieuwaarborg (milieuderogatie)? 121 DE EU EN DERDE LANDEN 95. Waarover gaat het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU? 123 96. Wat zijn de EVA en de EER? 125 97. Wat zijn de Overeenkomsten van Lomé en de Overeenkomst van Cotonou? 125 CIJFERS OVER DE EU 98. Hoeveel mensen wonen er in de EU? 129 99. Hoe groot is het grondgebied van de EU? 129 100. Bevolkingsdichtheid in de lidstaten van de EU? 130 101. Wat is de levensverwachting in de EU? 130 16

DE GESCHIEDENIS VAN DE EU 1. Wat is het doel van de EU? Beschrijvingen van het doel van de EU zijn in de meeste gevallen gekleurd door de positieve of negatieve opinie van degene die de beschrijving formuleert. Daarom wordt hier omwille van de neutraliteit een eenvoudige weergave gegeven van die bepalingen van de basisverdragen van de EU waarin het doel van de EU wordt geformuleerd. De doelstellingen van de EU worden omschreven in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-Verdrag) en in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag). Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie De Unie stelt zich ten doel: bevordering van economische en sociale vooruitgang alsmede een hoog werkgelegenheidsniveau en totstandbrenging van evenwichtige en duurzame ontwikkeling, met name door de totstandbrenging van een ruimte zonder binnengrenzen, door de versterking van de economische en sociale samenhang en door de oprichting van een economische en monetaire unie die uiteindelijk een gemeenschappelijke munt inhoudt, overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag; bevestiging van de identiteit van de Unie op het internationale vlak, met name door het voeren van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van de geleidelijke bepaling van een gemeenschappelijk defensiebeleid, dat kan leiden tot een gemeenschappelijke defensie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 17; versterking van de bescherming van de rechten en de belangen van de onderdanen van de lidstaten van de Unie door de instelling van een burgerschap van de Unie; handhaving en ontwikkeling van de Unie als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is in combinatie met passende maatregelen met betrekking tot controles aan de buitengrenzen, asiel, immigratie, en voorkoming en bestrijding van criminaliteit; volledige handhaving en verdere ontwikkeling van het acquis communautaire teneinde na te gaan in hoeverre het beleid en de samenwerkingsvormen die bij dit Verdrag zijn ingesteld, herziening behoeven om de doeltreffendheid van de mechanismen en instellingen van de Gemeenschap te verzekeren. De doelstellingen van de Unie worden verwezenlijkt zoals bepaald in dit Verdrag, onder de voorwaarden en volgens het tijdschema waarin dit Verdrag voorziet, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel (zie vraag 61) zoals omschreven in artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. 17

Artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap De Gemeenschap heeft tot taak, door het instellen van een gemeenschappelijke markt en een economische en monetaire unie en door de uitvoering van het gemeenschappelijk beleid of de gemeenschappelijke activiteiten, bedoeld in de artikelen 3 en 4, het bevorderen van een harmonische, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap, een hoog niveau van werkgelegenheid en van sociale bescherming, de gelijkheid van mannen en vrouwen, een duurzame en niet-inflatoire groei, een hoge graad van concurrentievermogen en convergentie van economische prestaties, een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, een verbetering van de levensstandaard en van de kwaliteit van het bestaan, de economische en sociale samenhang en de solidariteit tussen de lidstaten. Opmerkingen over de bovenstaande artikelen Niet-inflatoire groei betekent dat stijgingen in het loon- en prijsniveau niet ten koste van de reële koopkracht mogen gaan. Convergentie van economische prestaties betekent dat de EU zich moet inspannen om samenhang tussen de economische prestaties van de lidstaten tot stand te brengen. 