Feedbackmapje Naam leerling: Richting: Kinderbegeleider duaal. Mevr. An Treuttens. Kinderbegeleider duaal Don Bosco Halle

Vergelijkbare documenten
Activiteitenlijst - Baby s en peuters

Activiteitenlijst Kinderbegeleider Duaal

Activiteitenlijst Kinderbegeleider Duaal

Evaluatiebundel - Werkplek baby s en peuters

Individueel opleidingsplan

BEROEPSKWALIFICATIE (0270) Kinderbegeleider schoolgaande kinderen

BEROEPSKWALIFICATIE (0269) Kinderbegeleider baby s en peuters

VR DOC.0370/15BIS

VR DOC.0370/17BIS

Evaluatiebundel - Werkplek schoolgaande kind

STANDAARDTRAJECT. Kinderbegeleider duaal

STANDAARDTRAJECT Kinderbegeleider duaal

STANDAARDTRAJECT Kinderbegeleider duaal

STANDAARDTRAJECT Kinderbegeleider duaal

STANDAARD ERVARINGSBEWIJS Kinderbegeleider schoolgaande kinderen

Evaluatiedocument Kinderbegeleider Duaal Schoolgaande kinderen: 3 tot 12 jaar

Evaluatiedocument Kinderbegeleider Duaal Voorschoolse kinderopvang 0-3 jaar

BEROEPSKWALIFICATIEDOSSIER Kinderbegeleider baby s en peuters

BEROEPSKWALIFICATIEDOSSIER. Kinderbegeleider schoolgaande kinderen

BEROEPSKWALIFICATIEDOSSIER. Kinderbegeleider schoolgaande kinderen

QUICKSCAN Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang

QUICKSCAN Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang

Begeleider in de kinderopvang

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

Communiceren met de doelgroep voor OA en PW Kinderopvang

Competenties verbonden aan het ComPas

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Functiekaart. Werkt onder de leiding van en rapporteert aan coördinator Afdeling opvoeden Buitenschoolse Kinderopvang)

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk Jeugdzorg BOL Leerjaar 2 Praktijk

Pedagogisch beleidsplan. De Avonturiers BSO

Instelling.. FUNCTIEBESCHRIJVING AMBT KINDERVERZORGER. Naam:... Adres: Stamboeknummer:... Eerste indiensttredingbinnen de scholengemeenschap

Geïndividualiseerde Functiebeschrijving

Pedagogisch beleid gastouderbureau OOK-Thuis

FUNCTIEBESCHRIJVING AMBT KINDERVERZORGER

pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching

WEDERZIJDSE COMMUNICATIE RIJKDOM VAN HET KENNISMAKINGS-

Pedagogisch beleidsplan. Buitenschoolse Opvang Goirle

kempelscan P2-fase Studentversie

KLIMKRACHT FUNCTIEPROFIEL IBO DE BALLON

Hoofdstuk 4: De gehele periode van wennen 6

Pedagogisch Beleid. Nanny Association

Pedagogisch beleidsplan.

Gezinnen en diversiteit

Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke

Spelenderwijs begeleiden bij ingrijpende levensgebeurtenissen

Arbeidsbereidheid Is duaal leren voor de jongere een weloverwogen keuze? Is hij gemotiveerd om te leren op de werkvloer?

Beknopt pedagogisch beleidsplan bso s van Kinderopvang Oldambt. De volledige versie kunt u krijgen bij de pedagogisch medewerksters

Pedagogisch beleid. kinderdagverblijf

PEDAGOGISCH BELEID HUMMELTJESHOEK

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering

1. Opstellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak 2. Opvoeden en ontwikkelen van het kind/de jongere

Handleiding Kind in Beeld Kinderopvang

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

Functienaam: Pedagogisch Medewerker(st)er Naschoolse Opvang (NSO) Organisatie: Stichting Professionele Kinderopvang Bonaire Schaal: 4

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

PEDAGOGISCH Beleid Gastouderbureau van Twente

Omgaan met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit in de kinderopvang

COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel

Scholengemeenschap SAS

WERFRESERVE BEDIENDE BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG NIVEAU D (D1-3) - CONTRACTUEEL HALFTIJDS - KORTE DUUR OF VERVANGINGSCONTRACT

Rondvraag. Persoonlijke rapportage van M. Gulden

Bouwsteen 5: ik en de jobinhoud Waar ben ik goed in? Wat boeit me?

