PERSMEDEDELING. 2772e zitting van de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie Brussel, 11-12 januari 2006



Vergelijkbare documenten
PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 december 2006 (07.12) (OR. en) 15768/06 LIMITE TELECOM 118 DATAPROTECT 47 JAI 642 CONSOM 131 RECH 332

PERSMEDEDELING. 2772e zitting van de Raad. Vervoer, Telecommunicatie en Energie. Brussel, januari 2006

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

PERSMEDEDELING. 3345e zitting van de Raad. Economische en Financiële Zaken. Begroting. Brussel, 14 november 2014 PERS

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

VERTALING LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1

TRANSLATION LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

BIJLAGE. bij het Gewijzigd voorstel. voor een Besluit van de Raad

10329/17 mak/gar/ln 1 DRI

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 maart 2016 (OR. en)

14469/16 nuf/gra/mt 1 DG E 2A

ZITTING OP DONDERDAG 1 DECEMBER 2016 (10:00)

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT TRANS 134 CODEC 408

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5157/02 STUP 3

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 oktober 2010 (03.11) (OR. en) 7512/10 ADD 1 PV/CONS 15 ENV 169

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

b) de mogelijkheden tot fraude te beperken (model in de vorm van een plastic kaart);

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00)

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2008 (25.04) (OR. en) 8700/08 POLGEN 40

TRACTATENBLAD VAN HET

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

9951/16 ADD 1 1 GIP 1B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 juni 2007 (OR. en) 9201/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0806 (CNS) SCH-EVAL 91 SIRIS 84 COMIX 447

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PERSMEDEDELING. 2595e zitting van de Raad STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS. Brussel, 29 juni 2004

13234/1/14 REV 1 ver/jel/mt 1 DGE 2 A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

TRACTATENBLAD VAN HET

14890/09 gar/gar/sd 1 DG I

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

XT 21004/18 ADD 1 REV 2 mou/asd/ev 1 UKTF

Algemene informatie over de respondent

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie

BIJLAGE PROTOCOL. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een Besluit van de Raad

Vragen en antwoorden over het burgerinitiatief

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

9901/17 dau/dau/fb 1 DG D 2A

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

13381/3/09 REV 3 dau/ngs/jg 1 DG H 3B

*** ONTWERPAANBEVELING

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

?? NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 mei 2004 (14.05) (OR. en) 9414/04 POLGEN 21

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 oktober 2009 (05.11) (OR. en) 13381/1/09 REV 1 SIRIS 117 SCHENGEN 27 COMIX 674

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Openbare raadpleging over de mogelijke herziening van Verordening (EG) nr. 764/2008 (de verordening wederzijdse erkenning)

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE C/06/343 15900/06 (Presse 343) (OR. en) PERSMEDEDELING 2772e zitting van de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie Brussel, 11-12 januari 2006 Voorzitter mevrouw Susanna HUOVINEN Minister van Verkeer van Finland PERS Wetstraat 175 B 1048 BRUSSEL Tel.: +32 (0)2 281 6219/9776 / 6319 Fax: +32 (0)2 281 8026 press.office@consilium.europa.eu http://www.consilium.europa.eu/newsroom 15900/06 (Presse 343) 1

Voornaamste resultaten van de Raadszitting De Raad heeft overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie ten aanzien van een voorstel betreffende havenstaatcontrole en over de ratificatie van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 van de Internationale Arbeidsorganisatie. Voorts heeft de Raad overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie over een voorstel voor de installatie van spiegels op bestaande vrachtwagens en over een voorstel voor uitbreiding van het mandaat van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart. De Raad heeft een resolutie aangenomen over een strategie voor een veilige informatiemaatschappij in Europa. Hij heeft conclusies aangenomen over de bevordering van de korte vaart en over goederenlogistiek. Daarenboven heeft de Raad de Commissie gemachtigd om onderhandelingen over luchtvervoer met Oekraïne te openen. De Raad heeft zonder debat de volgende teksten aangenomen: een gemeenschappelijk standpunt met het oog op de aanneming van een verordening tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart; een gemeenschappelijk standpunt met het oog op de aanneming van een verordening betreffende openbaredienstverplichtingen voor het openbaar vervoer per spoor of over de weg; een richtlijn betreffende diensten op de interne markt; een richtlijn betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging. 15900/06 (Presse 343) 2

INHOUD 1 DEELNEMERS 6 BESPROKEN PUNTEN TELECOMMUNICATIE 8 Een strategie voor een veilige informatiemaatschappij in Europa 8 Roaming op publieke mobiele netwerken 15 Interne markt van de postdiensten in de Gemeenschap 16 SCHEEPVAART 16 Korte vaart - Conclusies van de Raad 16 Havenstaatcontrole 21 Aansprakelijkheid voor het vervoer van passagiers over water bij ongevallen 22 Verdrag betreffende maritieme arbeid 23 INTERMODALE VERVOERSVRAAGSTUKKEN EN NETWERKEN 24 Galileo 24 d) Onderhandelingen concessiecontract 24 e) Betrekkingen met derde landen 24 c) Groenboek betreffende satellietnavigatietoepassingen 24 Goederenlogistiek - Conclusies van de Raad 25 1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://www.consilium.europa.eu. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst. 15900/06 (Presse 343) 3

LANDTRANSPORT 29 Installatie van spiegels op bestaande vrachtwagens 29 LUCHTVAART 31 Externe betrekkingen 31 a) Onderhandelingen tussen de EU en Oekraïne over een overeenkomst inzake luchtvervoer 31 b) Onderhandelingen tussen de EU en de VS over een overeenkomst inzake luchtvervoer 31 c) Vliegen over Siberië 31 Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart 32 DIVERSEN 34 Jaarlijkse Conferentie over i2010 34 Internetbeheer 34 Mededeling van de Commissie: "ecall terug op schema brengen" 34 Reservering van een nationale reeks gratis telefoonnummers beginnend met 116 voor diensten van maatschappelijk belang 34 Vervoersdialoog EU/Rusland 35 Ministeriële Conferentie "Innovatieve aanpak van de verkeersveiligheid" 35 GEBEURTENISSEN IN DE MARGE VAN DE RAAD 36 15900/06 (Presse 343) 4

