Aandachtspunten. Houdbaarheid convenant energiebesparing huursector

Vergelijkbare documenten
Rotterdam. Stook je rijk Monitoring Energiebesparing Huursector

Rapportage energiebesparingsmonitor SHAERE 2013

ENERGETISCHE VERBETERINGSMAATREGELEN IN DE SOCIALE HUURSECTOR ENKELE UITKOMSTEN VAN DE SHAERE-MONITOR

ENERGIE BESPARING IN DE AMERSFOORTSE HUURSECTOR

Betere energieprestaties met Nuon Stadswarmte. Kansen voor woningcorporaties, vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars

Update Nieuw stelsel energieprestaties 2020

Stook je rijk Rondetafel Energiebesparing in de Helmondse huursector. 29 Oktober 2014

Gevolgen Woonakkoord voor corporaties

Een nadere analyse van de ontwikkeling van de franchise in de periode

Rapport eigendomssituatie energielabels

Energielabel onderzoek Wijksteunpunten Wonen, mei 2011

Meer huur voor minder huis. Gereguleerde huren in de commerciële sector

Benchmarkrapportage 2013

Verbetering energetische kwaliteit huurvoorraad in Gelderse steden 2014 en ambities voor 2020

Huurinkomsten van corporaties, De gevolgen van het regeerakkoord

Rapport Monitoring convenant particuliere huur

Gewijzigd op: :23. Petten, 4 juni Het ministerie van BZK. Afdeling Policy Studies ECN-N Van Tigchelaar, C. Aan.

De Energiebesparingsverkenner woningbouw voor professionals

Verbetering energieprestatie: een zaak van kleine stapjes?

Verduurzaming Woningvoorraad. Agenda. Technisch Project Adviseur. Hans Wiessner, Lucht/water warmtepomp, ideaal voor renovatie en nieuwbouw

Prestatieafspraken Gemeente Utrecht, Mitros en Huurdersnetwerk Mitros

FINANCIËLE HAALBAARHEID DOELSTELLINGEN ENERGIEAKKOORD CORPORATIESECTOR. 12 oktober 2016

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Verhuurderheffing en corporaties Alternatieve scenario s

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Toelichting methodiek per prestatieveld

Notitie Resultaten Energiemonitor

Woningbezit SVH leden per gemeente in Haaglanden

Nieuwe woningwaarderingsstelsel. (puntenstelsel) en het energielabel

Energielabel. Van letters naar cijfers. Van energielabel naar energie index; Wat wijzigt en wat merkt u er van?

Benchmark energetische kwaliteit sociale huursector 2011

Stookjerijk2015 Apeldoorn. Kansen huurdersparticipatie vanuit de nieuwe Woningwet. Vooroverleg met raadsleden, do 16 april, 19.00u

Rapportage SHAERE 2012

Mini-seminar EPA. EPA hoe zit het?

Agenda van de vergadering in Het Rode Hert van 16 april 2015

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Rotterdam

Hoe werkt STEP? Handleiding met tips om de kwaliteit van de aanvraag te bewaken. Versie 2 - juni 2016 INLEIDING

Energiebesparing in de Leidse huursector

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toelichting letters (ABC s)

Prestatieafspraken Gemeente Utrecht, Portaal en Huurdersraad Portaal regio Utrecht

Tabel Zelfstandige woningen maatschappelijk eigendom naar kale huur in klassen, , (abs.)(%)

Raadsstuk. Onderwerp: Aanvullende uitgangspunten Woonvisie ; Haarlem, duurzame ongedeelde woonstad; BBV nr: 2015/387028

Evaluatie kwaliteitsborging energielabels utiliteitsbouw

NEUTRAAL EN AARDGASVRIJ OP NAAR CO 2. -neutraal en/of aardgasvrij wonen. Uw navigatie naar toekomstbestendig CO 2. Bepaal je eigen route naar CO 2

Woningmarktrapport 4e kwartaal Gemeente Amsterdam

Alle huurders willen zonnepanelen.