2. Hoe is de EU begonnen? De huidige EU bouwt voort op de samenwerking die aanving met de oprichting in 1952 van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) (zie ook vraag 4). De Kolen- en Staalunie, zoals deze samenwerkingsvorm ook wel werd genoemd, bestaat op dit moment niet meer, omdat het Verdrag dat de grondslag ervan vormde, slechts voor vijftig jaar werd aangegaan en op 23 juli 2002 afliep. De betekenis van de EGKS voor de huidige EU is echter niet bijzonder groot, aangezien de samenwerking in de loop der tijd is gegroeid en nu een veel breder terrein omvat dan enkel kolen en staal. De Kolen- en Staalgemeenschap werd opgericht door zes landen: Frankrijk, Nederland, België, Luxemburg, de Bondsrepubliek Duitsland en Italië. De EGKS betrof de samenwerking met betrekking tot de kolen- en staalproductie van deze landen; kolen en staal waren belangrijk voor de wapenindustrie en vormden zeer belangrijke goederen in het onderlinge handelsverkeer. Het doel van de samenwerking was werken aan een grotere Europese cohesie, door de landen wederzijds afhankelijk te maken van elkaars kolen- en staalproductie; zo zouden onderlinge vijandigheden kunnen worden voorkomen en kon een duurzame vrede in Europa worden gewaarborgd. De terreinen van samenwerking tussen de zes landen werden vijf jaar later echter uitgebreid, toen er naast de Kolen- en Staalgemeenschap twee nieuwe gemeenschappen kwamen: de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom). Deze twee gemeenschappen werden opgericht met ingang van 1 januari 1958. Het doel van Euratom is door het scheppen van de voorwaarden noodzakelijk voor de snelle totstandkoming en groei van de industrie op het gebied van de kernenergie, bij te dragen tot de verhoging van de levensstandaard in de lidstaten en de ontwikkeling van de betrekkingen met andere landen. De EEG was de belangrijkste van de twee gemeenschappen en voorzag in een douane-unie en een gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal. Er kwamen regels bij over mededinging, gemeenschappelijk landbouwbeleid, maatregelen voor regionale ontwikkeling, enz. De EEG veranderde later haar naam in de EG (van de Europese Economische Gemeenschap in de Europese Gemeenschappen ). Deze wijziging werd op 1 november 1993 van kracht, toen het Verdrag van Maastricht in werking trad. Deze naamsverandering is de weerslag van het feit dat de samenwerking niet langer uitsluitend van economische aard was, maar geleidelijk was uitgebreid met gebieden als vervoersbeleid, belasting- en accijnsheffing, sociaal beleid, werkgelegenheidsbeleid, onderwijs, cultuur, gezondheid en consumenten- 18

bescherming, onderzoek, milieu en ontwikkelingshulp (zie vraag 10). Bij het Verdrag van Maastricht werd de Europese Unie opgericht en werd de samenwerking uitgebreid met bepalingen over een economische en monetaire unie, een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid voor de EU, samenwerking inzake justitie en binnenlandse zaken, een sociale dimensie, enz. In de ruim vijftig jaar sinds de oprichting van de Europese Kolen- en Staalgemeenschap heeft de EU een zeer snelle ontwikkeling doorgemaakt in haar samenwerkingsvormen op de betrokken terreinen. West- en Oost-Duitsland Ten tijde van de oprichting van de Kolen- en Staalgemeenschap was Duitsland in Oost- en West-Duitsland verdeeld: respectievelijk de Duitse Democratische Republiek en de Bondsrepubliek Duitsland. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 ondertekenden de twee landen een herenigingsverdrag. Dit herenigingsverdrag trad op 3 oktober 1990 in werking; de voormalige Oost-Duitse staat maakt nu deel uit van de EG. Van Messina naar Rome, of van de EGKS naar de EEG In 1955 kwamen in Messina op Sicilië de ministers van Buitenlandse Zaken bijeen van de zes landen die op dat moment lid waren van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Tijdens die bijeenkomst besloten de ministers van Buitenlandse Zaken van de zes lidstaten te gaan werken aan een kader voor een nauwere economische samenwerking tussen de betrokken landen. De Belgische minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak kreeg de opdracht om een gedetailleerd plan voor een dergelijk kader op te stellen, en presenteerde op 6 mei 1956 zijn ontwerp-verdragen tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en Euratom aan de overige ministers van Buitenlandse Zaken van de EGKS. De ontwerp-teksten van Spaak werden goedgekeurd en op 26 juni 1956 begonnen de ministers van Buitenlandse Zaken aan de onderhandelingen over de twee verdragen. Vervolgens werden, op 25 maart 1957, de Verdragen tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) ondertekend door de lidstaten van de EGKS. Nederland De officiële benaming van Nederland is het Koninkrijk der Nederlanden. De Europese Gemeenschappen: de fundamenten van de EU De EU (de Europese Unie) is de algemene naam voor de samenwerking op grond van het EG-Verdrag, het Euratom-Verdrag en het Verdrag betreffende de Europese Unie. Het Fusieverdrag De drie oorspronkelijke gemeenschappen hadden elk hun eigen instellingen om de taken van die gemeenschappen uit te voeren. Toen op 1 juli 1967 het Fusieverdrag in werking trad, werden de instellingen van de drie gemeenschappen samengevoegd tot gecombineerde instellingen, die de EG als geheel dienden. Dit houdt in dat overal in het EG-, Euratom- of EU-Verdrag waar bijvoorbeeld sprake is van de Commissie, steeds hetzelfde orgaan wordt bedoeld. De gemeenschappelijke markt voor kolen en staal werd in februari 1953 plechtig ingewijd. 19

