Duurzaam energieen. klimaatactieplan Stad Eeklo. Versie: 12/04/2018. Uitgevoerd door:

Vergelijkbare documenten
Duurzaam energieen klimaatactieplan. (luik mitigatie) Gemeente Wetteren Uitgevoerd door:

Duurzaam energieen klimaatactieplan. (luik mitigatie) Gemeente Assenede. Uitgevoerd op: Versie: 20/08/2018. Uitgevoerd door:

Duurzaam energieactieplan Deinze en Nazareth 01/09/2016

Duurzaam energieen klimaatactieplan. (luik mitigatie) Gemeente Laarne. Uitgevoerd op: Versie: 15/05/2017. Uitgevoerd door:

Duurzaam energieactieplan Gemeente Zulte 07/07/2016

Duurzaam energie-en klimaatactieplan (luik. mitigatie) Gemeente Wichelen. Uitgevoerd op: Uitgevoerd door:

Klimaatplan Gemeente Merelbeke

Duurzaam energieen klimaatactieplan. (luik mitigatie) Gemeente Wachtebeke. Goedgekeurd door gemeenteraad (28/06/2018) Uitgevoerd door:

Duurzaam energieactieplan gemeente Destelbergen 22/12/2016

Duurzaam energieactieplan Gemeente Nevele 14/12/2015


Duurzaam energie-en klimaatactieplan (luik. mitigatie) Gemeente Evergem. Uitgevoerd op: Versie: 03/05/2018. Uitgevoerd door:

Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012

Duurzaam energie-en klimaatactieplan (luik mitigatie) Gemeente Zelzate. Uitgevoerd op: Versie: 30/08/2018. Uitgevoerd door:

DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM

Actieplan Burgemeestersconvenant

Duurzaam energieactieplan gemeente Zingem

Duurzaam energieactieplan gemeente De Pinte

Duurzaam energieactieplan Stad Ninove. Versie goedgekeurd door de gemeenteraad

Duurzaam energieactieplan gemeente Melle

Duurzaam energieactieplan Stad Oudenaarde. 9/12/2015 (Aangepast 02/03/2016)

Duurzaam energieactieplan gemeente Hamme

Toelichting energie- en klimaatactieplan Ranst

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Gemeenteraadscommissie energie & klimaat. 20 januari u Mortsel

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen. Peter Clauwaert - Gent 29/09/11

Ondersteuning burgemeestersconvenant

Bijlage bij persbericht Hoe presteren gemeenten op klimaatvlak?

sessie 3: De Wereld op de stoep Jeroen Mercy De Wereld roept om klimaatneutraliteit, De Gentse CO2-uitstoot gemeten! Stad Gent Milieudienst

Burgemeestersconvenant. Gemeenteraad 23 november 2015

WELKOM. Jozef Dauwe, gedeputeerde Provincie Oost-Vlaanderen

Klimaatplan Maldegem

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Duurzaam energieen. klimaatactieplan. Referentie: GR 30 november 2017 goedkeuring SECAP. Opdracht uitgevoerd door:

Brugge. 3 juni Kris Van Dijck Burgemeester Dessel

WELKOM AAN DE KLIMAATTAFEL VAN MAARKEDAL

WELKOM AAN DE KLIMAATTAFEL VAN LIERDE

Ondersteuning burgemeestersconvenant

WELKOM AAN DE KLIMAATTAFEL VAN GERAARDSBERGEN

WELKOM AAN DE KLIMAATTAFEL VAN BRAKEL

Beersel wekt op. Klimaatneutraal Beersel 2040?

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Wat moet er gebeuren voor CoM? Aanbod ondersteuning en voorstel timing. Gemeenten staan niet alleen! Inhoudsopgave. Wat bestaat al?

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder

Zero Emission Solutions

Vilvoorde. BROEK Bouwblokrenovatie & Demowoning

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Curaçao Carbon Footprint 2015

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen

PROVINCIE ANTWERPEN PARTNER VOOR HERNIEUWBARE ENERGIE

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA

SAMENVATTING. Percentage tov totale uitstoot. Doelstelling CO2-reductie. Huidige uitstoot. Energie ,19. Huishoudens ,67. Tertiair 3.

Duurzame Energie Actieplan voor Maldegem. (SEAP: Nulmeting / Scenario)

Dynamische Energie Atlas Limburg (DEA)

Milieubarometerrapport 2016

Stad Eeklo hernieuwbare energie in de praktijk. Windenergieprojecten als motor voor nieuwe HE-initiatieven

Openbare verlichting in Avelgem

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017 H1

CO 2 -uitstootrapportage 2011

WELKOM AAN DE KLIMAATTAFEL VAN DENDERLEEUW 8/11/2018. Zero Emission Solutions

Milieubarometerrapport 2017

Warmtekrachtkoppeling Wat, waarom en wanneer? Tine Stevens COGEN Vlaanderen Studiedag Slimme netten en WKK 29 februari 2012

Vlaams-Brabant Klimaatneutraal

25/03/2013. Overzicht

Project Klimaatgezond Zuid-Oost- Vlaanderen

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder

WELKOM AAN DE KLIMAATTAFEL VAN ERPE-MERE

WELKOM AAN DE KLIMAATTAFEL VAN RONSE

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

Inzicht in CO 2 uitstoot - eerste helft 2019

W & M de Kuiper Holding

energieprestatiecertificaat

P. DE BOORDER & ZOON B.V.

CO 2 -Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V.

energieprestatiecertificaat

CO 2 Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V.

Duurzame energie voor alle Lennikenaren! (Bruno Moens, LENNIK² - NVA-Lennik)

energiedeskundige / Dit certtficaat is geldig tot en met 27 juni 2021 berekend energieverbruik (kwh/m 2):

Hernieuwbare energie in Brussel

Naar een klimaatgezond Oost-Vlaanderen. Klimaatplan. Goedgekeurd door de provincieraad in zitting van 2 september 2015

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Huishoudelijk elektriciteitsverbruik per aangesloten inwoner Hoeveelheid elektriciteit die verbruikt wordt binnen de Genkse huisgezinnen.

Aardgasloos wonen in wijk Bunders/Dotterveld, kan dat.

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

CO2 reductie

Samenvatting van de studie uitgevoerd door CO 2 logic in opdracht van de MIVB

energieprestatiecertificaat

Handleiding. Ondersteuning burgemeestersconvenant. Deel 1: Emission inventory (versie 2011_07 en versie 2012_01) Verspreiding: Algemeen

KLIMAATRONDETAFEL Mobiliteit, Logistiek en Voertuigen Fact & Figures. Tania Van Mierlo Afd. Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid

DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Milieubarometerrapport 2017

bestaand gebouw met woonfunctie

Transcriptie:

Duurzaam energieen klimaatactieplan Stad Eeklo Versie: 12/04/2018 Uitgevoerd door:

Woord vooraf De stad Eeklo ondertekent het Europese Burgemeestersconvenant en engageert zich zo om minstens 40 % minder CO2 uit te stoten op het grondgebied tegen 2030 ten opzichte van 2011. Daarnaast zal Eeklo maatregelen nemen om de negatieve effecten van de klimaatverandering - zoals overstromingen, droogte, erosie en verlies aan biodiversiteit - zoveel mogelijk te temperen. Dat wil de stad samen doen met inwoners, handelaars, bedrijven, verenigingen, landbouwers Hiertoe heeft de stad samen met de Provincie Oost- Vlaanderen en Oost-Vlaanderen Energielandschap dit Sustainable Energy and Climate Action Plan (SECAP) of klimaatplan opgemaakt 1. De stad werd hierin bijgestaan door Zero Emission Solutions en Oost-Vlaanderen Energielandschap. Het plan werd door de gemeenteraad goedgekeurd op 23 april 2018. Een uitgebreid participatieproces 2 van 12 maanden ging de opmaak van dit klimaatplan vooraf. In die periode werden interne en externe stakeholders en experten gevraagd om input te geven rond mogelijke opportuniteiten. Zo werd een klimaatteam in het leven geroepen waaraan verschillende stedelijke diensten en beleidsmakers deelnamen. Ook werden drie thematische werkgroepen georganiseerd rond de thema s gebouwen, mobiliteit en duurzame energie. Hierop mochten wij ook externe partners en experts verwelkomen. De stad Eeklo kent een lange traditie van burgerparticipatie. Ook voor de opmaak van het klimaatplan werd een zeer uitgebreid en intensief participatietraject georganiseerd. Het uitgebreide participatietraject had volgende doelstellingen: - Input voor de opmaak van het klimaatactieplan: oogsten van lokale kennis - Draagvlak creëren - Sensibiliseren: Eeklonaar informeren en sensibiliseren over de lokale impact op de klimaatproblematiek Dit resulteerde in 3 dynamische klimaatcafés waarop burgers en vertegenwoordigers van lokale organisaties voorstellen formuleerden om van Eeklo een klimaatgezonde stad te maken. Om ook de nodige jeugdige input te verkrijgen, organiseerde de stad Eeklo een Klimaatcafé XL met de 650 laatstejaars scholieren uit de 3 Eeklose secundaire scholen. De volledige campagne was een succes! Er werd dan ook maar liefst 65% van de totale input uit de klimaatcafés opgenomen in het voorliggende plan. 1 Voor u ligt het eerste deel dat focust op het terugdringen van de uitstoot van CO2. Het tweede deel wordt nog toegevoegd, met de focus op adaptatie of het zo goed mogelijk opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering. 2 De volledige deelnemers lijst is terug te vinden als bijlage 1 2

Uit de nulmeting (2011) blijkt dat de stad Eeklo een voetafdruk van 124.183 ton CO2 heeft. Dit is evenveel als wat een bos dat bijna 4,13 keer zo groot is als de stad Eeklo zou kunnen capteren. De stad Eeklo staat dus voor een enorme uitdaging om deze uitstoot tegen 2030 met 40 % te verminderen. Een reductie van 40 % tegen 2030 is haalbaar. Een moedig en doortastend beleid zal echter nodig zijn! Koen Loete Bob D Haeseleer Dirk Van de Velde burgemeester schepen schepen 3

Management Summary De stad Eeklo wil de leefbaarheid op haar grondgebied nu en in de toekomst vergroten met een kwalitatief klimaatbeleid. De stad Eeklo wil haar bijdrage aan de klimaatwijziging sterk verminderen en zal de uitstoot van broeikasgassen terugdringen. De stad Eeklo engageert zich om minstens 40 % minder CO2 uit te stoten op het grondgebied tegen 2030. Hiervoor stelt de stad Eeklo dit Sustainable Energy and Climate Action Plan (SECAP) of kortweg klimaatplan op. CO2-NULMETING In 2011 werd op het grondgebied van de stad Eeklo 399.989 MWh energie verbruikt en 124 kton CO2 (124.183 ton CO2) uitgestoten. De uitstoot van de N49, die verder aansluit op de E34, is niet meegenomen in deze cijfers. Indien men deze uitstoot zou willen compenseren door bosaanplant, dan heeft men 4,13 keer de gehele oppervlakte van de stad Eeklo nodig. In de verdeling van zowel het verbruik (uitgedrukt in MWh) als de uitstoot (uitgedrukt in ton CO2) neemt de sector huishoudens door gebouwenverwarming, sanitair warm water en elektriciteitsverbruik het grootste aandeel voor zijn rekening (32%) 3. Vervolgens is het grootste aandeel voor de sector industrie (26%). De tertiaire sector neemt het derde grootste aandeel voor zijn rekening (21%), gevolgd door de transportsector met een aandeel van 15%. De uitstoot van de landbouwsector en van de stedelijke diensten zijn respectievelijk 4% en 2% van het totaal. Grafiek 1: De CO2 uitstoot per sector in 2011- Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 De Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging voor Huisvuilverwerking Meetjesland (IVM) staat jaarlijks in voor de verbranding van bijna 100.000 ton (huishoudelijk) restafval uit de hele streek. De restafvalverbrandingsinstallatie is gelegen op het grondgebied van Eeklo. Met de vrijgekomen warmte wordt elektriciteit lokaal opgewekt. De overige warmte wordt afgevoerd in plaats van nuttig ingezet. Dit heeft een negatieve impact op de CO2-uitstoot van de stad Eeklo. 3 percentages uitgedrukt in CO2 4

SCENARIO S Het Business as Usual of BAU scenario geeft een inschatting van de evolutie van de CO2 uitstoot op het grondgebied van de stad Eeklo indien er geen bijkomende acties genomen worden door de stad. Naar 2020 toe zien we een verwachte stijging van +4,5% uitgedrukt in ton CO2 (uitstoot) en +6,1% uitgedrukt in MWh (verbruik). 4 De andere scenario s geven weer wat het technisch besparingspotentieel door energieefficiëntie, de aanleg van een warmtenet en rationeel energiegebruik zou kunnen zijn en wat mogelijk is op het vlak van hernieuwbare energie. De resultaten worden samengebracht in onderstaande grafiek. Grafiek 2: besparing 40% tov 2011, technisch reductie potentieel (EE) en potentieel hernieuwbare energie(he) in MWh geschatte besparing door uitvoering van de acties in dit klimaatplan De beoogde besparing van 40% komt overeen met 159.996 MWh of 44.358 ton CO2. Het reductiepotentieel door energiebesparende maatregelen bedraagt 157.793 MWh en 49.860 ton CO2 op voorwaarde dat alle doorgerekende maatregelen/doelstellingen volledig worden gerealiseerd. Het potentieel aan hernieuwbare energie om op korte, middellange en lange termijn de CO2 uitstoot verder te verminderen bedraagt 241.627 MWh en 49.984 ton CO2. Het reductiepotentieel door de aanleg van een warmtenet bij de afvalverbrandingsoven van IVM bedraagt 159.817 MWh en 33.850 ton CO2. Door in te zetten op energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en de aanleg van een warmtenet kan de gemeente energieneutraal worden. 4 Er is momenteel nog geen BAU scenario voor 2030 beschikbaar. 5

MAATREGELEN Met de maatregelen opgenomen in dit plan wil de stad Eeklo een energiebesparing realiseren van 327.041 MWh of 82% van het verbruik en een CO2 -besparing van 78.683 ton CO2 realiseren of 63,4% van de uitstoot in 2011. Deze zijn onder te verdelen onder de categorieën: huishoudens, tertiair, industrie, landbouw, transport, de stad als organisatie, hernieuwbare energie en warmtenet. De volledige lijst maatregelen is terug te vinden in de actietabel. 6

Inhoudstafel Woord vooraf... 2 Management Summary... 4 I. NAAR EEN KLIMAATGEZONDE STAD EEKLO... 10 I.1 Achtergrond... 10 I.2 Doelstelling... 10 I.3 Krachtlijnen... 11 I.4 Organisatorische en financiële aanpak... 13 I.4.1 Structuren... 13 I.4.2 Mensen... 13 I.4.3 Middelen... 13 I.4.4 Instrumenten... 14 I.4.5 Monitoring en opvolging... 14 II. CO2-NULMETING (BASELINE EMISSION INVENTORY)... 15 II.1 De energie-gerelateerde CO2-uitstoot van de stad Eeklo in 2011... 15 II.1.1 De impact van de afvalenergiecentrale op de nulmeting... 19 II.2 De uitstoot uitgesplitst per sector... 21 II.2.1 Huishoudens... 21 II.2.2 Tertiair... 26 II.2.3 Landbouw... 29 II.2.4 Industrie... 31 II.2.5 Transport... 33 II.2.6 De stedelijke diensten... 36 II.3 De stad Eeklo en vergelijkbare steden en gemeenten binnen de provincie Oost- Vlaanderen... 39 II.3.1 Een korte schets van de stad Eeklo... 39 II.3.2 De stad Eeklo binnen de provincie... 39 III. SCENARIO S VOOR DE TOEKOMST... 41 III.1 Methodiek... 41 III.2 BAU 2020... 41 III.2.1 Resultaat van het BAU 2020 scenario... 42 III.2.2 Aanvullingen bij het BAU 2020 scenario... 43 III.3 Reductiepotentieel... 46 III.3.1 Huishoudens... 46 III.3.2 Transport... 47 III.3.3 Tertiair/Industrie/Landbouw... 48 III.3.4 Stedelijke diensten... 50 III.3.5 Totaal reductiepotentieel... 50 7

III.4 Potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie... 51 III.4.1 Potentieel zon... 51 III.4.2 Potentieel wind... 53 III.4.3 Potentieel biomassa... 54 III.4.4 Potentieel warmtepompen... 56 III.4.5 Samenvatting potentieel duurzame energie... 57 III.4.6 Potentieel restwarmte en warmtenetten... 58 III.5 Conclusies uit de scenario s... 60 IV. MAATREGELEN... 61 IV.1 De stad Eeklo als klimaatgezonde organisatie... 61 IV.1.1 De stedelijke gebouwen... 61 IV.1.2 Stedelijke mobiliteit... 63 IV.1.3 Openbare verlichting... 64 IV.1.4 Duurzame aankopen... 65 IV.2 Huishoudens... 65 IV.3 Tertiaire sector... 67 IV.4 Lokale productie hernieuwbare en duurzame energie... 69 IV.5 Transport... 70 IV.6 Industrie... 73 IV.7 Landbouw... 74 IV.8 Algemeen... 75 IV.9 Samenvatting... 76 V. BIJLAGEN... 78 V.1 Bijlage 1 Deelnemerslijst... 78 V.2 Bijlage 2 Effecten van de klimaatverandering... 80 V.3 Bijlage 3 Emissiefactoren... 82 V.3.1 Brandstoffen:... 82 V.3.2 Elektriciteit:... 82 V.4 Bijlage 4 Toelichting BAU-scenario... 83 V.4.1 Huishoudens... 83 V.4.2 Tertiair... 84 V.4.3 Transport... 85 V.4.4 Industrie... 86 V.4.5 Landbouw... 86 V.4.6 Stedelijke diensten... 87 V.6 Bijlage 5 Toelichting potentieel scenario... 88 VI. LIJST GRAFIEKEN... 90 VII. LIJST TABELLEN... 92 8

VIII. BRONNEN... 93 9

I. NAAR EEN KLIMAATGEZONDE STAD EEKLO I.1 Achtergrond De opwarming van de aarde, door een versterkt broeikaseffect, is één van de meest prangende actuele milieuproblemen die onze samenleving voor grote uitdagingen plaatst. Duurzame oplossingen vragen immers om (1) een omkeer in de stijgende uitstoot van broeikasgassen, (2) een drastische verandering in onze manier van wonen, werken, consumeren, vervoeren en ontspannen en (3) het onder controle houden van de bevolkingstoename. Want de strijd tegen de klimaatwijziging heeft alles te maken met hoe we omgaan met energie, grondstoffen en ruimte, nu en in de toekomst. De gevolgen van de klimaatwijziging zijn nu al voelbaar en zullen uiteindelijk iedere wereldburger treffen door extreem weer, voedselonzekerheid en/of overstromingen. De eerste slachtoffers zijn volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) niet alleen de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in het Zuiden. Ook hier in de stad Eeklo zullen de gevolgen voelbaar zijn 5 (IPCC 2014) 6. De uitdaging waarvoor we staan, is tweeledig: (1) bestrijden van de klimaatwijziging door het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen of mitigatie. Hierbij spelen energiebesparing, inzet van hernieuwbare energiebronnen en CO2-opslag een belangrijke rol. Het zal daarnaast nodig zijn om CO2 uit de lucht te halen via bijvoorbeeld bebossing. (2) voorbereiden op de veranderende omstandigheden en de negatieve effecten van de klimaatwijziging die is ingezet of adaptatie. De Provincie maakt werk van een klimaatgezond Oost-Vlaanderen en streeft naar klimaatneutraliteit en klimaatbestendigheid tegen 2050 7. De Provincie wil dit samen met de steden en gemeenten doen en is officieel erkend als territoriaal coördinator van het Burgemeesterconvenant. Ook de stad Eeklo wil meestappen in dit verhaal. I.2 Doelstelling De stad Eeklo wil de leefbaarheid op haar grondgebied nu en in de toekomst vergroten met een kwalitatief klimaatbeleid. De stad Eeklo wil haar bijdrage aan de klimaatwijziging sterk verminderen en zal de uitstoot van broeikasgassen terugdringen. De stad Eeklo engageert zich om minstens 40 % minder CO2 uit te stoten op het grondgebied tegen 2030 ten opzichte van 2011. Hiervoor stelt de stad Eeklo dit Sustainable Energy and Climate Action Plan (SECAP) of klimaatplan op. De stad Eeklo wil ook klimaatbestendig worden en zal, aanvullend op de acties in dit plan, acties ondernemen om negatieve effecten van de klimaatwijziging op het grondgebied van 5 Assessment Report 5, Intergovernmental Panel on Climate Change, 2014 6 Bijlage 1: gevolgen van klimaatverandering voor Oost-Vlaanderen en de stad X 7 Zie www.ikbenklimaatgezond.be 10

de stad Eeklo maximaal te temperen. Hiervoor wordt een risico en kwetsbaarheidsanalyse en een actieplan uitgewerkt. I.3 Krachtlijnen De afgelopen jaren heeft de stad Eeklo vooral ingezet op: Verhogen van de efficiëntie in de openbare verlichting door het installeren van slimme verlichting, het plaatsen van Ledverlichting en het dimmen van nieuwe openbare verlichting Verduurzamen van de eigen mobiliteit binnen de stedelijke diensten door het vergroenen van het eigen wagenpark Realisatie van een centraal mobipunt Uitvoeren van tal van technische maatregelen die het energieverbruik binnen het eigen patrimonium moeten rationaliseren zoals: o het realiseren van een stookplaatsrenovatie stadskantoor via derdepartijfinanciering (2015) o het realiseren REG-maatregelen in stadskantoor via derdepartijfinanciering (vb. warmterecuperatie op ventilatie) o het vernieuwen ( isoleren) van volledige sanitaire installaties van beide complexen o het integreren van nieuwe technieken van energierecuperatie in het zwembad o het plaatsen van bewegingsmelders voor verlichting, plaatsen van LED s o het vernieuwen voordeuren door schuifdeuren (in CC) o o het plaatsen van Isolerende beglazing het centraliseren van het serverpark, het virtualiseren van de servers, vervangen van PC s door thinclients vervangen van zware CRT-schermen naar milieuvriendelijke schermen, optimaliseren printerpark (weghalen kleine printers, printen met badge, recto-verso printen ) stimuleren van duurzame mobiliteit bij de inwoners door: o Het realiseren van een zonneluifel met laadpalen voor elektrische fietsen bij renovatie dorpsplein Balgerhoeke o Het aanleggen van de fietssnelweg op de spoorweg naar Zelzate, herinrichtingstraten en pleinen zoals de projecten Mandeweegsken en omgeving en het plein aan de Pussemierstraat, o Het opstarten van Cambio, o Blue Bike o Creëren van een duurzame invulling van mobiliteit in nieuwe stedelijke ontwikkelingen Stimuleren van hernieuwbare energie door: o Het realiseren PV nieuw jeugdcentrum Kerkstraat o Het realiseren van coöperatieve windturbines op het grondgebied van de stad o Het onderzoeken van mogelijke kleinschalige initiatieven op biomassa, bv. micronet aan zwembad, PTI (met hout uit onderhoud Het Leen) (aanzet (micro)warmtenet en educatief project) i.s.m. werkgroep Regionaal Landschap o o o Organiseren van verschillende groepsaankopen: groene stroom, zonnepanelen Plaatsen van pelletverwarming en PV in het jeugdcentrum Realiseren van 1 coöperatieve WKK op plantenolie voor levering groene warmte aan stadskantoor en Kringwinkel Meetjesland 11