Aanpak energiebesparing woningvoorraad Portaal Nijmegen. 13 mei 2014 Stephan Huisman afdeling Strategie & Vastgoed Senior projectleider

Implementatie. stand van zaken. Harry Boschloo, Plv. hoofd Energiebeleid Gebouwde Omgeving. Energielabel-ontbijt, Renovatiebeurs, 6 maart 2012

Benchmark energetische kwaliteit sociale huursector 2012

Kernboodschappen Woningcorporaties Nederland dicht bij huis

Pré Wonen Postbus CA HAARLEM Etalage Geprint op : Blekersvaartweg 48 D. galerijwoning

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Benchmark energetische kwaliteit sociale huursector 2009

WELKOM Routekaart CO2 neutraal

Atriensis b.v. Insulindelaan 124 Postbus AV Eindhoven T F I E KvK Oost Brabant

MEDEDELING AAN DE RAAD

Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2015=100

Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant

BFF/ Rekenmodel, datasets en scenario doorrekening

De onderhoudslasten van corporaties en commerciële verhuurders vergeleken

Woningmarktrapport - 1e kwartaal Gemeente Beverwijk

Woningbezit SVH leden per gemeente in Haaglanden

u kunt er niet omheen

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Beter leven voor minder mensen

Rapport E R004 Vernieuwd Energielabel Woningbouw. Indeling energielabelklassen Vernieuwd Energielabel. Status: DEFINITIEF

Woningcorporaties scoren slecht op verduurzaming

Slotbijeenkomst Stookjerijk 2014 Energiebesparing in de huursector

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot diverse toezeggingen op het gebied van energiebesparing.

Van woningmarktverkenning gemeente Westvoorne naar Portefeuilleplan Woonbedrijf Bart Rozemeijer Hoofd Woonbedrijf

StookjerijkTrofee 2014 prijsuitreiking op slotbijeenkomst donderdagavond 20 november te Utrecht

Energielabel en Bodemenergie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 14 oktober 2015 Jaarverslag Wet op de huurtoeslag

Vergelijking van de sociale huurwoning voorraad met de particuliere huurwoning voorraad

ENERGIE-ZUINIG HUREN IN DE STAD UTRECHT

Managementcontract Beatrijs Kortman, adviseur strategie Portaal Utrecht

CONVENANT ENERGIEBESPARING HUURSECTOR. 28 juni 2012

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente s-hertogenbosch

Energielabel. SKG-IKOB gecertificeerd BRL & BRL

Doelgroepen TREND A variant

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente 's-gravenhage

juli 2013 Extra hypotheek voor energieneutrale woningen

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente Dordrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toelichting methodiek en resultaten per prestatieveld

C. Taakmutaties voor domeinen D. Doeluitkeringen voor domeinen E. Decentralisaties sociaal

ENERGIEZUINIG HUREN IN AMERSFOORT

ENERGIEAKKOORD. Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN

BuildDesk kennisdocument

B (zie toelichting in bijlage)

Woningbezit SVH leden per gemeente in Haaglanden

Regelingen energiebesparing woningen

Prioriteiten volkshuisvesting

A (zie toelichting in bijlage)

Aedes-benchmark Duurzaamheid. Prestatieveld letter. Prestatieveld letter. Energetische prestatie. Energie-Index. CO2-uitstoot.

Verkoop nieuwbouwwoningen opnieuw lager Monitor Nieuwe Woningen Q Cijfers en analyses

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Alphen aan den Rijn

Kennissessie: CO 2 neutraal het echte verhaal

Het energiebeleid van Habeko wonen Martin Bogerd directeur bestuurder.

Transcriptie:

6 Aandachtspunten Houdbaarheid convenant energiebesparing huursector

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Zes aandachtspunten houdbaarheid convenant energiebesparing huursector 3 1 De Energie-Index van bestaande gebouwen... 3 2 De Energie-Index en het energielabel... 4 3 Woningdata... 4 4 Resultaten: Verschuivingen in klassen... 6 5 Impact op WWS... 7 6 De gemiddelde Energie-Index... 8 3. Conclusies... 9 4. Monitoring... 10 2