3. Welke internationale organisaties waren er vóór de EU in Europa? De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (zie vragen 2 en 4) was niet de eerste poging om te komen tot meer georganiseerde vormen van internationale samenwerking tussen de Europese landen. Met name in de periode na de Eerste Wereldoorlog kreeg het idee van een verenigd Europa serieuze vormen. De doelstelling was een verenigd en vreedzaam Europa, dat onderlinge oorlogen tussen de landen onmogelijk zou maken. De Volkenbond Meteen na de Eerste Wereldoorlog werd via het Verdrag van Versailles een poging ondernomen om de landen te organiseren in wat later bekend zou worden als de Volkenbond; deze bond zou de vrede effectief waarborgen en de samenwerking tussen de landen bevorderen. De Volkenbond was echter niet alleen voor de Europese landen bedoeld, maar was eigenlijk meer een voorloper van de Verenigde Naties. De Volkenbond was gebaseerd op aanvaarding van de soevereiniteit van de leden; de achterliggende idee was dat lidstaten eventuele conflicten op vreedzame wijze moesten oplossen via overleg en arbitrage; ook bestond er de mogelijkheid van economische sancties. De Volkenbond was echter niet zo doeltreffend als werd gehoopt en slaagde er nooit in alle grote mogendheden te verenigen: de VS zijn nooit lid geworden en zodra de USSR toetrad trok het toenmalige nazi-duitsland zich terug, evenals Japan later. De Volkenbond werd in 1946 officieel opgeheven, maar functioneerde al een aantal jaren voordien niet echt meer. De VN Na de Tweede Wereldoorlog werden de pogingen om een kader voor vredeshandhaving te scheppen in eerste instantie gericht op de Verenigde Naties (VN), die reeds in 1945 was opgericht. Het gebruik van geweld in de internationale betrekkingen werd verboden en de Veiligheidsraad kreeg bevoegdheden om de naleving van dat verbod te kunnen waarborgen. De OEES Een van de eerste initiatieven voor Europese economische samenwerking werd in 1948 genomen met de oprichting van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES). De OEES was op traditionele intergouvernementele samenwerking (zie vraag 11) tussen soevereine staten gebaseerd. De belangrijkste taak van deze organisatie was het beheren van de Marshallhulp, een grootschalig Amerikaans hulpprogramma dat was gericht op de wederopbouw van het verwoeste Europa na de Tweede Wereldoorlog. In 1961 werd de OEES omgevormd tot de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) en liet vanaf dat moment ook niet-europese landen, zoals de VS en Japan, toe. Het Congres van Den Haag, de Europese Beweging en de Raad van Europa Naast de oprichting van de OEES werden ook andere initiatieven genomen voor een Europese samenwerking. De verschillende organisaties die bezig waren met een nieuwe vorm van samenwerking tussen de West-Europese landen hielden in mei 1948 een congres in Den Haag. De voornaamste doelstellingen van dit congres waren de totstandbrenging van een Europese assemblee, een handvest van de mensenrechten en een Hof van Justitie om die rechten te beschermen. Het congres stond onder leiding van de voormalige Britse premier Winston Churchill; onder de andere deelnemers was ook een aantal politici dat later een sleutelrol bij de totstandkoming van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de EEG zou vervullen; ook Robert Schuman behoorde tot deze groep (zie vraag 4). Na het Congres van Den Haag werkte een nieuwe organisatie, de Europese Beweging, 20