Laten uitvoeren haalbaarheidsstudie rond het gebruik van de restwarmte van de restafvalverbrandingsoven van IVM in een warmtenet voor gebouwverwarming en aanbesteden van een opdracht voor het openstellen van het publiek domein voor het bouwen van een warmtenet stimuleren van duurzaam wonen door: o Stedelijk wonen uitgaande van volgende duurzaamheidsprincipes: compact wonen, integraal waterbeheer, natuur, STOP-principe, autoluw, trage wegen, energie e.a. vanaf de ontwerpfase o Het verlenen van subsidies voor rationeel energiegebruik (dak- en muurisolatie, hoogrendementsbeglazing) o Het vermijden van leegstand door een inventarisering, advies en leegstandsheffing o Het aanbieden van scans en advies i.s.m. Woonwijzer Meetjesland o Het hanteren van een duurzaamheidsbarometer bij stadsvernieuwingsprojecten Hartwijk Verschillende sensibilisatieacties rond diverse thema s zowel intern als extern rond afval en hergebruik, Nacht van de Duisternis, Dagen Zonder Vlees, Trap eens wat vaker naar je baas, verbijsterde Bijen, geveltuintjes, bandenspanningsactie, FairTrade@work, Stimuleren van groen-blauwe netwerken door: o Het aankopen van gronden voor bebossing en hieraan gekoppeld verschillende boomplantacties o Het voorzien van een jaarlijks budget voor de realisatie van ontharding van het openbaar domein (straten, ongebruikte voetpaden e.d.m.) o Het organiseren van verschillende groepsaankopen vb. geveltuintjes o Het verlenen van subsidies voor hemelwaterinstallaties, afkoppelingen, IBA s o Het hanteren ecosysteemdiensten in communicatie rond stadsvernieuwingsprojecten o Het opmaken van een verordening die groendaken op platte daken verplicht De stad Eeklo wil dit beleid versterken door bijkomende maatregelen uit te werken: Volgens het principe van de trias energetica: (1) maximaal inzetten op energiebesparing en het voorkomen emissies: dit wil zeggen emissie vermijden bij de bron (2) het gebruik van hernieuwbare energie optimaliseren (3) als duurzame energie niet volstaat, in laatste instantie fossiele bronnen zuinig en efficiënt gebruiken Acties die gebaseerd zijn op bovenstaande principes hebben naast het verminderen van de uitstoot ook het voordeel dat ze vaak kostenbesparend zijn, de afhankelijkheid van externe energiebronnen verkleinen en de luchtvervuiling reduceren. Met een voorkeur voor kosteneffectieve maatregelen. Kosteneffectiviteit betekent het bereiken van een (milieu)doelstelling tegen de laagste kostprijs voor de finale doelgroep. Er voor zorgend dat de kosten en baten van het klimaatbeleid op een eerlijke wijze worden verdeeld over de volledige samenleving. In combinatie met een participatietraject waarin de verschillende doelgroepen (inwoners, bedrijven, organisaties, industrie, e.a.) worden betrokken Die de voorbeeldfunctie van de stad naar haar inwoners, organisaties en bedrijven op het grondgebied versterkt. 12

De stad Eeklo wil vooral inzetten op het verduurzamen van: Gebouwen, uitrustingen en voorzieningen: zowel het eigen patrimonium, particuliere woningen als tertiaire gebouwen. Ook gebouwen, uitrustingen en voorzieningen van industriële bedrijven en landbouwbedrijven worden meegenomen. Openbare verlichting Mobiliteit: zowel de vloot, rij- en verplaatsingsgedrag van de stedelijke diensten als dat van alle inwoners, bedrijven en organisaties op het grondgebied. Consumptie en overheidsaankopen De stad Eeklo wil ook de eigen energieproductie uit hernieuwbare en duurzame energiebronnen stimuleren én de restwarmte uit de afvalenergiecentrale op haar grondgebied nuttig (laten) inzetten. I.4 Organisatorische en financiële aanpak I.4.1 Structuren De stad Eeklo zet een permanent intern klimaatteam op waaraan volgende diensten actief deelnemen: dienst milieu, dienst gebouwen, dienst mobiliteit, jeugddienst, dienst bevolking, het OCMW, e.a). Het klimaatteam komt minimaal 2 keer per jaar samen. De milieuraad richt een externe werkgroep Klimaatkamer op. De klimaatkamer zal als kwaliteitsbewaker volgende taken op zich nemen: - Extern trajectbewaker Burgemeestersconvenant - Adviseren van stedelijke projecten - Ondersteuning in de opmaak van de jaarlijkse evaluatie voor GR Het werkterrein van dit overleg is de goede uitvoering en opvolging van het klimaatplan. De uitvoering van de maatregelen zelf wordt verdeeld volgens thema over de verschillende stedelijke diensten heen. I.4.2 Mensen Volgende personen worden belast met de voorbereiding en afwikkeling van bijeenkomsten van het klimaatteam. Deze personen staan ook in voor de opvolging van de uitvoering van het klimaatplan en de rapportering naar het schepencollege: Omgevingsambtenaar (0,2 FTE) Administratief medewerker milieu (0,2 FTE) Energie-expert (cf. convenant Ecopower cvba, 0,2 FTE) De verschillende interne diensten dragen elk hun verantwoordelijkheid voor de maatregelen die aan hen worden toegekend zoals opgenomen in de maatregelenlijst. I.4.3 Middelen De stad Eeklo zet naast de bestaande middelen ook bijkomende middelen in voor de uitvoering van het klimaatbeleid (A.3.8.3 - MJP). Daarnaast worden bestaande middelen ook 13

geheroriënteerd of worden er in het bestaande beleid andere accenten gelegd zonder financiële gevolgen. De budgettaire vertaling van de acties gebeurt via de meerjarenbegroting en de jaarlijkse beleidsnota s. I.4.4 Instrumenten De stad Eeklo zet diverse juridische (vb. (bouw)vergunningen, verordeningen), financieeleconomische (vb. subsidies, premies, groepsaankopen), ruimtelijke (vb. ruimtelijke uitvoeringsplannen) en informatie- en communicatiebeleidsinstrumenten in. Er is ook specifiek aandacht voor burgerparticipatie: zowel bij de opmaak van het klimaatplan als bij de uitvoering ervan. Bestaande instrumenten zullen gescreend worden in het licht van het behalen van de klimaatdoelstellingen. I.4.5 Monitoring en opvolging In het kader van het Burgemeestersconvenant dient de stad Eeklo regelmatig - elke twee jaar na indiening van het klimaatplan implementatieverslagen te publiceren waarin de mate van implementatie van het actieplan en de tussentijdse resultaten staan vermeld. 14

II. CO2-NULMETING (BASELINE EMISSION INVENTORY) VITO, de Vlaamse instelling voor technologisch onderzoek heeft in opdracht van de Vlaamse overheid in 2013 een nulmeting-tool ontwikkeld voor alle Vlaamse steden en gemeenten waarmee een nulmeting op uniforme wijze kan uitgevoerd worden Deze nulmeting brengt het energieverbruik en de hiermee gepaard gaande uitstoot van CO2 in kaart voor het referentiejaar 2011. 8 Jaarlijks worden de gegevens voor een volgend jaar ter beschikking gesteld door de Vlaamse Overheid. Deze gegevens dienen aangevuld en eventueel aangepast te worden door de gemeenten. Deze nulmeting is gemaakt op basis van cijfers beschikbaar op 22/08/2016. Deze nulmeting geeft een beeld van de energie-gerelateerde uitstoot, uitgedrukt in ton CO 9 2: directe CO2-emissies gerelateerd aan het verbruik van brandstof op het grondgebied van de stad Eeklo in gebouwen, toestellen/voorzieningen/industriële installaties en door transport; (indirecte) CO2-emissies door de productie van elektriciteit, warmte of koude die wordt verbruikt in de stad Eeklo (ongeacht de locatie van productie). De uitstoot wordt sector per sector overlopen. II.1 De energie-gerelateerde CO2-uitstoot van de stad Eeklo in 2011 De totale energie-gerelateerde CO2-uitstoot van stad Eeklo in 2011 was gelijk aan 124 kton CO2 (124.183 ton CO2) of 6,15 ton CO2 per inwoner. In tabel 1 wordt de verdeling gegeven van zowel het energieverbruik als de broeikasgasemissies (in ton CO2) per sector voor de stad Eeklo en de provincie Oost- Vlaanderen. De sectoren zijn: huishoudens, tertiair, landbouw, industrie, transport en de eigen stad Eeklo (dit is de uitstoot van de stedelijke diensten). 8 Achtergrondinformatie bij deze nulmeting kan gevonden worden in de Handleiding Ondersteuning burgemeestersconvenant Deel 1 Baseline Emission Inventory E. Meynaert et al, 2014; Studie door VITO iov LNE. http://www.burgemeestersconvenant.be/ 9 Wat meten we niet? Niet-energiegebonden CO2-uitstoot en de uitstoot van andere broeikasgassen zoals lachgas en methaan of roet en sterke fluorgassen. Ook de uitstoot op autosnelwegen en ETSbedrijven (die onder het Europees Emmisiehandelssysteem vallen) werden niet mee opgenomen in deze meting gezien deze Vlaamse en Europese bevoegdheid zijn (niet van toepassing in stad Eeklo). 15

Tabel 1: Het verbruik en de uitstoot in ton CO2 per sector in 2011 en in vergelijking met de provincie Oost-Vlaanderen Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 + cijfers van de stad Eeklo + Klimaatplan Provincie Oost-Vlaanderen Sector Stad Eeklo Verbruik (MWh) Emissies (Ton CO2) Provincie Oost-Vlaanderen Verbruik Emissies (MWh) (Ton CO2) Huishoudens 144 606 36% 39 528 32% 11 425 840 32% 2 275 295 29% Tertiair 79 232 20% 26 718 22% 5 534 216 16% 1 130 042 15% Landbouw 18 717 5% 5 235 4% 1 525 898 4% 355 027 5% Industrie 76 878 19% 31 752 26% 5 064 698 14% 1 041 559 13% Transport 73 674 18% 18 676 15% 11 705 164 33% 2 966 368 38% Stedelijke diensten 6 881 2% 2 274 2% 0 0 TOTAAL 399 989 124 183 35 255 817 7 768 291 In de verdeling van zowel het verbruik (uitgedrukt in MWh) als de uitstoot (uitgedrukt in ton CO2) neemt de sector huishoudens door gebouwenverwarming, sanitair warm water en elektriciteitsverbruik het grootste aandeel voor zijn rekening (32%). Vervolgens is het grootste aandeel voor de sector industrie (26%). De tertiaire sector neemt het derde grootste aandeel voor zijn rekening (22%), gevolgd door de transportsector (zonder N49) met een aandeel van 15%. De uitstoot van de landbouwsector en van de stedelijke diensten zijn respectievelijk 4% en 2% van het totaal. Grafiek 3 geeft een overzicht van de energie gerelateerde CO2-uitstoot per sector. Grafiek 3: De CO2 uitstoot per sector in 2011- Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 In tabel 2 wordt het energieverbruik per energiedrager en per sector weergegeven. We onderscheiden elektriciteit, fossiele en hernieuwbare brandstoffen. 16

Tabel 2: Het verbruik per energiedrager en per sector in 2011- Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 + cijfers van de stad Eeklo Totaal (MWh) Elektriciteit Fossiel Hernieuwbaar Totaal Huishoudens 36 971 97 857 9 777 144 606 Tertiair 32 558 45 608 1 067 79 232 Landbouw 2 172 16 546 0 18 717 Industrie 49 332 26 977 569 76 878 Transport 1 70 72 2 902 73 674 Stadsbestuur 2 682 4 183 15 6 881 TOTAAL 123 715 261 943 14 331 399 989 31% 65% 3,6% Het totale energieverbruik is gelijk aan 399.989 MWh. 3,6 % hiervan is hernieuwbare energie afkomstig van hernieuwbare brandstoffen (verbranding van hout en overige biomassa en het gebruik van biobrandstoffen bij transport) en hernieuwbare warmte uit zonneboilers en warmtepompen. Fossiele brandstoffen zijn o.a. gas, stookolie, steenkool, vloeibaar gas, maar ook benzine en diesel. Van de in de stad Eeklo verbruikte elektriciteit uit tabel 2 wordt 56% lokaal geproduceerd (via installaties < 20MW), al dan niet uit hernieuwbare bronnen: met zonnepanelen (2.587kW), windturbines (10.600kW) en de afvalenergiecentrale van IVM met een totaal vermogen van 8,45 MW en een vermogen voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen van 4,0 MW. De restwarmte wordt momenteel nog niet nuttig ingezet. Hieronder een grafiek met de verdeling van de lokale productie in 2011. Grafiek 4: De lokale productie van elektriciteit in 2011- Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Fotovoltaïsche energie en windenergie zijn 100% hernieuwbaar. Voor afval wordt uitgegaan van een hernieuwbaar deel van 47,78% (andere biomassa) en niet-hernieuwbaar deel van 52,22% (afval) Op basis van emissiefactoren zijn de verbruiken omgezet in een bepaalde CO2 uitstoot. 10 Voor het verbruik van hernieuwbare energie wordt aangenomen dat de CO2 uitstoot nul is. In tabel 3 wordt de verdeling van de CO2-uitstoot per energiedrager en per sector weergegeven. Meer dan de helft van de uitstoot is het gevolg van het elektriciteitsverbruik. Dit is opmerkelijk hoger dan in andere steden en gemeenten. Zie verder in punt II.1.1 10 Zie verder in punt II.1.1 17

Tabel 3: De uitstoot per energiedrager per sector in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 + cijfers van de stad Eeklo Totaal (Ton CO2) Elektriciteit Fossiel Totaal Huishoudens 19 368 20 159 39 528 Tertiair 17 056 9 662 26 718 Landbouw 1 138 4 097 5 235 Industrie 25 844 5 908 31 752 Transport 0 18 676 18 676 Stadsbestuur 1 405 868 2 274 TOTAAL 64 812 59 371 124 183 52% 48% De onderstaande grafiek die de verdeling toont van de fossiele brandstoffen, toont dat aardgas de meest verbruikte brandstof is. Het aardgasverbruik ligt 5,5 keer hoger dan het stookolieverbruik. Opmerkelijk is dat steenkool nog steeds wordt gebruikt, hetzij beperkt. Steenkool stoot bij verbranding 0,35 ton CO2/MWh uit, wat veel hoger ligt dan bij verbranding van aardgas (0,2 ton CO2/MWh) en stookolie (0,27 ton CO2/MWh). Dit komt onder andere door de lagere efficiëntie van installaties op steenkool. Diesel wordt 4,7 keer vaker gebruikt dan benzine. Grafiek 5: Verdeling verbruik fossiele brandstoffen Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 + cijfers van de stad Eeklo Een gedetailleerde overzicht van de CO2-emissies wordt, in functie van de brandstof, weergegeven in grafiek 7. Opvallend is hier in de eerste plaats de grote delen voor elektriciteit (meer uitleg volgt hierna) en het aandeel van steenkool bij de sector landbouw en het en de sector industrie. Ook het grote aandeel stookolie in de landbouw is opvallend. Let wel op: deze cijfers zijn inschattingen uit het VITO-model, de reële verbruiken zijn niet altijd gekend. 18

Grafiek 6: De uitstoot per brandstof per sector Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016+ cijfers van de stad Eeklo Indien we deze uitstoot zouden moeten compenseren door bosaanplant, dan hebben we 4,13 keer de gehele oppervlakte van de stad Eeklo nodig. II.1.1 De impact van de afvalenergiecentrale op de nulmeting De Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging voor Huisvuilverwerking Meetjesland (IVM) staat jaarlijks in voor de verbranding van bijna 100.000 ton (huishoudelijk) restafval uit de hele streek. De afvalenergiecentrale is gelegen op het grondgebied van Eeklo. Gelet op het vermogen van deze afvalenergiecentrale 11 (vermogen < 20 MW) dient deze volgens de richtlijnen van het Burgemeestersconvenant meegenomen te worden in de nulmeting. De afvalenergiecentrale wordt aanzien als een elektriciteitscentrale. De productie van de oven dekt 47% van het elektriciteitsverbruik in Eeklo. Doordat de afvalenergiecentrale minder efficiënt is dan de gemiddelde elektriciteitscentrale in België, en de CO2-uitstoot van afvalverbranding ook hoog ligt, is de CO2 uitstoot per verbruikte MWh elektriciteit in Eeklo zeer hoog. 11 een totaal vermogen van 8,45 MW en een vermogen voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen van 4,0 MW. 19

Concreet vertaalt zich dit in een zeer hoge lokale emissiefactor voor elektriciteit (0,524 ton CO2 per MWh tegenover een gemiddelde Belgische emissiefactor van 0,208 ton CO2 per MWh). 12 Dit heeft verschillende gevolgen: De stad Eeklo heeft een zeer hoge uitstoot CO2 Het aandeel elektriciteit in de CO2-uitstoot is zeer groot De verhoudingen tussen de sectoren verschuiven: de sectoren met elektriciteitsverbruik nemen toe in belang ten opzichte van de sectoren zonder elektriciteitsverbruik (concreet: de sector transport wordt kleiner) Incentives om te evolueren naar meer elektrificatie (elektrische wagens, warmtepompen, e.a.) worden weggenomen. De afvalenergiecentrale niet meenemen in de nulmeting of de nationale emissiefactor hanteren, strookt niet met de realiteit en is geen optie voor de stad. De stad Eeklo wenst blijvend in te zetten op hernieuwbare energie om op deze manier de lokale emissiefactor te doen dalen. Bovendien is de mogelijkheid tot warmterecuperatie van de afvalenergiecentrale een grote opportuniteit. Ter informatie:. De emissies dalen met 32% indien met een nationale emissiefactor zou gerekend kunnen worden. Het aandeel van transport zou dan een tweede plaats innemen. Tabel 4: De uitstoot per sector in 2011 berekend met enerzijds de lokale emissiefactor en anderzijds de nationale emissiefactor Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 + cijfers van de stad Eeklo Verbruik (MWh) Emissies (Ton CO2) lokale emissiefactor Emissies (Ton CO2) nationale emissiefactor Huishoudens 144 606 36% 39 528 32% 27 620 33% Tertiair 79 232 20% 26 718 22% 16 232 19% Landbouw 18 717 5% 5 235 4% 4 536 5% Industrie 76 878 19% 31 752 26% 15 864 19% Transport 73 674 18% 18 676 15% 18 676 22% Stadsbestuur 6 881 2% 2 274 2% 1 410 2% TOTAAL 399 989 124 183 84 337 12 De Belgische emissiefactor voor elektriciteit is gebaseerd op de netto elektriciteitsproductie in België in het jaar 2011. De nationale emissiefactor voor elektriciteit wordt aangepast naar een lokale emissiefactor rekening houdend met de hoeveelheid lokaal geproduceerde stroom. Op dit moment komt 83% van de lokale elektriciteitsproductie van de restafvalverbrandingsinstallatie. Wat maakt dat deze oven zwaar doorweegt in de berekening van de lokale emissiefactor voor elektriciteit in vergelijking met de productie aan hernieuwbare energie uit zon en wind. 20

II.2 De uitstoot uitgesplitst per sector II.2.1 Huishoudens Sector huishoudens: Uitstoot van 40 kton CO2 (39.528 ton CO2) in 2011 Huishoudelijk verbruik omvat verbruik voor ruimteverwarming, sanitair warm water, apparaten en verlichting. De sector huishoudens omvat het brandstofverbruik en het elektriciteitsverbruik in de woningen. De verbruiken van elektriciteit en gas worden beschikbaar gesteld door de netbeheerder. De verbruiken van andere brandstoffen worden afgeleid op basis van de sociaaleconomische enquête van 2001 en de Energiebalans Vlaanderen. Grafiek 7 toont de verdeling van de uitstoot. Bijna de helft van de uitstoot is toe te wijzen aan elektriciteitsverbruik (49%), een kleinere helft aan gas (46%). Stookolie (3%) en vloeibaar gas (2%) worden door de huishoudens slechts in zeer beperkte mate verbruikt. Grafiek 7: De uitstoot per energiedrager voor huishoudens in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 21