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN VERVOER Galileo 37 Galileo - samenwerkingsovereenkomst met Marokko 37 Openbaredienstverplichtingen * 38 Gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart * 39 JUSTITIE EN BINNEANDSE ZAKEN Europese betalingsbevelprocedure 40 ECONOMISCHE EN FINANCIËLE VRAAGSTUKKEN Financiële bijstand op het gebied van trans-europese netwerken voor vervoer en energie 41 INTERNE MARKT Goedkeuring van motorvoertuigen 41 Gebruik van perfluoroctaansulfonaten * 42 Diensten op de interne markt * 42 VISSERIJ Oostzee - totaal toegestane vangsten (TAC's) en quota voor 2007 * 42 CULTUUR Programma Cultuur 2007-2013 * 43 Programma "Europa voor de burger"* 44 MILIEU Bescherming van grondwater tegen verontreiniging 46 15900/06 (Presse 343) 5

DEELNEMERS De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België de heer Renaat LANDUYT Tsjechische Republiek: de heer Aleš ŘEBÍČEK mevrouw Lenka PTÁČKOVÁ Denemarken: de heer Flemming HANSEN de heer Helge SANDER Duitsland: de heer Wolfgang TIEFENSEE mevrouw Dagmar WÖHRL Estland de heer Edgar SAVISAAR Griekenland de heer Mihail-Georgios LIAPIS de heer Dimitris N. ILIOPOULOS Spanje de heer Francisco ROS PERÁN de heer Fernando PALAO Frankrijk: de heer François LOOS Ierland: de heer Martin CULLEN de heer Noel DEMPSEY Italië de heer Alessandro BIANCHI de heer Paolo GENTILONI Cyprus: de heer Haris THRASSOU Letland mevrouw Ina GUDELE de heer Jānis MARŠĀNS Litouwen de heer Alminas MAČIULIS Luxemburg de heer Jean-Louis SCHILTZ de heer Georges FRIDEN Hongarije: de heer Balázs FELSMANN Malta: de heer Censu GALEA Nederland: mevrouw Karla PEIJS minister van Mobiliteit minister van Vervoer vice-minister van Informatica met speciale bevoegdheden voor buitenlandse betrekkingen minister van Verkeer en Energie minister van Wetenschap, Technologie en Ontwikkeling minister van Verkeer, Bouwbeleid en Stedelijke Ontwikkeling parlementair staatssecretaris van Economische Zaken en Technologie minister van Economische Zaken en Verkeer minister van Verkeer plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger staatssecretaris voor Telecommunicatie en de Informatiemaatschappij secretaris-generaal voor Vervoer, ministerie van Infrastructuur en Vervoer toegevoegd minister van Industrie minister van Vervoer minister van Communicatie, Mariene Aangelegenheden en Natuurlijke Hulpbronnen minister van Vervoer minister van Verkeer minister van Communicatie en Openbare Werken minister, speciaal belast met e-overheid staatssecretaris, ministerie van Verkeer staatssecretaris, ministerie van Verkeer minister van Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Acties, minister van Communicatie, minister van Defensie plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger staatssecretaris (met speciale bevoegdheden), ministerie van Economische Zaken en Verkeer minister van Concurrentievermogen en Communicatie minister van Verkeer en Waterstaat 15900/06 (Presse 343) 6

Oostenrijk: de heer Hubert GORBACH Polen de heer Jerzy POLACZEK de heer Rafał WIECHECKI Portugal: de heer Mário LINO Slovenië: de heer Janez BOŽIČ Slowakije de heer Ľubomír VÁŽNY Finland: mevrouw Susanna HUOVINEN de heer Perttu PURO Zweden mevrouw Åsa TORSTENSSON Verenigd Koninkrijk de heer Stephen LADYMAN mevrouw Margaret HODGE vice-kanselier en minister van Verkeer, Innovatie en Technologie minister van Vervoer minister van Maritieme Economie minister van Openbare Werken, Vervoer en Communicatie minister van Vervoer Ministerie van vervoer, post en telecommunicatie minister van Verkeer staatssecretaris, ministerie van Verkeer minister van Industrie, Werkgelegenheid en Verkeer onderminister van Verkeer onderminister van Industrie en de Regio's Commissie: de heer Jacques BARROT mevrouw Viviane REDING de heer Charlie MCCREEVY vice-voorzitter lid lid De regeringen van de toetredende Staten waren als volgt vertegenwoordigd: Bulgarije: mevrouw Vessela GOSPODINOVA Roemenië: de heer Radu Mircea BERCEANU vice-minister van Verkeer minister van Verkeer, Bouw en Toerisme 15900/06 (Presse 343) 7

BESPROKEN PUNTEN TELECOMMUNICATIE Een strategie voor een veilige informatiemaatschappij in Europa De Raad heeft de volgende resolutie aangenomen, die in het Publicatieblad van de Europese Unie zal worden bekendgemaakt: "DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE NEEMT DE VOLGENDE RESOLUTIE AAN EN VERWELKOMT De mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 31 mei 2006 - Een strategie voor een veilige informatiemaatschappij - "Dialoog, partnerschap en empowerment" 1 ; NEEMT NOTA VAN De mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 15 november 2006 inzake de bestrijding van spam, spyware en kwaadaardige software 2 ; MEMOREERT 1. De resolutie van de Raad van 28 januari 2002 betreffende een gemeenschappelijke aanpak en specifieke acties inzake netwerk- en informatiebeveiliging 3 ; 2. De resolutie van de Raad van 18 februari 2003 betreffende een Europese aanpak ten behoeve van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging 4 ; 3. De conclusies van de Raad van 8/9 maart 2004 betreffende ongevraagde communicatie voor directmarketingdoeleinden of "spam" en de conclusies van de Raad van 9/10 december 2004 betreffende de bestrijding van spam; 1 2 3 4 Doc. 10248/06 [COM(2006) 251 def.]. Doc. 15379/06 [COM(2006) 688 def.]. PB C 43 van 16.2.2002, blz. 2. PB C 48 van 28.2.2003, blz. 1. 15900/06 (Presse 343) 8