1. Inleiding Op 28 juni 2012 hebben Aedes, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de Nederlandse Woonbond en Vastgoed Belang het convenant Energiebesparing Huursector afgesloten. In dit convenant zijn afspraken gemaakt over de energieprestaties van huurwoningen in 2020. Voor de totale woningenvoorraad van woningcorporaties is afgesproken dat de energieprestatie ten minste uit moet komen op een gemiddelde Energie- Index van 1,25. Vastgoedbelang streeft naar een verbetering van de woningvoorraad tot een minimumniveau van energielabel C voor 80% van de woningvoorraad van haar leden. Op 1 januari 2015 is echter de norm Energieprestatie van Gebouwen (EPG) inclusief Nader Voorschrift voor de bestaande bouw van kracht geworden. Vanwege de drastisch gewijzigde berekeningsmethodiek voor de Energie-Index reist de vraag of de convenant afspraken uit 2012 nog houdbaar zijn. Immers, de schaal voor de Energie Index is gewijzigd en energielabels bestaan alleen nog maar in een zeer vereenvoudigde vorm. INNAX bouwkundig adviseurs beheert actief de energieprestatiedata van ruim een half miljoen huurwoningen voor zowel corporaties als commerciële beheerders. Op basis van deze data en actualisatie naar de eisen van het Nader Voorschrift, is een voldoende grote en betrouwbare dataset gedestilleerd waarmee de impact van de invoering van de EPG op de Energie-Index en de WWS is geanalyseerd. Hieruit blijkt dat de EPG Energie-Index hoger (dus slechter) uitkomt dan oorspronkelijk volgens de EPA berekeningsmethodiek waarop de convenantsafspraken zijn gebaseerd. Door de convenantsdoelstelling van een Energie-Index van 1,25 te handhaven, wordt dus stiekem de energieprestatie ambitie aangescherpt omdat door de EPG methode de EI-uitgangssituatie verslechterd. In deze whitepaper ga ik in op de zes belangrijkste aandachtspunten. 2. Zes aandachtspunten houdbaarheid convenant energiebesparing huursector 1 De Energie-Index van bestaande gebouwen Voor de bepaling van de energieprestatie van bestaande woningen is tot eind 2014 gebruik gemaakt van de Energie Prestatie Advies (EPA) reken- en opnamemethodiek. De uitkomst van de berekening was de Energie-Index. De rekenmethodiek voor de bestaande bouw week af van de EPG berekeningsmethode waarmee de energetische prestatie van nieuwbouwwoningen wordt getoetst. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft bepaald dat de EPA methodiek voor bestaande bouw integraal onderdeel moest gaan uitmaken van de Energieprestatie van Gebouwen (EPG). Het onderdeel voor bestaande bouw is vervolgens als een Nader Voorschrift toegevoegd aan de NEN 7120 EPG norm, 3

waarbij de EPG voor nieuwbouw als blauwdruk heeft gefungeerd voor dit Nader Voorschrift. Op deze manier is er één norm gerealiseerd voor de bepaling van de energieprestatie van gebouwen. Deze nieuwe norm is op 1 januari 2015 in werking getreden. Hoewel de uitkomst voor bestaande woningen nog steeds wordt uitgedrukt in een Energie-Index (EI), wijkt de opname- en berekeningsmethodiek op vele fronten sterk af ten opzichte van de oude EPA methode. Dit maakt het vergelijken van de Energie-Indexen bepaald volgens de oude en de nieuwe methodiek zeer lastig. Een vergelijking tussen de Energie-Indexen op woning- en complexniveau geeft door de verschillende berekeningsmethoden een onjuist beeld en kan leiden tot verkeerde conclusies over de energieprestaties van de woningvoorraad. Een betrouwbare vergelijking van de impact van de EPG op de Energie-Index is alleen mogelijk als de datasets van de oude en de nieuwe methode voldoende woningen bevatten die geen energetische wijzigingen hebben ondergaan. 2 De Energie-Index en het energielabel In het energieconvenant van 2012 is als doelstelling een gemiddelde Energie- Index van 1,25 vastgelegd met daarbij expliciet aangegeven dat het hierbij om een energielabel B gaat. In de praktijk wordt daarom vaak gesproken over een doelstelling van energielabel B in 2020. Met de introductie van de EPG Nader Voorschrift, begin 2015, is de koppeling tussen de Energie-Index en het energielabel echter verdwenen. De Energie-Index berekend volgens de EPG methodiek is thans gekoppeld aan een Energie-Indexklasse. Op basis van de WWS punten is een koppeling te maken tussen de oude energielabelklassen en de nieuwe EI-klassen (zie figuur 1). Figuur 1: De Energie-index klassen van 2015. Ter vergelijking staan aan de linkerzijde de oude energielabelklassen (2014), energielabels en de relatie met de WWS huurpunten. 4