verder aan deze doelstelling. Vervolgens werd in 1949 de Raad van Europa opgericht als forum voor bredere samenwerking tussen de Europese landen (zie vraag 35). In de meeste landen van West-Europa bestonden echter invloedrijke bewegingen die een verderstrekkende Europese samenwerking wilden opzetten. Zij achtten de traditionele vormen van internationale samenwerking onvoldoende om de grote economische, sociale en veiligheidsproblemen op te lossen waar Europa in die tijd mee kampte. Deze wens om nieuwe vormen van internationale samenwerking aan te gaan mondde uit in de Verklaring van Schuman van 9 mei 1950 en in de latere vorming van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (zie vraag 4). 4. Wat is de Verklaring van Schuman? De Verklaring van Schuman is een verklaring die op 9 mei 1950 werd afgelegd door de toenmalige Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schuman. De verklaring wordt gezien als de eerste officiële stap naar de oprichting van de huidige EU, omdat het de aanzet was tot de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (zie vraag 2). De verklaring kan globaal worden omschreven als een voorstel tot oprichting van een georganiseerd Europa met nauwe onderlinge economische banden om de vreedzame betrekkingen tussen de Europese landen te handhaven. De Verklaring van Schuman moet gezien worden tegen de achtergrond van het gespannen naoorlogse klimaat, dat door de koude oorlog en de angst voor een derde wereldoorlog werd gedomineerd. Naast de politieke spanningen waren er ook economische problemen aan de horizon. Vanwege de overproductie van staal werd de Europese industrie door een crisis bedreigd. Er bestond een wijdverbreide mening dat de West-Europese landen nieuwe wegen van samenwerking moesten inslaan om het hoofd te kunnen bieden aan de veiligheidsproblemen en de economische uitdagingen van die tijd; men vond het met name noodzakelijk meer cohesie te scheppen tussen West-Duitsland en de overige West-Europese landen. De Franse regering stelde door middel van de Verklaring van Schuman voor dat de Frans- Duitse productie van kolen en staal onder de bevoegdheid van een gemeenschappelijk orgaan zou worden geplaatst, namelijk de Hoge Autoriteit (de voorloper van de Commissie), in een organisatie die tevens voor toetreding van andere Europese landen open zou staan. Na de afkondiging van de Verklaring van Schuman gingen de ontwikkelingen snel. Geïnspireerd door de verklaring kwam in Parijs een intergouvernementele conferentie bijeen om over een nieuwe vorm van internationale samenwerking te onderhandelen; op 18 april 1951 werd in Parijs het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (het EGKS-Verdrag) ondertekend. De zes landen die het Verdrag ondertekenden, waren Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, België, Nederland, Luxemburg en Italië. Het EGKS-Verdrag trad op 23 juli 1952 in werking, waarmee de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal een feit werd. Presentatie van het plan-schuman op 9 mei 1950 op het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken. Robert Schuman voor de microfoon, met aan zijn rechterzijde Jean Monnet, die de echte drijvende kracht was achter het plan- Schuman (foto). 21

Uit de Verklaring van Schuman Europa zal niet ineens totstandkomen, noch door een algemeen plan: het zal opgebouwd worden door concrete verwezenlijkingen, die eerst een feitelijke solidariteit tot stand zullen brengen. Het bijeenbrengen van de Europese naties vereist dat de eeuwenoude tegenstelling tussen Frankrijk en Duitsland wordt overbrugd. De ondernomen actie dient in de eerste plaats betrekking te hebben op Frankrijk en Duitsland. Met het oog hierop stelt de Franse regering voor om onmiddellijk actie te ondernemen op een beperkt maar beslissend punt. De Franse regering stelt voor de gehele Frans-Duitse productie van kolen en staal onder een gemeenschappelijke Hoge Autoriteit te plaatsen, in een organisatie die openstaat voor deelneming van de andere Europese landen. 5. Wat is de Europese Conventie? De Europese Conventie was een vergadering van politici, benoemd door de regeringen en parlementen van de EU-lidstaten en de kandidaat-lidstaten en vertegenwoordigers van de EU-instellingen. De Europese Conventie had tot taak te onderzoeken op welke wijze het kader en de structuren van de EU zouden kunnen worden aangepast aan de algemene internatio- Een foto van de eerste bijeenkomst van de Conventie op 28 februari 2002. De bijeenkomsten vonden plaats in de grote vergaderzaal van het Europees Parlement, ook wel het Hémicycle genoemd. nale ontwikkelingen, de behoeften van de Europese burgers en de eigen ontwikkeling van de EU in verband met haar uitbreiding. De Conventie stelde een ontwerp-grondwet voor Europa op; dit ontwerp werd het uitgangspunt voor een intergouvernementele conferentie van de staatshoofden en regeringsleiders, die aanving in oktober 2003 en eindigde met de goedkeuring van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa op de Europese Raad van 17 en 18 juni 2004. Deze