4. De conclusies van de Europese Raad van maart 2005 waarin een nieuwe impuls voor de strategie van Lissabon wordt aangekondigd, en die van de Europese Raad van maart 2006 waarin de Commissie en de lidstaten worden opgeroepen om de nieuwe Strategie i2010 krachtdadig uit te voeren; 5. Het bepaalde in het communautaire regelgevingskader inzake elektronische communicatie 1 in het bijzonder betreffende de beveiliging, de privacy en het vertrouwelijke karakter van de communicatie, dat mede gezorgd heeft voor het hoge beschermingsniveau voor persoonsgegevens en privacy, en voor de integriteit en de beveiliging van de openbare communicatienetwerken; 6. Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot oprichting van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) 2 ; 7. De agenda van Tunis en de verbintenis van Tunis van de Wereldtop over de informatiemaatschappij volgens welke de strijd tegen computercriminaliteit en spam moet worden voortgezet, evenwel zonder dat dit ten koste mag gaan van de bescherming van privacy en vrijheid van meningsuiting, en tezamen met alle betrokkenen verder een wereldomspannende computerbeveiligingscultuur moet worden bevorderd, ontwikkeld en uitgevoerd; 8. De conclusies van het voorzitterschap van de jaarlijkse conferentie over de Europese informatiemaatschappij (27-28 september 2006) te Espoo (Finland) waarvan het thema was: i2010 - Naar een alomtegenwoordige Europese informatiemaatschappij; BENADRUKT DERHALVE DAT: 1. Onze samenleving gaat thans snel over naar de nieuwe ontwikkelingsfase, naar een "alomtegenwoordige informatiemaatschappij", waar de dagelijkse activiteiten van de burgers in steeds grotere mate gebaseerd zijn op het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en op elektronische communicatienetwerken; voor de ontwikkeling en het succes van dit alles dient de beveiliging van netwerken en informatie als een onmisbare voorwaarde te worden beschouwd; 2. Voor het welslagen van de nieuwe informatiemaatschappij is vertrouwen onontbeerlijk; vertrouwen houdt ook verband met de ervaringen van de eindgebruikers en met de noodzaak dat hun persoonlijke levenssfeer geëerbiedigd wordt, weshalve de veiligheid van netwerken en informatie niet als een louter technische kwestie mag worden beschouwd; 1 2 Richtlijnen 2002/58/EG (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie), 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) en 2002/22/EG (universele dienstrichtlijn). PB L 77 van 13.3.2004, blz. 1. 15900/06 (Presse 343) 9

3. De veiligheid van netwerken en informatie moet beschouwd worden als een onmisbaar aspect van de totstandbrenging van een Europese informatieruimte als onderdeel van het initiatief i2010, waarmee bijgedragen wordt tot het welslagen van de hernieuwde strategie van Lissabon; daarnaast is ICT onmisbaar voor innovatie, economische groei en werkgelegenheid in de gehele economie; 4. De nieuwe technologieën die ons de alomtegenwoordige informatiemaatschappij zullen binnenleiden worden reeds ontwikkeld; indien het de bedoeling is echte commerciële waarde te creëren, kunnen grensverleggende technologieën (zoals draadloze hogesnelheidsnetwerken, toestellen voor radiofrequentie-identificatie (RFID), netwerken van sensoren) en innovatieve inhoudsintensieve diensten (zoals Internetprotocoltelevisie (IPTV), Voice over Internet Protocol (VoIP), mobiele televisie en andere mobiele diensten) alleen van de grond komen indien vanaf het eerste begin van de ontwikkelingsfase gezorgd wordt voor een passend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging; voor de ontwikkeling van de informatiemaatschappij en het concurrentievermogen van Europa is het onontbeerlijk dat de nieuwe, veelbelovende innovaties snel worden overgenomen; overheidsinstanties en bedrijven dienen, zodra het haalbaar is, goed beveiligde, nieuw opkomende technologieën en diensten over te nemen om de algemene verspreiding daarvan te versnellen; 5. Het is voor de EU van strategisch belang dat het Europese bedrijfsleven zowel een veeleisende gebruiker als een concurrentiële leverancier van producten en diensten op het gebied van netwerken en van beveiliging is; beveiliging kan niet zonder diversiteit, openheid en interoperabiliteit, welke kwaliteiten daarom gestimuleerd moeten worden; 6. Kennis en vaardigheden omtrent de beveiliging van netwerken en informatie moeten ook voor ieder individu en iedere betrokken partij in de samenleving een vast onderdeel van het dagelijks leven worden; er is op nationaal en op EU-niveau al een aantal bewustmakingscampagnes gevoerd, maar er blijft op dit punt nog veel te doen, vooral wat betreft eindgebruikers en het midden- en kleinbedrijf; bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan gebruikers met speciale behoeften of met weinig besef van netwerk- en informatiebeveiliging; alle betrokkenen dienen zich te realiseren dat ze deel uitmaken van de mondiale veiligheidsketen, en dienen in staat te worden gesteld als zodanig te handelen; in alle vormen van onderwijs en opleiding betreffende ICT moet rekening gehouden worden met netwerk- en informatiebeveiliging; 7. De oprichting van het ENISA betekent een grote stap voorwaarts in het zoeken van de EU naar oplossingen voor de problematiek inzake netwerk- en informatiebeveiliging; bij Verordening (EG) nr. 460/2004 zijn de werkingssfeer, de doelstellingen en de taken van ENISA, alsook de duur van het mandaat van dit orgaan vastgesteld; 15900/06 (Presse 343) 10

8. De middelen die op nationaal en op EU-niveau voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) en innovatie worden uitgetrokken, spelen een cruciale rol om ten aanzien van nieuwe systemen, toepassingen en diensten een hoger niveau van netwerk- en informatiebeveiliging tot stand te brengen; op EU-niveau moet, in het bijzonder middels het Zevende kaderprogramma (FP7) en het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP), meer gedaan worden op het gebied van onderzoek en innovatie inzake beveiliging, waarbij de aandacht ook uit moet gaan naar maatregelen om de resultaten te verspreiden en de commerciële exploitatie daarvan aan te moedigen, bijvoorbeeld middels beoordeling van hun maatschappelijk nut in bredere zin; dit alles zal de Europese leveranciers beter in staat stellen om veiligheidsoplossingen aan te reiken die tegemoet komen aan de specifieke behoeften van de Europese markt; 9. De alomtegenwoordige informatiemaatschappij biedt enorme voordelen, maar brengt ook grote problemen mee, waarachter even zovele nieuwe potentiële gevaren schuilgaan: de risico s voor de veiligheid en de persoonlijke levenssfeer, onder andere in de vorm van illegale data-interceptie en -benutting, worden steeds ernstiger, steeds gerichter en steeds duidelijker toegespitst op geldelijk gewin, zodat op deze nieuw opkomende en bestaande bedreigingen nieuwe en innovatieve antwoorden moeten worden gevonden, die tevens problemen ingevolge de complexiteit van de systemen, fouten, ongevallen en onduidelijke richtsnoeren kunnen ondervangen; de oprichting en ontwikkeling van op diverse groepen belanghebbenden gerichte nationale computercalamiteitenbestrijdingsinstanties, alsmede de samenwerking tussen deze instanties en met andere betrokken partijen, dient aangemoedigd en verder bevorderd te worden; 10. Normalisatie en certificering van producten, diensten en beheerssystemen, met name die welke worden geleverd door bestaande instellingen, verdienen binnen het netwerk- en informatiebeveiligingsbeleid van de EU bijzondere aandacht als een middel om goede en professionele praktijken op dit gebied ingang te doen vinden; een tijdige overname van de eventuele open en interoperabele normen waaraan wordt gewerkt, zou vooral voor nieuw opkomende technologieën als RFID en mobiele TV van nut zijn; de werking van de Europese normalisatie-organen in dezen moet worden aangemoedigd; 11. Aangezien elektronische netwerken en informatiesystemen steeds meer een centrale rol spelen voor het algehele functioneren van de kritieke infrastructuur, wordt de beschikbaarheid en de ongestoorde werking daarvan onmisbaar voor de veiligheid en de levenskwaliteit van overheid, bedrijfsleven en burgers, en voor het algehele functioneren van de samenleving; 12. Samenwerking en concrete stappen zijn meer dan ooit nodig; de diverse betrokkenen dienen hun respectieve rollen, verantwoordelijkheden en rechten vast te stellen en te erkennen; 15900/06 (Presse 343) 11