AANWERVING BEDIENDE BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG CONTRACTUEEL - NIVEAU D (D1-3) - VERVANGING

Begeleid(st)er buitenschoolse opvang

Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7

Wennen op het kinderdagverblijf

Praktijkkaart basisfase SAW Jeugdzorg

AANWERVING BEDIENDE BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG CONTRACTUEEL - NIVEAU D (D1-3) - BEPAALDE DUUR

Kerntaken. Referentiekader. Opmerking

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

Samenvatting pedagogisch beleidsplan Trias Kinderopvang, waar kinderen zich thuis voelen

Visie (Pedagogisch werkplan)

pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching

beroepskwalificaties amateur vertolkend muzikant

COMPETENTIEPROFIEL BIJLAGE 3D-MAP

Pedagogische kwaliteit in beweging

opvang 0-4 jaar STICHTING KINDEROPVANG BARENDRECHT

Visie en reglement van de tussenschoolse opvang

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Project: verhogen van leerling-motivatie door leraren

Pedagogisch Werkplan gastouder

Observeerbare Termen. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 2

Olmenlaan 11A 8500 Kortrijk Tel.: 056/ GSM: 0490/

Beroepscompetentieprofiel gastouder

gestructureerd activiteitenprogramma, zodat dit goed leesbaar en hanteerbaar is.

5 Medewerkers en Organisatie 5.4 Functiebeschrijvingen Datum 12 maart 2013 Versie 4 Blad 1 van 9. Algemeen

Observatielijst bezoek op de werkplek Competentieprofiel

Kennis rond dementie, familierelaties en verlieservaringen is onontbeerlijk.

Kids2b. Een koffer vol bagage. Kleine kinderen worden groot. REIS vormt de kern van ons handelen; RES PEC VOOR. Het pedagogisch beleid

Pedagogische werkwijze op de locatie (

1. Opstellen van een activiteitenprogramma en een plan van aanpak

Stichting Kinderopvang Alkmaar. Protocol Tussenschoolse opvang

Functiebeschrijving begeleider buitenschoolse kinderopvang

Externe benchmark Aantal scholen: 692 Benchmark cijfer scholen Hoogste cijfer scholen Laagste cijfer scholen Cijfers Ouders Mariaschool 2016

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang. 2 Opvoeden en ontwikkelen van het kind/de jongere

VSO Leerlijn Sociale competentie

Transcriptie:

Feedbackmapje 2018-2019 Naam leerling: Richting: Leerkracht: Mevr. Ann Glorieux Mevr. An Treuttens 1

Activiteitenlijst kind duaal: Cluster: Algemene activiteiten Competentie: Gaat op een positieve, opbouwende manier om met alle kinderen, ouders, collega s en anderen 1. Respecteert elke persoon 2. Staat open voor verschillende meningen over opvoeding 3. Kent de eigen manier van omgaan met kinderen, ouders, collega s of anderen en accepteert dat zijn manier verschillend kan zijn van deze van anderen. 4. Helpt kinderen om respect te tonen voor anderen 5. Laat kinderen in de opvang, tijdens de activiteiten, op een positieve manier kennismaken met gelijkenissen en verschillen tussen kinderen, gezinnen en de wereld om hen heen 6. Respecteert de privacy van alle personen 7. Respecteert de thuistaal van elk kind Competentie: Werkt samen met ouders en erkent hen als eerste opvoeder 8. Erkent en waardeert de ouders als eerste opvoeder 9. Stelt vragen over de aanpak en de gewoonten van het kind (eten, drinken, slapen, spelen, troosten, zindelijk worden, ) en over de verwachtingen van de ouders ten aanzien van de opvang 10. Overlegt met de ouders over een aanpak van het kind in de opvang 11. Vertelt hoe het kind zich voelt in de opvang en waarmee het bezig is geweest 12. Werkt samen met ouders op basis van vertrouwen 13. Vraagt feedback aan de ouders over de opvang en gaat hier constructief mee om 14. Luistert actief naar bezorgdheden, klachten of problemen van de ouders 15. Stelt ouders onderling aan elkaar voor en stimuleert ontmoeting tussen ouders Competentie: Werkt samen, geeft feedback en maakt afspraken 16. Overlegt met collega's, pedagogisch ondersteuner/verantwoordelijke over de aanpak en opvolging van de kinderen (individu of groep) 17. Bespreekt met collega s, pedagogisch ondersteuner/verantwoordelijke het omgaan met ouders, collega s en anderen 18. Houdt rekening met de gevoeligheden en de verscheidenheid aan mensen 19. Geeft conflicten tijdig aan en maakt ze bespreekbaar 20. Geeft en aanvaardt feedback 2