In 2011 woonden er 9.067 huishoudens in de stad Eeklo. Een analyse van de woonsituatie in stad Eeklo in vergelijking met Vlaanderen 13, geeft ons de volgende inzichten: De stad Eeklo heeft iets meer eengezinswoningen en iets minder appartementen in vergelijking met het gemiddelde in Vlaanderen (zie grafiek 8) (respectievelijk 78% en 18% in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde van 73% en 23%) Opmerkelijk minder open bebouwing in vergelijking met het gemiddelde in Vlaanderen (zie grafiek 9) (24% in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde van 40%) relatief minder jonge woningen van na 1971 (zie grafiek 10) en relatief meer oude woningen van voor 1945 (respectievelijk 40% en 34% in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde van 43% en 29%) een bevolking met een gemiddeld lager inkomen opvallend meer sociale huisvesting (8% in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde van 4%) opvallend minder woningen met centrale verwarming of airco (57% in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde van 71%) Grafiek 8: De verdeling van de woongelegenheden per type woning voor stad Eeklo en Vlaanderen vergeleken 2011 Bron: FOD Economie, KMO, middenstand en energie, Kadastrale statistiek van het gebouwenpark 13 Bron: FOD Economie, KMO, middenstand en energie, Kadastrale statistiek van het gebouwenpark 22

Grafiek 9: De verdeling van de woongelegenheden per type bebouwing voor de stad Eeklo en Vlaanderen vergeleken 2011 Bron: FOD Economie, KMO, middenstand en energie, Kadastrale statistiek van het gebouwenpark Grafiek 10: De verdeling van de woongelegenheden volgens bouwjaar voor de stad Eeklo en Vlaanderen vergeleken 2011 Bron: FOD Economie, KMO, middenstand en energie, Kadastrale statistiek van het gebouwenpark Grafiek 11 geeft de verdeling per brandstof voor de hoofdverwarming weer, uitgedrukt in huishoudens. 23

Grafiek 11: Verdeling van brandstofgebruik voor verwarming huishoudens in 2011- Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Het grootste deel van de huishoudens heeft een hoofdverwarming op aardgas (zie grafiek 11). 22% van de gezinnen verwarmt de woning op elektriciteit 14, wat vanuit energetisch oogpunt veel minder efficiënt is doordat het rendement van elektriciteitscentrales op fossiele brandstof veel lager is dan een condenserende verwarmingsketel. Geschat wordt dat 2% van de gezinnen in 2011 hout gebruikte voor de hoofdverwarming. Voor de bepaling van de totale hoeveelheid hout (biomassa) in het energieverbruik wordt er ook rekening gehouden met het hout dat wordt ingezet als bijverwarming, dus aanvullend bij bv. een aanwezige centrale verwarming. Verwarmingsinstallaties met vaste brandstoffen zijn vaak nog inefficiënt en zorgen voor luchtverontreiniging. Tabel 5 toont het verbruik en de uitstoot per energiedrager. Biomassa (hout) en hernieuwbare energie nemen een aandeel in van 7,6%, in het verbruik. Tabel 5: Het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor huishoudens in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Huishoudens MWh ton CO2 Elektriciteit 36 971 19 368 Aardgas 89 538 18 087 Vloeibaar gas 3 716 843 Stookolie 4 604 1 229 Steenkool 0 0 Overige biomassa 9 486 0 Zonne-/ thermische energie 63 0 Geo-thermische energie 229 0 Totaal 144 606 39 528 14 Warmtepompen niet meegerekend, deze vallen onder een andere categorie 24

In 2011 waren er 40 zonneboilers en 12 warmtepompen geïnstalleerd bij de huishoudens In 2011 was er 2.045 kw aan kleine fotovoltaïsche installaties geïnstalleerd < 10kW in de stad Eeklo 15, wat neer komt op een 511-tal installaties op de daken van de huishoudens. 15 Bron: Website VREG 25

II.2.2 Tertiair Tertiaire sector: Uitstoot van 27 kton CO2 (26.718 ton CO2) in 2011 De tertiaire sector omvat het brandstofverbruik, het elektriciteitsverbruik en de warmteaankopen in de volgende subsectoren: kantoren en administraties, horeca, handel, gezondheidszorg en maatschappelijke diensterverlening, andere gemeenschaps-, sociale en persoonlijke dienstverlening en onderwijs. Het aandeel van elk van deze sectoren wordt weergegeven in Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.. Grafiek 12: Verdeling van het energieverbruik in MWh per subsector van de tertiaire sector in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 De subsector kantoren en administraties is goed voor 28% van het verbruik. De subsectoren gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening en Handel verbruiken een aandeel van 21% en 19%. De overige subsectoren verbruiken maximaal 11% van het totaalverbruik van de sector. In de sector REST tertiair zitten een aantal instellingen die omwille van privacy-redenen niet kunnen worden toegekend aan een aparte subsector. Grafiek 13 toont de verdeling van de uitstoot per energiedrager voor de tertiaire sector. 64% van de uitstoot is het gevolg van elektriciteitsverbruik, het overige deel is het gevolg van het brandstofverbruik (waaronder aardgas 29% en stookolie 7%). 26

Grafiek 13: De uitstoot per energiedrager voor tertiaire sector in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Grafiek 14 toont dat Handel een groter aandeel aan elektriciteit verbruikt. Dit is te verklaren door het gebruik van verlichting, computers en koeling. Bij de andere sectoren wordt voornamelijk gebruik gemaakt van energie voor verwarming. Hieruit kunnen we afleiden dat men voor de eerste subsectoren ( Handel ) vooral moet inzetten op energie-efficiëntie van verlichting, andere installaties en voorzieningen. Bij de overige subsectoren dient men eerder in te zetten op isoleren van de gebouwschil en het vervangen van verwarmingsinstallaties. Grafiek 14: Verdeling van het brandstofaandeel uitgedrukt in MWh per subsector 27

Tabel 6 toont de verbruiksgegevens en de uitstoot per energiedrager voor de tertiaire sector. Tabel 6: Verdeling van het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor tertiaire sector in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Tertiair MWh ton CO2 Elektriciteit 32 558 17 056 Warmte/koude - - Aardgas 38 382 7 753 Vloeibaar gas 514 117 Stookolie 6 711 1 792 Overige biomassa 953 0 Zonne-/ thermische energie - - Geo-thermische energie 114 0 Totaal 79 232 26 718 In 2011 waren er WKK s, noch zonneboilers en werden slechts 6 warmtepompen gebruikt door de tertiaire sector. 16 16 Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen warmtepompen en zonneboilers bij tertiair, landbouw en industrie. Deze worden bij tertiair in rekening gebracht. 28

II.2.3 Landbouw Landbouw sector: Uitstoot van 5 kton CO2 (5.235 ton CO2)in 2011 In deze nulmeting wordt de energie-gerelateerde uitstoot van het brandstofverbruik en het elektriciteitsverbruik door de landbouwsector in beeld gebracht. Daarnaast kent de landbouw ook belangrijke niet-energiegerelateerde broeikasgasemissies door de veeteelt (CH4 door de vertering en mestopslag en N2O vanuit de mestopslag en de bodem). Deze uitstoot werd echter niet meegenomen in de CO2 nulmeting. Grafiek 15 toont de verdeling van de energie-gerelateerde uitstoot per energiedrager voor de landbouw sector. Het stookolieverbruik is doorslaggevend (57%), gevolgd door elektriciteit (27%), gas (20%), steenkool (1,3%) en vloeibaar gas (0,1%). Grafiek 15: Verdeling van de CO2-uitstoot per energiedrager voor de landbouwsector in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Tabel 7 toont het verbruik en de uitstoot per energiedrager. 29

Tabel 7: Verdeling van het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor landbouw in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Landbouw (energie-gerelateerde) MWh ton CO2 Elektriciteit 2 172 1 138 Aardgas 5 175 1 045 Vloeibaar gas 23 5 Stookolie 11 154 2 978 Steenkool 194 69 Totaal 18 717 5 235 Er waren in 2011 geen zonneboillers. Er worden geen warmtepompen weergegeven in tabel 8 omdat deze in de berekening volledig werden toegewezen aan de tertiaire sector. In 2011 waren er geen warmtekrachtkoppelingsinstallaties (WKK s) werkzaam op de landbouwbedrijven (noch elders) in de stad Eeklo. 30

II.2.4 Industrie Sector Industrie: Uitstoot van 32 kton CO2 (31.752 ton CO2) in 2011 De sector industrie omvat het brandstofverbruik, het elektriciteitsverbruik en eventueel de warmteaankopen in de volgende subsectoren: ijzer- en staalnijverheid, non-ferro, metaalverwerkende nijverheid, voeding, dranken en tabak, textiel, leder en kleding, minerale en niet-metaalproducten, papier en uitgeverijen, chemie, e.a. Grafiek 16 toont de verdeling van de uitstoot per energiedrager voor de industriële sector. Het elektriciteitsverbruik is goed voor 81% van de uitstoot door de industrie. Op de tweede plaats komt aardgas met 13%. De overige 6% van de uitstoot is afkomstig van het stookolieverbruik. Vloeibaar gas en steenkool zijn zeer beperkt. Grafiek 16: Verdeling van de uitstoot per energiedrager voor de industriesector) in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Tabel 8 toont de verbruiksgegevens en de uitstoot per energiedrager voor de sector industrie. In deze sector worden bijna geen hernieuwbare energiebronnen gebruikt. 31

Tabel 8: Het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor de industrie in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Industrie MWh ton CO2 Elektriciteit 49 332 25 844 Aardgas 20 028 4 046 Vloeibaar gas 257 58 Stookolie 6 488 1 732 Steenkool 203 72 Overige biomassa 569 Totaal 76 878 31 752 Er waren geen zonneboilers. Er worden geen warmtepompen weergegeven in tabel 9 omdat deze in de berekening volledig werden toegewezen aan de tertiaire sector. 32

II.2.5 Transport Transport sector: Uitstoot van 19 kton CO2 (18.676 ton CO2) in 2011 De sector transport omvat de CO2-emissies ingeschat voor het commercieel en particulier transport en het openbaar vervoer op de weg. Het vervoer op de N49 is niet meegenomen in de cijfers. De N49 is immers een gewestelijke primaire weg van categorie 1 die op termijn een autosnelweg zal worden. Op deze weg zit veelal doorgaand verkeer dat niet bestemd is voor Eeklo. De stad kan bijgevolg weinig beleidsmaatregelen nemen die het verkeer op deze weg kunnen beïnvloeden. De uitstoot door het verkeer op N49 bedroeg in 2011 11.054 ton CO2. Dit is een derde van de uitstoot op alle wegen samen. Grafiek 17 toont dat het openbaar vervoer slechts een zeer klein aandeel vormt, namelijk 1,8%. Verbruikscijfers van de stedelijke vloot zitten niet in deze cijfers, maar wel in de sector stadsbestuur. Grafiek 17: Verdeling van de uitstoot per subsector voor transport in 2011- Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Deze gegevens zijn gebaseerd op data van het Vlaams Verkeerscentrum, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds het wegtype (genummerde wegen en nietgenummerde wegen) en anderzijds het voertuigtype (lichte voertuigen en zware voertuigen 17 )( Grafiek 18). 18 17 Lichte voertuigen zijn bv personenwagens en motoren, zware voertuigen zijn bv vrachtwagens en bussen 18 Voor elk van deze categorieën worden het aantal voertuigkilometers bepaald, op basis van verkeersinstellingen. Deze voertuigkilometers worden vervolgens verdeeld over de verschillende voertuigtechnologieën, namelijk diesel, benzine, LPG, CNG, e.a op basis van COPERT, een transportmodel van VMM. Ook de consumptiefactoren per technologie zijn afkomstig uit dit model. De emissiefactoren voor de verschillende brandstoftypes werden bepaald op basis van IPCC waarden en zijn terug te vinden in Bijlage 2. 33

Grafiek 18: Verdeling van de km per voertuigtype en wegtype in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Als we kijken naar het particulier en commercieel vervoer, dan werden in 2011 91.096.356 voertuigkilometers afgelegd in de stad Eeklo, waarvan 94% door lichte voertuigen en 6% door zware voertuigen. 19% van de kilometers wordt afgelegd op de niet genummerde wegen. De overige 81% wordt afgelegd op de genummerde wegen. In grafiek 19 wordt de verdeling van de uitstoot per brandstof voor de transportsector voorgesteld. 34

Grafiek 19: Verdeling van het verbruik per type transportmiddel en per energiedrager (PJ) in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 In de transportsector worden 5 keer zoveel kilometers afgelegd met dieselvoertuigen dan met benzinevoertuigen (alle gewichtsklassen). Diesel heeft een grotere energie-inhoud waardoor dieselvoertuigen zuiniger zijn in verbruik. Maar diesel stoot meer CO2 uit per liter en bovendien zijn diesel emissies schadelijker voor de gezondheid dan benzine emissies. Tabel 9 bevat de verbruiken en de uitstoot per brandstof voor de transportsector. Tabel 9: Het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor de transport sector in 2011 Bron: Nulmeting (2011) VITO 2016 Transport MWh ton CO2 Elektriciteit 0,7 0,4 Aardgas 3,5 0,7 Vloeibaar gas 344 78 Diesel 58 972 15 746 Benzine 11 452 2 852 Bio-brandstof 2 902 Totaal 73 674 18 676 Er wordt uitsluitend diesel gebruikt als brandstof voor zware voertuigen. Lichte voertuigen gebruiken een significante hoeveelheid benzine. Het aandeel voertuigen op elektriciteit (< 0,001%), aardgas (< 0,005%) of vloeibaar gas (<0,5%) was marginaal in 2011. 35

II.2.6 De stedelijke diensten De stedelijke diensten: Uitstoot van 2 kton CO2 (2.274 ton CO2) in 2011. Het energieverbruik en bijhorende emissies van broeikasgassen door de stedelijke diensten zijn in kaart gebracht. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het stedelijk patrimonium, het wagenpark en de openbare verlichting (tabel 10 en grafiek 20). De gerelateerde verbruiken worden in mindering gebracht in de totale verbruiken van voorgaande sectoren (tertiaire sector en sector transport). Grafiek 21 toont de verdeling van de uitstoot per energiedrager. Het elektriciteitsverbruik is goed voor bijna twee derde van de uitstoot (62%). Aardgas volgt met 34%. De overige 5% van de uitstoot is te wijten aan de vloot, meer bepaald het brandstofverbruik voor de voertuigen. Grafiek 20: Verdeling van de uitstoot per energiedrager van de stedelijke diensten in 2011 Bron: cijfers van de stad Eeklo 36

Tabel 10: Verdeling van het verbruik en de uitstoot per onderdeel voor de stedelijke diensten in 2011 Bron: cijfers van de stad Eeklo Stadsbestuur MWh ton CO2 Eigen gebouwen 4 992 1 390 Eigen openbare verlichting 1 496 784 Eigen vloot 393 100 Totaal 6 881 2 274 Grafiek 21: Verdeling van de uitstoot per subsector van de stedelijke diensten in 2011 Bron: cijfers van de stad Eeklo Tabel 11 toont de verbruiksgegevens en de uitstoot per energiedrager voor de stedelijke diensten. Tabel 11: Verdeling van het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor de stedelijke diensten in 2011 Bron: cijfers van de stad Eeklo Stedelijke diensten MWh ton CO2 Elektriciteit 2 682 1 405 Aardgas 3 806 769 Vloeibaar gas 4 1 Diesel 322 86 Benzine 51 13 Biobrandstof 15 Zonne-/ thermische energie - - Geo-thermische energie - - Totaal 6 881 2 274 GEBOUWENPARK In deze nulmeting is het verbruik van 14 gebouwen meegenomen: Stadskantoor, buitenschoolse kinderopvang (3), brandweer, Cultureel Centrum De Herbakker, Stedelijk InformatiePunt, Jeugdcentrum De Kubiek, recyclagepark, sporthal, stadhuis, kunstacademie, LDC Zonneheem, zwembad. De cijfers zijn afkomstig van de netbeheerder EANDIS. 100 % van de aangekochte elektriciteit was in 2011 groene stroom. 37

WAGENPARK In deze nulmeting is het verbruik van 2 personen-, 7 kleine en 15 grote bestelwagens meegenomen. De cijfers zijn verzameld op basis van een raming van het aantal kilometers per jaar en het werkelijk verbruik van de wagen uitgedrukt in liter per km/concrete verbruiken. 38

II.3 De stad Eeklo en vergelijkbare steden en gemeenten binnen de provincie Oost-Vlaanderen II.3.1 Een korte schets van de stad Eeklo Stad Eeklo is in vergelijking met de andere steden in de provincie Oost-Vlaanderen eerder een kleine stad. De stad Eeklo heeft een totale oppervlakte van 3.005ha. In 2011 telde de stad Eeklo 20.187 inwoners of 9.067 huishoudens. Eeklo bestaat uit verschillende kleinere kernen, wijken en gehuchten (Balgerhoeke, Raverschoot, Bus, Pokmoere, Sint-Jozef en Oostveld). Eeklo heeft twee industrieterreinen Nieuwendorpe en Kunstdal. Op korte tot middellange termijn komen er een drietal industriezones bij en zullen uitgebreid worden: bijkomende zones aan Kunstdal en aan Nieuwendorpe en (eventueel) een nieuw industrieterrein in Balgerhoeke, langs de expresweg N49. De bedrijven zijn gegroepeerd binnen de Ondernemingskring Eeklo (OKEE). Er zijn geen autosnelwegen op het grondgebied, maar wel enkele gewestwegen (zoals de N49, de N9). Ook is er een treinstation aanwezig op het grondgebied. De westgrens van Eeklo volgt het Schipdonkkanaal. De stad Eeklo zet al jaren in op duurzaamheid. De stad Eeklo pionierde in 1999 met het plan om een energieproductie te ontwikkelen op eigen terrein. Vandaag staan in Eeklo vier windturbines waarin de burgers participeerden. II.3.2 De stad Eeklo binnen de provincie De uitstoot van de stad Eeklo kan (ter illustratie) worden geplaatst naast de uitstoot van gemeenten en steden met een relatief gelijkaardige oppervlakte of een relatief gelijkaardig aantal inwoners (zie grafiek 22). Vervolgens wordt de werkelijke uitstoot en de relatieve uitstoot weergegeven in een zelfde volgorde (zie grafiek 22 en grafiek 23). Grafiek 22: De steden en gemeenten in Oost-Vlaanderen gerangschikt volgens aantal inwoners. 39

De uitstoot van de stad Eeklo is laag in vergelijking met steden en gemeenten met een gelijkaardig aantal inwoners. 19 Vooral de uitstoot door de huishoudens en door transport ligt duidelijk lager. Grafiek 23: De CO2 uitstoot per sector voor de steden en gemeenten in Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens aantal inwoners. Ook de relatieve uitstoot per inwoner is laag in vergelijking met andere steden en gemeenten. Grafiek 24: De uitstoot per inwoner van de steden en gemeenten in Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens aantal inwoners. 19 Opgelet: Om een eerlijke vergelijking mogelijk te maken, zit de uitstoot van de afvalverbrandingsoven niet mee in deze cijfers. Wel is de uitstoot ten gevolge van transport op alle wegen meegenomen (inclusief snelwegen en de N49). 40

III. SCENARIO S VOOR DE TOEKOMST III.1 Methodiek Het verbruik van vandaag zal niet hetzelfde zijn in de toekomst. De evolutie van de uitstoot in de toekomst is onzeker en afhankelijk van tal van factoren: demografische ontwikkelingen, economische ontwikkelingen, het gevoerde beleid, gedragsverandering bij de inwoners / bedrijven / overheden, technologische ontwikkelingen, innovaties, e.a. Hieronder worden verschillende scenario s opgetekend, gebaseerd op verschillende studies en specifieke informatie uit de stad Eeklo. 3 scenario s worden beschreven: BAU 2020 (business as usual) van VITO 20 : Dit scenario geeft een inschatting van de evolutie van de CO2 uitstoot op het grondgebied van de stad Eeklo naar 2020 indien er geen bijkomende acties genomen worden door de lokale overheden. Het houdt wel rekening met autonome evoluties en beslist Europees beleid. Reductiepotentieel: hierin wordt een inschatting gemaakt van het technisch besparingspotentieel door energie-efficiëntie en rationeel energiegebruik Potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie: hier worden de resultaten geschetst van de hernieuwbare energiescan uitgevoerd door de Provincie Oost- Vlaanderen. III.2 BAU 2020 Volgens het BAU 2020 scenario voor de stad Eeklo wordt verwacht dat het verbruik voor huishoudens naar 2020 zal stijgen met 8%, de tertiaire sector zal dalen met -4%. Het transport zal een stijging kennen met 18%. Volgens het BAU 2020 scenario stijgt de totale uitstoot met 4,5% naar 129.734 ton CO2 in 2020 en stijgt het verbruik met 6,1% naar 424.364 MWh. In opdracht van LNE werd door het VITO een Business as usual of BAU 2020-scenario uitgewerkt voor o.a. de stad Eeklo. Dit scenario geeft een inschatting van de evolutie van de CO2 uitstoot op het grondgebied van de stad Eeklo indien er geen bijkomende acties genomen worden door de lokale overheden. De horizon is 2020. In dit scenario is rekening gehouden met de verwachte demografische groei per gemeente (cijfers van de Studiedienst van de Vlaamse regering 21 ), de vervanging van verwarmingsinstallaties op het einde van hun levensduur door actuele state-of-the-art installaties, de impact van het Europese beleid rond energieprestaties van gebouwen en rond hernieuwbare energie, de evolutie naar zuinigere toestellen, verlichting en voertuigen 20 Een BAU scenario naar 2030 is nog niet uitgewerkt 21 SVR-projecties van de bevolking en de huishoudens voor Vlaamse steden en gemeenten, 2009 2030 41

en de toename van het aantal verkeerskilometers (cijfers van het Verkeerscentrum, de Lijn en het VITO). Dit model veronderstelt dat de emissiefactoren (voor de omrekening van het energiegebruik naar de bijhorende CO2 uitstoot) gelijk blijven en gaat er dus van uit dat de lokale productie van hernieuwbare energie in 2020 even groot is als in 2011. Voor de (sub)sectoren industrie, landbouw, openbare verlichting en openbaar vervoer wordt verondersteld dat de energieverbruiken en CO2-uitstoot in het BAU-scenario niet wijzigen ten opzichte van de nulmeting voor 2011. III.2.1 Resultaat van het BAU 2020 scenario Volgens het BAU 2020 scenario stijgt de uitstoot met 4,5% naar 129.734 ton CO2 in 2020 Tabel 12: Het energieverbruik en de CO2-emissies voor 2011 en 2020 volgens het BAU-scenario Finaal energieverbruik (MWh) CO2-emissies (ton) 2011 2020 2011 2020 Huishoudens 144 606 159 274 39 528 42 746 8% Tertiair 79 232 76 334 26 718 25 775-4% Landbouw 18 717 18 717 5 235 5 235 0% Industrie 76 878 76 878 31 752 31 752 0% Transport 73 674 86 414 18 676 22 104 18% Stad 22 6 881 6 747 2 274 2 240-2% TOTAAL 399 989 424 364 124 183 129 853 % 2020-2011 6,1% 4,6% 22 De uitstoot van de stedelijke diensten is ingeschat als volgt: de uitstoot van de vloot volgt hier de evolutie van de sector transport, de uitstoot van het patrimonium de tertiaire sector 42

