Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten provincie H o L L A N D ZUID Vergadering December 2009 Nummer 6130 onderwerp Zesde tranche Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (PMV) 1 Besluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gezien de voordracht van Gedeputeerde Staten van 3 november 2009, nummer 6130; Gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Besluit omgevingsrecht, de Waterwet en de Wet bodembescherming; Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009; Besluiten: Vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Provinciale milieuverordening Zuid- Holland: ARTIKEL I Artikel 1.1, onder b, vervalt. Artikel 4.2.1 vervalt. In artikel 4.3.3.3 wordt de zinsnede "de bijlagen I en II van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" vervangen door: onderdeel C van bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht. 1/33
D In artikel 4.4.1, onder c, wordt de zinsnede "artikel 1, eerste lid, sub a, van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterbescherming" vervangen door: artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit. In artikel 4.4.4, tweede lid, wordt de zinsnede "In de aanvraag worden de volgende gegevens vermeld" vervangen door: In afwijking van artikel 7.9, tweede lid, worden in de aanvraag de volgende gegevens vermeld. Artikel 5.4.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid komt te luiden: 2. Indien het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor een inrichting verleent die is of zal zijn gelegen in een milieubeschermingsgebied, worden aan de omgevingsvergunning in ieder geval de voorschriften verbonden waarvan de inhoud is aangegeven in bijlage 9, voor zover in die bijlage is aangegeven dat deze van toepassing zijn op de betreffende categorie van inrichtingen. 2. In het derde lid vervalt de zinsnede "beperkingen en" en wordt "vergunning" vervangen door: omgevingsvergunning. 3. Het vierde lid komt te luiden: 4. De in het tweede lid bedoelde voorschriften worden door het bevoegd gezag binnen 10 jaar aan de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel reeds verleende omgevingsvergunningen voor inrichtingen verbonden, tenzij in bijlage 9 daarvoor een ander tijdstip is aangegeven. Artikel 5.5.1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a wordt "artikel 8.1, eerste lid, van de wet" vervangen door: artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 2. Onderdeel c komt te luiden: c. voorzover artikel 9.2.1.2 of artikel 10.1 van de wet of artikel 13 van de Wet bodembescherming van toepassing is. 1. Artikel 7.2 vervalt. 2/33
In artikel 7.3 vervalt de zinsnede "beperkingen of" Artikel 7.4 komt te luiden: Artikel 7.4 1. Aan een ontheffing worden de voorschriften verbonden die nodig zijn ter bescherming van het belang dat beschermd wordt door de bepaling waarvan ontheffing wordt verleend. 2. Met betrekking tot de ontheffing en de aan de ontheffing te verbinden voorschriften zijn de artikelen 2.22, eerste en vijfde lid, en tweede lid juncto artikel 2.14, eerste lid, onder a, onder 5, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en 5.5, eerste lid, 5.7, tweede en vijfde lid, en 5.9 van het Besluit omgevingsrecht van overeenkomstige toepassing. K Artikel 7.6 komt te luiden: 1. Op aanvraag van de houder van een ontheffing kan het bevoegd gezag voorschriften die aan de ontheffing zijn verbonden wijzigen, aanvullen of intrekken, dan wel als nog voorschriften aan de ontheffing verbinden. 2. Het bevoegd gezag kan - anders dan op aanvraag van de houder - voorschriften die aan een ontheffing verbonden zijn wijzigen, aanvullen of intrekken, dan wel alsnog voorschriften aan een ontheffing verbinden in het belang dat beschermd wordt door de bepaling waarvan ontheffing is verleend. In artikel 7.8 wordt "de artikelen 7.2 tot en met 7.4" vervangen door: artikel 1.3, derde lid, van de wet en de artikelen 7.2 tot en met 7.4. M Artikel 8.5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef wordt "artikel 15.20, eerste lid, van de wet", vervangen door "artikel 4.2, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht" en wordt "aan de vergunning aanbrengen van beperkingen of verbinden van voorschriften" vervangen door: aan een omgevingsvergunning voor een inrichting verbinden van voorschriften. 3/33