3 Woningdata De daadwerkelijke impact van de EPG rekenmethodiek op de Energie-Index is door INNAX nader onderzocht op de energieprestatiedata van ruim een half miljoen huurwoningen. Deze data zijn begin 2015 voor een groot deel geconverteerd van de oude naar de nieuwe situatie, zodat gerekend kon worden volgens de nieuwe EPG methodiek. Deze dataconversie was noodzakelijk omdat in de EPG norm nieuwe invoervelden zijn geïntroduceerd en definities van bestaande invoervelden zijn aangepast. Na deze dataconversie was het voor veel woningen mogelijk om een Energie-Index te berekenen volgens de EPG methodiek. Nader onderzoek van deze data was vervolgens noodzakelijk om een betrouwbare vergelijking te kunnen maken tussen de Energie-Indexen bepaald volgens de EPA (Oud) en EPG (nieuw) methode. De woningdata is vervolgens geactualiseerd op basis van informatie van woningeigenaren en herinspecties van de woningen. Om de invloed van het Nader Voorschrift expliciet te maken, zijn de woningen waar energiebesparende verbetermaatregelen zijn uitgevoerd uitgesloten uit de dataset. Dit criterium heeft geleidt tot een voldoende grote en betrouwbare dataset van ca. 65.000 eenheden waarmee een betrouwbare Energie-indexen vergelijking is gemaakt. De data zijn qua verdeling naar woningtype eengezins-meergezins, bouwjaar- en labelverdelingsklasse vergelijkbaar met de data uit de inijkingsstudie huursector. Om de representativiteit van de gebruikte dataset verder te toetsen is een vergelijking gemaakt met de resultaten uit de SHAERE monitor van 2014. De Sociale Huursector Audit en Evaluatie van Resultaten Energiebesparing (SHAERE) is de officiële monitor van het Convenant Energiebesparing Huursector. In de dataset van SHAERE waren eind 2014 ruim 1,6 miljoen huurwoningen opgenomen verdeeld over 224 corporaties. Te zien is dat de procentuele verdeling van de gebruikte dataset goed overeenkomen met de verdeling van de energielabels uit de SHAERE monitor (zie figuur 2). Figuur 2: Verdeling over energielabelklassen SHAERE 5

4 Resultaten: Verschuivingen in klassen Op basis van de WWS punten is een koppeling tussen de oude energielabels en de nieuwe EI-klasse mogelijk. Hierdoor kunnen verschuivingen in klassen door de introductie van de EPG inzichtelijk worden gemaakt. In tabel 1 en figuur 3 is deze vergelijking zichtbaar. Wat opvalt is dat het aandeel A label woningen behoorlijk toeneemt van 7% naar 12%. Ook de toename van het G label woningen van 1% naar 7% is opvallend. De sterkste daling is te zien bij de D label woningen waarbij het aandeel afneemt van 22% naar 14%. Energielabel Energie-Index klasse A++ 0% 0% EI 0,60 A+ 0% 0% 0,60 < EI 0,80 A 7% 12% 0,80 < EI 1,20 B 19% 18% 1,20 < EI 1,40 C 36% 35% 1,40 < EI 1,80 D 22% 14% 1,80 < EI 2,10 E 10% 8% 2,10 < EI 2,40 F 4% 6% 2,40 < EI 2,70 G 1% 7% EI > 2,70 100% 100% Tabel 1: Verschuiving in klassen door invoering EPG Figuur 3 geeft een goed vergelijkend beeld van de impact van de EPG op de verdeling van de woningen over de klassen. Te zien is dat de woningen uit de middenmoot (labels B t/m E afnemen en dat de uiterste labelklassen met name A en G in aandeel toenemen. Figuur 3: Verschuiving in klassen door invoering EPG Bestaande woningen kunnen door toepassing van de EPG rekenmethodiek dus in een betere of slechtere klasse uitkomen ten opzichte van de oude EPA methodiek. Dit is te zien in figuur 4 waar het aantal woningen is uitgezet tegen het aantal verschoven klassen. De zwarte lijn illustreert de normale verdeling. 6

