7. Geschiedeniswandkaarten: het chronologische verhaal

Vergelijkbare documenten
GES_WO_L GES_WO_M GES_WO_N

88 D E W E R E L D A A N D E W A N D

voor de Geschiedenis van de Kartografie. Het dieptebeeld op zeekaarten. De koperplaat van Blaeus kaart van de Languedoc. Ortelius' Brittenburg

Over de trefwoorden bij cartografie: hulp voor de gebruiker

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

J.H. van Dale Sinds mei 1854 was Van Dale hoofdonderwijzer aan de openbare school en sinds oktober 1855 stadsarchivaris in Sluis.

Egbert Haubois en zijn vogelvluchtplattegrond van Groningen

HEURISTIEK TOERISME VLAANDEREN. cursus. module voorbereidingsproces (40 u.) component Informatieverwerving en verwerking (12 u.

Zondagsschoolboekjes

Hoofdstuk 7. Overig landbezit

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Eisen en lay-out van het PWS

De Nederlandse schoolwandkaarten uitgerold Een en al ontwikkelingen vanaf 1820

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Mercator en de ontdekkingsreizen

Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

M. van Rossum

havo M. van Rossum Duits Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen.

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Toeristisch bezoek aan Dordrecht

VONNIS. in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE, waarbij zich als burgerlijke partij heeft aangesloten :

Overzicht en kenmerken te onderscheiden Edities TK 1: kleurendruk

aardrijkskunde PROVINCIES VAN NEDERLAND

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Concordans kadastrale nummers 1832

Kinder- en Jeugdboeken. Zondagsschoolboekjes

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Opzet beantwoording consultatievragen herziene NV COS editie 2014

Almelose kanaal Michael Klomp

4 Archeologisch onderzoek

in cijfers P.G. van de Veen 23 augustus 2005, Enschede

Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan.

De gulden is lang niet zo oer-hollands als je denkt FTM

Archeologische Quickscan

Bijlage B Richtsnoeren voor een correct gebruik van de Energy Star-naam en het internationale logo

1 Teeltgebieden in Nederland

Opgave 3 Opbouw en afbraak van de Schotse Hooglanden

VOELTEKENS VOOR BLINDEN

Laatste wijziging: 19 december Algemene richtlijnen

De PVV in het land en in de peiling

Taal. groep 8. Puzzelen met woordenschat Werkboek. Ajodakt

Correctievoorschrift VMBO-BB 2005

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Archeologische Quickscan

inhoud blz. 1. Een wereld vol letters 2. Letters 3. Plaatjes lezen 4. Het pictogram 5. Van plaatje naar teken 6. Letters en klanken

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

DE GRONDWET - ARTIKEL 39 - LIDMAATSCHAP KONINKLIJK HUIS WETENSCHAPPELIJK COMMENTAAR ARTIKEL 39 - LIDMAATSCHAP KONINKLIJK HUIS - G.

Bestuurlijk rechtsoordeel

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

Deel 1 Toen en nu 13

SAMENVATTING GEOLOGIE / BODEM - BODEMKWALITEIT

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS

Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin

Inbreuk op een octrooi Kan u uw uitvinding commercialiseren?

Carla du Pree. Johan Huizinga en de bezeten wereld. De rol van publieke intellectueel tussen twee wereldoorlogen ISVW UITGEVERS

Archeologische Quickscan

Inventaris van het archief van het Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis: Redactiesecretariaat,

De polders van Nederland een geologisch succesverhaal

Leesclub invulformulier

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Tekst herdenking Brabantse gesneuvelden: Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst

Boekhandels en uitgeverijen in Amsterdam

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf

Mercator en de ontdekkingsreizen

Leken trekken tot Gods Woord

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Correctievoorschrift VBO-MAVO-D. Wiskunde

Eén daarvan is: De laatste stuiver uithangen, of ook De laatste stuiver uitsteken. De betekenis daarvan is: op één stuiver na blut zijn.