In onderdeel c wordt "artikel 15.20, vierde lid, van de wet" vervangen door: artikel 4.2, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. N In artikel 11.3, tweede lid, onder a, wordt "artikel 8.1, eerste lid, van de wet" vervangen door: artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. O Na artikel 11.4 wordt een artikel ingevoegd, luidend: Artikel 11.4a Indien de aanvraag tot het geven, wijzigen of intrekken van een ontheffing op grond van deze verordening is ingediend of het ambtshalve voornemen daartoe is bekend gemaakt voor het tijdstip waarop dit artikel in werking treedt, blijft het voor dat tijdstip ten aanzien van zodanige ontheffingen en de intrekking daarvan geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk wordt. Bijlage 2 komt als volgt te luiden: Instructies voor vergunningen voor inrichtingen (gereserveerd) Q In bijlage 9, onderdeel B, wordt in de linker kolom van de tweede rij de zinsnede " 1 t/m 29 als bedoeld in bijlage I, behorende bij het Inrichtingen en Vergunningenbesluit milieubeheer (IVB)", vervangen door: 1 t/m 28 als bedoeld in onderdeel C van bijlage I, behorende bij het Besluit omgevingsrecht. R Bijlage 9, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift vervalt de zinsnede "beperkingen en". 2. In de linkerkolom van de eerste rij wordt "milieuvergunning" vervangen door: omgevingsvergunning. In bepaling 3.2, onder d, sub 3, van bijlage 10, onderdeel A, wordt de zinsnede "Jachtwet of de Vogelwet" vervangen door: Flora- en faunawet. 4/33
Bijlage 10, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd: 1. In bepaling 1.1, eerste lid, onder d, vervalt de zinsnede "en de Meststoffenwet 1947". 2. Bepaling 1.1, eerste lid, onder e, komt te luiden: gewasbeschermingsmiddelen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; 3. Bepaling 2.1.1 komt te luiden: Het is verboden in waterwingebieden een inrichting als bedoeld in onderdeel C van bijlage I behorende bij het Besluit omgevingsrecht, op te richten. 4. In bepaling 3.1.2, eerste lid, onder a, wordt de zinsnede "van bijlage I behorend bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" vervangen door: van onderdeel C van bijlage I behorend bij het Besluit omgevingsrecht. 5. In bepaling 3.1.2, eerste lid, onder b, wordt de zinsnede "categorieën 1 tot en met 4 of 6 tot en met 29 van bijlage I behorend bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" vervangen door: categorieën 1 tot en met 4 of 6 tot en met 28 van onderdeel C van bijlage I behorend bij het Besluit omgevingsrecht. 6. In bepaling 3.1.3, aanhef, en bepaling 3.1.4, eerste lid, wordt "bijlage I behorend bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" vervangen door: onderdeel C van bijlage I behorend bij het Besluit omgevingsrecht. 7. Bepaling 3.2.2, eerste lid, onder e, komt te luiden: het gebruik van krachtens de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in grondwaterbeschermingsgebieden toegestane gewasbeschermingsmiddelen. 8. In bepaling 3.2.2, zesde lid, wordt "van gebouwen van beperkte betekenis, bedoeld in het Besluit meldingplichtige bouwwerken" vervangen door: van gebouwen waarvoor op grond van artikel 2.3, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht geen omgevingsvergunning is vereist. U In bijlage 10.B.1 wordt bij Sbi-code 90.6 de zinsnede "Bijlage II behorend bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" vervangen door: categorie 29 van onderdeel C van bijlage I behorend bij het Besluit omgevingsrecht. ARTIKEL II Artikel 4.3.2.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt "artikel 10.33, tweede lid, van de wet" vervangen door: artikel 10.33, derde lid, van de wet. 2. In het tweede lid, onder e, wordt de zinsnede "kwantiteitsbeheerder of kwaliteitsbeheerder als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de waterhuishouding" vervangen door: beheerder als bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet. 5/33
Artikel 4.3.2.2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt "artikel 10.33, tweede lid, van de wet" vervangen door: artikel 10.33, derde lid, van de wet. 2. In het vierde lid wordt de zinsnede "kwantiteitsbeheerder en kwaliteitsbeheerder als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de waterhuishouding" vervangen door: beheerder als bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet. Na artikel 6.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 6.3a 1. In een geval als bedoeld in artikel 63c, eerste lid, van de Wet bodembescherming bevat het saneringsplan de gegevens als bedoeld in artikel 6.3, eerste lid, alsmede de volgende gegevens: a. bij A. Algemene gegevens 14 de naam en de functie van het oppervlaktewaterlichaam; 15 de wijze waarop de beheerder van het watersysteem waarin zich de verontreiniging bevindt - voorzover deze niet zelf met de sanering is belast - bij de uitvoering van de sanering wordt betrokken; b. bij C. De te nemen maatregelen 10 de hoeveelheid te verwijderen baggerspecie, onderverdeeld in de hoeveelheid onderhoudsbaggerspecie en de hoeveelheid saneringsbaggerspecie. 2. In een geval als bedoeld in artikel 63c, eerste lid, van de Wet bodembescherming is artikel 6.3, tweede lid, van overeenkomstige toepassing, Titel 6.2 vervalt. In bijlage 10, onderdeel B, wordt in de bepalingen 2.2.2, vierde lid, onder a, 3.2.2, vijfde lid, onder a, en 4.2, eerste lid, onder a, de zinsnede "voorzover daarvoor een vergunning krachtens de Grondwaterwet is vereist" vervangen door: voorzover daarvoor een vergunning krachtens artikel 6.4 van de Waterwet is vereist. 6/33