Competentie: Reflecteert over de werking en draagt bij tot het verbeteren van de kinderopvang 21. Stelt het eigen handelen in vraag 22. Luistert actief 23. Bekijkt een probleem door de bril van de verschillende betrokken personen (bijvoorbeeld het kind, zijn ouders, een collega, 24. Zoekt in overleg met collega s, of de pedagogische ondersteuner naar een gezamenlijke oplossing 25. Verbetert het eigen handelen 26. Bedenkt samen met collega s verbeterpunten voor de werking Cluster: Opvoeding en verzorging baby s en peuters beheersingsniveau 2 Competentie: Begeleidt de baby s en peuters bij hun aankomst en afhaalmoment 27. Last een wenperiode in voor nieuwe baby s en peuters 28. Geeft de baby/peuter een warm onthaal en afscheid 29. Vertelt aan ouders hoe de baby/peuter zich voelt in de opvang en waarmee hij/zij bezig is geweest 30. Noteert de aanwezigheden Competentie: Observeert het gedrag van de baby/peuter, individueel en in groep, reflecteert hierover en stemt zijn handelen hierop af. 31. Kijkt naar het gedrag van de baby s en peuters en gaat na hoe ze zich voelen en of ze betrokken zijn op wat er om hen heen gebeurt 32. Kijkt naar de algemene ontwikkeling van elke baby/peuter 33. Bespreekt wat hij gezien heeft met een collega.de pedagogische ondersteuner en past waar nodig zijn manier van omgaan met de baby/peuter aan 34. Vangt signalen van de baby/peuter op en bespreekt deze met collega s en de ouders 35. Herkent de symptomen van ziek zijn (koorts, diarree, braken) 36. Maakt kort verslag van hoe de dag voor de baby/peuter verlopen is Competentie: Bereidt baby- en peutermaaltijden, organiseert en begeleidt eetmomenten. 37. Herkent de behoeften van de baby/peuter aan eten, drinken en stemt de praktische organisatie hierop af. 38. Past bereidingstechnieken toe voor melkflesvoeding, baby- of peutermaaltijden 39. Hanteert voedings- en dieetvoorschriften voor de baby s en peuters 40. Begeleidt het eetmoment van de baby/peuter 41. Helpt baby s en peuters om zelfstandig te eten en te drinken 42. Stemt de duur van het eetmoment af op de behoeften van de baby/peuter 3

