Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken Citeertitel: Landsbesluit toevoeging in strafzaken Vindplaats : AB 1997 no. 50 Wijzigingen: Geen Artikel 1 In dit landsbesluit wordt verstaan onder: de Commissie : de Commissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid; on- of min- : degene wiens inkomen gelijk is of minder bedraagt dan vermogende het voor de sectoren, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening minimumlonen (AB 1989 no. GT 26) vastgestelde minimumloon; het Wetboek : het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75); toevoeging : de toewijzing van een advocaat aan een ieder die daarvoor krachtens het Wetboek in aanmerking komt; de Minister : de minister van Justitie en Publieke Werken; piketadvo- : de advocaat die volgens rooster rechtsbijstand tijdens de caat inverzekeringstelling verleent. 2. De Commissie toevoeging in strafzaken Artikel 2 1. Er is een Commissie toevoeging in strafzaken. 2. De Commissie heeft tot taak: a. het verzorgen van toevoegingen; b. het geven van uitvoering aan rechterlijke beslissingen tot toevoeging; c. het vaststellen van richtlijnen inzake de verlening van de rechtsbijstand; d. de organisatie van een piketdienst; e. het berekenen van de vergoeding van de kosten van de krachtens artikel 5, eerste lid, verleende rechtsbijstand overeenkomstig de in artikel 18 opgenomen grondslagen; f. het toezien op de kwaliteit van de rechtshulpverlening, alsmede op de naleving en uitvoering van het bij of krachtens deze regeling bepaalde; g. het beëindigen van toevoegingen. Artikel 3 1. De leden van de Commissie worden bij landsbesluit benoemd, geschorst en ontslagen. Een benoeming geldt voor twee jaren, welke termijn telkens met twee jaren kan worden verlengd. 2. De Commissie bestaat uit: a. een door de President van het Hof voorgedragen lid van dat Hof, werkzaam in het Gerecht in eerste aanleg van Aruba; b. een in Aruba gevestigde advocaat, voorgedragen door de deken van de Orde van Advocaten;
c. een door de procureur-generaal voorgedragen ambtenaar van het openbaar ministerie; d. een door de minister van Financiën voorgedragen ambtenaar, werkzaam bij het ministerie van Financiën; e. een door de minister van Sociale Zaken, Volksgezondheid, Cultuur en Sport voorgedragen ambtenaar, werkzaam bij de Directie Sociale Zaken. 3. De leden kunnen zich in de Commissie doen vertegenwoordigen door een plaatsvervanger. 4. Het in het tweede lid, aanhef en onderdeel a, bedoelde lid van het Hof is tevens voorzitter van de Commissie. 5. Het in het tweede lid, aanhef en onderdeel e, bedoelde lid is tevens secretaris van de Commissie. 6. Aan de leden van de Commissie kan een vergoeding worden toegekend voor de verrichte werkzaamheden. Artikel 4 1. De Commissie bepaalt haar eigen werkwijze. 2. De Commissie brengt van haar werkzaamheden jaarlijks vóór 1 oktober verslag uit aan de ministerraad. 3. De overeenkomst kosteloze rechtsbijstand in strafzaken Artikel 5 1. Namens het Land wordt vanwege de Minister door de voorzitter van de Commissie voor onbepaalde tijd en tot wederopzegging door een der partijen een overeenkomst aangegaan met een of meer advocaten, waarbij deze zich verbinden tegen een vergoeding aan on- of minvermogenden, alsmede aan inverzekeringgestelde personen rechtskundige bijstand te verlenen. 2. Een verzoek van een advocaat tot het aangaan van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, wordt schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Commissie. 3. De voorzitter neemt uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van een verzoek als bedoeld in het tweede lid, een beslissing. Een afwijzende beslissing wordt schriftelijk onder opgave van redenen aan de verzoeker meegedeeld. 4. Een overeenkomst wordt niet gesloten, dan nadat de Commissie daarover is gehoord. 4. De toevoeging Artikel 6 Een toevoeging geschiedt zoveel mogelijk in overeenstemming met de voorkeur van de verdachte. Artikel 7 Van een door een rechter verleende toevoeging geeft de griffier kennis aan de Commissie. Artikel 8 1. Zodra tegen de verdachte een bevel tot inverzekeringstelling is verleend, worden de secretaris van de Commissie en de piketadvocaat 2