EN VERZOEKT DE LIDSTATEN DERHALVE OM: 1. Op het punt van netwerk- en informatiebeveiliging opleidingsprogramma s te ondersteunen en de algemene aandacht voor het probleem te vergroten, bijvoorbeeld door informatiecampagnes op te zetten over onderwerpen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging die gericht zijn tot alle burgers/gebruikers en alle sectoren van de economie, in het bijzonder het MKB en eindgebruikers met bijzondere behoeften of weinig besef van de problematiek; uiterlijk in 2008 zou er een gemeenschappelijke datum kunnen worden gekozen als dag waarop deze zaken in geheel Europa onder de aandacht worden gebracht (bijvoorbeeld de "dag van de informatie- en netwerkbeveiliging"), waarbij het de bedoeling is die jaarlijks en op vrijwillige basis in iedere lidstaat te houden; 2. Meer bij te dragen tot beveiligingsgerelateerd O&O en de resultaten daarvan gemakkelijker toepasbaar te maken en beter te verspreiden; de aanzet te geven tot de ontwikkeling van innovatieve partnerschappen om de groei van de Europese ICTbeveiligingssector te bevorderen en een vroegtijdige toepassing van nieuwe technologieën en diensten op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging te bevorderen teneinde deze sector in commerciële stimulans te geven; 3. Passende aandacht te schenken aan de noodzaak om preventief en curatief op te treden ten aanzien van nieuwe en bestaande bedreigingen voor de veiligheid van elektronische verbindingsnetwerken, waaronder illegale interceptie en exploitatie van data, de hieraan verbonden risico s te onderkennen en aan te pakken en, in voorkomend geval tezamen met ENISA, te ijveren voor een doeltreffende informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de desbetreffende organisaties en instanties op nationaal niveau, zich te verbinden tot de bestrijding van spam, spyware en kwaadaardige software, met name door verbeterde samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten op nationaal en internationaal niveau; 4. In het kader van i2010 meer met elkaar samen te werken bij de selectie van doeltreffende en innovatieve werkwijzen ter verbetering van netwerk- en informatiebeveiliging, en vervolgens de kennis omtrent deze werkwijzen op vrijwillige basis over de gehele EU te verspreiden; 5. Te bevorderen dat de computercalamiteitenbestrijdingsinstanties van de lidstaten permanent worden verbeterd; 6. Te zorgen voor een klimaat waarin dienstverleners en netwerkexploitanten worden aangemoedigd hun cliënten robuuste diensten te verlenen en ervoor te zorgen dat de diensten en oplossingen op het gebied van beveiliging over de nodige veerkracht beschikken en de consumenten voldoende keuze bieden; netwerkexploitanten en dienstverleners aan te moedigen en desnoods voor te schrijven dat ze ten behoeve van hun klanten zorgen voor een passend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging; 15900/06 (Presse 343) 12

7. Zich met inachtneming van de ontwikkelingen in de informatiemaatschappij in de Groep op hoog niveau i2010 verder te beraden op de strategische aspecten, en daarbij zorg te dragen voor de samenhang van de dimensies regelgeving, co-regulering, O&O en e-overheid, in samenhang met communicatie en onderwijs; 8. Overeenkomstig het actieplan e-overheid van i2010 te zorgen voor een consistente invoering van e-overheidsdiensten, interoperabele oplossingen op het gebied van identiteitsbeheer te bevorderen, en ernst te maken met alle noodzakelijke wijzigingen in de overheidsorganisatie; overheden en bestuurlijke instanties moeten, door veilige e-overheidsdiensten voor alle burgers te bevorderen, dienen als voorbeeld van de toepassing van goede praktijken; IS INGENOMEN MET HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM: 1. De ontwikkeling van een overkoepelende en dynamische, de gehele EU omspannende strategie voor netwerk- en informatiebeveiliging voort te zetten, waarbij de door de Commissie voorgenomen holistische aanpak van bijzondere betekenis is; 2. De veiligheid van netwerken en informatie tot een van de doelstellingen van de herziening van het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatie te maken; 3. Meer aandacht te blijven vragen voor de noodzaak van de algemene politieke wil om spam, spyware en kwaadaardige software te bestrijden, en de dialoog en samenwerking met derde landen te versterken, vooral via overeenkomsten met derde landen over de bestrijding van spam, spyware en kwaadaardige software; 4. ENISA meer te betrekken bij de steun aan de strategie voor een veilige informatiemaatschappij in Europa, zoals geschetst in deze resolutie, overeenkomstig de doelstellingen en de taken in de oprichtingsverordening van het agentschap, en de samenwerking en de werkrelaties tussen dit orgaan en de lidstaten en de overige betrokken partijen te versterken; 5. Binnen het i2010-kader in samenwerking met de lidstaten en alle betrokkenen, in het bijzonder met inschakeling van statistici en informatiebeveiligingsdeskundigen van de lidstaten, passende indicatoren op te stellen ten behoeve van communautaire enquêtes naar beveiliging- en vertrouwengerelateerde aspecten; 6. Middels een brede dialoog met de betrokken partijen de lidstaten aan te moedigen te komen tot een analyse van de stuwende factoren op economisch, zakelijk en maatschappelijk gebied, zulks teneinde als potentiële bijdrage tot het voorgenomen Europese programma voor de bescherming van kritieke infrastructuur een speciaal op de ICT-sector toegesneden beleid te ontwikkelen om de beveiliging en de veerkracht van netwerk- en informatiesystemen te versterken; 15900/06 (Presse 343) 13