43. Heeft tijdens het eetmoment aandacht voor de beleving van de baby/peuter Competentie: Organiseert rust- en bewegingsmomenten 44. Respecteert de signalen van de baby/peuter dat hij nood heeft aan rust 45. Organiseert het rustmoment en houdt actief toezicht 46. Stemt de duur van het rustmoment af op de behoeften van de baby/peuter 47. Herkent de behoefte van de baby/peuter aan bewegen en geeft hen hiertoe de ruimte 48. Stimuleert de baby/peuter tot bewegen Competentie: Verzorgt de baby/peuter in functie van zijn behoeften 49. Past de verzorging aan de behoeften van de baby/peuter aan 50. Maakt van de verzorging een één-één moment met de baby/peuter en speelt in op signalen en vragen van de baby/peuter 51. Helpt de baby/peuter om voor zichzelf te zorgen 52. Helpt in samenspraak met de ouders om de peuter zindelijk te worden Competentie: Werkt samen met anderen in functie van de opvang van de baby/peuter. 53. Neemt met baby s en peuters (en/of ouders) deel aan activiteiten in de buurt 54. Werkt op vraag van ouders samen met anderen (bv. als een baby/peuter specifieke zorg nodig heeft): past gemaakte afspraken toe, wisselt informatie en ervaringen uit, overlegt over de aanpak van de baby/peuter Cluster: Activiteiten en ontwikkeling baby s en peuters beheersingsniveau 2 Competentie: Stimuleert elke baby/peuter in zijn ontwikkeling, gaat uit van zijn talenten en ondernemingszin. 55. Kijkt naar de talenten van de baby s en peuters en geeft hen op een leuke en uitdagende manier kansen om te spelen en zich te ontplooien 56. Geeft baby s en peuters ruimte om op hun eigen manier en volgens hun interesses te spelen, dingen te ondernemen 57. Speelt mee en speelt in op datgene waarmee de baby/peuter bezig is, improviseert, is creatief en expressief 58. Bevordert de zelfstandigheid van de baby s en peuters en helpt enkel wanneer nodig 59. Biedt activiteiten aan op maat van baby s en peuters en met een bepaalde uitdaging of moeilijkheidsgraad 60. Moedigt de baby/peuter aan tot initiatief 61. Organiseert en begeleidt activiteiten 4

Competentie: Ondersteunt de baby/peuter bij al zijn activiteiten 62. Laat ruimte voor vrij spel en biedt keuzemogelijkheden 63. Speelt gericht mee (bijvoorbeeld rollenspel) 64. Brengt iets vernieuwends aan bij het spel 65. Tilt en draagt de baby/peuter 66. Werkt op kindhoogte 67. Neemt deel aan de spel- en bewegingsactiviteiten van de baby s en peuters 68. Kijkt en luistert naar wat de baby/peuter probeert uit te drukken en speelt hierop in. 69. Stimuleert de baby s en peuters tot taal en geeft hen spreekkansen 70. Praat veel met de baby/peuter op alle momenten van de dag en maakt gebruik van een rijke taal (spreekt in volzinnen en geen kindertaal) 71. Zet een baby/peuter aan tot nieuwe, onbekende activiteiten (grenzen verleggen) 72. Communiceert met de baby s en peuters, ouders en anderen 73. Zorgt voor structuur en regelmaat doorheen de dag 74. Maakt de dagindeling duidelijk voor de baby/peuter en de ouders Competentie: Stimuleert positieve contacten tussen baby s en peuters onderling en stelt grenzen 75. Toont interesse en is alert voor wat er zich in de groep afspeelt 76. Zorgt voor een positieve sfeer in de groep 77. Stimuleert positieve sfeer in de groep 78. Geeft baby s en peuters ruimte om verdraagzaam te leren samen spelen 79. Stelt grenzen en leert baby s en peuters omgaan met grenzen 80. Geeft baby s en peuters een keuze in wat ze wensen te doen of niet te doen Competentie: Herkent de sociaal-emotionele behoeften van de baby/peuter en speelt hierop in 81. Geeft elke baby/peuter het gevoel dat hij/zij welkom is en erbij hoort 82. Benadert elke baby/peuter op een positieve manier 83 Merkt op als een baby/peuter bang, boos, blij of verdrietig is, verwoordt de gevoelens van het kind 83. Merkt op als een baby/peuter bang, boos, blij of verdrietig is, verwoordt de gevoelens van het kind 84. Reageert gepast als baby s en peuters er nood aan hebben, geeft hen elk de nodige aandacht 85. Ziet probleemgedrag (bv. Bijten, ) en conflicten (ruzie maken) en speelt hier gepast op in 86. Werkt op het ritme van iedere baby/peuter 5

