7 e Directie Dienst 71 Personeelsbeheer, Wedden en Pensioenen Provincieraadsbesluit betreft verslaggever ALLE SCHOLEN Wijzigingen aan het statuut van het niet-gesubsidieerd administratief en technisch, meesters- vak- en dienstpersoneel de heer Ivan Verleyen De Provincieraad, Gelet op de provinciewet, inzonderheid de artikelen 65, 71 en 85; Gelet op het koninklijk besluit van 19 januari 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezinsof familielid; Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezinsof familielid; Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2005 tot wijziging van sommige bepalingen inzake loopbaanonderbreking, in het bijzonder de wijzigingen aan de regeling inzake ouderschapsverlof; Gelet op haar besluit van 9 december 1998 betreffende het administratief statuut van het administratief en technisch, meesters-, vak- en dienstpersoneel van het provinciaal onderwijs van de provincie Oost- Vlaanderen, zoals gewijzigd; Gelet op haar besluit van 9 december 1998 betreffende het reglement voor het contractueel administratief en technisch, meesters-, vak- en dienstpersoneel van het provinciaal onderwijs van de provincie Oost- Vlaanderen, zoals gewijzigd; Overwegende dat het noodzakelijk is om Bijlage 4: Verlof- en afwezigheidsregeling van het administratief statuut en Bijlage 2: Verlof- en afwezigheidsregeling van het reglement contractuelen, hierna de verlof- en afwezigheidsregeling genoemd, aan te passen aan de wettelijke bepalingen; Overwegende dat het nodig blijkt om de functiebeschrijving van Technisch assistent D te actualiseren, wat betreft de taakomschrijving en de functieanalyse;
p. 2/7 Overwegende dat, gelet op de specifieke behoeften van de Provinciale Scholen voor Buitengewoon Lager Onderwijs, de functiebeschrijving van Schoonmaker E dient aangepast te worden; dat in de taakomschrijving de taak van middagtoezicht op de speelplaats wordt toegevoegd; dat, vanwege het directe contact met de leerlingen dat hieruit voortvloeit, een correct taalgebruik tegenover de leerlingen wordt toegevoegd; Gelet op het protocol van 7 november 2005 van het Bijzonder Onderhandelingscomité Administratief, technisch en dienstpersoneel; Op voorstel van de Bestendige Deputatie; besluit : Artikel 1 Artikel 98 van de verlof- en afwezigheidsregeling wordt vervangen door wat volgt: "Artikel 98 1. Het personeelslid kan verlof bekomen om zijn loopbaan volledig of gedeeltelijk (vermindering van de prestaties met 1/5 of 1/2) te onderbreken voor het verlenen van bijstand of verzorging aan een gezinslid of een familielid tot de tweede graad, dat lijdt aan een zware ziekte. 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder gezinslid, elke persoon die samenwoont met het personeelslid en als familielid zowel de bloed- als de aanverwanten. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder zware ziekte verstaan elke ziekte of medische ingreep die door de behandelende arts als dusdanig wordt beschouwd en waarbij de arts oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of emotionele bijstand of verzorging noodzakelijk is voor het herstel. 3. Het bewijs van de reden van deze loopbaanonderbreking wordt geleverd bij middel van een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van het zwaar ziek gezins- of familielid, waaruit blijkt dat het personeelslid bereid is bijstand of verzorging te verlenen aan de zwaar zieke persoon. 4. De mogelijkheid om zijn loopbaan volledig te onderbreken om de in dit artikel aangehaalde reden is beperkt tot maximum 12 maanden per patiënt. De onderbrekingsperiodes kunnen enkel opgenomen worden met periodes van minimum één en maximum drie maanden, aaneensluitend of niet, tot de maximumtermijn van 12 maanden bereikt is. De in dit artikel bedoelde mogelijkheid van gedeeltelijke loopbaanonderbreking is beperkt tot maximum 24 maanden per patiënt. De periodes van gedeeltelijke loopbaanonderbreking kunnen enkel opgenomen worden met periodes van minimum één maand tot maximum drie maanden, aaneensluitend of niet tot de maximumtermijn van 24 maanden bereikt is.