Figuur 4: Verschuiving in klassen door invoering EPG Ongeveer de helft van de woningen blijft in dezelfde energie index klasse. Circa 40% van de woningen wijkt één klasse af. De overige 10% van de woningen wijken nog extremer af: 9% twee klassen en 1% zelfs drie klassen. Grotere afwijkingen dan 3 energie index klassen zijn niet waargenomen. 5 Impact op WWS Indien een woning door de introductie van de EPG methodiek in een andere energie index klasse uitkomt, dan heeft dit ook gevolgen voor de WWS huurpunten en daarmee de maximaal redelijke huur. Deze gevolgen treden uiteraard pas op nadat een woning officieel opnieuw is afgemeld. Tot die tijd behoudt de woningen de WWS punten op basis van het (oude) afgemelde energielabel met een geldigheidsduur van 10 jaar na opnamedatum. Uit figuur 4 blijkt dat er méér woningen zijn die 1 energie index klasse verbeteren dan woningen die 1 energie index klasse verslechteren. Daar tegenover staan weer meer woningen die 2 of 3 klasse verslechteren dan dat er verbeteren. Indien alle 65.000 woningen volgens de EPG opnieuw afgemeld zouden worden, dan nemen de WWS punten ten opzichte van 2014 licht toe met 4,5%. Omdat de Energie-Indexen andere bereiken hebben bij de bepaling van het energielabel of de Energie-Index klasse kan het gebeuren dat de WWS punten toenemen ondanks dat de Energie-Index toeneemt (zie voorbeeld hieronder). Voorbeeldsituatie Een eengezinswoningen die is afgemeld in 2013 heeft een Energie-Index van 1,63. In de nieuwe methodiek komt dezelfde woning uit op een Energie-Index van 1,74. De WWS punten van de woning nemen toe van 14 naar 22 punten. Uit dit voorbeeld blijkt dat de WWS punten van een woningen kunnen toenemen ondanks stijging van de Energie-Index. 7

6 De gemiddelde Energie-Index Van de 65.000 woningen is de Energie-Index van eind 2014 vergeleken met de Energie-Index uit 2015. Waar de woningen volgens de EPA methode uitkwamen op een gemiddelde Energie-Index van 1,56, komen deze in de EPG methode uit op 1,73. Een gemiddelde EI-toename van 0,17. Niet afgemelde EI 2014 2015 1,56 1,73 C 1,40 < EI < 1,80 Wat opvalt is dat ondanks de verhoging van de Energie-Index beide gemiddelden in dezelfde klasse uitkomen qua energetische prestatie. Als de exacte positie van de Energie-Index van 1,56 binnen de grenzen van de C labelklasse (oud), exact wordt geprojecteerd op de schaal van de EI klasse (nieuw) 1,40-1,80, dan zou deze uitkomen op een Energie-Index van 1,75. Dit komt dus nagenoeg overeen met de berekende Energie-Index volgens de EPG methode. De conclusie is dat ondanks de verandering van de meetlat, beide woningvoorraden min of meer op dezelfde positie binnen dezelfde klasse uitkomen. Er zijn echter verschillen per energie indexklasse. Om dieper in te zoomen op de verschillen in Energie-Index is een analyse gemaakt op basis van de Energie- Indexen uit 2014 per energielabelklasse. Per klasse is het aantal woningen bepaald binnen de klasse en de gemiddelde Energie-Index berekend. Nu wordt duidelijk dat het verschil in Energie-Index groter wordt naarmate de woningen energetisch slechter worden. Over de gehele lijn is te zien dat de Energie-Index toeneemt na invoering van de EPG methode. 8