Bijlage bij deze welstandsnota: BIJLAGE 1: GERAADPLEEGDE BRONNEN BIJLAGE 2: RECLAMETEKENS

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27

OVER WAPENBORDEN EN WAPENS OP HET VROEGERE ORGEL IN DE CUNERAKERK

Toets_Geowijzer_hfdst1

geschiedenis geschiedenis

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

1. INLEIDING VOLGORDE BRONNEN TAAL [101] TITEL [200, ] Algemeen Variante titel [517]...

2. ACTIVITEITEN VAN DE WERKGROEP LOCHEM (AWL) Door Jan Kleinen.

Middenbeemster, Korenmolen De Nachtegaal

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

Kinder- en Jeugdboeken. Zondagsschoolboekjes

Bachelorexamen Nederlands

Het in Halder gefabriceerde aardewerk

BIJKOMENDE BEMERKINGEN BETREFFENDE DE ERKENTELIJKHEIDSMEDAILLE VAN DE VEREENIGING TER BESCHERMING DER ZWARTE KINDSHEID IN BELGISCH-CONGO

1. Ets J. E. Marcus, naar J. Smies, Den zedelijke en zinnelijke mensch. Spotprent op de wijsbegeerte van Kant. Ca

Beleving van kata onder judoleraren. Rapport maart 2019

De Burg te Wassenaar.

Correctievoorschrift HAVO. wiskunde A1,2

De Lekbode 118 april 2009

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I

Correctievoorschrift examen VMBO-BB 2003

Samengesteld door Cees Janssen, Nederlandse Academie voor Filatelie

HET WITTE KERKJE VAN NOORDWIJKERHOUT

Ontwikkeling leerlingaantallen

Zondagsschoolboekjes

Jachtpaal Koning Willem I

Transcriptie:

7. Geschiedeniswandkaarten: het chronologische verhaal "Volgens de natuurlijke orde van het gebeuren, den streng chronologischen gang, willen wij derhalve de geschiedenis behandeld hebben.'' C.F.A. Zernike, Paedagogisch Woordenboek (1905). Het ochtendrood van de aardrijkskundige schoolwandkaarten hebben we elders reeds uitvoerig besproken [96], en een grafische weergave daarvan - het aantal uitgegeven aardrijkskundige schoolwandkaarten als functie van de tijd - is te vinden in de 'Bibliografie en foto-overzicht van de Nederlandse schoolwandkaarten (1801-1975)'. [97] Met behulp van de gegevens in het bibliografisch supplement van dit werk is het nu mogelijk om in deze grafiek ook het aantal uitgegeven geschiedkundige schoolwandkaarten weer te geven, waardoor interessante vergelijkingen gemaakt kunnen worden tussen deze twee soorten schoolwandkaarten (zie figuur 13). In de grafiek valt allereerst op dat er veel meer aardrijkskundige wandkaarten zijn uitgegeven dan geschiedkundige. Bovengenoemde bibliografie vermeldt dan ook 1092 aardrijkskundewandkaarten, terwijl in het supplement slechts 83 geschiedeniswandkaarten staan beschreven. Bij het aardrijkskundevak spelen kaarten nu eenmaal een grote rol, en dit is bij het abstractere en meer verbale geschiedenisvak veel minder het geval. Tot circa 1850 zijn Nederlandse geschiedeniswandkaarten een onbekend fenomeen, hetgeen in paragrafen 4 en 6 al ter sprake is gekomen. In de periode 1850-1900 worden er slechts vijf geschiedeniswandkaarten uitgegeven (toevalligerwijze één per decennium), terwijl in deze jaren de aardrijkskundewandkaarten juist sterk in opkomst zijn. Als er al wandkaarten werden gebruikt bij het geschiedenisonderwijs, dan waren dat óf aardrijkskundewandkaarten (soms verrijkt met geschiedkundige feiten, zie paragraaf 6) óf Duitse geschiedeniswandkaarten. Pas in de jaren 1900 breken de geschiedeniswandkaarten door, maar liefst 60 jaar na de doorbraak van aardrijkskundewandkaarten (jaren 1840). Ook in Duitsland is dit patroon waarneembaar: de eerste aardrijkskundewandkaarten zien het licht in de jaren 1820-1830 en de eerste geschiedeniswandkaarten in de jaren 1850. In de 20ste eeuw verschijnen er in bijna elk decennium wel geschiedeniswandkaarten, maar het aantal blijft beperkt. We zullen in deze paragraaf de Nederlandse geschiedeniswandkaarten per decennium behandelen. Door de geringe aantallen wandkaarten is een andere periodisering weinig zinvol. 7.1. Jaren 1850: GES_WT (blz. 179) De eerste kaart van dit chronologisch overzicht is een vreemde eend in de bijt en was bovendien niet eens bedoeld voor het geschiedenisonderwijs. Hij bevat veel historische gegevens en een opvallende grondsoortenkleuring volgens de laatste geologische inzichten en was - zoals de kaarttitel vermeldt - 'ten dienste van het geographisch onderwijs'. De beste omschrijving lijkt dan ook 'historisch-geologisch' maar 'historisch-geografisch' is ook nog een optie. Aardrijkskunde en geschiedenis gaan in ieder geval ook hier weer 'zusterlijk hand aan hand'. De maker van deze kaart, Francis Allan (1826-1908), was ook al van alle markten thuis. Deze zeeman, hoofdonderwijzer en vanaf 1863 leraar aan de Rijkskweekschool in Haarlem publiceerde sedert 1854 in een rap tempo aardrijkskundige leerboeken, beschrijvingen van eilanden en steden, schoolwandkaarten, wandel- en oorlogskaarten, een biografie, 29