Grondwet is echter nog niet in werking getreden (zie vragen 6 en 13). De leden van de Europese Conventie vingen op 28 februari 2002 hun werkzaamheden aan; op 18 juli 2003 werd het door de Conventie uitgewerkte ontwerp voor een grondwet aan de Europese Raad voorgelegd. De Conventie moest zich onder meer buigen over de zaken die op de intergouvernementele conferentie van 2004 moesten worden behandeld, volgens de aan het Verdrag van Nice gehechte verklaring (over o.a. het stemmengewicht van de leden in de Raad, meerderheidsbesluitvorming in de Raad en samenstelling van de Commissie). Daarnaast onderzocht de Conventie een groot aantal andere onderwerpen. In beginsel werden er geen beperkingen gesteld aan de onderwerpen die de leden van de Conventie ter bespreking zouden kunnen voorstellen; in de Verklaring van Laken waren echter reeds meer dan 64 onderwerpen opgenomen waarnaar de Conventie moest kijken, zoals de rol van Europa in een geglobaliseerde wereld, meer democratie, doorzichtigheid en effectiviteit in de EU, en een grondwet voor de Europese burgers. Een van de methoden van de Conventie was het opzetten van werkgroepen om dieper in te gaan op de volgende onderwerpen: het subsidiariteitsbeginsel (zie vraag 61), het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, de rechtspersoonlijkheid van de EU, de rol van de nationale parlementen in de EU, de verdeling van bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten, het economisch beleid van de EU, het buitenlands 22

beleid van de EU, het defensiebeleid van de EU, de vereenvoudiging van de wetgevingsprocedures van de EU, Europese samenwerking inzake justitie en binnenlandse zaken en een sociaal Europa. Verder werden studiegroepen opgezet om te kijken naar de organisatie en bevoegdheden van het Hof, de begrotingsprocedure en de eigen middelen van de EU. De conventiemethode in de Grondwet In de Grondwet (zie vragen 6 en 7) wordt de conventiemethode voorgesteld als de normale procedure voor wijziging van de Verdragen in de toekomst. Dat wil zeggen dat een conventie moet worden ingesteld, die bestaat uit vertegenwoordigers van de nationale parlementen, de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, het Europees Parlement en de Commissie, wanneer de Europese Raad, na raadpleging van het Europees Parlement en de Commissie, besluit een voorstel voor wijziging van op het Verdrag te behandelen. De Conventie moet voorstellen voor amendementen bespreken en bij consensus een aanbeveling voor een latere intergouvernementele conferentie vaststellen. De Europese Raad kan echter met goedkeuring van het Europees Parlement unaniem besluiten dat er geen Conventie bijeen wordt geroepen, indien de reikwijdte van de voorgestelde wijziging dit niet rechtvaardigt. U kunt meer lezen over de Conventie en de door de Conventie uitgewerkte ontwerpgrondwet op de website van de Europese Conventie: http://european-convention.eu.int De Verklaring van Laken De Verklaring van Laken is een sleuteldocument voor de Europese Conventie. De Verklaring van Laken bevat een gedetailleerdere beschrijving van de Conventie en noemt een reeks onderwerpen waarover de Conventie moet discussiëren. De Verklaring van Laken werd vastgesteld op de bijeenkomst van de Europese Raad te Laken in België op 14 en 15 december 2001. U kunt de Verklaring van Laken vinden op de website van de Raad op: http://ue.eu.int/uedocs/cms_data/docs/pressdata/ en/ec/68827.pdf. De 105 leden van de Conventie De Conventie bestond uit 105 leden, benoemd door de regeringen en parlementen van de EU-lidstaten en de kandidaat-landen en door de instellingen van de EU. Verder waren er plaatsvervangende leden en waarnemers. 1 voorzitter, Valéry Giscard d Estaing (voormalig president van Frankrijk) 2 vice-voorzitters 2 vertegenwoordigers van de nationale parlementen van de lidstaten (2 x 15) 1 vertegenwoordiger van de regeringen van de lidstaten (15) 2 vertegenwoordigers van de nationale parlementen van de kandidaat-lidstaten (2 x 13) 1 vertegenwoordiger van de regeringen van de kandidaat-lidstaten (13) 16 leden van het Europees Parlement 2 vertegenwoordigers van de Commissie + plaatsvervangers voor alle leden Waarnemers 3 vertegenwoordigers van het Europees Economisch en Sociaal Comité 3 vertegenwoordigers van de sociale partners 6 vertegenwoordigers van het Comité van de Regio s De Europese Ombudsman De leden van de Conventie worden genoemd op de website van de Conventie: http://european-convention.eu.int/static.asp?lang=n L&Content=Composition Valéry Giscard d Estaing 23