7. Zich, in overleg met de lidstaten, te blijven inzetten voor de dialoog met de betrokken internationale partners en organisaties om de wereldwijde samenwerking op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging te versterken, met name door het actieplan van de wereldtop over de informatiemaatschappij uit te voeren en hierover regelmatig aan de Raad verslag uit te brengen; EN DOET EEN BEROEP OP 1. ENISA om in nauwe samenwerking met de lidstaten, de Commissie en andere betrokken partijen te blijven werken aan de uitvoering van de taken en doelstellingen die dit agentschap in zijn oprichtingsverordening zijn opgelegd, en de Commissie en de lidstaten bij te staan om te voldoen aan de eisen van netwerk- en informatiebeveiliging, en aldus een bijdrage te leveren tot de uitvoering en verdere ontwikkeling van de nieuwe strategie voor een veilige informatiemaatschappij in Europa, zoals geschetst in deze resolutie; 2. Alle betrokken partijen om, overeenkomstig de strategie voor een veilige informatiemaatschappij in Europa, zoals geschetst in deze resolutie, de beveiliging van software alsmede de beveiliging en veerkracht van netwerk- en informatiesystemen te verbeteren, en deel te nemen aan een gestructureerd breed debat tussen de betrokken partijen over de optimale benutting van de bestaande werktuigen en regelgevingsinstrumenten; 3. De ondernemingen om zich ten aanzien van netwerk- en informatiebeveiliging positief op te stellen en daartoe geavanceerdere en beter beveiligde producten en diensten te gaan ontwikkelen, en investeringen in dergelijke producten en diensten als een concurrentievoordeel te beschouwen; 4. Fabrikanten en dienstverleners om waar passend de eisen inzake beveiliging, privacy en vertrouwelijkheid mee te laten spelen bij het ontwerp van hun producten en diensten en bij de vervaardiging van de infrastructuur, de toepassingen en de software voor netwerken, en tevens oplossingen inzake beveiliging uit te voeren en te controleren; 5. Alle betrokken partijen om samen te werken en een proefomgeving te scheppen waarin nieuwe technologieën en diensten op veilige wijze getest en op proef toegepast kunnen worden, en om de nieuwe veilige technologieën en diensten nadat ze op de markt zijn gebracht, spoedig over te nemen; 6. Alle betrokken partijen om verdere inspanningen te leveren om spam en andere on-line malversaties te bestrijden en actief met de bevoegde nationale en internationale autoriteiten samen te werken; 7. Dienstverleners en de ICT-sector om meer aandacht te schenken aan de beveiliging, de privacy en de bruikbaarheid van hun producten, processen en diensten teneinde de betrouw- baarheid daarvan te verhogen en identiteitsdiefstal en andere inbreuken op de persoonlijke levenssfeer te voorkomen en te bestrijden; 15900/06 (Presse 343) 14

8. Netwerkexploitanten, dienstverleners en de particuliere sector om goede praktijken inzake beveiliging uit te wisselen en toe te passen, en om via het ondersteunen van passende opleidingsprogramma's en de ontwikkeling van calamiteitenplannen te werken aan een cultuur van risicoanalyse en -beheer in organisaties en bedrijven, en om, als onderdeel van hun dienstverlening, beveiligingsoplossingen ter beschikking van hun klanten te stellen." Roaming op publieke mobiele netwerken De Raad heeft op basis van een vragenlijst van het voorzitterschap een oriënterend debat gehouden over een voorstel voor een verordening betreffende roaming op publieke mobiele netwerken binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten. De Raad nam nota van een voortgangsverslag van de voorzitterschap over de besprekingen in de Groep (15759/06). De Commissie heeft het voorstel in juli 2006 aangenomen (11724/06 +ADD1 +ADD2). Doel van de ontwerp-verordening is te voorkomen dat de gebruikers van openbare mobiele telefoonnetwerken die reizen binnen de Gemeenschap buitensporige tarieven betalen voor internationale roaming wanneer zij gesprekken initiëren of ontvangen, waarbij een hoog niveau van bescherming van de consument wordt bereikt zonder dat de vrije mededinging tussen de exploitanten van mobiele netwerken in het gedrang komt. De tarieven die door de gebruikers van openbare mobiele netwerken worden betaald voor roamingdiensten wanneer zij reizen binnen de Gemeenschap, mogen niet ongerechtvaardigd hoger liggen dan de tarieven die hen worden aangerekend wanneer zij in hun eigen land telefoneren. Het mechanisme waarvoor gekozen is om deze doelstelling te verwezenlijken, is de invoering voor de exploitanten van terrestrische mobiele netwerken van maximumtarieven voor de levering van roamingdiensten voor gesprekken tussen de lidstaten op zowel retail- als wholesale-niveau. De voorzitter vatte de discussie als volgt samen: er bestaat brede consensus over de noodzaak van nieuwe wetgeving om de roamingkosten op een gematigder niveau te brengen, en het Commissievoorstel is een stap in de goede richting. Transparantie van de tarieven kan wat dat betreft bijdragen tot de oplossing van het probleem. Dat zou grotere tevredenheid bij de klant bewerkstelligen, en zodoende ook de exploitanten ten goede komen. Transparantie alleen kan echter niet volstaan om het probleem van de hoge roamingkosten op te lossen, ook regulering van de tarieven is noodzakelijk. Die regulering moet van dien aard zijn dat alle consumenten kunnen profiteren van snelle en aanzienlijke tariefverlagingen. Daarbij moet echter worden gewaarborgd dat de concurrentiepositie van de markt niet in gevaar wordt gebracht. De regulering van de tarieven moet duidelijk en eenvoudig zijn en de exploitanten moeten de mogelijkheid behouden om hun prijzen flexibel te bepalen. Een en ander moet nog uitvoeriger worden besproken. De hoop bestaat dat er spoedig - samen met het Europees Parlement - een oplossing wordt gevonden, en de Raad zal het komende Duitse voorzitterschap daarbij steunen. De besprekingen over het voorstel in de voorbereidende instanties van de Raad zullen tijdens het aanstaande Duitse voorzitterschap voorden voortgezet. Begin 2007 zullen ook de onderhandelingen met het Europees Parlement met het oog op een akkoord in eerste lezing van start gaan. 15900/06 (Presse 343) 15