160 Aantal uitgegeven schoolwandkaarten per decennium 140 120 100 80 60 40 20 0 1800 1810 1820 1830 1840 1850 1860 1870 1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 Jaar 13. Het aantal uitgegeven schoolwandkaarten per decennium in de periode 1800-1980; blauw: aardrijkskundige schoolwandkaarten (op basis van gegevens uit het hoofddeel van de bibliografie), groen: geschiedkundige schoolwandkaarten (op basis van gegevens uit het bibliografisch supplement). 30

kinderboekjes en novellen. Zijn eerste boeken verschenen bij Weijtingh & Van der Haart in Amsterdam en dat zal de reden geweest zijn dat deze schoolwandkaart in 1856 ook daar het licht zag. We vermoeden dat deze kleine boekhandel en uitgeverij maar bar weinig scholen heeft kunnen interesseren voor deze kaart, en niet lang na 1856 heeft uitgeverij Jb. Brinkgreve in Deventer de voorraad overgenomen. Dit zal de reden zijn dat Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek in Deventer nog - als enige - een exemplaar ervan bezit. Mogelijk kreeg Brinkgreve spijt van de overname. Dertien jaar na uitgave werden de vier kaartbladen in advertenties voor het luttele bedrag van vijftig cent nog steeds aangeboden. [98] Aan de timing kan het niet gelegen hebben: in 1857 - een jaar na de uitgave - werden geschiedenis en aardrijkskunde verplichte kost voor de lagere scholen en in 1863 werd de hogereburgerschool opgericht. Het is waarschijnlijk dat Allan door onderzoek voor zijn boekjes over eilanden en steden bekend is geraakt met een niet lang daarvoor uitgekomen geschiedenisboek van G. Acker Stratingh: 'Aloude staat en geschiedenis des vaderlands' (1847-1852). In de 'geschiedkundige aanteekeningen' onderaan de kaart heeft Allan het over "het meergenoemde hoogst belangrijke werk van Dr. Acker Stratingh, welks lezing wij niet genoeg kunnen aanbevelen." In het eerste deel van dit boek bevindt zich een 'Kaart van Nederland, voorstellende den bodem en de wateren in hunnen alouden of natuurlijken staat'. Allan heeft het prijzenswaardige plan opgevat dat deze kaart ook als wandkaart voor het aardrijkskunde-onderwijs beschikbaar moest komen, en heeft een getrouwe kopie ervan op iets grotere schaal en met andere kleuren uit laten brengen (zie figuur 14). Slechts enkele toevoegingen (kleine plukjes woud, rupsachtige heuvels en namen van volkeren) zijn uit andere bronnen afkomstig (onder meer uit het werk van J.P. Arend, zie blz. 47). Acker Stratingh wordt in de kaarttitel van Allans kaart wel als bron genoemd (overigens foutief: 'Strating'), maar er staat niet duidelijk dat de kaart in feite grotendeels een kopie is. In 1871 zou Allan zich door plagiaat in zijn 'Aardrijkskunde van Nederlandsch Oost-Indië' nog lelijk in de vingers snijden [99], maar dit terzijde. De kaart van Acker Stratingh is een mengeling van historie en geologie. Historisch is het aangeven van voormalige kustlijnen en verloren gegaan land (ongekleurd). Geologisch is het met kleuren aangeven van de grondsoorten binnen de Nederlandse grenzen en kustlijnen van 1847. Acker Stratingh - "zelf geoloog zijnde" - heeft voor het geologische deel gebruik gemaakt van de eerste geologische kaart van geheel Nederland van Staring (1844), maar heeft ook "uit eigen oogen gezien en zelfstandig geoordeeld". [100] Zijn kaart is één van de eerste pogingen om inzicht te geven in zowel de vroegere als de geologische gesteldheid van Nederland, maar kwam daardoor wel bloot te staan aan kritiek. Mees had zijn twijfels over de "geweldige uitgestrektheden gronds door de golven vermeesterd, meer dan ik mij durf voorstellen." [101] En de geoloog J. van Baren kon "niet begrijpen hoe Acker Stratingh alleen zand-, klei- en veengronden en zeeduinen onderscheidt" terwijl Starings kaart uit 1844 een groter aantal grondsoorten aangeeft (onder meer twee soorten klei, twee soorten veen, zandverstuivingen). [102] Een beperkter aantal grondsoorten kwam Allan voor zijn schoolwandkaart misschien wel beter uit, maar het is merkwaardig dat hij de min of meer natuurlijke kleuren van Acker Stratingh wijzigt (de blauwe kleikleur wordt roze, en de gele zandkleur wordt groen (!)). Maar 31