Artikel III 1. Voor de bekendmaking van deze verordening kunnen Gedeputeerde Staten de nummering van de hoofdstukken, titels, paragrafen en artikelen van de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland opnieuw vaststellen en brengen zij de in die verordening voorkomende aanhalingen van hoofdstukken, titels, paragrafen en artikelen daarmee en met de dan geldende nummering van de hoofdstukken, titels, afdelingen en artikelen van in die verordening genoemde wetten in overeenstemming. 2. Gedeputeerde Staten maken de tekst van de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland, zoals zij na de toepassing van het eerste lid luidt, in het Provinciaal Blad bekend. Artikel IV 1. Artikel I van deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt. 2. Artikel II van deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop de Waterwet in werking treedt. Den Haag, 16 december 2009 Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter, KJl 7/33
2 Toelichting 1. ALGEMEEN Korte terugblik op de vorige tranches De provinciale milieuverordening (PMV) is gebaseerd op de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet bodembescherming. De eerste tranche trad in 1994 in werking. Daarna is de verordening via een aantal "tranches" (wijzigingen) verder aangevuld, gewijzigd en geactualiseerd. Inmiddels is de zesde tranche aan de orde. De Provinciale milieuverordening Zuid-Holland bevat onder meer regels over gebruik van gesloten stortplaatsen, milieubeschermingsgebieden voor stilte, milieubeschermingsgebieden voor grondwater, bodemsanering, de ontheffingenprocedure, de schadevergoedingsprocedure en handhaving. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Deze zesde tranche betreft in eerste instantie (zie Artikel I) een wijziging van de provinciale milieuverordening in verband met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna te noemen: Invoeringswet Wabo) en het Besluit omgevingsrecht. Deze wetgeving zou eerst per 1 januari 2010 in werking treden, maar de invoeringsdatum is uiteindelijk enkele maanden opgeschort. Bij de Invoeringswet Wabo is de Wet milieubeheer gewijzigd. De wijzigingen doen zich voor in meerdere onderdelen van de provinciale milieuverordening, maar vooral in hoofdstuk 7 dat ziet op ontheffingen en bijlage 10, onderdeel B, dat gaat over regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning. Daarnaast bevat deze zesde tranche (zie Artikel I) een aantal ondergeschikte wijzigingen. Deze wijzigingen houden verband met het feit dat bepaalde wettelijke regelingen zijn vervallen, dan wel vervangen door nieuwe wettelijke regelingen. Waterwet Tevens betreft de zesde tranche (zie Artikel II) een wijziging van de provinciale milieuverordening in verband met de inwerkingtreding van de Waterwet. De Waterwet is het resultaat van een kabinetsbesluit in 2003 om de totstandkoming van één integrale wet voor het waterbeheer te bevorderen. Dit besluit is onder andere ingegeven door de inwerkingtreding van de Kaderrichtlijn water in 2000.ln beginsel zijn alle wetten die betrekking hebben op het waterbeheer opgegaan in de Waterwet. Tevens is de regeling in de Wet bodembescherming ten aanzien van waterbodems gewijzigd. De provinciale milieuverordening is als gevolg hiervan aangepast. De wijzigingen doen zich met name voor in hoofdstuk 6 van de verordening dat betrekking heeft op de sanering van waterbodems. 2. WIJZIGINGEN NAAR AANLEIDING VAN DE WABO Wet algemene bepalingen omgevingsrecht De centrale gedachte bij de ontwikkeling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is de "één loket-gedachte". Hiermee is beoogd dat burgers of bedrijven die op een bepaalde plek iets willen gaan bouwen, slopen of oprichten, met één omgevingsvergunning uit de voeten kunnen. Voorheen zouden hier meerdere toestemmingen voor nodig zijn geweest. Voor het verlenen van een omgevingsvergunning is er één bevoegd gezag. De omgevingsvergunning heeft een grote 8/33