Grafiek 25: CO2-uitstoot voor 2011 en 2020 volgens het BAU scenario. De uitstoot van de stad is ingeschat als volgt: de uitstoot van de vloot volgt hier de evolutie van de sector transport, de uitstoot van het patrimonium de tertiaire sector Meer duiding bij de achterliggende prognoses en aannames bij de uitvoering van het BAU scenario is terug te vinden in bijlage 4. III.2.2 Aanvullingen bij het BAU 2020 scenario Tussen 2011 en vandaag zijn er al verschillende resultaten/evoluties te becijferen. HERNIEUWBARE ENERGIE Tussen 2011 en 2014 is er een toename van 970 kwp bijkomend opgesteld vermogen aan zonnepanelen bij particulieren en bedrijven of een stijging met 37,5%. Tussen 2011 en 2014 is er een toename van 4.600 kwp bijkomend opgesteld vermogen aan windenergie of een stijging met 43,4%. 43

Grafiek 26: Evolutie opgesteld vermogen hernieuwbare energie 2011 en 2014 Bron: cijfers VREG GRONDGEBIED STAD EEKLO De meting (van VITO) van de CO2 uitstoot in het jaar 2014 toont een stijging van +1% 23 ten opzichte van 2011 (zie grafiek 38). Grafiek 27: Vergelijking totale uitstoot stad Eeklo 2011-2012-2013-2014 Bron: Cijfers stad Eeklo en Nulmeting (2011) VITO 2016. Opmerking: Vanaf 2012 geen specifiek cijfers beschikbaar van de stedelijke diensten. Deze zitten in het deel transport en tertiair vervat. Uit de inventarissen voor de jaren 2012 2013-2014 is af te leiden dat de uitstoot na 2011 is gestegen met +2,7% in 2012, met +8,1% in 2013, en met +1% in 2014 telkens ten opzichte van 2011. We stellen een stijging vast in 2012 en 2013 en een daling in 2014: de winters in 2012 en 2013 waren gemiddeld strenger, de winter van 2014 was milder. Dit is zeker één van de factoren die een deel van de verklaring kunnen bieden. 23 Deze uitstoot is niet gecorrigeerd in functie van de buitentemperaturen. 44

De uitstoot van de transportsector blijft maar stijgen tot +15% in vergelijking met 2011. De uitstoot in overige sectoren daalt sinds 2013 (tertiaire sector, sector industrie) of zelfs ten opzichte van 2011 (sector van de huishoudens en landbouwsector). Tabel 13: Vergelijking totale uitstoot stad Eeklo 2011-2012-2013-2014 Bron: Cijfers stad Eeklo en Nulmeting/Inventaris (2011) VITO 2016. Sector 2011 2012 tov 2011 2013 tov 2011 2014 Huishoudens 39 528 40 414 2% 41 164 4% 36 491-8% Tertiair 26 718 30 025 12% 31 314 17% 29 364 10% tov 2011 Landbouw 5 235 4 994-5% 5 473 5% 3 578-32% Industrie 31 752 32 320 2% 35 901 13% 34 663 9% Transport 18 676 19 745 5% 20 431 9% 21 582 15% Stedelijke diensten* 2 274 TOTAAL 124 183 127 499 2,7% 134 283 8,1% 125 677 1% *enkel cijfers in 2011 45

III.3 Reductiepotentieel Door maximaal in te zetten op energie-efficiëntie en rationeel energiegebruik kan de uitstoot van huishoudens op termijn dalen met -50%. De uitstoot in de tertiaire sector, de industrie en de landbouw kan dalen met -34%. Het transport kan een daling kennen met -40% en de uitstoot van de stedelijke diensten kan dalen met -50%. Volgens het scenario van het reductiepotentieel kan het totale verbruik met 39% dalen of met 157.793 MWh ten opzichte van 2011. Volgens het scenario van het reductiepotentieel kan de totale uitstoot met 40% dalen of met 49.860 ton CO2 ten opzichte van 2011. Dat een drastische vermindering van de uitstoot van broeikasgassen haalbaar is, wordt ook aangetoond in de studies Milieuverkenning 2030 voor Vlaanderen en Scenario s voor een koolstofarm België 2050. Er wordt onderzocht met hoeveel de uitstoot per sector kan worden teruggebracht, wat de consequenties hiervan (zullen) zijn voor ons dagelijks leven, voor bedrijven en systemen (vb. woonsystemen) en voor het beleid dat moet worden gevoerd. Een samenvatting van de resultaten en bevindingen zit in bijlage 5. Hieronder wordt nagegaan wat het theoretisch reductiepotentieel is voor de stad Eeklo per sector. Het potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie (zonnepanelen, warmtepompen, e.a.) komt aan bod in III.4. III.3.1 Huishoudens In de residentiële sector zijn er verschillende punten waarop gewerkt kan worden: nieuwbouw, renovatie, gedragsverandering. Daarnaast kan er ook gewerkt worden aan een aanpassing van de wooncultuur. Dit laatste is echter moeilijker te becijferen, maar is desondanks een uitermate belangrijk aspect dat verder wordt toegelicht. Nieuwbouw leidt tot bijkomende CO2-uitstoot, die door inspanningen kan beperkt worden (met uitzondering van nieuwbouw die in de plaats komt van gebouwen die gesloopt worden). Hieronder wordt het effect van mogelijke maatregelen doorgerekend om een idee te geven van het potentieel. Belangrijk is wel te vermelden dat hier een maximaal potentieel wordt ingeschat per maatregel en dat deze effecten niet zomaar mogen worden opgeteld aangezien zij elkaar beïnvloeden. Alle nieuwe woningen worden energieneutraal gebouwd vanaf 2016: een besparing van 8.311 MWh en 1.678 ton CO2 Alle nieuwe woningen worden BEN gebouwd vanaf 2016: een besparing van 2.443 MWh en 496 ton CO2 100% van de woningen hebben dakisolatie: een besparing van 9.604 MWh en 2.495 ton CO2 46

100% van de woningen hebben hoogrendementsbeglazing: een besparing van 4.189 MWh en 1.088 ton CO2 100% van de woningen hebben muurisolatie: een besparing van 27.841 MWh en 7.233 ton CO2 100% van de woningen hebben een hoogrendementsketel: een besparing van 26.750 MWh en 6.945 ton CO2 100% van de gezinnen past rationeel energiegebruik toe (energiebesparing door gedragsmaatregelen): een besparing van 5.546 MWh en 2.905 ton CO2 5% van de woningen wordt gesloopt en vervangen door energie-neutrale woningen: een besparing van 4.036 MWh en 922 ton CO2 Grafiek 28: Inschatting technisch besparingspotentieel huishoudens tegen 2030 Er wordt geschat dat deze maatregelen samen goed zijn voor een besparing van 72.901MWh en 19.794 ton CO2 of een daling van -50% van de uitstoot door huishoudens. Deze besparing kan alleen gerealiseerd worden indien alle bestaande woningen geïsoleerd worden en op een energiezuinige manier worden verwarmd. Bijkomende uitstoot door nieuwe woningen moet worden vermeden. Er moet gestreefd worden naar energieneutrale, of zelfs energie-actieve woningen (woningen die meer energie produceren dan dat zij verbruiken). Nieuwe woningen worden best kleiner, compacter en gebundeld gebouwd. III.3.2 Transport In de transportsector zijn er meerdere punten waarop gewerkt kan worden om de uitstoot te verminderen: het verminderen van het aantal verplaatsingen met de wagen voor personenvervoer, het verminderen van het aantal voertuigkilometers voor goederenvervoer, meer efficiënte voertuigen en voertuigen op hernieuwbare energie. 15% van de kilometers met lichte voertuigen wordt elektrisch 15%van het goederenvervoer wordt vermeden 35% minder kilometers met lichte voertuigen door: de autoritten voor personenvervoer korter dan 8 km worden te voet of met de fiets afgelegd 47

de autoritten voor personenvervoer korter dan 15 km worden met de (elektrische) fiets afgelegd verre verplaatsingen met de wagen worden met het openbaar vervoer afgelegd Grafiek 29: Inschatting technisch besparingspotentieel transport tegen 2030 Deze maatregelen zijn samen goed voor een besparing van 22.011MWh en 7.536 ton CO2 of een daling van -40% van de uitstoot door transport. Deze besparing kan alleen gerealiseerd worden indien de wagen enkel gebruikt wordt daar waar er geen duurzaam alternatief zou zijn. Fietsen (en elektrische fietsen) verdienen de voorkeur voor alle korte ritten (door vb. verbeterde infrastructuur, e.a.), het openbaar vervoer verdient de voorkeur voor korte en lange ritten (door vb. betere aansluitingen, beter uitgebouwde netten, e.a.). Wagengebruik moet rationeler. We moeten minder wagens gaan bezitten (door vb. autodelen), wagens rationeler gaan inzetten (door vb. carpooling), wagens rationeler gaan gebruiken (door vb. ecodriving en een correcte bandenspanning) en meer energiezuinige wagens en elektrische wagens gaan gebruiken. Goederenvervoer moet ook gerationaliseerd worden door goederen minimaal te transporteren (door vb. stimuleren van lokale handel) en te transporteren met het meest duurzame transportmiddel (via water, trein op lange afstanden, elektrische voertuigen op korte afstanden). III.3.3 Tertiair/Industrie/Landbouw TERTIAIR In de tertiaire sector kan op dezelfde punten gewerkt worden als in de residentiele sector: nieuwbouw, renovatie, gedragsverandering. Individuele maatregelen zijn echter niet te becijferen gezien de grote diversiteit in de gebouwen. Om een idee te geven van het potentieel: 80% van de gebouwen besparen 30%, 10% van de gebouwen besparen 40% en de overige 10% van de gebouwen besparen zelfs 60%: een besparing van 26.939 MWh en 9.084 ton CO2 Deze besparing kan alleen gerealiseerd worden indien alle bestaande gebouwen geïsoleerd worden en op een energiezuinige manier worden verlicht, verwarmd en gekoeld. Maar ook 48

energiebeheersmaatregelen zoals het opstellen van een energieboekhouding, monitoring, sensibilisering van gebouwgebruikers hebben een grote invloed. Bijkomende uitstoot door nieuwe gebouwen moet worden vermeden. Er moet gestreefd worden naar energie-neutrale, of zelfs energie-actieve gebouwen (gebouwen die meer energie produceren dan dat zij verbruiken). Grafiek 30: Inschatting technisch besparingspotentieel tertiair, industrie, landbouw en stedelijke diensten INDUSTRIE In de sector industrie kan gewerkt worden op twee punten: gevestigde bedrijven en hun huidige activiteiten enerzijds en nieuwe bedrijven en nieuw activiteiten anderzijds. Deze laatste zullen leiden tot bijkomende CO2-uitstoot, die door inspanningen kan beperkt worden. Om een idee te geven van het potentieel: 80% van de bedrijven besparen 30%, 10% van de bedrijven besparen 40% en de overige 10% van de bedrijven besparen zelfs 60%: een besparing van 26.139 MWh en 7.536 ton CO2 Deze besparing kan gerealiseerd worden door aanpassingen aan het proces (vb. restwarmterecuperatie, hoogrendementsmotoren, frequentiesturing, organisatorische maatregelen, e.a.), nutsvoorzieningen (proceskoeling, procesverwarming, verlichting, perslucht, ventilatie, e.a.) en duurzame energieproductie aan de hand van een warmtekrachtkoppelingsinstallatie. Maar ook energiebeheersmaatregelen zoals het opzetten van energiemonitoring, uitwerking van werkinstructies met betrekking tot energie-efficiëntie, e.a. hebben een grote invloed. LANDBOUW In de landbouwsector kan gewerkt worden op twee punten: energie-gerelateerde uitstoot en niet energie-gerelateerde uitstoot. De energie-gerelateerde uitstoot kan verminderd worden door het inzetten van warmtekrachtkoppelingsinstallaties, pocket-vergisters, efficiëntere verlichting, ventilatie, aanpassingen aan de gebouwschil, e.a. waar mogelijk. Om een idee te geven van het potentieel: 80% van de bedrijven besparen 30%, 10% van de bedrijven besparen 40% en de overige 10% van de bedrijven besparen zelfs 60%: een besparing van 6.364 MWh en 1.780 ton CO2 49

III.3.4 Stedelijke diensten Ook in het gebouwenpatrimonium, openbare verlichting en de vloot van de stad zeker tot 50% bespaard worden of besparing van 3.440 MWh. De investeringen die nodig zijn voor technische maatregelen zijn aanzienlijk ondanks interessante terugverdientijden voor vele maatregelen. Belangrijk hier is een rollend fonds waarbij er voor de investeringen wordt geput uit de energiebesparingen van eerder uitgevoerde maatregelen (low hanging fruit). Ook kunnen ook de stedelijke diensten meer CO2 besparen door ook in te zetten op gedragsverandering (vb. doven van de lichten), organisatorische maatregelen (vb. sturingen en instellingen), implementatie van energiezorg (vb. opvolging van verbruiksgegevens), duurzame nieuwbouw, duurzame aankopen (vb. elektrische wagens op groene stroom), e.a. III.3.5 Totaal reductiepotentieel Volgens het scenario van het reductiepotentieel kan het verbruik met -39% dalen of 157.793 MWh, de uitstoot met 40% of 49.860 ton CO2. Grafiek 31: Inschatting technisch besparingspotentieel in vergelijking met minimum te realiseren uitstootbesparing tegen 2030. Balk besparing is het te realiseren uitstootbesparing tegen 2030. Balk potentieel is het theoretisch reductiepotentieel In het scenario van het reductiepotentieel kan de uitstoot van huishoudens op middellange termijn dalen met -50%. De uitstoot in de tertiaire sector, industrie en landbouw kan dalen met -34%. Het transport kan een daling kennen met -40% en de uitstoot van de stedelijke diensten kan dalen met -50%. 50

III.4 Potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie Door maximaal in te zetten op hernieuwbare energie kan de uitstoot dalen met 49.984 ton CO2. Het potentieel aan hernieuwbare energie wordt ingeschat op 241.627 MWh. De stad Eeklo had in 2011 een opgesteld vermogen aan hernieuwbare energie: 17.388 kw 24. Dit vermogen komt overeen met een jaarlijkse productie van 11.648 MWhe en 880 MWhth of 9,44 % van het jaarlijks verbruik in de stad Eeklo. De meeste van die installaties zijn nog vrij jong en moeten niet op korte termijn worden vervangen. 25 Om de CO2 uitstoot drastisch te verminderen en zo ook de energieafhankelijkheid van het buitenland te doen dalen, moet de stad Eeklo inzetten op de lokale productie van hernieuwbare energie. Dit gaat over meer dan enkel het elektriciteitsverbruik. Ook het verbruik van fossiele brandstoffen voor vb. verwarming en transport kan (deels) gecoverd door hernieuwbare elektriciteitsproductie (vb.fotovoltaïsche panelen), groene warmte (vb. zonneboilers) en biobrandstoffen. De hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, uit 2013 brengt het maximaal potentieel in kaart voor de individuele steden en gemeenten uit de provincie Oost- Vlaanderen. III.4.1 Potentieel zon Zonne-energie kan op 3 manieren ingezet worden: Productie van elektriciteit aan de hand van fotovoltaïsche of PV-panelen (PV) Productie van warmte aan de hand van zonneboilers (ZB) Passieve inzet van de zonne-energie als lichtbron of warmtebron Tabel 14: Verdeling van het potentieel aan zonne-energie Bron: de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 Potentieel zonne-energie Potentieel Elektriciteit (MWh) PV huishoudens 27 805 PV tertiair (scholen, zorg, KMO s, ) 11 760 PV landbouw 8 844 PV industrie 15 374 Potentieel Warmte (MWh) 24 Cijfers VREG december 2013: Dit is ruimer dan de nulmeting van VITO (recentere gegevens en ruimere scope). 25 De levensduur van een PV-installatie (zonnepanelen) moet op 25 jaar worden ingeschat, de levensduur van een biomassacentrale op 20 jaar en deze van de overige installaties (windturbines, biovergisters, ) op minstens 15 jaar. 51

PV stad 1 090 ZB huishoudens 7 953 ZB tertiair (scholen, zorg, KMO s, ) 389 ZB landbouw 220 ZB industrie niet bepaald ZB stad niet bepaald Totaal Zon 64 872 8 562 ZONNEPANELEN Het geïnstalleerd vermogen aan zonnepanelen (PV) in de stad Eeklo bedroeg in 2011 2.587 kw. In 2013 nam dit toe tot 3.557 kw. Sinds midden 2013 groeide het aandeel PV in heel Vlaanderen nog nauwelijks. We gaan er van uit dat dit in stad Eeklo niet anders was 26. Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel aan PV in de stad Eeklo 282 MW, wat neerkomt op een jaarlijkse productie van 64.872 MWh. Van dit potentieel was in 2011 amper 1.626 MWh/jaar benut, of 2,5 %. Dit betekent dat nog voor 63.246 MWh voorlopig onbenut is. Grosso modo betekent dit dat het aandeel zonneenergie productie nog met een factor 39 kan toenemen. Dit betekent echter niet dat hiermee het plafond bereikt zou zijn. De efficiëntie van zonnepanelen neemt namelijk steeds toe, net als de toepassingsmogelijkheden. 27 ZONNEBOILERS Ook zonneboilers maken deel uit van dit potentieel aan zonne-energie. Met een zonneboiler wordt warm water geproduceerd voor gebouwverwarming en sanitair warm water. Zonneboilers kunnen een eventueel tijdelijke oplossing geven voor een sanitaire warmwaternood. Toch is de keuze voor een combinatie van zonnepanelen waarvan de stroom een warmtepomp aandrijft die zowel voor gebouwenverwarming als voor sanitair warm water kan zorgen, energie- en kostenefficiënter en multi-inzetbaar. Zonneboilers kennen voornamelijk kleinschalige toepassingsmogelijkheden bij huishoudens. Verder kunnen zonneboilers ook interessant zijn voor organisaties of bedrijven met een grote vraag naar warm water zoals zwembaden, zorgcentra, veehouders (vleeskalveren, fokvarkens), e.a. In 2011 waren er in de stad Eeklo 30 zonneboilers geïnstalleerd, wat neerkomt op een jaarlijkse productie van 62,5 MWh Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost- 26 Detailcijfers worden daarover door de VREG niet meer gepubliceerd. 27 Volgens het PV-vakblad Photon, is die de voorbije 5 jaar zelfs met gemiddeld 5% per jaar toegenomen (van standaard 12% naar standaard 16% omzetting van licht naar stroom vandaag). Gelet op de nieuwste ontwikkelingen mag men er van uit gaan dat in de toekomst men ongeveer het dubbele aan vermogen kan produceren met eenzelfde zonnepanelenoppervlakte. In labo s haalt men nl. nu reeds een efficiëntie van 46%. (NREL Cell Efficiencies 2015) 52

Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel aan zonneboilers in de stad Eeklo 4.236 MW, wat neerkomt op een jaarlijkse productie van 8.562 MWh. PASSIEVE ZONNE-ENERGIE Gebouwen maken ook op een passieve manier gebruik van de zon: het invallend zonlicht, de warmtewinsten door zonne-instraling. Deze passieve zonnewinsten kunnen worden gemaximaliseerd door een goed bouwplan, voor het optrekken van een gebouw (zowel woning als kantoor). Dit is eenvoudig te implementeren in geplande woonuitbreidingen, nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen. Het is relatief eenvoudig te implementeren bij individuele nieuwbouw. Publieke gebouwen kunnen daarbij als voorbeeld dienen. III.4.2 Potentieel wind Windturbines zetten wind om naar elektriciteit. Er bestaan grote, middelgrote en kleine windturbines. Kleine windturbines met een as-hoogte van maximaal 15m zijn (nog) niet rendabel: De windsnelheden die op dergelijke hoogte bereikt worden, zijn niet voldoende voor de huidige generatie kleine windmolens, zoals blijkt uit verschillende testen (o.a. proefopstelling microwindturbines op het provinciaal domein van Puyenbroeck, Wachtebeke). Nieuwe technologische vooruitgangen op dit gebied kunnen ervoor zorgen dat microwindturbines wel rendabel worden, maar hier bestaat geen zekerheid over. Om deze reden wordt het potentieel aan windenergie vanuit microwindturbines niet opgenomen in dit plan. Middelgrote 28 en grote windturbines zijn wel rendabel. Naar rendement in functie van het ruimtegebruik zijn grote windturbines interessanter. Er wordt dan ook best voorrang gegeven aan grote windmolens. In 2011 waren er in de stad Eeklo 4 windturbines geïnstalleerd. Het geïnstalleerd vermogen bedroeg in 2011 10.600 kw. Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch jaarlijks productiepotentieel van 140.000 MWh. Dit komt overeen met 14 windturbines met een vermogen van 2,3MW. Voor de berekening van dit potentieel is verondersteld dat er enkel windmolens komen in de door de Provincie hiervoor afgebakende potentiële zoekzones (zie figuur 1). In het Provinciaal Beleidskader Windturbines (een addendum bij het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan) zijn concentratiezones bepaald waar de inplanting van midden- en grootschalige windturbines mogelijk zijn. Voor de stad Eeklo en de gemeenten Maldegem, Kaprijke en Sint-Laureins is deze visie vertaald in een ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP), goedgekeurd door de Vlaamse Overheid op 29 april 2015. Zo werd de ruimtelijke visie juridisch vastgelegd. Hierdoor ontstaat duidelijkheid en zekerheid op welke plaatsen en onder welke voorwaarden windturbines kunnen toegelaten worden alsook werd een uitsluitingszone (5 km) gedefinieerd. Rond de concentratiezone is een zone voorzien van 800 meter breed waarin door landschappelijke en maatschappelijke ingrepen het windlandschap wordt versterkt (bv. bosjes, dreven, fietspad, vergroening publieke ruimtes, ). Rond het windlandschap is een uitsluitingszone van 5 km voorzien. 28 Middelgrote windturbines hebben een hoogte tussen de 15m en 60m en hebben een vermogen < 300kW 53

Het is de bedoeling om naar een dubbele rij windmolens te gaan naast de N49. Oost-Vlaanderen Energielandschap werkt via het project 'Milde Meetjes' het allereerste omgevingsfonds uit. De uitbaters van de windmolens voorzien het fonds van middelen. Het fonds zal gebruikt worden om projecten en investeringen te financieren die een kwalitatieve meerwaarde voor de omgeving creëren en mogelijks lokaal de energietransitie kunnen stimuleren. De omwonenden en landbouwers kiezen zélf voor duurzame projecten die een zo groot mogelijke meerwaarde voor zoveel mogelijk mensen in de omgeving realiseren. Figuur 1 : Potentiële windmolenlocaties (provincie Oost-Vlaanderen) III.4.3 Potentieel biomassa Aan de hand van biomassa (organisch materiaal afkomstig uit vb. de afvalsector, het buitengebied en rioolwaterzuiveringsinstallaties) kunnen elektriciteit, biobrandstoffen en warmte worden gegenereerd. Voor het omzetten van biomassa naar energie zijn er twee mogelijkheden. Biomassa kan gebruikt worden voor verbranding of voor vergisting. Droge (< 50 % water) houterige massa (vb. gescheiden ingezameld oud en bewerkt hout, snoeihout en boomstronken van (publieke) bossen, publieke parken, recreatiegebieden, fruitbomen, dunningshout uit bosgebieden, mest van pluimvee, 54

e.a.) wordt verbrand. Hieruit kunnen enerzijds elektriciteit en warmte worden gehaald indien de verbranding gebeurt in een biomassacentrale of anderzijds warmte wanneer de verbranding gebeurt in een kachel of biomassaketel. Deze droge biomassa wordt vandaag nog vaak gecomposteerd, terwijl deze perfect voor energiewinning gebruikt kan worden. De vochtigere biomassa zoals gescheiden groente-, fruit- en tuinafval, bermmaaisel, productieafval uit de (glas)tuinbouw, mest van runderen of varkens worden dan weer vergist. Tijdens het vergistingsproces worden de eenvoudig verteerbare delen afgebroken tot biogas. Dit heeft -mits enkele aanpassingen- dezelfde gebruiksmogelijkheden als aardgas. Grootschalige biovergisters op plantaardige restfracties zijn echter niet altijd even evident en vragen telkens afwegingen naar prioriteiten en berekeningen van de emissiewinsten. Bovendien genereren ze veel omgevingshinder (geurhinder, transporten van en naar de installatie). Andere grootschalige biovergisters die voornamelijk op dierlijk mest functioneren hebben het economisch moeilijk en het bijkomend potentieel is hierdoor wellicht beperkt. Pocketvergisters hebben wel een groot potentieel bij intensieve veeteeltbedrijven. Dit zijn installaties met een motor van maximum 200 kw waarbij maximaal 5000 ton biomassa per jaar wordt vergist. Melkveebedrijven (vanaf 85 runderen) kunnen met een pocketvergister met een WKK vanaf 10 kw (microvergister) ruimschoots in de eigen energiebehoefte voorzien. In de stad Eeklo zijn er 4 bedrijven die in aanmerking komen. In 2011 waren er in de stad Eeklo geen biomassacentrales, noch pocketvergisters. Wel werd er in 2011 hout verbrand door particulieren (200kW) en afval verbrand in de afvalenergiecentrale van IVM (4.000kW), waarbij een kleine helft van het afval wordt aanzien als biomassa. Hieruit wordt elektriciteit opgewekt. De restwarmte wordt nog niet nuttig gebruikt. Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel van lokale biomassa in de stad Eeklo 54 MW, wat neerkomt op een jaarlijkse productie van 10.883 MWh. Voor de berekening van het potentieel aan biomassa wordt een onderscheid gemaakt tussen (zie tabel 16) tertiaire gebouwen, landbouw en industrie. Het potentieel aan warmtepompen bij huishoudens is niet bepaald in de studie, desondanks is er zeker een potentieel. Tabel 15: Verdeling van het potentieel per type biomassa Bron: de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 Potentieel biomassa Potentieel Elektriciteit (MWh) Potentieel Warmte (MWh) Hout 1 891 1 504 GFT 269 133 Snoeiafval 41 33 Bermmaaisel 3 2 Mest van varkens en runderen 3 493 1 720 Mest van pluimvee 583-55

Productieafval uit (glas)tuinbouw - - Energieteelten * 8 - Snoeiafval van fruitbomen 17 14 Dunningshout uit bos 652 519 Totaal Biomassa 6 958 3 924 * Energieteelten (vb. korte omloophout) kunnen op percelen die voor voedselproductie niet bruikbaar zijn: Braakliggende terreinen in het landbouwareaal Bufferstroken langs industriële sites Vervuilde gronden in het buitengebied (industriële verontreinigingen en baggerslibstorten) Oude stortplaatsen 29 Gronden voor waterzuivering (Spoor)wegbermen en bermen van waterlopen Wachtgronden (industriële of bouwkavels) die op eindbestemming wachten Korte omloophout komt voort uit de aanplant van snelgroeiende boomsoorten zoals wilg en populier met focus op houtproductie. Via hakhoutbeheer wordt het hout periodiek geoogst en gebruikt als energiebron. Maar ook het beheer van kleine landschapselementen zoals houtkanten en knotbomen levert hout op dat nuttig kan ingezet worden voor energieproductie. Natuur- en landschapsbeheer kan gecombineerd worden met biomassaproductie als dat in een doordacht beheerplan gegoten is. 30 Dit is noodzakelijk aangezien deze restgronden een zeer groot potentieel hebben om natuurwaarden en biodiversiteit te verhogen. In het Meetjesland is de werkgroep Stère actief waarin onder meer de stad Eeklo, Oost- Vlaanderen Energielandschap en het Regionaal Landschap Meetjesland zijn betrokken. De werkgroep werkt een visie en concrete acties uit om houtige biomassa uit het landschap te gebruiken voor lokale energieproductie. Dit project wil stimulansen geven voor het landschap en tegelijk op een duurzame en hernieuwbare manier energie produceren. Participatie en samenwerking met diverse actoren staan voorop. III.4.4 Potentieel warmtepompen Een warmtepomp benut warmte uit de natuur voor de verwarming van gebouwen of sanitair warm water aan de hand van elektriciteit. Warmtebronnen kunnen verschillen: Bodem of ondiepe geothermie zoals grond/water warmtepompen zijn geschikt voor gebruik in de stad Eeklo omwille van het aanwezige bodemtype (overwegend zand). Het bodemtype heeft wel een invloed op het dimensioneren van de techniek. Zo zal 29 Oude stortplaatsen, ruimte voor economie in Oost-Vlaanderen, studie uitgevoerd in opdracht van POM Oost-Vlaanderen, 2013: nog 26 oude stortplaatsen komen in aanmerking voor de productie van energiegewassen. 30 Vb. in de vorm van landschapsvertsterkende houtkanten of hakhoutbosjes met een meerjarencyclus (3-6-9) en met inheemse soorten zodat een ecologsiche meerwaarde wordt gecreëerd. 56

een droge zanderige bodem een veel groter uitwisselingsoppervlak nodig hebben dan een vochtige leemachtige bodem. Water zoals vb. waterlopen, afvalwater of proceswater Lucht In 2011 waren er in de stad Eeklo 7 warmtepompen. Het geïnstalleerd vermogen bedroeg in 2011 91 kw. Dit komt overeen met een jaarlijkse energieproductie van 343 MWh. Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel aan warmtepompen in de stad Eeklo 47 MW, wat neerkomt op een jaarlijkse productie van 17.311 MWh. Voor de berekening van het potentieel aan warmtepompen wordt een onderscheid gemaakt tussen tertiaire gebouwen, landbouw en industrie. Het potentieel aan warmtepompen bij huishoudens is niet bepaald in de studie, desondanks is er zeker een potentieel. Tabel 16: Verdeling van het potentieel aan warmtepompen Bron: de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 Potentieel warmtepompen WP huishoudens Potentieel Warmte (MWh) niet bepaald WP tertiair (scholen, zorg, KMO s, ) 3 147 WP landbouw 2 480 WP industrie 11 684 WP stad niet bepaald Totaal warmtepomp 17 311 III.4.5 Samenvatting potentieel duurzame energie In 2011 werd er 11.648 MWhe elektriciteit en 880 MWhth warmte op een duurzame manier opgewekt. Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel aan jaarlijkse productie van hernieuwbare of duurzaam opgewekte energie 241.627 MWh. Dit wil zeggen dat er in 2011 5% van het potentieel was ingevuld en dat door in te zetten op hernieuwbare energie op lange termijn een reductie van de CO2 uitstoot gerealiseerd kan worden van 49.983 ton CO2. De opsplitsing van dit potentieel wordt per type energiebron opgemaakt in tabel 19. Tabel 17: Verdeling van het potentieel hernieuwbare en duurzame energie per type energiebron Bron: de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 Potentieel Geproduceerd in 2011 Elektriciteit (MWh) Warmte (MWh) Potentieel Elektriciteit (MWh) Zonnepanelen 1 626 64 872 Warmte (MWh) 57

Zonneboiler 63 8 562 Warmtepomp 343 17 311 Wind 10 058 140 000 Biomassa - 474 6 958 3 924 Totaal 11 684 880 211 830 29 797 12 564 241 627 Grafiek 32:Verdeling van het potentieel hernieuwbare en duurzame energie per type energiebron Bron: de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 Het potentieel aan bijkomende windturbines is het grootst, gevolgd door zonnepanelen, warmtepompen, biomassa en zonneboilers. III.4.6 Potentieel restwarmte en warmtenetten Het inzetten van restwarmte is eveneens een belangrijke vorm van duurzame energie (niet hernieuwbaar). Restwarmte komt in grote hoeveelheden vrij bij de productie van elektriciteit, bij verbranding of vergisting van o.a. afval, biomassa (zie verder) of bij thermische industriële processen, e.a. Warmteproducerende bedrijven of geothermische installaties kunnen verbonden worden aan grote warmtevragers aan de hand van warmteleidingen/warmtenetten. Warmtevragers zijn talrijk: ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, zwembaden, glastuinbouwbedrijven, maar ook openbare of collectieve gebouwen en woningen. 58

In de stad Eeklo kan de restwarmte uit de afvalenergiecentrale van IVM nuttig worden ingezet. De afvalenergiecentrale produceert momenteel jaarlijks 263.604 MWh aan warmte. Indien 60% benut zou kunnen worden, kan er 203.892 MWh brandstof kan bespaard worden. Bijkomende warmtebronnen (vb. nieuwe uitbreidingen industrie) worden in kaart gebracht en zullen geïntegreerd worden in een warmtenet. De huishoudens, tertiaire sector en landbouwsector verbruiken samen 159.817 MWh brandstof (83% gas, 3% vloeibaar gas en 14% stookolie). Dit beschouwen we als het theoretisch potentieel van de inzet van restwarmte. Dit komt overeen met een uitstoot van 33.850 ton CO2. Het effect op de CO2-uitstoot ligt ingewikkelder: De huidige fuel -mix heeft een gemiddelde emissiefactor van 0,21 ton CO2/MWh. Aangezien deze restwarmte echter niet hernieuwbaar is, is de emissiefactor van de productie van deze restwarmte niet gelijk aan nul, maar zal die, gezien de lage efficiëntie van de afvalenergiecentrale, hoger liggen dan de gemiddelde emissiefactor van de huidige fuel -mix: 0,25 ton CO2/MWh voor de restwarmte in plaats van 0,21 ton CO2/MWh voor de huidige fuel -mix. Dit maakt dat wanneer men de restwarmte maximaal gaat inzetten en men gaat rekenen met een hogere emissiefactor voor de productie van warmte (restwarmte in plaats van de huidige fuel -mix), de CO2-uitstoot door verwarming stijgt. Daartegenover staat dat de emissiefactor voor de elektriciteitsproductie door de oven terug dalen aangezien de restwarmte dan nuttig zal ingezet worden. De totale CO2-uitstoot van de afvalenergiecentrale verandert niet door het inzetten van warmte, maar de globale uitstoot van de stad neemt af doordat er geen brandstoffen meer nodig zijn voor verwarming in de gebouwen aangesloten op het warmtenet. 59

III.5 Conclusies uit de scenario s Bovenstaand scenario s geven een inschatting van de evolutie van de CO2-uitstoot op het grondgebied van de stad Eeklo indien er geen bijkomende acties genomen worden door de lokale overheden (BAU-scenario), wat het technisch besparingspotentieel door energieefficiëntie en rationeel energiegebruik zou kunnen zijn, wat mogelijk is op het vlak van hernieuwbare energie en wat mogelijk is met de restwarmte van de afvalenergiecentrale. De resultaten van de scenario s worden samengebracht in onderstaande grafiek 33. Grafiek 33: besparing 40% tov 2011, technisch reductie potentieel en potentieel hernieuwbare energie De beoogde besparing van 40% komt overeen met 159.996 MWh of 44.358 ton CO2. Het reductiepotentieel door energiebesparende maatregelen bedraagt 157.793 MWh en 49.860 ton CO2 of 40% van 2011 op voorwaarde dat alle doorgerekende maatregelen/doelstellingen volledig worden gerealiseerd. Het potentieel aan hernieuwbare energie om op korte, middellange en lange termijn de CO2 uitstoot verder te verminderen bedraagt energie 241.627 MWh en 49.983 ton CO2.. Het reductiepotentieel door de aanleg van een warmtenet bedraagt 159.817 MWh en 33.850 ton CO2. Door maximaal in te zetten op energie-efficiëntie, hernieuwbare energie én de aanleg van een warmtenet kan de stad energie-neutraal worden. 60

IV. MAATREGELEN IV.1 De stad Eeklo als klimaatgezonde organisatie De stad Eeklo wil continu verbeteren en inzetten een energiezuinig patrimonium, duurzame aankopen, milieuvriendelijke mobiliteit (dienstreizen, wagenpark en woon-werkverkeer), energiezuinige openbare verlichting en de productie van hernieuwbare energie. 31 Er zijn structurele en procesmatige ingrepen nodig, maar ook acties met het oog op een gedragsverandering bij het personeel. De stad Eeklo heeft een belangrijke voorbeeldfunctie naar haar inwoners, bedrijven en organisaties op haar grondgebied. Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil als trekker tonen hoe het haar uitstoot van CO2 kan verminderen. De stad Eeklo wil het volledige beleid verduurzamen. Door: Acties Invoeren van een klimaattoets (opstellen en vastleggen van de richtlijnen): beslissingen met ruimtelijke impact, aankopen, subsidies, afspraken, regelgeving, e.a. zodat er onbewust geen maatregelen meer genomen worden die niet voldoen aan 40% minder CO2 Uitvoeren gelijke kansentoets bij elke maatregel zodat elke inwoner daarvan kan genieten door o.a. - Sociale doelgroepen beter proberen bereiken en ondersteunen. - Ondersteunen of voorfinancieren van energiemaatregelen bij alleenstaanden en lage loongezinnen. - Gericht inzetten van subsidies voor de juiste doelgroepen. Uitspelen van de voorbeeldfunctie van het stadsbestuur door o.a.: - Schepenen en burgemeester, medewerkers stadsbestuur, politie, OCMW e.a. actief inzetten in het klimaatverhaal - Communiceren rond uitvoering van klimaatmaatregelen - Bijkomend elektriciteitsverbruik (owv groene elektrificatie): maximaal zelf produceren - Hernieuwbaar geproduceerde energie en duurzame gebouwen in de kijker plaatsen - Groene wagens van de stad herkenbaar maken - Opzetten van een sensibiliseringscampagne naar bedrijven en organisaties met het bedrijf Eeklo als voorbeeld IV.1.1 De stedelijke gebouwen De stad Eeklo wil maximaal inzetten op rationeel energiegebruik en dit in alle gebouwen die zij bezit of gebruikt. Energieneutraliteit moet daarbij worden nagestreefd, met maximale 31 Maar verder wil de stad ook inzetten op milieuvriendelijke mobiliteit (dienstreizen, wagenpark en woonwerkverkeer), een klimaatbewust beheer van provinciale groen- en natuurgebieden en hernieuwbare energie wat verder aan bod komt. 61

inpassing van hernieuwbare en duurzame energietechnieken zoals zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen, warmteopslag. De stad Eeklo zal ook haar interne en externe richtlijnen aftoetsen 32 aan de klimaatdoelstellingen, om beleid tegenstrijdig aan de klimaatdoelstelling te vermijden en de medewerkers en de bezoekers maximaal sensibiliseren rond het klimaatthema in al haar aspecten. De afgelopen jaren heeft de stad Eeklo vooral ingezet op: o o o o o o o o het realiseren van een stookplaatsrenovatie stadskantoor via derdepartijfinanciering (2015) het realiseren REG-maatregelen in stadskantoor via derdepartijfinanciering (vb. warmterecuperatie op ventilatie) het vernieuwen ( isoleren) van volledige sanitaire installaties van beide complexen het integreren van nieuwe technieken van energierecuperatie in het energieverslindende zwembad het plaatsen van bewegingsmelders voor verlichting, plaatsen van LED s het vernieuwen voordeuren door schuifdeuren (in CC) het plaatsen van Isolerende beglazing het centraliseren van het serverpark, het virtualiseren van de servers, vervangen van PC s door thinclients vervangen van zware CRT-schermen naar milieuvriendelijke schermen, optimaliseren printerpark (weghalen kleine printers, printen met badge, recto-verso printen ) De stad Eeklo heeft volgende maatregelen al gepland: uitvoeren energiemonitoring patrimonium via EnergieID Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil de CO2-uitstoot in het stedelijk patrimonium met 8% verminderen door energiezorg, 20% door technische maatregelen, 8% door organisatorische maatregelen, 6% door sensibiliserende maatregelen Door: Acties Uitwerken energiezorg in de stedelijke diensten door o.a.: - uitvoeren energiemonitoring patrimonium via EnergieID - Uitwerken van richtlijnen met betrekking tot instellingen en energiegebruik - Meten elektrisch grootverbruik (meettoestellen) in stadsgebouwen, grondige analyse (door dienst gebouwenbeheer) en koppelen aan een aanpak om energieverbruik te verminderen - Evalueren van stook- en verlichtingsinstallaties - Uitwerken van een energieactieplan; Samenleggen van alle bestaande studies en informatie, bepalen van prioriteiten en in de te nemen maatregelen en deze versneld uitvoeren. - Formuleren van richtlijnen & doelstellingen per gebouw 32 Vb. verstrekken van subsidies of premies naar gemeenten, interne richtlijnen rond mobiliteit, e.a. 62