14. Het noordwesten van Nederland; boven: fragment van de 'Kaart van Nederland, voorstellende den bodem en de wateren in hunnen alouden of natuurlijken staat' van G. Acker Stratingh (1847, gehele kaart 52 x 48 cm), onder: fragment van de 'Kaart van Nederland, voorstellende de voormalige natuurlijke gesteldheid van den vaderlandschen bodem gedurende de historische tijdvakken, etc.' van F. Allan (1856, kaartblad 51 x 37 cm). Allans kaart is grotendeels een kopie - op wat grotere schaal en met andere kleuren - van de kaart van Acker Stratingh. 32

waarschijnlijk waren de van Staring afkomstige kleuren die later standaard zouden worden (groene klei en geel zand) in de jaren 1850 nog niet ingeburgerd. Ook merkwaardig zijn de 'geschiedkundige aanteekeningen' die onderaan een flink deel van de ruimte innemen. Ze handelen voornamelijk over de mogelijke ligging van wateren in het verleden en één over de 'boschrijkheid' (een paginalang citaat van Acker Stratingh), en vermelden verder een groot aantal literatuurverwijzingen en meningen van diverse elkaar tegensprekende deskundigen: "Sommigen willen hetzelve in het noordelijk, anderen weder in het zuidelijk gedeelte der tegenwoordige Zuiderzee zoeken; terwijl men ook met betrekking tot deszelfs oorspronkelijke uitgestrektheid, verschillende meningen is toegedaan." Ook andere publicaties van Allan staan vol met voornaamwoorden als dezelve, hetzelve, deszelfs etc. en zijn stijl is vaak "droog en kronijkachtig". [103] De 'aanteekeningen' horen in ieder geval niet thuis op een schoolwandkaart, en hadden beter in een aparte toelichting geplaatst kunnen worden. Eigenaardig is verder dat Allans kaart - deels door toevoegingen aan de kaart van Acker Stratingh - gegevens uit allerlei tijdvakken bevat: -'gesteldheid van den bodem gedurende de historische tijdvakken': niet nader bepaald, maar mogelijk nog voor de Romeinse tijd; -uit de tijd van de Romeinen: volkerennamen, Drususgracht, gracht van Corbulo en Brittenburg; -(Middeleeuwse?) steden; -eigentijdse kustlijnen en grenzen. Op één kaart bij elkaar gevoegd geven deze elementen soms de indruk van een op hol geslagen tijdmachine. Bovendien is dit alles - op de grondsoortenkleuren na - op afstand slecht leesbaar doordat op een te klein oppervlak te veel kaartdetails zijn aangebracht (een karakteristiek euvel van de meeste 19de-eeuwse schoolwandkaarten [104]). Concluderend: een wonderlijke en onbruikbare wandkaart die maar heel weinig invloed heeft uitgeoefend in de onderwijswereld. De eerste echte geschiedeniswandkaart zou nog dertien jaar op zich laten wachten. 7.2. Jaren 1860: GES_TW1 (blz. 165) Gezien de conclusie in de vorige paragraaf kan vastgesteld worden dat de tekst van de advertentie uit 1868 vóór in dit boek geen uitgeversbluf is: "Er bestond nog geene voldoende wandkaart ten dienste bij het onderwijs van de geschiedenis onzer gewesten." [105] Maar de tijd leek wel rijp voor zo'n schoolwandkaart aangezien: -de aandacht voor geschiedenisonderwijs was toegenomen door de onderwijswetten van 1857 en 1863 (zie paragraaf 3); -een betrouwbare kaartbron - de atlas van Mees - vanaf 1865 in zijn geheel beschikbaar was (zie paragraaf 5); -en de wandkaarten van Bretschneider (1856) het voorbeeld gaven (zie paragraaf 6). Zelfs onderwijzers in de provincie zagen het belang van geschiedeniskaarten meer en meer in. De in de jaren '60 weer actief geworden 'Gewestelijke Vereeniging Overijsel' van het 'Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap' schreef in 1864 een wedstrijd uit "tot het teekenen 33

