Advies aan het bestuur Reddingsbrigade voor Deventer en Omstreken Correspondentie adres: Postbus 182 7400 AD Deventer www.reddingsbrigadedeventer.nl Werkgroep 'implementatie opleiding waterhulpverlening bij de RDO' Deventer 3 januari 2012 Opdrachtomschrijving: De werkgroep heeft op woensdag 9 november 2011 de volgende opdracht van het bestuur van de RDO gekregen: Maak een plan hoe de opleiding waterhulpverlening geïmplementeerd kan (of moet) worden binnen de RDO en welke middelen en organisatie daarvoor nodig is. Indien mogelijk geeft de werkgroep inzicht in de gemaakte keuzes en eventuele alternatieven. Het plan dient voor het einde van het jaar bij het bestuur ingediend te worden zodat het bestuur in de eerste vergadering van 2012 (11 januari) hierover geïnformeerd kan worden en de benodigde besluiten kan nemen. Het is de bedoeling om het plan op de Algemene Leden Vergadering van 8 februari 2012 aan de leden te presenteren. Werkgroepleden: Harry Vrielink en Gerlof Wijnja Agenda-leden/klankbord Wouter de Jonge, Rutger Olthuis, Frans Eggink en Annemieke Vliegen RB Wierden: Freddy Holle en Eric Veldhuis Leeswijzer In hoofdstuk 1 van dit advies hebben wij eerst kort de opzet van de opleiding waterhulpverlening beschreven. De wijze waarop de opleiding waterhulpverlening in onze vereniging een plaats kan vinden hebben we in hoofdstuk 2 beschreven. In hoofdstuk 3 volgt een kort nawoord van de werkgroep.
Inhoudsopgave 1 Opleiding waterhulpverlening...3 1.1 Opzet waterhulpverleningslijn...3 1.2 Readers en documenten...3 1.3 Structuur en nummering...4 1.4 Examen procedure...4 1.5 Opleiders...5 1.6 Portfolio en Prestatiedossier...6 1.7 Verantwoordelijkheid...6 2 Implementatie bij de RDO...7 2.1 Organisatie: nieuwe commissie...7 2.2 Interactie tussen COW en CBH...8 2.3 Voorstel taakbeschrijving commissies...8 2.4 Junior Lifeguard 'verplicht'...9 2.5 Standaard & organisatie portfolio/prestatiedossier...10 2.6 Factsheets...11 2.7 Definitielijst...11 3 Nawoord van de werkgroep...12
1 Opleiding waterhulpverlening 1.1 Opzet waterhulpverleningslijn De opleiding waterhulpverlening is de professionele hulpverleningslijn van Reddingsbrigade Nederland. De opleiding kenmerkt zich en is daarmee onderscheidend aan de recreatieve lijn door de individuele opzet en de competente leermethode. De opleiding en exameneisen zijn, net als de instructeursopleiding, beschreven in de OER (Opleiding en Examen Reglement), deel 3 Opleidingsreglement Waterhulpverlening en deel 4 Examenreglement Waterhulpverlening. In de hogere bondsopleiding (instructeursopleiding) worden verschillende niveaus onderscheiden. Deze niveaus zijn ook van toepassing op de waterhulpverleningslijn. De opleiding waterhulpverlening bestaat uit de volgende drie niveaus cq diploma's: Junior Lifeguard = niveau 2: gedeeltelijke zelfstandige uitvoering van taken onder toezicht; Lifeguard = niveau 3: zelfstandige uitvoering van taken en aansturen assistenten; Senior Lifeguard = niveau 4: zelfstandig en geeft uitvoering aan algemene managementtaken. Dat betekent dat Lifeguard overeenkomt met de instructeur niveau 3 (oude ZIA/ZIB en VIA/VIB) en senior Lifeguard met de 'oude docenten'. Deze drie niveaus zijn opvolgend aan elkaar. Het is een misverstand dat Junior Lifeguard bedoeld is voor jongeren en dat direkt ingestroomd kan worden in Lifeguard. Een kandidaat moet eerst Junior Lifeguard behalen om pas daarna Lifeguard te kunnen doen. In de waterhulpverleningslijn wordt onderscheid gemaakt in drie verschillende vakgebieden: Pool (toezicht en hulpverlening in zwembaden) Open water (toezicht en hulpverlening op en langs de binnenwateren) Beach (toezicht en hulpverlening op en langs de (zee)stranden) Junior Lifeguard kan behaald worden voor alle drie vakgebieden. Lifeguard heeft naast deze vakgebieden nog de mogelijkheid tot drie specialisaties: Schipper, chauffeur en extra specialisatie chauffeur met optische en geluidssignalen. Senior Lifeguard is niet opgesplitst in verschillende vakgebieden. Dit diploma kan afhankelijk van het behaalde Lifeguard diploma gebruikt worden voor een bepaald vakgebied. Senior Lifeguard heeft één specialisatie namelijk Schipper. Deze specialisatie is als enige een landelijk georganiseerde opleiding. 