onverwijld ingelicht door de autoriteit die de verdachte in verzekering heeft gesteld. 2. Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde kennisgeving voegt de Commissie de piketadvocaat aan de verdachte toe, tenzij de verdachte schriftelijk heeft verklaard van het recht op toevoeging afstand te doen. Het formulier, houdende de verklaring van afstand, wordt bij landsbesluit vastgesteld. 3. De Commissie zendt een schriftelijke mededeling van de toevoeging aan de in artikel 68 van het Wetboek genoemde personen en instanties. 4. De secretaris van de Commissie vraagt zo spoedig mogelijk een verklaring van on- of minvermogendheid voor de verdachte aan. Artikel 9 1. De piketadvocaat draagt er zorg voor dat de mededeling, bedoeld in artikel 8, eerste lid, hem te allen tijde kan bereiken. 2. De advocaat bezoekt de verdachte, zo mogelijk, op de dag van inverzekeringstelling, doch in ieder geval binnen twaalf uur nadat de tenuitvoerlegging van het bevel tot inverzekeringstelling een aanvang heeft genomen. 3. Indien de advocaat verhinderd is om rechtsbijstand te verlenen, draagt hij er zorg voor dat deze door een plaatsvervanger wordt verleend. 4. De advocaat heeft toegang tot de in verzekering gestelde op alle dagen van 8:00 tot 22:00 uur, met uitzondering van de tijdstippen waarop de verdachte wordt verhoord. Buiten deze uren kan in uitzonderlijke gevallen toegang worden verleend door de hulpofficier van justitie na overleg met de betrokken officier van justitie. 5. De advocaat wordt uiterlijk ten tijde van het eerste bezoek aan de verdachte in het bezit gesteld van een afschrift van het bevel tot inverzekeringstelling. Artikel 10 Indien geen piketadvocaat of plaatsvervanger beschikbaar is voor het verlenen van rechtsbijstand aan de inverzekeringgestelde, brengt de officier van justitie of de hulpofficier dit ter kennis van de Commissie. Artikel 11 1. Indien de verdachte bezwaar maakt tegen de piketadvocaat, draagt de advocaat zijn taak over aan een andere advocaat die een overeenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 5, eerste lid. 2. Indien de verdachte te kennen geeft bijstand te verlangen van een door hem gekozen advocaat, wordt zulks doorgegeven aan de hulpofficier van justitie. Deze licht de gekozen raadsman in onder mededeling daarvan aan de piketadvocaat. Artikel 12 Indien de secretaris van de Commissie de op grond van artikel 8, vierde lid, aangevraagde verklaring niet verkrijgt, deelt hij de inverzekeringgestelde en de advocaat mee dat de toevoeging krachtens artikel 62, tweede lid, van het Wetboek na beëindiging van de inverzekeringstelling vervalt. 3
Artikel 13 1. Indien artikel 63 van het Wetboek van toepassing is, wordt de verdachte op de hoogte gesteld van zijn recht tot het doen van een verzoek om een toevoeging: a. in geval van ophouding voor verhoor; b. bij de oproep en gelegenheid van het eerste verhoor, bij gelegenheid van het verhoor op grond van een vordering tot het toepassen van voorlopige hechtenis, alsmede bij het eerste verhoor tijdens het gerechtelijk vooronderzoek; c. bij de betekening van de dagvaarding ter terechtzitting in eerste aanleg; d. in geval van aantekening van hoger beroep, door de griffier van het gerecht in eerste aanleg; e. in geval van een vordering tot of verzoek om herziening van een vonnis, door de griffier van het Hof. 2. De Commissie voegt op verzoek van de verdachte een advocaat toe aan de on- of minvermogende tegen wie een vervolging wegens een misdrijf is aangevangen, zonder dat een bevel tot inverzekeringstelling is verleend. 3. Het verzoek om een toevoeging, bedoeld in het tweede lid, wordt gericht tot de Commissie en gaat vergezeld van een kaart als bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening kosteloze rechtskundige bijstand, die is verstrekt uiterlijk 3 maanden voor de indiening van het verzoek. Artikel 14 De artikelen 8, derde lid, en 11, eerste lid, zijn op de toevoeging krachtens artikel 63 van het Wetboek van overeenkomstige toepassing. Artikel 15 1. De toevoeging, met uitzondering van de toevoeging krachtens artikel 62 van het Wetboek, wordt beëindigd, indien de kaart als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening kosteloze rechtskundige bijstand, is ingetrokken. 