Interne markt van de postdiensten in de Gemeenschap Naar aanleiding van een presentatie door de Commissie van haar, op 18 oktober 2006 aangenomen, voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap heeft de Raad een eerste gedachtewisseling hierover gehouden op basis van het verslag van het voorzitterschap (15761/06). Algemeen gesteld wordt er met het voorstel naar gestreefd (14357/06+ADD 1, ADD 2) een interne markt voor postdiensten tot stand te brengen door middel van het wegnemen van uitsluitende en bijzondere rechten in de postsector en het bevestigen van het in de huidige richtlijn vervatte tijdschema voor de openstelling van de markt, en een gemeenschappelijk niveau van universele diensten voor alle gebruikers in de EU-landen te waarborgen en geharmoniseerde beginselen vast te leggen voor het reguleren van postdiensten in een open markt, met als doel andere belemmeringen voor de werking van de interne markt te verkleinen. De gedachtewisseling had tot doel een basis te verschaffen voor een voortvarende en constructieve wetgevingsprocedure en te helpen bepalen wat de belangrijkste punten zijn waarop de voorbereidende instanties van de Raad moeten letten wanneer zij het Commissievoorstel inhoudelijk uitvoeriger bespreken. SCHEEPVAART Korte vaart - Conclusies van de Raad De Raad heeft de onderstaande conclusies aangenomen: "INDACHTIG (1) het programma van de Commissie voor de bevordering van de korte vaart van 2003 en de mededeling van de Commissie over de tussentijdse evaluatie van dat programma; (2) de mededeling van de Commissie over de tussentijdse evaluatie van het Witboek Vervoer; (3) de mededeling van de Commissie over goederenlogistiek; (4) de conclusies over de korte vaart die het voorzitterschap heeft getrokken tijdens de zitting van de ministers van Vervoer van de Europese Unie op 10 juli 2004 in Amsterdam; (5) de conclusies die zijn aangenomen op de ministeriële conferentie over snelwegen op zee van 24 januari 2006 in Ljubljana; (6) de consultaties over de korte vaart die in 2005 en 2006 hebben plaatsgevonden, 15900/06 (Presse 343) 16

DE RAAD, IS VAN OORDEEL dat de bevordering van de korte vaart bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabonstrategie, de schadelijke gevolgen van de snelle groei van het zware vrachtvervoer over de weg helpt terugdringen, en de cohesie binnen de Gemeenschap bevordert en verbetert, onder andere door betere verbindingen mogelijk te maken met de perifere en insulaire gebieden, met van zeevervoer afhankelijke staten en met de aangrenzende gebieden, alsmede tussen gebieden die door natuurlijke barrières worden gescheiden; ERKENT de positieve ontwikkeling die de korte vaart de afgelopen jaren heeft doorgemaakt; BENADRUKT dat de Europese Unie en de lidstaten zich moeten blijven inzetten voor de vergemakkelijking en vereenvoudiging van de exploitatievoorwaarden voor de korte vaart; ERKENT dat de maatregelen die in het Commissieprogramma voor de bevordering van de korte vaart worden voorgesteld stappen in de goede richting zijn, en IS VERHEUGD over de aanzienlijke verbeteringen en de opmerkelijke groei van de korte vaart; STELT VAST dat de korte vaart een belangrijke rol speelt in het vervoerssysteem van Europa, zowel op zichzelf als in combinatie met andere vervoerswijzen; HERINNERT ERAAN dat het voor de korte vaart voordelig kan zijn indien goederenlogistiek wordt benadrukt; IS VAN OORDEEL dat de meeste acties in het programma van de Commissie voor de bevordering van de korte vaart moeten worden voortgezet en geheroriënteerd, zoals in de tussentijdse evaluatie van dat programma wordt geopperd, teneinde de omstandigheden voor deze vervoerswijze verder te verbeteren; VERWELKOMT de vooruitgang die geboekt wordt bij de projecten inzake snelwegen op zee, die thans in samenwerking tussen de lidstaten worden ontwikkeld; ONDERSTREEPT dat er nog steeds een aantal factoren zijn die de verdere ontwikkeling van de korte vaart belemmeren: (1) de administratieve procedures die voor de korte vaart gelden, zijn nog steeds complex, in het bijzonder wat de toepassing ervan betreft; (2) deze vervoerswijze is, onder andere voor meer landinwaarts gelegen bestemmingen, nog niet volledig geïntegreerd in de logistieke keten voor het vervoer van deur tot deur; (3) deze vervoerswijze vereist een hoog niveau van efficiëntie in de havens, en een betere toegankelijkheid daarvan, alsmede de ontwikkeling van transportverbindingen met het achterland; IS HET EROVER DERHALVE OVER EENS dat de lidstaten, de Commissie en de sector zich, in het bijzonder op de hierna genoemde gebieden, meer moeten inspannen om de exploitatievoorwaarden voor en de aantrekkelijkheid van de korte vaart te verbeteren: 15900/06 (Presse 343) 17

1. Regelgevingskader Het bestaande regelgevingskader voor de korte vaart kan verder worden gestroomlijnd ter bevordering van de algemene efficiëntie, met inachtneming van de beginselen van de strategie van Lissabon en van beter wetgeven; Aangezien de administratieve procedures voor de korte vaart binnen de Gemeenschap omslachtig zijn, moeten de huidige procedures worden gestroomlijnd en vereenvoudigd; Teneinde gelijke mededingingsvoorwaarden te scheppen, moet de uiteenlopende toepassing van de communautaire douaneregels in de lidstaten verder worden geharmoniseerd en gelijkgeschakeld; Er moeten pragmatische oplossingen worden gevonden voor de beveiligingsprocedures, opdat deze de exploitatie van de korte vaart zo weinig mogelijk hinderen, zoals de alternatieve of gelijkwaardige beveiligingsregelingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 725/2004, en de maatregelen voor roll-on-roll-off schepen waarin Richtlijn 2005/65/EG voorziet; De korte vaart is energie-efficiënt en, over het algemeen, minder schadelijk voor het milieu dan andere vervoerswijzen. Niettemin zijn, om het milieuvriendelijke imago en dito prestaties van de korte vaart te behouden, verbeteringen op dit vlak, vooral qua emissies, dringend noodzakelijk, met name voor wat SOx, NOx en deeltjes betreft. Daarvoor moeten de werkzaamheden in de daarvoor aangewezen fora, met name de IMO, worden geïntensiveerd; 2. Ontwikkeling en bevordering De korte vaart moet zowel op het niveau van de Gemeenschap als op dat van de lidstaten verder worden bevorderd. Er dient ten volle gebruik te worden gemaakt van de kaders die worden geboden door het concept snelwegen op zee, de nationale centra voor de bevordering van de korte vaart en het Europees netwerk voor de korte vaart van deze centra, alsmede de contactpunten voor de korte vaart. De bevorderingsmaatregelen moeten actief worden gericht op alle actoren die in de logistieke keten van het vervoer van deur tot deur relevant zijn, ook waar het gaat om landinwaarts gelegen bestemmingen; De centra voor de bevordering van de korte vaart en het Europees netwerk voor de korte vaart van deze centra hebben aanzienlijk bijgedragen tot de bevordering en de groei van de korte vaart. Het werk van deze organen moet verder worden aangemoedigd, opdat ze doeltreffend verder kunnen blijven functioneren; De uitvoering van communautaire programma's, zoals MarcoPolo of het trans- Europees vervoersnet, inclusief de snelwegen van de zee, moet intensiever worden voortgezet; 15900/06 (Presse 343) 18