1.2 Readers en documenten De opleiding waterhulpverlening is door de landelijke werkgroep waterhulpverlening en door Reddingbrigade Nederland in een groot aantal documenten beschreven. Voor de opleiding waterhulpverlening zijn in elk geval de volgende documenten van belang: de map 'Waterhulpverlening', met daarin de volgende vijf readers: Toezicht houden Verlenen van hulp bij een incident Postwerk
Communicatie en Promotionele activiteiten Reddingsbrigadechauffeur (optioneel en apart aan te schaffen) studiegids & opdrachten, zijn downloadbare documenten in pdf-formaat met daarin (voorbeeld) opdrachten omschrijving en eisen voor de Proeve van Bekwaamheid (PvB's) in downloadbare documenten in pdf-formaat OER (Opleidings- en Examenreglement) De map Waterhulpverlening met de vijf readers is uitsluitend in gedrukte vorm beschikbaar en wordt door Reddingsbrigade Nederland verkocht. De overige documenten zijn in pdfformaat beschikbaar op de website van Reddingsbrigade Nederland (een kopie is beschikbaar op onze eigen website). 1.3 Structuur en nummering Alle documenten kennen een gezamenlijke structuur en logica. Het heeft ons enig tijd gekost om dit precies te begrijpen en te doorgronden. De opzet is echter toch vrij eenvoudig en als volgt: Elke PvB is genummerd door middel van drie nummers welke gescheiden zijn door een punt. Het eerste nummer geeft altijd het niveau aan: 2.x.x Junior Lifeguard 3.x.x Lifeguard 4.x.x Senior Lifeguard Het tweede nummer geeft de kerntaak aan. Deze komt overeen met de readers in de map en bestaat uit de volgende kerntaken: x.1.x Toezicht houden x.2.x Verlenen van hulp bij een incident x.3.x Verrichten postwerk x.4.x Verzorgen communicatie x.5.x Verrichten promotionele en voorlichtende activiteiten Het derde cijfer geeft het vakgebied weer. Het vakgebied wordt in de (nieuwere) documenten soms ook met letters aangegeven. Het cijfer en de letters per vakgebied zijn als volgt: x.x.1 Pool (pool of zw) x.x.2 Open water (ow) x.x.3 Beach (be) Voor iedere PvB is een groot aantal (voorbeeld) opdrachten beschikbaar. Deze zijn geordend per niveau en genummerd met de kerntaak en een volgnummer per opdracht. 1.4 Examen procedure Het examenreglement van de waterhulpverlening is beschreven in het OER deel 4. De beoordeling van de opleiding waterhulpverlening is anders dan de recreatieve brevetten en diploma's. Die worden (éénmaal per jaar) afgesloten met een examen waarin de kandidaat alle technieken moet laten zien. De opleiding waterhulpverlening wordt niet afgesloten met een
examen maar bestaat uit diverse Proeve van Bekwaamheden (PvB's). De PvB's zijn niet aan tijd gebonden en kunnen in principe op ieder moment van het jaar gehouden worden. Een PvB is een steekproef van datgene wat de kandidaat tijdens de opleiding geoefend heeft. In de PvB komen dan ook niet alle geleerde technieken aan bod. In de PvB moet de kandidaat laten zien dat hij de competenties beheerst die nodig zijn voor een specifieke redding. Competenties zijn een mix van kennis, vaardigheid, houding en inzicht. De competenties worden getraind en getoetst door het uitvoeren van opdrachten. De opdrachten worden bij goed gevolg gedurende de opleiding afgetekend door de eigen instructeur als bewijs dat de kandidaat de competenties beheerst. Per diploma zijn er meerdere PvB's. Voor het verkrijgen van het diploma moet ten minste drie PvB's behaald worden binnen een periode van maximaal drie jaar. Een deel van de PvB's kan worden afgenomen door de