Nemen van diverse technische maatregelen om de energie-efficiëntie en het comfort voor de gebruikers van het gemeentelijk patrimonium te verbeteren door o.a.: - centraliseren van het serverpark, virtualiseren van de servers, vervangen van PC s door thinclients vervangen van zware CRT-schermen naar milieuvriendelijke schermen, optimaliseren printerpark (weghalen kleine printers, printen met badge, recto-verso printen ) - Uitvoeren van maatregelen uit het energieactieplan: Zorgen voor energiezuinige gebouwen, duurzame herstellingen, e.d.; vervangen TL-lampen door ledlampen in stadsgebouwen; vervangen van alle oude verwarmingsketels (o.a. bij CC); investeren in betere isolatie (zie ramen kunstacademie); De doelstelling is om nieuwe stadsgebouwen energieneutraal bouwen, bij grondige renovaties gebouwen omvormen tot lage energie gebouwen, bij het ontwerp van infrastructuur rekening houden met CO2-impact op basis van kengetallen. Nemen van diverse organisatorische maatregelen om de energie-efficiëntie en het comfort voor de gebruikers van het gemeentelijk patrimonium te verbeteren door o.a.: - Letten op verantwoord energieverbruik: lichten uit, verwarming lager, toestellen uitschakelen - Samenvoegen van diensten en gebouwen - Ruimte efficiënter gebruiken door gebouwen voor extra doeleinden te gebruiken - Gedeeld gebruik van ruimten, lokalen, gebouwen mogelijk maken, bv. CC, bibliotheek, kunstacademie, sporthal - Verminderen papierverbruik vb. via automatische meldingen bij overschrijden bepaalde aantallen prints - Vlaanderen Radicaal Digitaal in de praktijk toepassen, alle communicatie digitaal voeren - Doorgedreven gebruik van de MidOffice Sensibiliseren rond energiebesparing & energieverbruik door o.a.: - Inzetten van de slogan Energiek, eigenzinnig, echt in het klimaatverhaal - Sensibilisatiecampagnes voeren met aandacht voor en informatie i.v.m. REG (door vb. stickers hangen bij lichtknoppen, e.a.) - Organiseren van een verplichte vorming rond REG en duurzaamheid voor het personeel IV.1.2 Stedelijke mobiliteit De mobiliteit van de stedelijke/stedelijke ambtenaren moet verduurzamen door het verminderen van het aantal voertuigkilometers en een verbetering van de milieukenmerken van de vloot en de gebruikte brandstoffen. Het aankoopbeleid speelt hier een cruciale rol. De stad Eeklo zet in op het stimuleren van fietsverkeer en openbaar vervoer voor woonwerkverkeer en dienstopdrachten. Ook wil de stad Eeklo het autoverkeer in het kader van dienstopdrachten ontraden. De mobiliteitsbehoefte wordt teruggeschroefd door telewerken te stimuleren daar waar mogelijk. Ook een duurzaam rijgedrag wordt gestimuleerd. De afgelopen jaren heeft de stad Eeklo vooral ingezet op: aankopen CNG wagens (uitgevoerd) Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil 30% afname van het aantal voertuigkilometers De stad Eeklo wil 10% elektrificatie van het wagenpark 63

Door: Acties Fietsen stimuleren voor woon-werkverkeer en dienstverplaatsingen door o.a.: - Sensibiliseren van alle medewerkers en diensten om meer te fietsen: door organiseren van of deelnemen aan acties zoals Ik Kyoto ; koppelen aan gezondheidsacties, e.a. gericht op mentaliteitswijziging - Verbetering/uitbreiding van dienstfietsen: door aankopen van degelijke fietsen, van elektrische fietsen, (elektrische) bakfietsen en onderhouden en ter beschikkings stellen van dienstfietsen, basisfietshersteldienst opzetten - Verhogen fietsvergoeding naar maximum - mogelijkheden van fietsleasing onderzoeken Stimuleren van duurzame vervoerswijzen en terugdringen autoverkeer voor woon-werkverkeer en dienstverplaatsingen door o.a.: - Nagaan of dienstverplaatsingen en middagverplaatsingen van medewerkers efficiënter kunnen - Carpoolen stimuleren - Gebruik van Cambio & Bluebike stimuleren - Woonwerkverkeer met de wagen ontraden - Gebruik van openbaar vervoer stimuleren - Vermijden van verplaatsingen (vb. promoten van werken in eigen streek, onderzoek naar het het nieuwe werken ) - Uitwerken duurzame richtlijnen mbt dienstverplaatsingen Verduurzamen van het wagenpark door o.a. - aankopen CNG wagens als er geen elektrisch alternatief beschikbaar is ) - Aankopen van een elektrische wagens vb. voor de verplaatsing tussen locaties (kinderopvang) ipv gebruik eigen wagens - Evalueren van het wagenpark, verminderen van het aantal wagens en vervangen door (elektrische) stadsfietsen en bakfietsen - Efficiëntie wagenpark opvolgen (met volgsysteem) IV.1.3 Openbare verlichting De stad Eeklo wil de openbare verlichting rationaliseren. De afgelopen jaren heeft de stad Eeklo vooral ingezet op: Installeren van slimme verlichting op fietspad langs spoorweg (lopend) slimme verlichting op fietspad langs spoorweg (lopend) Ledverlichting, dimmen bij nieuwe openbare verlichting (lopend) De stad Eeklo heeft volgende maatregelen al gepland: nakijken waar er dimming kan geplaatst worden Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil 20% energiebesparing realiseren bij de openbare verlichting 64

Door: Acties Uitvoering masterplan openbare verlichting (met aandacht voor bewegingssensoren en efficiënte verlichting van gebouwen) IV.1.4 Duurzame aankopen De stad Eeklo wil ook haar aankopen volledig in de lijn leggen met het uitgestippelde klimaatbeleid: energie-efficiënte toestellen, hernieuwbare energie (indien mogelijk uit eigen streek), lokaal en duurzaam geproduceerd voedsel, fair trade, minder vlees, afvalarme producten, elektrische voertuigen, e.a. De afgelopen jaren heeft de stad Eeklo vooral ingezet op: - Aanbieden van kraantjeswater en lokaal seizoensfruit; - Samenwerken met verschillende diensten rond rationeel energiegebruik - Hanteren van verantwoorde duurzaamheidsprincipes in verschillende aanbestedingen, projecten, realisaties, Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil het volledige aankoopbeleid verduurzamen Door: Acties Realiseren van een duurzaam aankoopbeleid (bij grote en kleinere aankopen) door o.a. - Screening bij aankoop op duurzaamheid van producten en materialen (milieuvriendelijk, biologisch, ecologisch, energiezuinig, vegetarisch, lokaal, seizoensgebonden, e.a. - Systematisch opnemen van duurzaamheidscriteria in overheidsopdrachten Aanbieden van kraantjeswater en lokaal seizoensfruit van een lokale handelaar in alle werkingen van de (jeugd)diensten (lopend) Duurzame catering voorzien (minder vlees, meer biologisch, meer streek- en seizoensgebonden producten) vb. in restaurant DC Zonneheem, kinderopvang, op recepties, e.a. IV.2 Huishoudens De stad Eeklo wil dat de inwoners op een duurzamere manier wonen om zo een antwoord te bieden op de uitdagingen waarvoor we staan. De bevolking blijft namelijk aangroeien maar de beschikbare oppervlakte voor wonen wordt schaarser. De druk op de open ruimte neemt steeds toe, terwijl die open ruimte uitermate belangrijk wordt. Via een consequent ruimtelijk beleid wil de stad de open ruimte maximaal vrijwaren en wil de stad Eeklo de verdere versnippering en verspreiding van de bebouwing tegengaan. De stad Eeklo stimuleert het nieuwe wonen, een nieuwe meer beperkte schaal van wonen (kleinere woningen), aangepast en aanpasbaar aan de noden van de bewoners, waarbij ruimte en 65

voorzieningen worden gedeeld en diverse functies worden verweven. Cruciaal is ook een goede bereikbaarheid met de fiets en het openbaar vervoer. Het huidige gebouwenbestand moet maximaal energetisch gerenoveerd worden en in een behoorlijk tempo. Nieuwe woningen moeten duurzaam worden opgetrokken gezien hun lange levensduur en dus sterke impact op het verbruik van energie en uitstoot van CO2. Nieuwbouw moet compact zijn en zuid georiënteerd met een luchtdichte afwerking, voldoende isolatie, efficiënte installaties op hernieuwbare energie, opgetrokken uit duurzame materialen met een zo laag mogelijke milieu-impact en met een goede waterhuishouding. 33 De afgelopen jaren heeft de stad Eeklo vooral ingezet op: In projecten rond wonen, werken en winkelen in het stedelijk centrum wordt uitgegaan van thema s zoals compact wonen, integraal waterbeheer, groene netwerken, STOP-principe, autoluw, trage wegen, energie e.a. vanaf de ontwerpfase vb. opmaak van RUP s m.b.t. stedelijke inbreiding Verlenen van subsidies voor rationeel energiegebruik (dak- en muurisolatie, hoogrendementsbeglazing) Leegstand vermijden door een inventarisering, advies en leegstandsheffing Aanbieden van scans en advies i.s.m. Woonwijzer Hanteren van duurzaamheidsbarometer bij stadsvernieuwingsprojecten Hartwijk Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil de vermoedelijke toename van CO2-uitstoot in de huishoudelijke sector vermijden. De stad Eeklo wil dat 85% van potentieel van de huishoudens muurisolatie heeft geplaatst, 85% van potentieel van de huishoudens dakisolatie heeft geplaatst, 85% van potentieel van de huishoudens hoogrendementsbeglazing heeft geplaatst en het gemiddeld ketelrendement gestegen is naar 86%. De stad Eeklo wil 4% energiebesparing realiseren via gedragswijziging Door: Acties Verduurzamen van normen en criteria in het hele planningsinstrumentarium (vb. opmaak van RUP s rond stedelijke inbreiding (RUP Van Damme-politiezone, RUP Sogeta, RUP Broeders Van Liefde, RUP Boelare-Kerkstraat (uitgevoerd)) specifiek bij nieuwe verkavelingen (vb. eco-wijk (80 kavels) en kavels kerkfabriek (20)) met uitbreiding naar het hele grondgebied door o.a.: - Normen en criteria met aandacht voor kwalitatieve inbreiding, kernversterking, integratie van groen en blauwe dooradering, doorgedreven isolatie, compactheid, bundeling, differentiatie in woontypologieën, integratie van een warmtenet op restwarmte, integratie van hernieuwbare energie, minimum aantal woningen per ha, fietsenstallingen, autogebruik, STOP-principe, waterbeheer e.a. - Hanteren van de Vlaamse duurzaamheidsmeter wijken - Aanbieden van verschillende woningtypes (vb. ruime meergezinswoningen, vormen van samenhuizen, stadswoningen voor een gezin met 3 kinderen, éénpersoonswooneenheden, e.a.) - Uitwerken van kwalitatieve projecten met oog op het verhogen van het draagvlak voor inbreiding door vb. voorzien van voldoende groen dat ook wordt opengesteld voor de inwoners uit de buurt - Energieneutraal of klimaatbestendig ontwerpen van gebouwen, pleinen en straten verder introduceren en implementeren 33 Dit geldt niet alleen voor woningen maar voor alle gebouwen: gemeentelijke gebouwen, scholen, rusthuizen, kantoren, e.a. 66

Inbreiding en verdichting stimuleren door o.a.: - Wonen boven winkels stimuleren en de kwaliteit verbeteren van (opslag)ruimten boven winkels door een aanpak op maat (vb. uitwerken van gemeenschappelijke toegang langs achterzijde van aaneensluitende panden) Uitwerken van een visie op wijkniveau waar men naar toe wil: welke gebouwen wil men renoveren, welke zijn eerder geschikt voor sloop (en wederopbouw) Sensibiliseren en informeren rond duurzaam (ver)bouwen en energetisch renoveren door: - Gerichte informatie verspreiden naar specifieke doelgroepen, o.a. rond energieverlies in woningen - Bestaande leningen, subsidies, scans, advies, beter bekend maken - Voorbeeldgebouwen in de kijker plaatsen, vb. Info meegeven via bouwdossier. Advies en ontzorging rond renovatie en bouwen door o.a.: - Begeleidingstraject voor verduurzamen bestaande woningen (vooral gericht op isoleren, cf. Kyotomobiel Pajottenland) - Aanbieden van algemeen en concreet advies (met betrekking tot duurzaam wonen, inclusief duurzame materialen) aan huis via een kyotomobiel die in de verschillende wijken wordt opgesteld - Aanbieden van ontzorgingstrajecten aan specifieke doelgroepen na een gerichte communicatie bestaande uit energiescans, informatie rond maatregelen, offerteaanvraag, advies, groepsaankopen, premies op maat, e.a. Opmaken van thermografische (lucht)foto van (delen van) het grondgebied en aanbieden van informatie door o.a.: - Intekenen op (aangekondigd) aanbod van EANDIS mbt luchtfoto s Uitwerken van een menukaart van de bestaande ondersteuning (vb. premies, leningen, advies, groepsaankopen, e.a.) met betrekking tot energie-efficiëntie, renovatie, hernieuwbare energie in het algemeen en naar specifieke doelgroepen en deze gericht verspreiden door o.a.: - Koppelen en afstemmen van huidige losstaande initiatieven onder de vorm van advies, energiescans, energieaudits, energiepremies, financieringshulp (groene lening, fonds reductie globale energiefactuur ) tot één geheel aanbodpakket Screenen van de woningen op het grondgebied, in kaart brengen van specifieke doelgroepen: vb. woningen die verwarmen op elektriciteit, woningen die verkrotten, woningen die verhuurd worden, stookolieverbruikers, slecht geïsoleerde huizen (na identificatie met thermografische scan (lucht/straat)e.a.) Belangrijk is de samenwerking met de Meetjeslandse bouwmaatschappij. Opzetten van een project met als doelstelling de huurders en verhuurders te laten samenwerken in het klimaatneutraler maken van hun woning. Premies en subsidies herbekijken in functie van behalen van klimaatdoelstellingen (vb. inzetten van premies in specifieke wijken, voor specifieke doelgroepen, voor specifieke maatregelen) door o.a.: - Verlenen van subsidies voor rationeel energiegebruik (dak- en muurisolatie, hoogrendementsbeglazing) (lopend) Initiëren van collectieve renovatieprojecten door o.a.: - Collectieve renovatie van sociale woningen in samenwerking met het OCMW, MBV en Woonwijzer Meetjesland - Identificeren van bepaalde wijken (vb. Sterrestraatje, woningen uit het interbellum, e.a.) - Ontzorging per wijk met infosessies, energiescans woningen, intensieve begeleiding bij aanvraag en beoordeling offertes, opvolging werken, demonstratie bv. via de Kyotomobiel Organiseren van of deelnemen aan of bekendmaken van groepsaankoop voor o.a. het verwijderen van stookolietanks, LED-verlichting, dakisolatie, hoogrendementsketels, pelletkachels, e.a. voor particulieren, bedrijven, organisaties van de stad en de omringende gemeenten Sensibilisiseren rond rationeel energiegebruik bij specifieke doelgroepen door o.a.: - Aandacht eisen voor rationeel energiegebruik in sector sociale huisvesting - Homeparty's geven waarbij er een energiescan wordt uitgevoerd en tips gegeven worden over energiebesparen IV.3 Tertiaire sector De stad Eeklo wil dat de organisatie en bedrijven hun gebouwen (in eigendom of gehuurd) energetisch renoveren en dit in een behoorlijk tempo. Extra aandacht moet uitgaan naar de meest vertegenwoordigde of grootste subsectoren op het grondgebied: kantoren en administraties, handel, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. Vooral verlichting vormt een uitdaging in de subsector handel en verwarming in de overige subsectoren. Nieuwe gebouwen moeten duurzaam worden opgetrokken gezien hun lange levensduur en dus sterke impact op het verbruik van energie en uitstoot van CO2. Nieuwbouw moet 67

compact zijn en zuid georiënteerd met een luchtdichte afwerking, voldoende isolatie, efficiënte installaties op hernieuwbare energie, opgetrokken uit duurzame materialen met een zo laag mogelijke milieu-impact en met een goede waterhuishouding. Er moet worden gestreefd naar een maximale inpassing van hernieuwbare en duurzame energietechnieken zoals zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen, warmteopslag, warmtekrachtkoppelingsinstallaties. Bedrijven en organisaties hebben een belangrijke verantwoordelijkheid inzake rationeel energie gebruik op de werkvloer. Ze moeten gestimuleerd worden om energiemanagement op te nemen in hun bedrijfsvoering. Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil bij de bestaande tertiaire gebouwen een energiebesparing realiseren van 28% en bijkomende uitstoot vermijden Door: Acties Sensibiliseren rond (de voordelen van) duurzame maatregelen en informeren door o.a. - Uitwerken van een menukaart van de bestaande ondersteuning met betrekking tot energie-efficiëntie, renovatie, hernieuwbare energie, ecologie en mobiliteit naar bedrijven/organisaties uit de tertaire sector (bestaande leningen, subsidies, scans, advies, ) - Via economische raad, dienst lokale economie i.s.m. dienst milieu, bedrijvenverenigingen - Aandacht voor duurzaamheid, ecologie bij jeugdactiviteiten (jeugddienst, BKO) - Uitbreiden van het kmo-loket met advies rond duurzaam ondernemen Charter uitwerken voor Eeklose bedrijven en organisaties (met betrekking tot duurzaam papierverbruik, hemelwaterverbruik, isolatie, gebruik van fossiele brandstoffen, hernieuwbare energie ) die samen met de stad willen streven naar -40% uitstootreductie tegen 2030 met oorkonde Invoeren van een toetsing aan de klimaatdoelstellingen van de subsidies die de stad geeft aan bedrijven, organisaties, jeugdwerk, evenementen, cultuur, en opleggen eisen met betrekking tot de klimaatdoelstelling. Subsidies afhankelijk maken van de inspanningen op het vlak van energieverbruik. Het thema klimaat/duurzaamheid een vaste plaats geven binnen THEO-awards (2-jaarlijks) Aanbieden van energiescans (met implementatietraject) door o.a. - aan bedrijven met een hoog verbruik. Energiescans worden (gedeeltelijk) terugbetaald onder voorwaarden (vb. maatregelen worden uitgevoerd, CO2-uitstoot wordt verminderd, aansluiting op het warmtenet wordt voorzien) - aan eigenaars van gebouwen die worden gebruikt door (jeugd)verenigingen Uitbouwen van een klimaatinterventieploeg voor verenigingen met een permanente trajectbegeleider ism een pool van vrijwilligers (cfr. VZW De Verstelling uitbouwen) Handelszaken aanzetten tot: - doven/dimmen/verminderen van de vitrine/straatverlichting 's nachts d.m.v. een stadsverordening lichtpollutie. - deuren sluiten tijdens de winter Leegstand vermijden door : - Leegstaande panden of bedrijfsruimte inzetten voor pop up-mogelijkheden voor Eeklose handelaars Stimuleren van gedeeld ruimtegebruik door het openstellen van ruimten in en parkings van openbare gebouwen/scholen voor verenigingen, e.a. door o.a.: - infrastructuur optimaal benutten (vb. - Mogelijk maken gebruik van gebouwen voor jeugdverenigingen e.a.) 68

IV.4 Lokale productie hernieuwbare en duurzame energie De stad Eeklo wil dat inwoners, organisaties en bedrijven lokaal meer hernieuwbare energie en duurzame energie gaan produceren. De stad Eeklo wil ook de restwarmte die verloren gaan op het grondgebied van de stad nuttig gaan inzetten. De afgelopen jaren heeft de stad Eeklo vooral ingezet op: realiseren PV op openbare gebouwen, via derdepartijfinanciering realiseren van coöperatieve, grootschalige windturbines Onderzoeken van mogelijke kleinschalige initiatieven op biomassa, bv. micronet aan zwembad, PTI (met hout uit onderhoud Het Leen) (aanzet (micro)warmtenet en educatief project) i.s.m. werkgroep Regionaal Landschap Organiseren van groepsaankopen: groene stroom, zonnepanelen Plaatsen van pelletkachel en zonnepanelen in het jeugdcentrum Realiseren van 1 coöperatieve WKK op plantenolie voor levering groene warmte aan stadskantoor en kringwinkel meetjesland Uitvoeren haalbaarheidsstudie gebruik restwarmte verbrandingsoven in warmtenet voor gebouwverwarming (lopend) en aanbesteden van een opdracht voor het openstellen van het publiek domein voor het bouwen van een warmtenet Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil 1.000 nieuwe PV-installaties van 4 kwp (= particuliere installatie) en 8.000 kwp aan installaties bij bedrijven, organisaties, collectieve gebouwen, 14 windturbines van 3 MW, 80 nieuwe warmtepompen, 250 nieuwe zonneboiler, de aanleg van een warmtenet en een verdere toename van hernieuwbare energie (elektriciteit en warmte). Door: Acties De aankoop van groene stroom door de inwoners stimuleren door o.a.: - begeleiding aan bieden bij de omschakeling - ook voor berdrijven begeleidingstraject naar groenestroomcontract (naar keuze) via infokanalen en klimaatloket - organiseren van groepsaankoop groene stroom - Opzetten van een campagne rond aankoop van groene stroom Aanbieden van een HE scan aan bedrijven, verenigingen, scholen, stedelijke gebouwen, e.a. Draagvlak creëren voor de productie van hernieuwbare energie door o.a.: - Initiëren en faciliteren van de oprichting van een coöperatie - Projectopportuniteiten doorgeven aan energiecoöperatie - Initiëren van coöperatieve projecten m.b.t. hernieuwbare energie in het algemeen en zonne-energie in het bijzonder in scholen, bij organisaties, bedrijven, op daken van minder kapitaalkrachtige mensen - herwerken van beleidskader rond rechtstreekse financiële participatie voor hernieuwbare energieprojecten op het grondgebied van de stad De netbeheerder pro-actief betrekken bij de uitvoering plannen rond hernieuwbare energie (vb. wegwerken van eventuele belemmeringen) Workshop met innovatiesteunpunt rond hernieuwbare enerige bij (landbouw)bedrijven met infosessies en berekeningen op maat, bv. naar landbouwsector Plaatsing van bijkomende grootschalige windturbines in kader van concentratiezone Maldegem-Eeklo 69