Competentie: Zorgt voor een stimulerende, veilige, hygiënische en gezonde speelomgeving voor baby s en peuters 87. Richt de ruimte in met speelhoeken die aansluiten bij de interesses van en diversiteit onder de baby s en peuters 88. Onderhoudt de leefruimten 89. Zorgt voor een veilige omgeving en voor veilig materiaal voor baby s en peuters en houdt toezicht 90. Past de basisprincipes ter preventie van zieke en ter bevordering van de gezondheid toe 91. Gaat adequaat om met onverwachte situaties 92. Handelt volgens de voorgeschreven procedures als de veiligheid van een Cluster: Begeleiding schoolgaande kinderen beheersingsniveau 2 Competentie: Begeleidt de kinderen bij hun aankomst en afhaalmoment 93. Geeft nieuwe kinderen in de opvang de kans om te wennen en maakt hen wegwijs 94. Heet elk kind welkom en neemt afscheid als het weg gaat 95. Geeft het kind een warm onthaal en afscheid 96. Vertelt aan ouders hoe het kind zich voelt in de opvang en waarmee hij/zij bezig is geweest 97. Noteert de aanwezigheden Competentie: Observeert het gedrag van het kind, reflecteert hierover en stemt zijn handelen hierop af. 98. Kijkt naar het gedrag van de kinderen en gaat na hoe ze zich voelen en of ze betrokken zijn op wat er om hen heen gebeurt. 99. Bespreekt wat hij gezien heeft met een collega/de verantwoordelijke en past waar nodig zijn manier van omgaan met de kinderen aan. 100. Vangt signalen van het kind op en bespreekt deze met collega s en de ouders. 101. Herkent de symptomen van ziek zijn (koorts, diarree, braken) Competentie: Organiseert en begeleidt eetmomenten (vieruurtje, (eventueel) lunch op woensdagmiddag) 102. Herkent de behoeften van kinderen aan eten, drinken en stemt de praktische organisatie hierop af. 103. Organiseert het eetmoment voor een groep kinderen 104. Hanteert voedings- en dieetvoorschriften voor het kind 105. Begeleidt eetmomenten volgens de leeftijd, ontwikkeling en mogelijkheden van de kinderen. 6

106. Helpt de kleuter om zelfstandig te eten, te drinken 107. Stemt de duur van het eetmoment af op de behoeften van het kind 108. Heeft tijdens het eetmoment aandacht voor de beleving van het kind Competentie: Organiseert rust- en bewegingsmomenten 109. Herkent de behoeften van een kind aan rust 110. Zorgt ervoor dat kinderen die er nood aan hebben, kunnen rusten of hun huiswerk kunnen maken 111. Herkent de behoeften van kinderen aan beweging en geeft hen hiertoe de ruimte. 112. Stimuleert de kinderen tot bewegen 113. Geeft kinderen ruimte om rond te hangen, niets te doen, vrij te spelen. Competentie: Zorgt voor de kinderen in functie van hun behoeften 114. Past de verzorging aan de behoeften van het kind aan 115. Ziet wat er gebeurt en speelt er op in 116. Geeft elk kind individuele aandacht 117. Reageert rechtvaardig op conflictsituaties 118. Helpt het kind om voor zichzelf te zorgen 119. Helpt in samenspraak met de ouders om de kleuter zindelijk te worden. Competentie: Werkt samen met anderen in functie van de opvang van het kind 120. Werkt activiteiten uit met medewerkers van organisaties en scholen in de buurt. 121. Wisselt informatie uit 122. Neemt met kinderen (en/of ouders) deel aan activiteiten in de buurt 123. Werkt op vraag van ouders samen met anderen (bv. Als een kind specifieke zorg nodig heeft): past gemaakte afspraken toe, wisselt informatie en ervaringen uit, overlegt over de aanpak van het kind Cluster: Activiteiten en ontwikkeling schoolgaande kinderen - Beheersingsniveau 2 Competentie: Biedt kinderen een gevarieerde vrije tijd aan, stimuleert hun ontwikkeling, gaat uit van hun talenten en ondernemingszin 124. Kijkt naar de talenten van de kinderen en geeft hen op een leuke en uitdagende manier kansen om te spelen en zich te ontplooien 125. Geeft elk kind ruimte om op zijn eigen manier en volgens zijn interesses te spelen, dingen te ondernemen 126. Speelt mee en speelt in op datgene waarmee het kind bezig is, improviseert, is creatief en expressief 127. Bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en helpt enkel wanneer nodig 7