2. De beëindiging geschiedt door schriftelijke mededeling daarvan aan de betrokkene onder opgave van redenen. Gelijke mededeling geschiedt aan de advocaat. Artikel 16 1. Van een wijziging in of beëindiging van de toevoeging doet de Commissie schriftelijk mededeling aan de verdachte en de toegevoegde advocaat; een afschrift van de wijziging wordt toegezonden aan de officier van justitie, in geval van een gerechtelijk vooronderzoek of voorlopige hechtenis aan de rechter-commissaris, alsmede, indien de verdachte in het huis van bewaring of de gevangenis verblijft, aan de met de leiding van de inrichting belaste persoon. 2. De kennisgevingen geschieden bij uitreiking of bij verzending over de gewone post. Artikel 17 1. Indien een advocaat naar het oordeel van de Commissie handelt in strijd met het bij of krachtens dit landsbesluit bepaalde, kan de 4
Commissie bij beschikking bepalen dat de advocaat, al dan niet voor een bepaalde periode, wordt uitgesloten van toevoegingen. 2. De betrokken advocaat wordt over het voornemen tot uitsluiting gehoord, althans behoorlijk daartoe opgeroepen. 3. De beslissing van de Commissie is met redenen omkleed en wordt schriftelijk aan de advocaat en, indien van toepassing, aan diens patroon meegedeeld. 4. Van de beschikking, bedoeld in het eerste lid, wordt een afschrift gezonden aan de deken van de Orde van Advocaten. Artikel 18 1. Voor de verleende rechtsbijstand krachtens de artikelen 62 en 63 van het Wetboek wordt een vergoeding toegekend op de volgende grondslag: a. voor rechtsbijstand tot en met de behandeling van een zaak in eerste aanleg Afl. 900,-, met dien verstande dat, indien voorafgaand aan de behandeling ter terechtzitting inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis werden toegepast, voor de rechtsbijstand tijdens beide vrijheidsontnemingen telkens Afl. 300,- vergoed wordt, een en ander in mindering te brengen op het bedrag van Afl. 900,-; b. voor rechtsbijstand in hoger beroep en cassatie telkens Afl. 900,-. 2. Onder rechtsbijstand in samenhangende zaken wordt verstaan de rechtsbijstand, door dezelfde advocaat verleend aan één persoon ter zake van verschillende strafzaken, of aan meerdere personen ter zake van dezelfde strafzaak of gelijksoortige strafzaken, welke bijstand in elk van die zaken gelijke of nagenoeg gelijke verrichtingen inhield en gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig is verleend. 3. Voor rechtsbijstand in samenhangende zaken worden de in het eerste lid opgenomen vergoedingen op de volgende grondslag verminderd: a. 75% bij twee toevoegingen; b. 60% bij drie toevoegingen; c. 50% bij vier toevoegingen; d. 40% bij vijf toevoegingen; e. 35% bij zes toevoegingen; f. 30% bij zeven of meer toevoegingen. 4. De Commissie is bevoegd de vergoeding, zoals die voorvloeit uit het eerste en derde lid, in bijzonder bewerkelijke zaken te verhogen. 5. Op rechtsbijstand in het kader van een toevoeging, anders dan krachtens de artikelen 62 en 63 van het Wetboek verleend, zijn het eerste, derde en vierde lid zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. In gevallen waarin dit artikel niet voorziet, is de Commissie bevoegd een vergoeding vast te stellen. Artikel 19 1. De advocaat vult ten behoeve van de declaratie van de door hem verrichte werkzaamheden in het kader van de verleende rechtsbijstand een formulier in, waarvan het model wordt vastgesteld bij landsbesluit. 2. De Commissie zendt aan de directeur van de Directie Financiën een vaststellingsformulier, houdende het aan de advocaat te vergoeden bedrag. De directeur van de Directie Financiën laat binnen zes weken tot uitbetaling van de vastgestelde vergoeding overgaan. 3. De Commissie is bevoegd een voorlopige vergoeding voor de advocaat vast te stellen; alsdan is het tweede lid van toepassing. 5
5. Uitvoering artikel 63, zesde lid, van het Wetboek Artikel 20 1. De in artikel 63, zesde lid, van het Wetboek genoemde inlichtingen en kennisgevingen worden schriftelijk aan de verdachte uitgereikt. 2. De inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, worden mondeling gedaan en voorts schriftelijk door middel van het in artikel 82, tweede lid, van het Wetboek bedoelde formulier dat op de voet van artikel 82 aan de verdachte wordt uitgereikt en door middel van de dagvaarding medegedeeld. 6. Slotbepaling Artikel 21 1. Dit landsbesluit treedt in werking op het tijdstip van inwerkingtreding van het Wetboek. 2. Het kan worden aangehaald als het Landsbesluit toevoeging in strafzaken. 6