Realiseren van 2 coöperatieve windturbines langs de E34 - Eeklo2 sinds 2011, goed voor het elektriciteitsverbruik van 4000 huishoudens (uitgevoerd) Sensibilisatie en informatie rond zonne-energie (vb. zonnekaart van VITO) Organiseren van of deelnemen aan of bekendmaken van groepsaankoop voor o.a. zonnepanelen voor particulieren, bedrijven, organisaties van de stad en de omringende gemeenten door o.a.: - Groepsaankoop zonnepanelen van de provincie promoten - Meer lokale groepsaankoop i.s.m. lokale installateurs organiseren Renovatieproject sociale woningen MBV uitbreiden met zonnepanelen op elk geschikt dak via principe van derdepartijfinanciering Plaatsen van PV-installatie op alle beschikbare daken door o.a.: - Bedrijven met grote daken stimuleren en ontzorgen om zelf PV-installaties te plaatsten of indien geen vervolg verplichten om hun dak beschikbaar te stellen voor PV-installaties gefinancierd door derden - Uitwerken van een project 'Zonnedelen' Onderzoeken en stimuleren van collectieve PV-installaties op wijkniveau met wijkbatterij, wijk-wkk en elektrische wijkmobiliteit (cfr BuurzameStroom Sint-Amandsberg) Mogelijke maken van zonnepanelen op gevels en muren, en promoten (rekening houdend met de esthetische kwaliteiten) Realiseren van een coöperatief zonnepark langs de expresweg en de spoorweg, ahv een overeenkomst met wegen en verkeer en spoorwegen om bufferzones te gebruiken Solar roads aanleggen of de rendabiliteit hiervan onderzoeken Op alle geschikte daken van het stedelijk patrimonium zonnepanelen (en zonneboilers) plaatsen Onderzoeken potentieel waterkracht aan sluis Balgerhoeke (kost civiele werken afwegen) Vergisting promoten bij landbouwbedrijven en pocketvergisting promoten bij de 4 veeteeltbedrijven met minimaal 85 runderen Plaatsen WKK (warmtekrachtkoppelingsinstallatie) op koolzaad / plantenolie (installatie momenteel in standby) en onderzoeken van mogelijkheid gebruik houtsnippers groendienst en recyclagepark Aanleggen van een warmtenet door de concessiehouder op basis van restwarmte uit de afvalenergiecentrale door o.a.: - Aanleggen van een warmtenet door het openstellen van het publiek domein voor het bouwen van een warmtenet (lopend) - Grote producenten/verbruikers van warmte in het centrum opsporen bv. psychiatrie, scholen, zwembad - Stelselmatig aankoppelen van nieuwe ontwikkelingen op het warmtenet (vb. Hartwijk/Boelare Kerkstraat), van verschillende publieke gebouwen (vb. zwembad, scholen, e.a.), verschillende stadslobben, e.a. Onderzoeken van mogelijke kleinschalige initiatieven op biomassa, bv. kleinschalige vergistingsinstallaties per wijk, met compostafval en bladkorven, micronet aan zwembad, PTI (met hout uit onderhoud Het Leen) (aanzet (micro)warmtenet en educatief project) i.s.m. werkgroep Regionaal Landschap Organiseren van of deelnemen aan of bekendmaken van groepsaankoop voor o.a. warmtepompen particulieren, bedrijven, organisaties van de stad en de omringende gemeenten Organiseren van of deelnemen aan of bekendmaken van groepsaankoop voor o.a. zonneboilers voor particulieren, bedrijven, organisaties van de stad en de omringende gemeenten IV.5 Transport De stad Eeklo ambieert het verminderen van het aantal voertuigkilometers voor personenvervoer en voor goederenvervoer, een verbetering van de milieukenmerken van de vloot en de gebruikte brandstoffen, een duurzaam verplaats- en rijgedrag. De stad Eeklo wil het fietsverkeer en het gebruik van openbaar vervoer stimuleren. Verder wil de stad Eeklo inzetten op het mogelijk maken van een modal shift voor goederenvervoer: via spoor, water, fiets, e.a. 70

Op het niveau van bedrijventerreinen moet gestreefd worden naar samenwerking met het oog op het efficiënter organiseren van het goederenverkeer en het stimuleren van duurzaam woon-werkverkeer. De afgelopen jaren heeft de stad Eeklo vooral ingezet op: Realiseren zonneluifel met laadpalen voor elektrische fietsen bij renovatie dorpsplein Balgerhoeke, via derdepartijfinanciering Diverse projecten worden gerealiseerd zoals de fietssnelweg op de spoorweg naar Zelzate, duurzame herinrichting van de publieke ruimte Autodelen: Cambio Blue Bike Digitale bouwaanvraag, MidOffice (Corsa) als start voor digitaal werken Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil 28% minder uitstoot door minder voertuigkilometers lichte voertuigen De stad Eeklo wil 10,5% minder uitstoot door minder voertuigkilometers zware voertuigen De stad Eeklo wil 12% minder uitstoot door elektrificatie van personenwagens Door: Acties Ontwikkelen van een doordachte ruimtelijke planning in functie van duurzame mobiliteit door o.a.: - Centraal stellen van het STOP-principe - Aanmanen van de hogere overheden en bevoegde instanties om het STOP principe integraal uit te voeren in de lokale projecten - Verduurzamen door infrastructuur, autovrije straten, schoolstraten, speelstraten, ook rekening houden dat het wandelvriendelijk is, bv. voor rolstoelen en buggy s - Centrum aangenamer maken voor fietsers en voetgangers - Administratief centrum makkelijker bereikbaar maken ifv duurzame mobiliteit - Nieuwe ontwikkelingen autoluw maken - Nieuwe ontwikkelingen richten op fiets- en groenassen - Duurzame invulling van mobiliteit binnen de Hartwijk: gedeeld parkeren, goede ontsluiting voor zachte weggebruikers - Duurzame invulling van mobiliteit binnen ontwikkelingszone tussen Kerkstraat en Boelare: inzetten op doorwaadbaarheid rustige zone, toegankelijk voor voetgangers en fietsers, ondergrondsparkeren - Inzetten op inbreiding, kernversterking - Combineren van functies: wonen, werken, kinderopvang - Netwerk langzaam verkeer: verbinden landelijke trage wegen - Inzetten op slimme mobiliteitsschakels - Onderzoek naar mogelijke bediening van bestaande randparkings (vb. elektrische shuttlebus) - Aanleggen van een ring rond de stad als middel binnen een duurzaamheidsstrategie - Centralisatie van de stadsadministratie Bijsturen van het mobiliteitsplan: - Samenbrengen van initiatieven rond duurzame mobiliteit in één gestructureerd plan - Fietsbeleid een integraal deel maken van de mobiliteitsaanpak (i.p.v. autobeleid dat rekening houdt met fietser) - Uitrollen van een groene golf van verkeerslichten (intergemeentelijke samenwerking voor de N9), vlotte doorgang (fiets)verkeer en openbaar vervoer in centrum - Onderzoeken van principe 'verbruiker betaalt' voor autoverkeer door de kern Promoten van duurzame mobiliteit door o.a.: - Mensen aanzetten tot meer fietsen door de link te leggen met de gezondheid en economische aspecten - Acties als kaartje met bedankt fietser aan de fiets (+ ik heb gezien dat je rem niet goed werkt, cfr. Kopenhagen) 71

- Campagne voeren (alternatief voor Met belgerinkel naar de winkel ) - Voorbeeldfunctie: politici op de fiets - Sensibilisering m.b.t. korte verplaatsingen en kost van een eigen wagen en verschil met milieuvriendelijke wagens, voedselkilometers in beeld brengen - Promoten van fietstaxi's (minder prioritair) - deelnemen aan of organiseren van groepsaankopen voor elektrische fietsen - Inleveren van auto stimuleren in ruil voor duurzame mobiliteit door vb. gratis deelauto-abonnement - Zoeken naar alternatieven voor schoolbussen voor korte afstanden Trage wegen promoten en uitbouwen, zowel de binnendoorpaden in en om de stad (vb Galgenakker, Heldenpark) als fietsinvalswegen naar de stad Stimuleren van schoolverkeer met de fiets door o.a.: - Veilige fietsroutes naar scholen (veiligheidsgevoel is nu laag, weinig lagere schoolkinderen op de fiets) - Aanleg van schoolstraten, bv. Zuidmoerstraat - Sensibilisering op school, via jeugdorganisaties, - organiseren van fietspools en voetgangerskuddes - Uitwerken van afspraken rond het gespreid verlaten van de school (eerst voetgangers, dan fietsers, dan auto's) De fietsinfrastructuur verbeteren (gepland) door o.a.: - Meer en betere fietsenstallingen voorzien, o.a. in het centrum, bij handelaars, fietsbox, veilige/overdekte/beveiligde fietsenstallingen (bv. koersfietsen, elektrische fietsen), een bewaakte fietsenstalling onder de markt/paterskerk, lokale zelfstandigen kunnen hier reclame op aanbrengen, stad Eeklo kan er een slogan opzetten (wij doen mee met minder CO2), fietsboxen op parkeerplaatsen, fietsmatten e.a. - Fiets een prominente plaats geven, bv. fietsenparkings, fietsstraten - Fietsrijstrook op de N9 waar mogelijk - Fietstunnels en veilige kruispunten - Fietspadennetwerk uitbreiden in nauwe samenwerking met de provincie en de buurgemeenten met focus op snelle, functionele routes en veiligheid + goed onderhoud van de fietspaden (bv. oude spoorwegbedding (richting Maldegem + Zelzate) verder doortrekken en in de kijker stellen) - Aanleggen van groene fietsassen - Reguleren van laden in lossen in functie van veiligheid van fietsers - Laadpunten voor elektrische fietsen voorzien, bijvoorbeeld aan het station en op de markt. - Bewaakte fietsenstalling op evenementen en fietsers beloning - Baar aan stoplichten om zich aan vast te houden bij rood licht (minder prioritair) - Automatische fietspompen ter beschikking stellen - Fiets-o-theek en fietsatelier voorzien om samen fietsen te herstellen: vb repaircafé, kringwinkel of fietspunt station Stimuleren van Blue bikes door o.a.: - Bv. in kader van woon-werkverkeer - Aanbod verder uitbouwen, bijkomende standplaats(en) - Opnemen van elektrische bakfietsen in een fietsdeelsysteem Promoten van elektrisch fietsen door o.a.: - Oplaadpalen voor elektrische fietsen in het centrum voorzien - Groepsaankopen elektrische fietsen organiseren in samenwerking met bedrijven, scholen, - Campagne rond verjonging elektrisch fietsen - Eindejaarstombola: elektrische fiets i.p.v. wagen - Mensen aanmoedigen tweede auto te vervangen door elektrische fiets Verduurzamen van woon-werkverkeer door o.a.: - Bedrijven informeren over de mogelijkheden voor het verduurzamen van het woon-werk verkeer (bv. fietsvergoeding, 120% aftrekbaarheid van bedrijfsfietsen) - Dienstfietsen aanmoedigen bij bedrijven - Projecten rond duurzame mobiliteit promoten (bv. subsidie Provincie) - Promoten en faciliteren van thuiswerk Stimuleren van openbaar vervoer door o.a.: - Overleg met De Lijn voor uitbreiding openbaar vervoer via N9 in de kern - Herwaarderen traject Eeklo - Brugge - Zichtbaar maken van overstap openbaar vervoer en andere transportmodi - Verbindingen trein en bus op elkaar afstemmen - Stationsomgeving aanpakken in overleg met De Lijn, NMBS, Stimuleren van collectief vervoer door o.a.: - Uitbreiden aanbod bussen bij evenementen i.s.m. provincie - 24u-taxidienst (7 plaatsen, hoge instapkost ( 10, 2/km) maar goedkoop wanneer gedeeld) - Overleg plegen met andere gemeenten rond het organiseren van schoolbussen - Onderzoeken van private of civiele alternatieven voor het aanbod van De Lijn waar nodig, mogelijkheden/kosten van shuttlebus bekijken 72

- Pendelbus organiseren op donderdag vanaf de parking van de sporthal naar de markt - Organiseren van een lusbus Stimuleren van autodelen door o.a.: - Aanbod Cambio verder uitbouwen (bijkomende standplaats) - Parkeerplaats voorbehouden door deelwagens - Wagens stad delen buiten de werkuren - Particulier autodelen aanmoedigen (vb. één elektrische wagen per wijk) - Faciliteren van project Natuurpunt Meetjesland 'Autodelen Meetjesland' Stimuleren van carpoolen door o.a.: - In kaart brengen van het carpoolpotentieel - Online platform uitwerken voor carpooling in Eeklo, met bijhorende app, in samenwerking met sportclubs, organisatoren van evenementen, bedrijven, scholen,... Ook het stadspersoneel kan hier gebruik van maken Autoverkeer ontmoedigen door o.a.: - Inrichting van wegen: minder 'aangenaam' maken voor auto's - Parkeerbeleid aanpakken: betalend in het centrum (+ indexering parkeergelden), randparkings promoten, parkeervrije markt mits alternatief - Indexeren van parkeertarief - Onderzoeken van een taxshift ifv duurzame mobiliteit - Stapsgewijs invoeren van een lage emissiezone Verduurzamen van het rijgedrag door: - Sensibiliseren rond ecodriving, bv. door cursus -> gedragsverandering teweegbrengen Inrichten van een ophaalpunt aan de rand van de stad voor pakketdiensten (verschillende leveringsfirma s), eenvoudig bereikbaar met openbaar vervoer, met de fiets of te voet Zwaar verkeer in de kern ontmoedigen door o.a.: - transportparking organiseren met parkeerplaatsen buiten de stad voor zwaar verkeer, parking Colruyt openstellen op zondag - voorzien van op- en afhaalpunten verdeelcentrum, elektrische cargowagen en cargofietsen. Voeren van een campagne rond korte keten Meetjesland door o.a.: - lokale producten voorrang geven en zichtbaar maken in handelszaken - opmaak brochure streekproducten, menukaart streekproducten opstellen, voedselkilometers in kaart brengen, e.a. Elektrisch rijden stimuleren door o.a.: - Plaatsen van bidirectionele elektrische laadpalen ahv een concessie, - Elektrische wagens opnemen in autodeelsystemen - Elektrische wagens gratis laten parkeren - In nieuwe wijken alle faciliteiten voorzien voor elektrische wagens IV.6 Industrie De stad Eeklo wil dat bedrijven hun processen optimaliseren en hun nutsvoorzieningen rationaliseren op energetisch vlak. De stad Eeklo wil ook dat de bedrijven hun gebouwen (in eigendom of gehuurd) energetisch renoveren en dit in een behoorlijk tempo. Nieuwe gebouwen moeten duurzaam worden opgetrokken gezien hun lange levensduur en dus sterke impact op het verbruik van energie en uitstoot van CO2. Nieuwbouw moet compact zijn en zuidgeoriënteerd met een luchtdichte afwerking, voldoende isolatie, efficiënte installaties op hernieuwbare energie, opgetrokken uit duurzame materialen met een zo laag mogelijke milieu-impact en met een goede waterhuishouding. Er wordt gestreefd naar een maximale inpassing van hernieuwbare en duurzame energietechnieken zoals zonnepanelen, warmtepompen, warmteopslag, warmtekrachtkoppelingsinstallaties. Bedrijven en organisaties hebben een belangrijke verantwoordelijkheid rond rationeel energie gebruik op de werkvloer. Ze moeten gestimuleerd worden om energiemanagement op te nemen in hun bedrijfsvoering. 73

Op het niveau van bedrijventerreinen moet gestreefd worden naar samenwerking gericht op het verminderen van het energieverbruik, het gebruik van reststromen (o.a. warmte) en het produceren van hernieuwbare energie. Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil bij de sector industrie een besparing realiseren van 28% en bijkomende uitstoot vermijden Door: Acties Sensibiliseren rond (de voordelen van) duurzame maatregelen en informeren door o.a.: - Uitwerken van een menukaart van de bestaande ondersteuning met betrekking tot energie-efficiëntie, renovatie, hernieuwbare energie naar bedrijven en bedrijventerreinen en deze gericht verspreiden door dienst economie i.s.m. dienst milieu Charter uitwerken voor Eeklose industrie (met betrekking tot duurzaam materiaalverbruik, hemelwaterverbruik, isolatie, gebruik van fossiele brandstoffen, duurzame en hernieuwbare energie ) die samen met de stad willen streven naar -40% uitstootreductie tegen 2030 (eventueel op niveau Meetjesland) met oorkonde Aanbieden van energiescans met implementatietraject aan bedrijven met een hoog verbruik. Energiescans worden (gedeeltelijk) terugbetaald onder voorwaarden (vb. maatregelen worden uitgevoerd, CO2-uitstoot wordt verminderd, aansluiting op het warmtenet wordt voorzien) Opzetten van een lerend netwerk tussen bedrijven rond energie en duurzaamheid op intergemeentelijk niveau Nieuwe bedrijventerreinen ontwikkelen tot duurzame bedrijventerreinen (met o.a. warmtenet, inzet van hernieuwbare energie, selectie van bedrijven met een warmtevraag) Rekening houden met duurzaamheidscriteria als één van de criteria bij het toekennen van bedrijven op nieuw ontwikkelde bedrijventerreinen (i.s.m. Veneco) IV.7 Landbouw De stad Eeklo wil dat ook landbouwbedrijven hun processen optimaliseren en hun nutsvoorzieningen rationaliseren op energetisch vlak. Er moet worden gestreefd naar een maximale inpassing van hernieuwbare en duurzame energietechnieken zoals zonnepanelen, warmtepompen, pocketvergisters, warmteopslag, warmtekrachtkoppelingsinstallaties, biomassa. Door het promoten van lokale voedselconsumptie en het verkorten van de keten tussen de producent en de consument, kunnen heel wat voedselkilometers vermeden worden. Doelstellingen tegen 2030 De stad Eeklo wil bij de landbouwsector een besparing realiseren van 35% Door: 74

Acties Uitwerken van een menukaart van de bestaande ondersteuning met betrekking tot energie-efficiëntie, renovatie, hernieuwbare energie naar (landbouw)bedrijven Charter uitwerken voor Eeklose landbouwbedrijven (met betrekking tot hemelwaterverbruik, gebruik van fossiele brandstoffen, hernieuwbare energie ) die samen met de stad willen streven naar -40% uitstootreductie tegen 2030 (eventueel op niveau Meetjesland) met oorkonde Aanbieden van energiescans met implementatietraject aan (landbouw)bedrijven met een hoog verbruik. Energiescans worden (gedeeltelijk) terugbetaald onder voorwaarden (vb. maatregelen worden uitgevoerd, CO2- uitstoot wordt verminderd, aansluiting op het warmtenet wordt voorzien) Landbouwers stimuleren om diverser en meer biologisch te produceren door: - Opzetten van proefprojecten rond kleinschalige landbouw - Voorbehouden van een segment op de markt voor bioboeren IV.8 Algemeen Tot slot wil de stad Eeklo het hele verhaal ondersteunen aan de hand van algemene maatregelen die het draagvlak moeten verhogen. De afgelopen jaren heeft de stad Eeklo vooral ingezet op: Sensibilisatieacties rond diverse thema s: rond afval en hergebruik, Nacht van de Duisternis, Dagen Zonder Vlees, Trap eens wat vaker naar je baas, Verbijsterde Bijen, Geveltuintjes, Bandenspaningsactie, FairTrade@work, Aankoop van gronden voor bebossing en hieraan gekoppeld verschillende boomplantacties Gestructureerde ontharding van het openbaar domein (straten, ongebruikte voetpaden e.d.m.) Organiseren groepsaankopen: geveltuintjes Verlenen van subsidies voor hemelwaterinstallaties, afkoppelingen, IBA s (lopend) Hanteren ecosysteemdiensten in communicatie rond stadsvernieuwingsprojecten Opmaken van een verordening die groendaken verplicht Acties Voeren van een klimaatcampagne door o.a.: - Communiceren over de klimaatdoelstelling, de uitvoering, de bijdrage in CO2-uitstoot door de burgers, algemene principes, uitwerken van een ambitiegrafiek - Infosessies organiseren voor bedrijven, detailhandel, horeca, burgers over plannen van de stad en hoe zij zelf kunnen bijdragen (duurzame investeringen, alternatieve/groene energiebronnen, acties voor personeel (gaande van brooddoosacties tot stimuleren milieuvriendelijk woon-werkverkeer, carpooling, ) - Organiseren van klimaatbuurten, energiewijken, initiatieven zoals 'gluren bij buren', 'voorbeeldhuizen/wijken', eventueel opzetten van een competitie tussen wijken, uitwisseling van concrete tips - Ontwikkelen van een 'stadsapp' door de stad om zo met de burgers te communiceren maar ook via FB, bierviltjes, smartschool, marktstand, - Aankopen en bemannen van een energiemobiel waarmee op de wekelijkse markt en bepaalde evenementen kan worden rondgegaan. - Integreren van communicatie rond klimaat op alle formele en informele overlegmomenten - Samenbrengen van mensen in klimaatcafé's - Organiseren van sessies waarbij menselijke energie wordt omgezet in licht (vb fitness in Nederland, uitleendienst van fietstoestel om energie op te wekken= verplichte fitnessuurtjes) Opleiden van dynamische inwoners (jongeren tot senioren) tot vrijwilligers in het klimaatverhaal (Klimaatambassadeurs) Betrekken van middelbare scholen in de uitvoering van het klimaatverhaal (samenwerking via het directieoverleg), met o.a. aandacht voor lokale aankopen, afvalarme aankopen, e.a. 75

Bewustmaking rond duurzaam materiaalgebruik, het vermijden van afval door o.a.: - uitwerking kringloopeconomie: Delen, hergebruiken, geefpleinen, vintage, repaircafé's - Promoten Kringwinkel en Babybazaar - Promoten van milieuvriendelijke bouwmaterialen en technieken. Gebruik van leem, hennep, stro, Bewustmaking rond het nuttig inzetten van overschotten die nog te consumeren zijn via afhaalpunten naar restaurants/alleenstaanden/studenten/bejaarden/restorestjes, fietskoeriers restjes laten rondbrengen, verdelen via sociale restaurants Stimuleren van lokale voedselproductie door o.a.: - Aanplanten van eetbaar groen in de straat (cf. Onze Eetbare Straat) - Stimuleren van stadslandbouw aan Lange Moeiakker Stimuleren van minder vleesconsumptie, korte keten, voedselkilometers, fairtrade, lokale voeding (en aanbod uitbreiden bv. via Voedselteams), streek- en seizoensgebonden producten - Scholen en ziekenhuizen een veggiedag laten organiseren. (EVA) Kooklessen op school. Foodlab(Brugge) Feeding the 5000 in Eeklo Meer groen voorzien door o.a. : - Bebossen van het grondgebied - Voorzien van een groene ruimte in elke nieuwe verkaveling - Aanplanten van een nieuwe boom per (nieuwe) inwoner (vb. geboortebos aanleggen), Handhaven van pesticidenverbod Opmaken van een verordening die groendaken verplicht (lopend) bij verbouwingen en nieuwbouw. Enkel op geschikte daken waar geen PV of zonneboilers op wordt geplaatst Onderzoeken van de mogelijkheid om budgetneutraal te werken door beloning van het gewenste gedrag en belasting van ongewenst gedrag (vb. weigeren van ter beschikking stellen van dakoppervlakte geschikt voor zonneenergie Ontraden van energieverslindende activiteiten (motocross, tractorpulling) op het grondgebied door vb. : - Verbieden of ontzeggen van subsidies - Verplichten om CO2-impact meten, verminderen en compenseren Afval verminderen door: - herbruikbare waterflessen (lopend), herbruikbare drinkbekers op alle evenementen, tegengaan zwerfvuil, controle en handhaving voorzien IV.9 Samenvatting De maatregelen zoals hierboven aangehaald worden uitvoerig toegelicht in de actietabel. Met deze maatregelen beoogt de stad Eeklo besparing van 63,4% CO2-uitstoot komt overeen met 327.041MWh of 78.683 ton CO2. 76