15. 'Wandkaart ten gebruike bij het onderwijs in de geschiedenis der Nederlandsche gewesten' van W.J.A. Huberts (GES_TW1, [1869], kaartblad circa 56 x circa 46 cm). Deze kaart kan worden beschouwd als de eerste Nederlandse geschiedeniswandkaart. 34

eener historische kaart circa 6 palm [= 60 cm] hoog van Noord-Nederland tijdens het jaar 1543". [106] Een hoofdonderwijzer uit Oldenzaal ging in 1866 met de eer strijken (en met de prijs van f 10,-). Het wachten was echter nog op de persoon - onderwijzer of leraar of anderszins - die de eerste stap zou zetten op het gebied van geschiedeniswandkaarten. Zou Wilhelmus Jacobus Arnoldus Huberts (1829-1909) die persoon kunnen zijn? Hij werd na zijn promotie in Leiden (1857) leraar Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde in Gouda en Zutphen, en in 1867 directeur van de nieuwe 'Rijks Hoogere Burgerschool' in Zwolle. Huberts bleek zoals veel andere kaartauteurs in dit boek een publicerende duizendpoot. Hij vervaardigde niet alleen aardrijkskundige en geschiedkundige atlassen en leerboeken, maar ook - het verschil tussen historicus en neerlandicus was in de 19de eeuw nog niet scherp afgebakend - werken op het gebied van de Nederlandse letteren. In paragraaf 5 zijn we Huberts al tegengekomen als bewerker van de vierde (1870) tot en met de achtste (1886) editie van een veelgebruikte geschiedkundige schoolatlas met een lange staat van dienst. In het invloedrijke tijdschrift 'De Gids' verschenen van zijn hand artikelen over de Nederlandse geschiedenis en in 1862 een lang artikel over 'Geografie en kartografie'. [107] Huberts, "wiens naam op cartographisch gebied een goeden klank heeft" [108], had ook al ervaring met het vervaardigen van wandkaarten. Allereerst in 1864 een aardrijkskundige schoolwandkaart van Nederland (NED_VO_H), die uitzonderlijk is omdat ook België in zijn geheel is afgebeeld (mogelijk een gevolg van Huberts' geschiedkundige interesse?). En vervolgens in 1869 een aardrijkskundige schoolwandkaart van Gelderland (GEL_NY_H), die echter in 'De Schoolbode' negatief werd besproken ("geheel ongeschikt" [109]) en commercieel gezien geen succes was. Ondanks de miskleun met de kaart van Gelderland lijkt Huberts 'the right person at the right time' te zijn. En ook nog 'in the right place': Huberts zal als directeur van de Zwolse H.B.S. in 1867 ongetwijfeld kennis hebben gemaakt met een in schooluitgaven gespecialiseerde Zwolse uitgever, W.E.J. Tjeenk Willink. De eerste Nederlandse geschiedkundige schoolwandkaart verscheen dan ook in 1869 bij deze uitgever (zie figuur 15). De kaart is zoals te verwachten was grotendeels gebaseerd op drie hoofdkaarten en twee inzetten in de atlas van Mees (zie figuur 16). In het algemeen werd onderkend dat deze kaart een geheel nieuw leermiddel introduceerde in de school: "hij voorziet in eene dringende behoefte voor het onderwijs in de lagere scholen." [110] De kaart is van een groot formaat (167 x 137 cm) en is opgebouwd uit negen bladen. Vooral Noord-Nederland bevat echter veel details en is ondanks het grote formaat niet goed leesbaar van een afstand (zie figuur 17). Dit geldt ook voor de twee inzetten in de linker bovenhoek. Deze overlading was voor een schoolwandkaart uit 1869 overigens wel te verwachten. [111] Eenzelfde overstelping met kaartgegevens vinden we ook in de hierboven genoemde, door Huberts bewerkte geschiedenisatlas: een deskundige op dit gebied, H. Hettema Jr. (zie paragraaf 7.6.1), sprak van een "niet te ontwarren dwarrelboel" [112] en in een recensie van deze atlas in 'De Gids' werd gewaarschuwd dat de gebruikers "groot gevaar loopen hunnen oogen te bederven." [113] 35