brigade-eigen-instructeur met steekproefsgewijs een externe beoordelaar. De andere PvB's worden afgenomen door de brigade-eigen-instructeur en een externe beoordelaar. Een PvB wordt bij voorkeur gezamenlijk met maximaal vijf kandidaten afgenomen waarbij de PvB's en het niveau van de kandidaten bij voorkeur verschillend is. Een PvB bestaat uit drie onderdelen: planningsinterview (theoretische casus) praktijkopdracht reflectie-interview (verantwoording van de gemaakte keuzes en overwegingen bij het handelen in het planningsinterview en de praktijkopdracht) Het aanvragen van PvB's voor een kandidaat kan alleen door het bestuur van de vereniging gedaan worden. Dit pas eerst nadat gebleken is dat de kandidaat de competenties (opdrachten) voor de PvB beheerst. Op dit moment moet de PvB aanvraag nog rechtstreeks bij het landelijk bureau. Op termijn wordt deze taak waargenomen door de Rayon Administrateur Waterhulpverlening 1. 1.5 Opleiders De eisen aan de begeleiders van de kandidaten staat beschreven in het OER, deel 3 artikel 2.2 t/m 2.6. Kort gezegd wordt de kandidaat begeleid door de volgende drie begeleiders: 1. de vereniging die zorgt voor een Beroepspraktijkvormingslocatie (BPV); 2. een instructeur (deze hoeft niet van de eigen vereniging te zijn); 3. optioneel: een aangewezen (senior) Lifeguard (deze moet van de eigen vereniging zijn). De vereniging zorgt voor de BPV hetgeen betekent dat de vereniging er voor zorgt dat een kandidaat zijn opleiding kan volgen. De vereniging is daarmee verantwoordelijk voor de organisatorische en voorwaarden scheppende kant van de opleiding. Er worden een aantal eisen gesteld aan de instructeur en ook aan de aangewezen Lifeguard. Meest relevante eis is dat de instructeur cq aangewezen Lifeguard minimaal in het bezit is van het diploma waarvoor hij begeleidt. Onder diploma wordt in dit verband niet de afzonderlijk PvB's verstaan maar het diploma Junior Lifeguard, Lifeguard of Senior Lifeguard. 1 In Rayon Oost is Gerlof Wijnja benoemd tot Rayon Administrateur Waterhulpverlening
Zowel de instructeur als de aangewezen Lifeguard wordt voor de gehele opleiding (het diploma) door het bestuur van de vereniging toegewezen aan een kandidaat. In artikel 2.7 staat tot slot dat de instructeur verantwoordelijk is voor het verloop van de opleiding en het verwerven van de competenties door de kandidaat. De aangewezen Lifeguard is verantwoordelijk voor het beoordelen van de kandidaten tijdens de werkopdrachten. 1.6 Portfolio en Prestatiedossier De kandidaat dient zelf een portfolio bij te houden (zie OER paragraaf 1.8.4 en deel 3 artikel 2.8). Hierin worden alle bewijsstukken verzameld die nodig zijn voor een PvB. De bewijsstukken bestaan meestal uit beoordelingsformulieren die door de aangewezen Lifeguard, de instructeur dan wel de vereniging zijn ondertekend en geeft aan of de kandidaat de opdracht voldoende heeft uitgevoerd (competent is). De bewijsstukken die nodig zijn voor één PvB wordt het prestatiedossier genoemd. Het prestatiedossier is dus een deel uit de portfolio van de kandidaat. Per PvB staat genoemd welke bewijsstukken er in het prestatiedossier aanwezig moeten zijn. Het prestatiedossier dient altijd als eerste beoordeeld te worden door de brigade-eigen-instructeur aan de hand van een beoordelingsformulier. Dit wordt door middel van de verenigingsverklaring bevestigd (feitelijk is dit voorafgaand aan de aanvraag voor een PvB). Het prestatiedossier moet bij het afleggen van een PvB aanwezig zijn en weegt mee in de beoordeling van de kandidaat. 1.7 Verantwoordelijkheid De kandidaat is in principe als eerste verantwoordelijk voor het met goed gevolg volgen van de gehele opleiding. Er is daarnaast ook een verantwoordelijkheid voor de vereniging en voor de instructeur. Hiermee ontstaat de driehoeksverhouding zoals in figuur 1.1 weergegeven. kandidaat vereniging instructeur Figuur 1.1: driehoeksverhouding van verantwoordelijkheden opleiding