3. Conclusies Uit ons onderzoek blijkt dat de Energie-Index berekend volgens de EPG methode hoger (slechter) uitkomt dan volgens de EPA methode. Door de doelstelling om te komen tot een Energie-Index van 1,25 te handhaven wordt dus feitelijk de ambitie aangescherpt omdat door de invoering van de EPG methode de Energie-Index in de uitgangssituatie verslechterd. Om een zuivere vergelijking te kunnen maken tussen de EPA en de EPG methode is het mogelijk om een correctiefactor toe te passen. Deze Correctiefactor Nader Voorschrift (CNV) zal maximaal 0,17 zijn, maar komt waarschijnlijk lager uit. Dit omdat door verdere verduurzaming van de voorraad het aandeel groene A, B en C labels zullen toenemen en D, E, F, en G labels afnemen. Het verschil tussen de Energie-Indexen berekend volgens de EPA en EPG is kleiner bij de groene labels. Als de exacte positie van de Energie-Index van 1,25 binnen de grenzen van de B labelklasse (oud), exact wordt geprojecteerd op de schaal van de EI klasse (nieuw) 1,21-1,40, dan zou deze uitkomen op een Energie-Index van 1,36. Het verschil tussen de Energie-Indexen op basis van de oude en nieuwe klassen komt daarmee uit op 0,11 en sluit goed aan op de verschillen tussen de Energie-Indexen van de groene labels. Een CNV van 0,11 lijkt dus op basis van de klasse indelingen en de resultaten uit dit onderzoek een reële waarde. Niet-afgemelde EI Energielabel Aantal 2014 2014 2015 Verschil EI Aantal 2015 A++ 29 0,26 0,31 0,05 92 A+ 106 0,63 0,76 0,12 217 A 4.832 0,94 1,09 0,15 7.761 B 12.382 1,20 1,32 0,12 11.495 C 23.487 1,45 1,57 0,12 22.658 D 14.279 1,79 2,02 0,23 8.848 E 6.347 2,17 2,45 0,28 5.260 F 2.491 2,57 2,78 0,21 3.833 G 589 3,27 3,40 0,13 4.378 Voor de berekening van de CNV is gebruik gemaakt van de data van 65.000 woningen van verschillende vastgoedeigenaren en dient om op sectorniveau een realistische vertaling te maken van de Energie-Index uit het convenant van de EPA methodiek naar de EPG methodiek. Door de specifieke opbouw van een corporatievoorraad kan deze CNV leiden tot een over- of ondercorrectie van de Energie-Index op voorraadniveau. Het is daarom raadzaam om eerst de impact van de invoering van de EPG nader te onderzoeken voordat de CNV factor wordt toegepast. Na actualisatie van de data blijkt dat het totaal aantal WWS punten van de woningen in 2015 met 4,5% toeneemt ten opzichte van 2014 door de invoering van de EPG. 9

4. Monitoring Voor het monitoren van de effecten van verduurzamingsplannen op de Energie- Index is het belangrijk om data te gebruiken die getoetst is aan de vigerende methode. Geconverteerde data vanuit de EPA methodiek is niet, zonder een goede kwaliteitscontrole, te gebruiken in de monitoring. Als basis voor de monitoring kan de data van eind 2014 het vertrekpunt zijn. Afhankelijk van de gehanteerde actualisatiestrategie kan de niet-afgemelde of de afgemelde Energie- Index gebruik worden. Bij de Energie-Indexen bepaald volgens de EPA methodiek dient de CNV van 0,11 opgeteld te worden om ze vergelijkbaar te maken met de Energie-Index volgens de EPG methodiek. Na actualisatie van de woningdata naar de EPG methode kan voor de betreffende woningen de Energie-Index uit 2014 overschreven worden. Ook hiervoor geldt dat afhankelijk van de strategie de nietafgemelde of de afgemelde Energie-Index gebruikt wordt. Op deze manier ontstaat een gecorrigeerd gewogen gemiddelde op voorraadniveau dat getoetst wordt aan de doelstelling die in 2012 is vastgelegd op een Energie-Index van 1,25. Ook voor deze doelstelling geldt de toepassing van de CNV waarde. De Energie-Index doelstelling komt hierdoor uit op 1,36. Naschrift Het streven van de Nederlandse overheid is om in 2050 te komen tot een energieneutrale woningvoorraad. Een gemiddelde Energie-Index in 2020 zoals afgesproken in het convenant Energiebesparing Huursector is hierbij slechts een tussenstation. Desalniettemin staat door de invoering van de EPG en het Nader Voorschrift een zuivere toetsing van de convenantsafspraken uit 2012 op de tocht. De resultaten van dit onderzoek maken de impact zichtbaar. Consensus over een correcte toetsing van de convenantafspraken is belangrijk, evenals een goede strategie om vanuit daar door te kijken naar de doelstelling van een energieneutrale woningvoorraad. 10

Meer informatie? Neem voor meer informatie contact op met Rik Janssen, telefoonnummer 088-55 33 000 e-mail rjanssen@innax.nl. INNAX GEBOUW & OMGEVING Plesmanstraat 62 3905 KZ VEENENDAAL T 088-55 33 000 E info@innax.nl www.innax.nl 11