Via de bevorderingsmaatregelen moeten in het bijzonder de op deze markt actieve bedrijven worden aangemoedigd de korte vaart tot een volwaardig onderdeel van de logistieke keten te maken, onder meer door havens uit te bouwen, als strategische knooppunten, en verbindingen met het achterland en diensten tot ontwikkeling te brengen; De havens dienen, als efficiënte en naadloos aansluitende knooppunten voor de overslag tussen land- en zeevervoer, hun diensten ten behoeve van de korte vaart uit te breiden en te verbeteren; verder dient toegewerkt te worden naar diensten van hoge kwaliteit en moeten de havens zowel vanuit zee als vanaf het achterland onbeperkt en efficiënt toegankelijk worden gemaakt; Bij de bevordering van de korte vaart en de snelwegen van de zee, alsmede bij de uitvoering van de desbetreffende programma s, moet rekening gehouden worden met bijzondere omstandigheden en kenmerken van de verschillende zeegebieden en de regio's in het achterland; De snelwegen van de zee moeten verder worden ontwikkeld als geïntegreerde kortevaartoplossingen, en om dit te bereiken dienen alle actoren in de logistieke keten van het vervoer van deur tot deur, of deze nu tot de particuliere of tot de overheidssector behoren, hun activiteiten te coördineren en met elkaar samen te werken met inbegrip van landinwaarts gelegen bestemmingen. Een vloeiende doorstroming van de vracht is absoluut nodig om van deze snelwegen van de zee een levensvatbare keuze te maken; Er wordt momenteel gewerkt aan het meer operationeel maken van de snelwegen van de zee en deze werkzaamheden moeten worden geïntensiveerd. De eerste snelwegen van de zee waarvoor in het kader van het TEN-T programma financiële bijstand wordt verstrekt kunnen vóór einde 2010 operationeel worden. Hiertoe zullen projectanalyses moeten worden uitgevoerd en zal de beschikbaarheid van de financiële middelen moeten worden aangepast; Onderzoek en ontwikkeling in de maritieme sector moeten zich toespitsen op veiligere, schonere en efficiëntere vaartuigen, vrachtafhandelingstechnologie, terminals, havenoperaties, logistiek en op verbeteringen op milieugebied in de scheepvaartsector; 3. Samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Commissie Met behulp van real time-volg- en plaatsbepalingssystemen voor vaartuigen in verband met het maritieme verkeer in de Europese wateren, zal de werking van de korte vaart verbeterd worden. Tegelijkertijd zal de technologische ontwikkeling helpen de veiligheid op zee te vergroten, de gevaren voor het milieu te verkleinen en de opsporing van milieuovertredingen op zee doeltreffender te maken. De geavanceerde mogelijkheden van GALILEO kunnen bijdragen aan het hoge prestatieniveau van deze vervoerswijze; 15900/06 (Presse 343) 19

Met één enkel loket voor alle administratieve documenten en de afhandeling van de fysieke controles via een one-stop administratieve shop zou de efficiëntie van de korte vaart aanzienlijk kunnen worden opgevoerd en zou de administratieve belasting die deze meebrengt tot een minimum kunnen worden teruggebracht. In de gehele Gemeenschap moet, waar nodig, gestreefd worden naar elektronische douaneafhandeling;de Commissie zou, in samenwerking met de lidstaten, kunnen nagaan hoe de informatie betreffende "toegelaten lijndiensten" in een gemakkelijk toegankelijke vorm ter beschikking van alle betrokkenen kan worden gesteld en hoe de resultaten van het instrument "toegelaten lijndiensten" verder kunnen worden verbeterd; De werkzaamheden met betrekking tot het in kaart brengen en wegwerken van knelpunten voor de korte vaart en de aansluitende verbindingen met het achterland zijn een succes geweest en moeten worden voortgezet, tegelijk met verspreiding van de beste praktijken. Al degenen die op enig activiteitenniveau last hebben van nieuwe knelpunten, moeten worden aangemoedigd deze te rapporteren ten behoeve van de studie naar knelpunten, zodat de sector, de lidstaten en de Commissie samen naar verdere oplossingen kunnen zoeken; Teneinde de ontwikkeling van de korte vaart gemakkelijker te kunnen volgen, moeten de statistische gegevens met betrekking tot het zeevervoer verder worden ontwikkeld. STELT VOOR dat de monitoring van de uitvoering van het programma voor de bevordering van de korte vaart moet worden voortgezet en dat het programma op gezette tijden moet worden geëvalueerd, en ONDERSTREEPT dat de monitoring van het programma en alle eventuele herzieningen ervan moeten plaatsvinden in nauw overleg tussen de Commissie, de lidstaten, de centra voor de bevordering van de korte vaart, en de sector die zowel de gebruikers van vervoer als de dienstverleners vertegenwoordigt." 15900/06 (Presse 343) 20