2 Implementatie bij de RDO 2.1 Organisatie: nieuwe commissie Voor de organisatie van de opleidingslijn waterhulpverlening dekken de Technische Commissie Zwemmend Redden (TCZR) en de Commissie Bewaking en Hulpverlening (CBH) niet de volledige lijn. Wij denken daarom dat organisatie het beste vorm gegeven kan worden door het instellen van een nieuwe commissie die als taak de opleiding waterhulpverlening krijgt. Mogelijk geschikte namen voor de commissie zijn: COWH: Commissie Opleiding WaterHulpverlening -> te lang en 'bekt' niet. CWH: Commissie WaterHulpverlening -> belangrijkste taak "opleiden" niet in de naam en lijkt in uitspraak te veel op CBH. COW: Commissie Opleiding Waterhulpverlening. Wij stellen voor om de laatst genoemde naam voor de nieuwe commissie te hanteren. In dit advies gebruiken wij daarom consequent de afkorting COW voor de nieuwe commissie. De COW houdt zich bezig met de opleiding van de waterhulpverleningslijn en heeft nauwe contacten met de TCZR aan de ene kant voor wat betreft opleiding in en gebruik van het zwembad. Aan de andere kant heeft deze commissie nauwe contacten met de CBH voor wat betreft de benodigde opleiding en bijscholing van in te zetten hulpverleners. In figuur 2.1 hebben wij het taakgebied en de overlap van de drie commissies schematisch weergegeven op de tijdslijn van de opleiding. TCZR COW CBH junior redder zwemmend redder lifesaver junior Lifeguard pool open water beach strandwacht Figuur 2.1: taakgebieden van de drie commissies In figuur 2.1 hebben we de strandwacht binnen de CBH geplaatst. Het is natuurlijk geen taak van de CBH om de strandwacht te organiseren, maar hiermee geven we aan dat wij een belangrijke rol voor de CBH zien in de coördinatie en stimulering van onze leden om naar het (Zeeuwse) strand te gaan. Ook geven we hiermee aan dat de CBH wat ons betreft in de nieuwe taakomschrijving ook de strandbewaking als haar taakgebied mag beschouwen.
De opleiding varend redden, welke tot nu onder de CBH viel, komt in deze opzet volledig onder de COW te vallen. Deze splitsing van commissies is een logisch gevolg als je de taakgebieden en de contacten op een rijtje zet, zoals we in tabel 2.1 hebben gedaan. TCZR COW CBH - recreatief - opleiding niet-volwassenen - contacten met ouders - puur zwembad - groepsgericht opleiden Tabel 2.1: taakgebieden van de commissies - professioneel - opleiding aan volwassenen - contacten met kandidaat - zwembad is ondergeschikt - gericht op praktijk - individuele opleiding - geen opleiding - gericht op (water)hulpverlening - puur inzet hulpverleners 2.2 Interactie tussen COW en CBH De CBH is in deze opzet puur gericht op de inzet van hulpverleners. Vanuit de inzet kan er natuurlijk opleidingsbehoefte ontstaan (bijv. varen tussen zwemmers in nauw vaarwater of hulpverlening aan omgeslagen 'acht' van Daventria). Deze opleidingsbehoefte wordt doorgegeven aan de COW die dit zo mogelijk verwerkt in de opleiding en de bijscholing van de hulpverleners. Andersom zal ook de COW bij de CBH te rade gaan om de opleidingslijn zo goed mogelijk af te stemmen op de praktijk. De COW kan de CBH adviseren mbt de in te zetten hulpverleners. Het kan immers best zijn dat een bepaalde hulpverlener voor een bepaalde inzet niet of nog niet geschikt is of juist heel goed geschikt is. 2.3 Voorstel taakbeschrijving commissies Voor de drie commissies hebben wij de specifieke taakbeschrijving uit de "Bespreking, Besluit, Beleid (BBB)" bekeken en op de nieuwe taak aangepast. De algemene punten uit de oorspronkelijk taakbeschrijvingen van de commissies hebben we hier niet benoemd en kunnen van kracht blijven. In de taak omschrijvingen hebben we de taken en posities van de praktijkbegeleider(s) voor de hogere bondsopleiding buiten beschouwing gelaten. In de huidige organisatie