16. Het noordelijk deel van Graafschap Holland; links: fragment van 'Noord-Nederland in 1530, de laatste tijden der grafelijke regering' in de 'Historische atlas van Noord-Nederland van de XVI eeuw tot op heden' van G. Mees Az. (1851-1865, 36 x 43 cm), rechts: fragment van de in figuur 15 weergegeven wandkaart van Huberts. Huberts heeft onder meer 'vroegere kustlijnen' en 'Middeleeuwsche benamingen' aan de kaartinhoud van Mees toegevoegd. 36

Het belangrijkste knelpunt van Huberts' geschiedeniswandkaart is echter de verwarring die ontstaat door de weergave van gegevens uit diverse tijdvakken op één kaart. De hoofdkaart vermeldt namelijk: -'vroegere kustlijnen' (zie figuur 16 rechts), waarschijnlijk uit de Romeinse tijd (Brittenburg staat aangegeven); -Middeleeuwse namen; -Nederlandse gewesten rond 1550; -en grenzen van de Franse veroveringen in 1672 (aangegeven met een rode lijn, zie figuur 17). Ook op Allans wandkaart komen vergelijkbare tijdsprongen voor. Een recensent van Huberts' wandkaart was bekend met de serie van veertien atlaskaarten van Mees en de serie van tien wandkaarten van Bretschneider, en kon daarom "niet vatten, hoe men, bij geschiedenisonderwijs, met ééne kaart kan volstaan." [114] En hij vervolgde: "Wel is er veel, wellicht alles, uit verschillende tijdperken op aangebracht, doch juist de opvolging der omtrekken, de wording, de trapsgewijze aangroeiing - dit alles moet, uit den aard der zaak, ontbreken." Het is wel begrijpelijk dat uitgever Tjeenk Willink het nog niet aandurfde om meteen een hele serie relatief kostbare geschiedeniswandkaarten uit te geven en eerst wilde afwachten hoe deze ene wandkaart ontvangen zou worden. Pas veertig jaar later, in 1908 en 1909, zou men het in Nederland aandurven om hele series geschiedeniswandkaarten te publiceren. In tegenstelling tot Allans wandkaart uit 1856 kreeg Huberts' wandkaart wel enige erkenning en bekendheid in de onderwijswereld. Maar de kaart zorgde in de 19de eeuw niet voor echte opvolgers, noch bij Tjeenk Willink (afgezien van een ongewijzigde (?) heruitgave uit 1877) noch bij een andere uitgever. Bovengenoemde bezwaren (onduidelijk, diverse tijdvakken op één kaart) kunnen hierbij een rol gespeeld hebben, maar misschien was de kaart in Nederland eenvoudigweg zijn tijd nog te veel vooruit. In 1880 was de geschiedeniswandkaart van Huberts al in de vergetelheid geraakt, en moesten onderwijzers en leraren in een lang artikel in een schoolblad eraan herinnerd worden "dat wij sedert een tiental jaren eene kaart voor het onderwijs in onze geschiedenis bezitten. Zij had in dien tijd den weg kunnen vinden in elke school, waar onze geschiedenis wordt onderwezen. Dit is evenwel niet gebeurd." [115] Slechts twee geschiedeniswandkaarten - een van Amsterdam (zie jaren 1880) en een van Frankrijk (zie jaren 1890) - zouden het idee in de 19de eeuw nog enigszins levend houden. In de jaren 1870 verdient alleen de heruitgave uit 1877 (GES_TW2, blz. 165) een plaatsje in het bibliografisch supplement. Dit decennium kunnen we daarom met een gerust hart overslaan. 7.3. Jaren 1880: GES_HO (blz. 155) In 1887 komen we eindelijk weer een geschiedeniswandkaart tegen: 'Kaart van Amsterdam naar de beste bronnen getekend' van J.H. Schmüll en J.Z. Kannegieter. Zo'n titel zegt helaas niets over de bedoelingen van de twee auteurs met deze kaart. En ook de uitgever, Tj. van Holkema, houdt zich op de vlakte in een advertentie voor deze kaart, die niet meer vermeldt dan: "Dit is de grootste kaart die ooit van de stad Amsterdam verscheen." [116] Alleen al uit deze wat onbestemde bewoordingen zou afgeleid kunnen worden dat de wandkaart bedoeld 37