Havenstaatcontrole Gelet op de vooruitgang die er is geboekt in het kader van het Memorandum van Overeenstemming van Parijs 1 en in afwachting van het advies van het Europees Parlement in eerste lezing heeft de Raad overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie over een voorstel voor een richtlijn betreffende havenstaatcontrole (herschikking) (5632/06). De Maltese delegatie liet weten tegen te zullen stemmen. Het voorstel is bij de Raad ingediend in januari 2006. Het is een van de zeven voorstellen uit het derde pakket maritieme veiligheid van de Commissie, en heeft ten doel de achtereenvolgende wijzigingen op Richtlijn 95/21/EG betreffende havenstaatcontrole in een geconsolideerde tekst te herschikken en sommige bepalingen te vereenvoudigen of te wijzigen ter versterking van de doeltreffendheid en de kwaliteit van door de havenstaat verrichte inspecties op schepen in wateren die onder de jurisdictie van de lidstaten vallen. Met deze richtlijn wordt een nieuwe inspectieregeling vastgesteld die tot doel heeft ervoor te zorgen dat 100 % van de schepen die een haven van een lidstaat aandoen, wordt geïnspecteerd. De inspecties zullen gericht zijn op vaartuigen die niet aan de normen voldoen - deze zullen vaker worden gecontroleerd -, terwijl de last voor schepen die wel aan de normen voldoen, zal worden verlicht. De ministers baseerden zich voor hun bespreking op een compromisvoorstel van het voorzitterschap dat meer bepaald betrekking had op de volgende vraagstukken: werkingssfeer van de richtlijn - de lidstaten inspecteren elk schip en de bemanning daarvan, dat een van hun havens aandoet of in gebieden die onder de jurisdictie van een van hun havens vallen, voor anker gaat om een transactie tussen schip en haven te verrichten; soepelheidsregeling voor inspecties - de lidstaten wordt toegestaan een klein percentage van de inspecties niet uit te voeren, te weten 5% van schepen met een hoog risicoprofiel en 10% van andere schepen. Zij besteden evenwel bijzondere aandacht aan schepen die niet frequent havens binnen de Gemeenschap aandoen. Voorts kunnen de lidstaten in specifieke omstandigheden een inspectie met 15 dagen uitstellen; 1 Het Memorandum van Overeenstemming (MvO) van Parijs behelst 25 deelnemende maritieme administraties en bestrijkt de wateren van de Europese kuststaten en het Noord-Atlantische bekken tussen Amerika en Europa. Doel is schepen die niet aan de normen voldoen, uit de vaart te halen door een geharmoniseerd systeem van controles door de havenstaat. De inspecties vinden plaats aan boord van buitenlandse schepen in havens van het MvO van Parijs, om ervoor te zorgen dat die schepen voldoen aan de internationale normen inzake veiligheid, beveiliging en milieu, en dat de werk- en leefomstandigheden voor de bemanning voldoende zijn. Canada, Kroatië, IJsland, Noorwegen en Rusland zijn lid van het MvO van Parijs, maar de niet aan zee grenzende lidstaten van de Gemeenschap niet. Cyprus, Litouwen en Malta zijn op 9 mei 2006 volwaardig lid van het MvO van Parijs geworden. 15900/06 (Presse 343) 21

weigering van toegang - aan schepen waarvan herhaaldelijk is gebleken dat ze niet voldoen aan de internationale normen inzake veiligheid, gezondheid en milieu, zal de toegang tot havens van de lidstaten worden geweigerd. Als criterium voor een dergelijke maatregel wordt de prestatie van het schip beoordeeld naar de prestatie van zijn vlaggenstaat, welke wordt bepaald aan de hand van de "zwarte", de "grijze" en de "witte" lijst van vlaggenstaten als vastgesteld door het MOU van Parijs. Als ultieme maatregel tegen schepen die niet aan de normen voldoen, kan worden besloten de toegang tot havens binnen de Gemeenschap voor onbepaalde tijd te weigeren. Indien het betrokken schip echter aan een aantal voorwaarden voldoet, kan die maatregel na 36 maanden worden ingetrokken. Enkele van de te vervullen voorwaarden zijn dat het schip niet mag varen onder de vlag van een staat die op de "zwarte" en de "grijze" lijst van het MOU van Parijs staat, dat het geklasseerd moet zijn door een door de EU erkende organisatie en dat het moet worden geëxploiteerd door een rederij die goed presteert. omzettingsdatum - de complexiteit van de nieuwe inspectieregeling vereist een intensieve voorbereiding door de lidstaten. De richtlijn zal derhalve in alle lidstaten op dezelfde dag van kracht worden na een omzettingstermijn van 36 maanden. Het advies in eerste lezing van het Europees Parlement wordt in april 2007 verwacht. Aansprakelijkheid voor het vervoer van passagiers over water bij ongevallen De Raad heeft nota genomen van een voortgangsverslag over een voorstel voor een verordening betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee en de binnenwateren bij ongevallen (15894/06). De Commissie heeft haar voorstel (6827/06) in februari 2006 aan de Raad toegezonden als onderdeel van het "derde pakket maritieme veiligheid" 1, dat kan worden gezien in het verlengde van de inspanningen in het kader van het eerste en tweede pakket ter verbetering van de maritieme veiligheid. 1 De andere voorstellen van dit pakket zijn: - een voorstel voor een richtlijn betreffende de naleving van vlaggenstaatverplichtingen (6843/06); - een voorstel voor een richtlijn inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking) (5912/06); - een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart (5171/06); - een voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector en tot wijziging van de Richtlijnen 1999/35/EG en 2002/59/EG (6436/06); - een voorstel voor een richtlijn betreffende de wettelijke aansprakelijkheid en financiële zekerheden van scheepseigenaars (5907/06); - een voorstel voor een richtlijn betreffende havenstaatcontrole (5632/06). 15900/06 (Presse 343) 22

Deze ontwerp-verordening strekt tot de vaststelling van een uniforme communautaire aansprakelijkheidsregeling voor het vervoer van passagiers over zee en de binnenwateren. Daartoe wordt het Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee van 1974, zoals gewijzigd in 2002, middels deze verordening in de communautaire wetgeving opgenomen. Daarnaast wordt met het voorstel de toepassing van het Verdrag van Athene uitgebreid tot het vervoer over zee binnen de lidstaten en tot internationaal en nationaal vervoer over de binnenwateren. De besprekingen over het voorstel in de voorbereidende instanties van de Raad zullen tijdens het komende Duitse voorzitterschap worden voortgezet. Verdrag betreffende maritieme arbeid In afwachting van de aanneming van het advies van het Europees Parlement heeft de Raad overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie over een voorstel voor een beschikking waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap het geconsolideerde verdrag 2006 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende maritieme arbeid te bekrachtigen. Het Verdrag 2006 betreffende maritieme arbeid is in februari 2006 aangenomen tijdens de 94ste (maritieme) zitting van de Internationale Arbeidsconferentie. Dit verdrag zal een belangrijke bijdrage aan de scheepvaartsector op internationaal niveau leveren door de bevordering van behoorlijke levens- en arbeidsomstandigheden voor zeevarenden en eerlijker mededingingsvoorwaarden voor marktdeelnemers en reders. De Commissie heeft bovengenoemd voorstel in juni 2006 ingediend (10900/06). De ontwerpbeschikking beoogt de lidstaten te machtigen het Verdrag betreffende maritieme arbeid te bekrachtigen, omdat enkele van de door het verdrag bestreken aangelegenheden onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap vallen en andere onder de bevoegdheid van de lidstaten, en de Europese Gemeenschap als zodanig geen partij is bij de IAO of bij het voornoemde verdrag. Daarnaast wordt in de ontwerp-beschikking eind 2010 vastgesteld als mogelijke termijn voor bekrachtiging door de lidstaten. Het advies van het Europees Parlement wordt in maart 2007 verwacht. 15900/06 (Presse 343) 23