vallen deze immers ook niet onder een commissie. Het voorstel voor de nieuwe taakomschrijvingen zijn als volgt: TCZR (Technische Commissie Zwemmend Redden) Deze commissie is verantwoordelijk voor de opleiding en organisatie van examens met betrekking tot de recreatieve zwemmend-reddenlijn volgens de regels van de KNBRD. De commissie onderhoud daar waar noodzakelijk rechtstreeks contact met de jeugdleden en met ouders/vertegenwoordigers van jeugdleden. De commissie zorgt voor regelmatige training, opleiding en bijscholing van de instructeurs voor de recreatievelijn. Tevens voor de waterhulpverleningslijn voorzover het de opdrachten en technieken betreft die in het zwembad beoefend kunnen worden, een en ander in nauw overleg en onder
verantwoordelijkheid van de COW. De commissie is niet verantwoordelijk voor de organisatie cq coördinatie van de PvB's van de waterhulpverleningslijn. COW (Commissie Opleiding Waterhulpverlening) Deze commissie is verantwoordelijk voor de opleiding en organisatie van PvB's met betrekking tot de waterhulpverleningslijn volgens de regels van de KNBRD. De commissie onderhoud rechtstreeks contact met de kandidaten. De commissie stimuleert actief en proactief de kandidaten om de gehele of een deel van de waterhulpverleningslijn eigen te maken en de hiervoor noodzakelijke PvB's af te leggen. De commissie zorgt voor regelmatige training, opleiding en bijscholing van instructeurs van de waterhulpverleningslijn welke met name maar niet uitsluitend op Open water en Beach beoefend kunnen worden (dus ook zwembad alhoewel dat primair bij TCZR ligt). De commissie is eindverantwoordelijk voor dat deel van de waterhulpverleningslijn welke in nauw overleg met de TCZR in het zwembad getraind kan worden. Voorts stemt de commissie de opleiding waterhulpverlening en de bijscholing van de hulpverleners af met de behoeften van de CBH. De commissie adviseert actief en proactief de CBH over de competenties van de hulpverleners. CBH (Commissie Bewaking en Hulpverlening) Deze commissie heeft tot taak om de bewakingen en hulpverlening te organiseren al of niet met behulp van de boten. De commissie onderhoud rechtstreeks contact met de opdrachtgevers voor deze bewakingen en maakt daarmee duidelijke afspraken. In overleg met het bestuur worden zo nodig contracten opgesteld. De commissie verzorgt daarnaast alle activiteiten die door de KNBRD gevraagd of opgelegd worden in het kader van de (landelijke) water- en rampenhulpverlening. Tevens stimuleert en ondersteunt de commissie de hulpverleners (leden van de brigade) voor inzet bij strandbewaking. De commissie voorziet de COW, die eindverantwoordelijk is voor de opleiding en bijscholing, actief en proactief van praktische zaken die van belang zijn voor de waterhulpverlening. 2.4 Junior Lifeguard 'verplicht' Het lijkt ons voor de vereniging belangrijk dat alle leden in aanraking komen met de waterhulpverlening. De leden kunnen daarmee kennismaken met de praktijk van het reddingsbrigadewerk. Het is de overgang van 'theorie' (zwembad) naar praktijk. Dit is ook belangrijk voor de andere functies binnen de reddingsbrigade zoals de commissies en bestuursfunctie maar ook voor het volgen van de hogere bondsopleiding tot instructeur. Op basis hiervan adviseren wij om het diploma Junior Lifeguard tot een logische 'verplichting' in de opleidingslijn te benoemen en daarmee tot een soort automatisme om dit te behalen. Globaal bestaat het diploma Junior Lifeguard uit: recreatieve brevetten t/m brevet Lifesaver 3, aangevuld met enkele technische zwemmend redden onderdelen; kennismaking met de boot (bemanningslid module M1 uit de oude VR-lijn); kennismaking strand. De benodigde inspanning van de kandidaat om het diploma Junior Lifeguard te behalen is beperkt. De kandidaat heeft de meeste vaardigheden reeds in de recreatieve opleiding geleerd en geoefend.