128. Biedt activiteiten aan op maat van de kinderen en met een bepaalde uitdaging of moeilijkheidsgraad 129. Moedigt het kind aan tot initiatief 130. Organiseert en begeleidt activiteiten Competentie: Ondersteunt het kind bij al zijn activiteiten 131. Laat ruimte voor vrij spel en biedt keuzemogelijkheden 132. Speelt gericht mee (bijvoorbeeld voetballen) 133. Brengt iets vernieuwends aan bij het spel 134. Tilt en draagt de jonge kinderen 135. Werkt op kindhoogte 136. Neemt deel aan de spel- en bewegingsactiviteiten van de kinderen 137. Kijkt, en luistert naar de kinderen en speelt hierop in 138. Praat veel met de kinderen op alle momenten van de dag en maakt gebruik van een rijke taal (spreekt in volzinnen en geen kindertaal) 139. Zet een kind aan tot nieuwe, onbekende activiteiten (grenzen verleggen) 140. Communiceert met de kinderen, ouders en anderen 141. Zorgt voor structuur tijdens het opvangmoment 142. Zorgt ervoor dat de dagindeling duidelijk is voor het kind Competentie: Geeft kansen aan kinderen om hun sociale vaardigheden te oefenen, stimuleert positieve contacten tussen de kinderen onderling en stelt grenzen. 143. Toont interesse en is alert voor wat er zich in de groep afspeelt 144. Zorgt voor een positieve sfeer in de groep 145. Stimuleert positieve en respectvolle contacten tussen kinderen onderling 146. Geeft kinderen ruimte om verdraagzaam te leren samen spelen 147. Stelt grenzen en leert kinderen omgaan met grenzen en het nemen van verantwoordelijkheden 148. Geeft kinderen inspraak in wat ze tijdens hun vrije tijd doen (of niet doen) Competentie: Herkent de sociaal-emotionele behoeften van het kind en speelt hierop in. 149. Geeft elk kind het gevoel dat hij / zij welkom is en erbij hoort 150. Benadert elk kind op een positieve manier 151. Merkt op als een kind bang, boos, blij of verdrietig is en verwoordt de gevoelens van het kind 152. Reageert gepast als kinderen er nood aan hebben, geeft hen elk de nodige aandacht 153. Ziet probleemgedrag (bv. Pesten) en conflicten (ruzie maken), en speelt hier gepast op in 8

Competentie: Zorgt voor een stimulerende, veilige, hygiënische en gezonde speelomgeving voor kinderen. 154. Richt de ruimte in met speelhoeken die aansluiten bij de interesses van en diversiteit onder de kinderen. 155. Zorgt voor een veilige omgeving en voor veilig materiaal voor kinderen 156. Past de basisprincipes ter preventie van ziekte en ter bevordering van de gezondheid toe 157. Gaat adequaat om met onverwachte situaties 158. Handelt volgens de voorgeschreven procedures als de veiligheid van een kind in gevaar is 9

Werkpunten/ positieve punten Datum Werkpunten/ positieve punten Paraaf 10

11

12

13

14

Activiteiten Dit doen we 1 maal per week in een kinderdagverblijf en 2 maal per maand in een buitenschoolse kinderopvang We sluiten aan bij het actuele thema van het kinderdagverblijf/ opvang/ school van waar je werkt. De schriftelijke voorbereiding van een activiteit Themaweek: Datum activiteit: Locatie: Naam activiteit: 1) Inkleding activiteit: (Hoe ga je de activiteit inkleden, gebruik van verhaal, verkleden, dansje,...) 2) Organisatie van de activiteit: (hoe ga je de activiteit organiseren, wie doet wat, hoeveel groepen, verdeling groep,...) 3)Verloop: (uitleg van de activiteit, noteer hier hoe het spel verloopt) 4) Materiaallijst: (probeer zo duidelijk mogelijk te noteren wat en hoeveel je nodig hebt) 5) Zelf nog doen: (wat moet je zelf nog voorbereiden, knutselen voorbeeld, meebrengen, verzamelen materiaal,...) 15

6)Wat is de doelstelling van je activiteit? (welk ontwikkelingsdomein, omschrijf wat ze leren) Opmerkingen en suggesties omtrent voorbereiding: (in te vullen door coördinator) 16