p. 3/7 5. Voor het personeelslid dat alleenstaand is, wordt in geval van zware ziekte van zijn kind, de maximumperiode van volledige onderbreking bedoeld in paragraaf 4, eerste lid uitgebreid naar vierentwintig maanden en wordt de maximumperiode van gedeeltelijke loopbaanonderbreking bedoeld in paragraaf 4, tweede lid uitgebreid naar achtenveertig maanden. De periodes van volledige of gedeeltelijke onderbreking kunnen enkel worden opgenomen met periodes van minimaal één maand en maximum drie maanden, aaneensluitend of niet. Onder alleenstaande in de zin van deze paragraaf wordt verstaan het personeelslid dat uitsluitend en effectief samenwoont met één of meerdere van zijn kinderen. 6. Het personeelslid dat van het recht gebruik wenst te maken dient hiervan schriftelijk kennis te geven aan het provinciebestuur. Deze kennisgeving gebeurt minstens zeven dagen vóór de ingangsdatum van het verlof, tenzij de provinciegriffier instemt met een kortere termijn. In deze brief dient het personeelslid de periode te vermelden gedurende dewelke het loopbaanonderbreking wenst te bekomen en dient hij er het attest bij te voegen bedoeld in paragraaf 3. In geval van toepassing van paragraaf 5 moet het personeelslid bovendien het bewijs leveren van de samenstelling van zijn gezin door middel van een attest dat wordt afgeleverd door de gemeentelijke overheid en waaruit blijkt dat het personeelslid op het moment van de aanvraag uitsluitend en effectief samenwoont met één of meerdere van zijn kinderen. Voor iedere verlenging van een periode van loopbaanonderbreking dient het personeelslid dezelfde procedure te volgen en de door paragraaf 3 en in voorkomend geval de door het vorige lid vereiste attest(en) in te dienen. 7. Binnen twee werkdagen na de ontvangst van de schriftelijke kennisgeving zoals gebeurd overeenkomstig vorige paragraaf, kan de provinciegriffier het personeelslid ervan in kennis stellen dat de ingangsdatum wordt uitgesteld om redenen die verband houden met het functioneren van de dienst. De kennisgeving van het uitstel gebeurt door de overhandiging van een brief aan het personeelslid waarin de reden en de duur van het uitstel worden vermeld. De duur van het uitstel bedraagt zeven dagen." Artikel 2 Artikel 99 van de verlof- en afwezigheidsregeling wordt vervangen door wat volgt: "Artikel 99 1. Om voor zijn/haar kind te zorgen heeft het personeelslid het recht om: 1. drie maanden voltijds ouderschapsverlof op te nemen in het kader van de voltijdse loopbaanonderbreking. Deze periode kan op vraag van het personeelslid in maanden worden opgesplitst.
p. 4/7 2. zes maanden ononderbroken halftijds ouderschapsverlof op te nemen in het kader van de gedeeltelijke loopbaanonderbreking. Deze periode kan op vraag van het personeelslid worden opgesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan. Het personeelslid moet voltijds tewerkgesteld zijn om van dit recht te kunnen genieten. 3. vijftien maanden één vijfde ouderschapsverlof op te nemen in het kader van de gedeeltelijke loopbaanonderbreking. Deze periode kan op vraag van het personeelslid worden opgesplitst in periodes van vijf maanden of een veelvoud hiervan. Het personeelslid moet voltijds tewerkgesteld zijn om van dit recht te kunnen genieten. 2. Het personeelslid heeft recht op het in paragraaf 1 bedoelde ouderschapsverlof: 1. naar aanleiding van de geboorte van zijn/haar kind tot het kind zes jaar wordt; 2. naar aanleiding van de adoptie van een kind, gedurende een periode van vier jaar die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind acht jaar wordt. Wanneer het kind voor ten minste 66% getroffen is door een vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag, wordt het recht op ouderschapsverlof toegekend uiterlijk tot het kind acht jaar wordt. 3. Aan de voorwaarde van de zesde of achtste verjaardag zoals bepaald in de vorige paragraaf, moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof. De zesde of achtste verjaardag kan bovendien worden overschreden wanneer het verlof op verzoek van het provinciebestuur wordt uitgesteld en voorzover de schriftelijke kennisgeving is gebeurd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 6. 4. Om recht te hebben op ouderschapsverlof moet het personeelslid gedurende de vijftien maanden die voorafgaan aan de schriftelijk kennisgeving zoals gebeurd overeenkomstig artikel 112, twaalf maanden in dienst zijn van het provinciebestuur. 5. Het personeelslid verstrekt uiterlijk op het ogenblik waarop het ouderschapsverlof ingaat, het document of de documenten tot staving van de gebeurtenis die overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2 het recht op ouderschapsverlof doet ontstaan. 6. Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op ouderschapsverlof, doet zijn aanvraag overeenkomstig de volgende bepalingen:
p. 5/7 1. het personeelslid brengt ten minst twee maanden en ten hoogste drie maanden op voorhand het provinciebestuur hiervan schriftelijk op de hoogte, tenzij de bestendige deputatie op verzoek van betrokkene een kortere termijn aanvaardt. 2. het in punt 1 bedoeld geschrift vermeldt de begin- en einddatum van het ouderschapsverlof. Per aanvraag kan slechts één aaneengesloten periode van ouderschapsverlof worden gevraagd. 7. Binnen een maand na de schriftelijke kennisgeving zoals gebeurd overeenkomstig paragraaf 6, kan het bestuur het recht op ouderschapsverlof uitstellen om gerechtvaardigde redenen in verband met het functioneren van de dienst. Het bepaalde in het vorig lid is van toepassing onverminderd het recht op ouderschapsverlof dat ingaat uiterlijk zes maanden na de maand waarin het gemotiveerd uitstel plaatsheeft. 8. Het personeelslid heeft de mogelijkheid om bij het opnemen van zijn ouderschapsverlof gebruik te maken van de verschillende modaliteiten vermeld in paragraaf 1. Bij een wijziging van opnamevorm moet rekening worden gehouden met het principe dat één maand voltijdse onderbreking gelijk is aan twee maanden halftijdse onderbreking en gelijk is aan vijf maanden onderbreking met een vijfde." Artikel 3 In Bijlage 1: Functiebeschrijvingen van het administratief statuut wordt de functiebeschrijving van Technisch assistent D vervangen door wat volgt: Technisch assistent - D Taakomschrijving - algemeen en technisch onderhoud van de gebouwen, installaties en terreinen - klein onderhoud van de nutsvoorzieningen - kleine herstellingen aan de infrastructuur Functieanalyse cognitief niveau elementaire kennis van onderhouds- en herstellingstechnieken in staat zijn om het materiaal en de werktuigen gebruiksklaar te houden kennis van veiligheidsvoorschriften in verband met gebruikt materiaal en producten zelfstandigheidsniveau werkt onder toezicht maar beschikt over een ruime zelfstandigheid is praktisch aangelegd en kan initiatieven nemen om praktische problemen op te lossen
p. 6/7 kan zorgzaam en verantwoord omgaan met het materiaal en materieel, met aandacht voor veiligheid, preventie en bescherming en milieuaspecten voor het uitvoeren van grotere werken is zin voor organisatie en timing vereist communicatief niveau zin voor collegialiteit communicatief ingesteld zijn, gericht op dienstverlening oefent zijn taken uit met de nodige discretie gepaste houding tegenover leerlingen of studenten Diplomavereisten Geen. Examen 1 gedeelte Schriftelijke proef: verslag aan de directe chef (20) eenvoudige praktijkgerichte rekenkundige toepassingen (20) 2 gedeelte Praktische proef (40) 3 gedeelte Gesprek om vast te stellen of de kandidaat voldoet aan de taakomschrijving en functieanalyse (20) Salarisniveau : D1 ---> D3 Artikel 4 - In Bijlage 1: Functiebeschrijvingen van het administratief statuut wordt de functiebeschrijving van Schoonmaker E vervangen door wat volgt: Schoonmaker - E Taakomschrijving instaan voor de schoonmaak van de gebouwen en de accommodatie van de school beurtsysteem om te helpen bij schoolse activiteiten (oudercontacten - vergaderingen - zaterdagochtend-werk...) in de Provinciale Scholen voor Buitengewoon Lager Onderwijs: middagtoezicht op de speelplaats indien nodig bereid zijn tot occasioneel weekend- en avondwerk
p. 7/7 Functieanalyse cognitief niveau noties van algemene schoonmaaktechnieken en kennis van de te gebruiken onderhoudsproducten zelfstandigheidsniveau in staat zijn om de toevertrouwde taken zelfstandig uit te voeren blijk geven van permanente zorg voor hygiëne, gezondheid en veiligheid communicatief niveau goede communicatie met directie zin voor collegialiteit is noodzakelijk voor werk in teamverband discretie - zeker bij dienst in administratie- en directielokalen - is vereist gepaste houding en correct taalgebruik tegenover leerlingen of studenten Diplomavereisten geen Examen 1 gedeelte Schriftelijke proef : een reeks meerkeuzevragen over schoonmaak : organisatie van het werk, schoonmaakproducten, materialen, (60) 2 gedeelte Conversatieproef : een gesprek om vast te stellen of de kandidaat voldoet aan de taakomschrijving en functieanalyse (40) (1) (1) Wijziging provincieraadsbesluit 12 september 2001 Salarisniveau : E1 ---> E3 Artikel 5 Dit besluit treedt in werking op 1 december 2005. Gent, Namens de Provincieraad : de Provinciegriffier de Voorzitter