Belangrijk aandachtspunt in de gehele waterhulpverleningslijn is het stimuleren van het eigen initiatief van de kandidaat om ook daadwerkelijk het diploma Junior Lifeguard te halen. Het tonen van eigen initiatief is geheel in lijn met de verdere opleiding en waterhulpverlening. Bij praktijkuitvoering van de waterhulpverlening wordt immers ook veel eigen initiatief en improvisatievermogen gevergd. Er is een omgekeerd verband tussen het initiatief van de instructeur en het (verwachte) initiatief van de kandidaat. Naar mate de kandidaat ouder wordt en hoger in de opleidingslijn komt dient het initiatief van de kandidaat toe te nemen en neemt tegelijk het initiatief van de instructeur af. Het diploma Junior Lifeguard bevindt zich precies op het overgangspunt waarbij het initiatief van de instructeur overgaat naar de kandidaat. In figuur 2.2 hebben we dit in een plaatje gevisualiseerd. initiatief kandidaat inspanning/initiatief initiatief instructeur junior redder zwemmend redder Lifesaver Junior Lifeguard Lifeguard Figuur 2.2: initiatief kandidaat en instructeur in de opleiding van de reddingsbrigades 2.5 Standaard & organisatie portfolio/prestatiedossier Zoals in paragraaf 1.6 en 1.7 van dit advies beschreven moet de kandidaat een portfolio bijhouden. De verantwoordelijkheid voor de inrichting van de portfolio ligt natuurlijk primair bij de kandidaat. Hij is verantwoordelijk voor de orde, netheid en niet te vergeten compleetheid van de portfolio. Door de bond is dan ook voorgeschreven dat de kandidaat zelf beschikt over de originele (digitale) documenten. Het lijkt ons ook belangrijk om de kandidaten, zeker als Junior Lifeguard 'verplicht' gesteld wordt, te ondersteunen met de aanleggen van een portfolio. Voor de vereniging is handig om over een kopie van de portfolio van de kandidaat te beschikken welke gemakkelijk door de betrokken begeleiders en het bestuur in te zien is. Wij adviseren dan ook om per kandidaat een (digitale) kopie door de vereniging te beheren. Het raadplegen en eventueel beheren zou wellicht via de website kunnen.
2.6 Factsheets De door de bond ter beschikking gestelde informatie in zeer uitgebreid en compleet. De pdfbestanden beslaan meer dan 500 pagina's en ook de map met readers is van een behoorlijke omvang. Het vergt dan ook enige tijd om deze grote hoeveelheid informatie eigen te maken en te begrijpen hoe de opleiding waterhulpverlening in elkaar zit welke informatie wel en niet relevant is. Wij hebben geconstateerd dat dit zowel potentiële kandidaten als de betrokken instructeurs zouden kunnen afschrikken. Om dit te voorkomen is ordening van de informatie in kleinere hoeveelheden nodig. Deze ordening hebben wij proberen te bereiken door het maken van zogenaamde factsheets (feitenblad). Op een factsheets staat in korte bewoordingen alle benodigde informatie en de verwijzigingen waar detail-informatie gevonden kan worden. Hiermee wordt in één oogopslag duidelijk wat van een kandidaat, maar ook van de instructeur per PvB verwacht wordt. Wij hebben de factsheets voor Junior Lifeguard 2.2.x uitgewerkt en als bijlage bij dit advies gevoegd. 2.7 Definitielijst Voor de definities wordt door ons verwezen naar de lijst welke is opgenomen in het OER.
3 Nawoord van de werkgroep Wij willen de volgende opsomming graag als nawoord meegeven: wij hebben met zeer veel plezier het voorgaande advies opgesteld. het geheel te doorgronden koste ons meer tijd dan we zelf vooraf hadden verwacht. We hebben zeven lange avonden besteed om tot dit advies te komen. Daarnaast hebben we beiden nog tijd besteed aan het lezen en voorbereiden. Het was hierbij wel heel prettig dat we in klein comité waren. We hebben vooraf en ook tijdens de uitwerking regelmatig vragen geformuleerd en geprobeerd die te beantwoorden. In de loop van de tijd hebben we de vragen steeds kunnen beantwoorden en hebben we de logica in de opbouw ontdekt. Wij zijn dan ook nog steeds enthousiast over deze opleidingslijn. Tot slot: Wij bieden aan om de leden in de aanstaande ALV dmv een presentatie en het beantwoorden van vragen te informeren over de opleiding waterhulpverlening, dit advies en zo mogelijk over het besluit van het bestuur in deze. wij bieden aan om de (nog) ontbrekende factsheets in de loop van het voorjaar invulling te geven. wij bieden tot slot aan om de nog op te richten COW in de aanloopperiode te ondersteunen en van advies te voorzien. Wij zijn echter beide vooralsnog geen kandidaat voor deze commissie.