Grafiek 34: besparing 40% tov 2011, technisch reductie potentieel (EE) en potentieel hernieuwbare energie(he) in MWh geschatte besparing door uitvoering van de acties in dit klimaatplan Grafiek 35: besparing 40% tov 2011, technisch reductie potentieel (EE) en potentieel hernieuwbare energie(he) in ton CO2 geschatte besparing door uitvoering van de acties in dit klimaatplan Tabel 18: Verdeling van de vooropgestelde besparing door uitvoering maatregelenlijst Besparing volgens SEAP Ton CO2 % tov sector % tov totale tov 2011 uitstoot Huishoudens 13 453 31% 10,8% Tertiair 7 217 28% 5,8% Industrie 8 891 28% 7,2% Landbouw 1 832 35% 1,5% Transport 7 553 40% 6,1% stedelijke diensten 688 46% 0,6% Warmtenet 16 925 13,6% Hernieuwbare energie 22 124 17,8% Totaal 78 683 63,4% 77

V. BIJLAGEN V.1 Bijlage 1 Deelnemerslijst Projectteam I 18.04.2016 Deelnemers: Bob D Haeseleer (Schepen), Ben Caussyn (stad Eeklo), Jan De Pauw, Bernardine Van Waeyenberghe (stad Eeklo), Elsie Baute (stad Eeklo), Kim Rienckens (Provincie Oost- Vlaanderen), Stef Devos (Oost-Vlaanderen Energielandschap), Evelyn Wymeersch (ZES) Klimaatteam I 19.05.2016 Deelnemers: Koen Loete (burgemeester), Freddy Depuydt (schepen), Joost De Cock (financiële dienst), Christina Trenson (Sociaal Huis), Monique Haegeman (Secretariaat), Rik De Boever (Sportdienst), Heidi Steenbeke (Technische Dienst), Katty Van De Voorde (Communicatiedienst/beleidsmedewerker), Annemieke Pieters (Cultuurdienst), Bernardine Van Waeyenberghe (Noord-Zuid), Jan De Pauw (Ecopower), Ben Caussyn (Milieudienst), Kim Rienckens (Provincie Oost-Vlaanderen), Stef Devos (Oost-Vlaanderen Energielandschap), Evelyn Wymeersch (ZES) Thematische werkgroep Hernieuwbare energie 15.06.2016 Deelnemers: Jan De Pauw (Ecopower), Dirk Knapen (Rescoop), Niko Deprez (Rescoop), Petra Van Poucke (POM), Stef Devos (Oost-Vlaanderen Energielandschap), Bob D Haeseleer (schepen), Ben Caussyn (milieuambtenaar), Bernardine Van Waeyenberghe (Noord- Zuidambtenaar), Luc Van de Ryse (SVAL vzw), Alex Polfliet (ZES), Evelyn Wymeersch (ZES) Thematische werkgroep Mobiliteit 23.06.2016 Deelnemers: Evelyn Wymeersch (ZES), Kim Rienckens (Provincie Oost-Vlaanderen), Pieter Derudder (Provincie Oost-Vlaanderen), Ben Caussyn (Milieudienst), Jan De Pauw (Ecopower), Dirk Waelput (stedenbouw), Bernardine Van Waeyenberghe (Noord-Zuid), Nicole Verbruggen (mobiliteit), Dirk Van Damme (aankoopdienst), Christophe De Waele (schepen van mobiliteit), Koen Cornelis (Fietsersbond), Luc De Meester (COVEMO) Thematische werkgroep Gebouwen 05.09.2016 Deelnemers: Bert Seys (coördinator woonwijzer meetjesland), Koen Loete (burgemeester Eeklo), Dirk Waelput (stedenbouw), Bob D Haeseleer (Schepen Milieu & Ruimtelijke ordening), Stef Devos (participatiemedewerker Provincie Oost-Vlaanderen), Jan de Pauw (Ecopower), Luc Goosman (architect), Bart Van Hulle (Steunpunt duurzaam wonen en bouwen Provincie Oost-Vlaanderen), Ben Caussyn (Milieudienst), Kim Van den Heuvel (ZES), Goedele De Vos (Steunpunt duurzaam wonen en bouwen - Provincie Oost-Vlaanderen) 78

Klimaatteam II 13.09.2016 Deelnemers: Tine De Lille (secretariaat), Jan De Pauw (Ecopower), Elsie Baute (milieudienst), Petra Wauters (groendienst), An Matthijs (gebouwen), Nicole Verbruggen (mobiliteit), Veerle Vernaeve (communicatie), Mieke Van Hecke (burgerzaken), Rik De Boever (sport), Nicole Daelemans (lokale economie), Moira Callens (Oost-Vlaanderen Energielandschap), Stef Devos (Oost-Vlaanderen Energielandschap), Ben Caussyn (milieu), Bernardine Van Waeyenberghe (Noord-Zuid), Dirk Waelput (stedenbouw), Filip De Pau (TD),Joost De Cock (financiële dienst), Kim Rienckens (Provincie Oost-Vlaanderen), Kim Van den Heuvel (ZES) Klimaatteam III 23.05.2017 Deelnemers: Christina Trenson (Sociaal Huis), Melina Van Audenaerde (Secretariaat), Dirk Waelput (Stedenbouw), Annelies Roegis (Milieudienst), Elsie Baute (Milieudienst), Petra Wauters (Groendienst), Talitha Voet (TD), Chris De Keersmaecker (TD), Jan De Pauw (Ecopower), Nicole Verbruggen (mobiliteitsdienst), Nicole Daelemans (Lokale economie), Evert Gouwy (Mobiliteitsdienst), Bob D Haeseleer (schepen), Vera De Clercq (Procesbeheer), Kim Rienckens (Provincie Oost-Vlaanderen), Stef Devos (Oost-Vlaanderen Energielandschap), Kim Van den Heuvel (ZES) Participatiemomenten Thema-avonden: 15.11.2016 Eerste hulp bij klimaatverwarring door Pieter Boussemaere 21.11.2016 De Vierde Revolutie door Dirk Knapen 23.11.2016 Mijn plaats op de energiemarkt door Jan De Pauw 29.11.2016 Ondertekening Burgemeestersconvenant 20.12.2016 Klimaatfilm Demain 3 voorbereidende sessies i.s.m. Wijkcentrum De Kring 25.01.2017 Véél café & een beetje klimaat 01.02.2017 Meer klimaat, nog steeds café 08.02.2017 Participatie = oefenen voor het klimaatcafé Klimaatcafés: 26.01.2017 Klimaatcafé #1 in Jeugdcentrum De Kubiek 08.02.2017 Klimaatcafé #2 in Kasteel Heldenpark 22.02.2017 Klimaatcafé #3 in Wijkcentrum De Kring 27.04.2017 Klimaatcafé XL #4 in Evenementenhal 79

V.2 Bijlage 2 Effecten van de klimaatverandering Het klimaateffectschetsboek van de bodemkundige dienst omschrijft de mogelijke gevolgen van de klimaatwijziging voor ruimtelijke functies in de provincies Oost- en West-Vlaanderen (VZW Bodemkundige Dienst van België 2012). Zeer algemeen gesteld zal de provincie Oost- Vlaanderen in het noorden vooral te kampen krijgen met droogte en in het zuiden met erosie. Hieruit mag echter niet worden afgeleid dat de stad Eeklo zal worden gespaard. Legenda Droogte akkerbouw Droogte weiland Droogte natuur Wateroverlast akkerbouw Wateroverlast natuur Erosiegevoelig gebied Droogtegevoelig gebied Verziltingsgevoelig gebied Figuur 2: Klimaatgevolgen voor landbouw en natuur (landelijk gebied)- Bron: Klimaateffectschetsboek West- en Oost-Vlaanderen, Bodemkundige dienst België, 2012 A. Primaire klimaateffecten Klimaatwijziging zal leiden tot een opwarming van 0,9 tot 2,3 C in de winter en een opwarming van 0,9 tot 2,8 C in de zomer. In de steden is het wat warmer dan in de omliggende gebieden. Vorstdagen (min < 0 C) en ijsdagen (max < 0 C) zullen toenemen, net als, warme dagen (max 20 C), zomerse dagen (max 25 C) en tropische dagen (max 30 C). Concreet geeft dit vaker hittestress, vaker gras maaien, lagere verwarmingskosten, hogere koelbehoefte, en een toename van warmteminnende plant- en diersoorten. Klimaatwijziging zal ook leiden tot een toename van de winterneerslag: vooral in noorden en in het zuiden van de provincie. De gemiddelde neerslag in de zomer kan licht toenemen evenals het aantal hevige neerslagdagen, maar met perioden ook sterk afnemen wat kan leiden tot een toename van een watertekort. 80

Klimaatwijziging zal meer uren zonneschijn brengen in de zomer. Daarnaast stijgt de zeespiegel, en blijft deze (steeds sneller zelfs) stijgen: 14 tot 93 cm in 2100. Als de zeespiegel stijgt met 1m, leidt dit tot overstromingen, misschien ook in de stad Eeklo. B. Secundaire effecten Klimaatwijziging kan het watersysteem in de stad Eeklo onder druk zetten: toename van water af te voeren langs beken en rivieren s winters, terwijl de mogelijkheden voor afvoer moeilijker worden met een stijgende zeespiegel. De stad Eeklo beschikt momenteel niet over gecontroleerde overstromingsgebieden, maar wel over natte gronden die als natuurlijke overstromingsgebieden kunnen dienst doen en vaker zullen worden ingezet. De omstandigheden voor ontwikkeling van giftige blauwalgen worden gunstiger, de waterkwaliteit neemt af, de erosie neemt in de hellende gebieden toe door meer intense buien en langere drogere perioden, net als riooloverstorten. Drink- en industriewatervoorzieningen (voor o.a. koelprocessen en proceswater) kunnen onder druk komen te staan in droge zomers. Ook in de landbouw neemt de kans toe op een tijdelijk watertekort en een stijgende vraag naar zoet water die de waterbeschikbaarheid zou kunnen overstijgen enerzijds en op een potentiële stijging van de wateroverlast door overstromingen en erosie anderzijds. Er is meer fysische schade te verwachten, meer kans op plantenziekten en plagen en op groeivertraging. Specifiek voor de fruitteelt zullen zachtere temperaturen aanleiding geven tot vroegere bloei, met een verhoogd risico op vorst in de bloeiperiode en een kleinere bestuivingskans door bijen. Door hevige regen- en hagelbuien wordt fruit sneller beschadigd met meer kans op vruchtschade en infecties van schimmels Voor dierlijke productie leiden overschrijdingen van de kritische gevoelstemperatuur tot hittestress, met als gevolg een afname in de voederopname en een toename van het watergebruik, waardoor een vermindering van de productie optreedt. Ook uitbraken van meer exotische dierziekten (blauwtong, ) zullen frequenter voorkomen. Hittestress zal ook toenemen in het stedelijk gebied: De intensiteit van extreme buien neemt toe wat mogelijk leidt tot wateroverlast en minder infiltratie wat leidt tot een dalend grondwaterpeil wat negatief is voor het groen in de kernen. De kans op zomersmog neemt toe net als het aantal en het voorkomen van blauwalg, waardoor waterpartijen niet toegankelijk worden voor het publiek. Langere periodes van droogte en hitte kunnen onze klassieke elektriciteitsproductie in gevaar brengen: thermische centrales (kerncentrales, gascentrales en steenkoolcentrales) hebben massaal veel koelwater nodig. Vandaar dat deze centrales zich steeds naast rivieren of kanalen bevinden. Indien door droogte dit koelwater onvoldoende beschikbaar is of te warm is, dan moeten de centrales worden stil gelegd. Dit gebeurde in België reeds tijdens de hittegolf in juli 2003 en ook in Frankrijk in mei 2010. Dergelijke fenomenen dreigen frequenter voor te komen. 81

V.3 Bijlage 3 Emissiefactoren V.3.1 Brandstoffen: Brandstof Emissiefactor Aardgas 0,20 Vloeibaar gas 0,23 Stookolie 0,27 Diesel 0,27 Benzine 0,25 Bruinkool 0,35 Steenkool 0,35 Andere fossiele brandstoffen 0,26 Plantaardige oliën 0,00 Bio-brandstof 0,00 Overige biomassa 0,00 Huishoudelijk afval (niet-hernieuwbaar deel) 0,33 Tabel 19: Overzicht emissiefactoren brandstoffen (IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories V.3.2 Elektriciteit: De gehanteerde methodiek om de emissiefactor voor elektriciteit te bepalen wordt beschreven in een technische annex bij de SEAP Guidelines van de CoM office. Volgende formule wordt hierbij gebruikt: EFE = [(TCE - LPE - GEP) 2015-03-04 NEEFE + CO2LPE + CO2GEP] / ( TCE ) Waarbij: EFE = de plaatselijke emissiefactor voor elektriciteit [t/mwh] TCE = het totale elektriciteitsverbruik van de stad [MWh] LPE = plaatselijke elektriciteitsproductie [MWh] GEP = de aankoop van groene stroom door de stad [MWh] NEEFE = (te kiezen) nationale of Europese emissiefactor voor elektriciteit [t/mwh] CO2LPE = CO2-uitstoot door de plaatselijke productie van elektriciteit [t] CO2GEP = CO2-uitstoot door de productie van gecertificeerde groene stroom [t] 82

V.4 Bijlage 4 Toelichting BAU-scenario V.4.1 Huishoudens Sector huishoudens: Uitstoot van 40 kton CO2 (39.528 ton CO2) in 2011 Volgens het BAU 2020 scenario stijgt de uitstoot met 8 % naar 42.746 ton CO2 in 2020 De uitstoot van de huishoudens kan worden opgesplitst in uitstoot van bestaande woningen en uitstoot van nieuwe woningen. Voor bestaande woningen wordt in het BAU 2020-scenario enkel de vervanging van verwarmingsinstallaties op einde van hun levensduur (autonome vervanging) in rekening gebracht. Renovatie van de gebouwschil (bv. isolatie, ventilatie) en sloop worden niet in rekening gebracht. Nieuwbouw wordt in rekening gebracht op basis van de toename in het aantal huishoudens tussen 2011 en 2030. Voor stad Eeklo verwachten we 7,13% bevolkingstoename of 1.440 bijkomende huishoudens. Voor de nieuwbouwwoningen wordt de impact van het Europees Energieprestatiebeleid en Hernieuwbaar Energiebeleid meegenomen. De Europese richtlijn Energieprestatie van gebouwen schrijft voor dat in 2021 alle nieuwe woningen bijna-energieneutraal moeten zijn. 34 Figuur 3: BEN aanscherpingspad Bron: VEA 2013 Tot 2021 wordt het verplichte E-peil stapsgewijs aangescherpt: E50 in 2016, E40 in 2018 en E35 in 2020. En vanaf 2021 moet elke nieuwe woning minstens aan de BEN-eisen (bijna-energie neutraal) voldoen. Dat betekent dat bouwaanvragen of meldingen vanaf 2021 het E30-peil moeten respecteren. 34 een BEN (Bijna Energie Neutraal) woning heeft een E-peil van ongeveer 30. In het BAU scenario wordt verondersteld dat de netto-energiebehoefte voor verwarming evolueert van 61 kwh per m² in 2011 (gemiddelde warmtevraag voor nieuwbouw in Vlaanderen) (VEA, april 2013) naar 30 kwh per m² in 2020 (= BEN of zeer lage energie woning 83

De Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie vraagt om een minimum hoeveelheid energie uit hernieuwbare energiebronnen. Vanaf 1 januari 2014 moet elke nieuwbouw woning in Vlaanderen een minimum hoeveelheid energie halen uit hernieuwbare bronnen: hetzij door minstens 10 kwh/jaar energie per m² bruikbare vloeroppervlakte uit hernieuwbare energiebronnen te produceren of door toepassing van één of meer van de zes onderstaande maatregelen. Figuur 4: verplichting hernieuwbare energie voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen of meldingen bij nieuwbouw Bron: VEA 2013 De bruto vloeroppervlakte van nieuwbouw evolueert van 174 m² in 2011 naar 158 m² in 2020 of 1% daling per jaar. Voor elektrische toestellen en verlichting wordt verondersteld dat de Europese Ecodesign Richtlijn 35 resulteert in een besparing van het elektriciteitsverbruik voor elektrische toestellen en verlichting van 0,5% per jaar. V.4.2 Tertiair Tertiaire sector: Uitstoot van 27 kton CO2 (26.718 ton CO2) in 2011 Volgens het BAU 2020 scenario daalt de uitstoot met -4 % naar 25.775 ton CO2 in 2020 35 http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sustainable-business/ecodesign/product-groups/index_en.htm 84

De gebouwen van de tertiaire sector zijn zeer heterogeen, gezien de grote diversiteit tussen de subsectoren en de finaliteit van deze gebouwen. Gegevens hieromtrent zijn beperkt beschikbaar, wat resulteert in grote onzekerheden bij de inschatting van het toekomstig energieverbruik en gerelateerde CO2-emissies van deze sector. De uitstoot van de tertiaire gebouwen kan naar analogie met de residentiële sector, worden opgesplitst in uitstoot van bestaande gebouwen en uitstoot van nieuwe gebouwen. Voor bestaande gebouwen wordt in het BAU 2020-scenario enkel de vervanging van verwarmingsinstallaties op einde van hun levensduur (autonome vervanging) in rekening gebracht. Sloop wordt niet in rekening gebracht (aangezien de impact van sloop verwaarloosbaar is). Nieuwbouw wordt in rekening gebracht op basis van de groei in toegevoegde waarde tussen 2011 en 2020 van de vooruitzichten van het Federaal Planbureau. Er wordt uitgegaan van een gemiddelde groei over alle subsectoren heen. Voor de stad Eeklo verwachten we 2,6% groei. Voor de nieuwe gebouwen wordt eveneens de impact van het Europees Energieprestatiebeleid en Hernieuwbaar Energiebeleid meegenomen. De Europese richtlijn Energieprestatie van gebouwen schrijft voor dat in 2021 alle nieuwe gebouwen bijna-energieneutraal moeten zijn. 36 Voor overheidsgebouwen is dit al in 2019. In tegenstelling tot woningen, wordt het elektriciteitsverbruik voor verlichting in rekening gebracht in de EPB-normen. Bijgevolg zorgt de evolutie naar een Bijna Energie Neutraal gebouw voor een besparing in zowel het brandstof- als elektriciteitsverbruik. Voor elektrische toestellen en verlichting wordt verondersteld dat de Europese Ecodesign Richtlijn 37 resulteert in een besparing van het elektriciteitsverbruik voor elektrische toestellen en verlichting van 0,5% per jaar. V.4.3 Transport Transport sector: Uitstoot van 19 kton CO2 (18.776 ton CO2) in 2011 Volgens het BAU 2020 scenario stijgt de uitstoot met 18 % naar 22.104 ton CO2 in 2020 Het verbruik voor particulier en commercieel vervoer over de weg in 2020 wordt ingeschat op basis van aannames omtrent: Verwachte evolutie voertuigkilometer op grondgebied van de stad Eeklo op basis van de projecties van het Vlaams Verkeerscentrum (Promovia). Er wordt een onderscheid gemaakt naar wegtype (snelwegen maar hier niet van toepassing, 36 een BEN (Bijna Energie Neutraal) tertiair gebouw heeft een E-peil van ongeveer 40 (VEA, juni 2013). 37http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sustainable-business/ecodesign/product-groups/index_en.htm 85

genummerde wegen en lokale (niet-genummerde) wegen) en voertuigtype (lichte voertuigen met een stijgend aantal km en zware voertuigen ook met een stijgend aantal km). Verdeling van voertuigkilometers over brandstoftechnologieën: vb. stijging van het aandeel elektrische wagens van 0,001% in 2011 naar 0,62% in 2020 38 Aandeel biobrandstoffen dat toeneemt van 4,4% biodiesel in 2011 naar 6,0% in 2020 en van 5,8% bio-ethanol in 2011 naar 7,0% in 2020 39. Het BAU scenario houdt rekening met gekend Europees beleid zoals (1) euronormen voor personenwagens, bestelwagens en vrachtwagens en (2) CO2 grenzen voor personenwagens (130 g CO2 vanaf 2015) en (3) met geplande infrastructuurwerken. Voor het openbaar vervoer wordt verondersteld dat het brandstofverbruik en de gerelateerde CO2-emissies ongewijzigd blijven ten opzichte van 2020. De verwachte/wenselijke toename van het busverkeer kan (deels) gecompenseerd worden door geplande inzet van nieuwe voertuigtechnologie (elektrische en hybride bussen) van de Lijn. 40 V.4.4 Industrie Sector industrie: Uitstoot van 32 kton CO2 (31.752 ton CO2) in 2011 Voor de sector industrie wordt in het BAU 2020-scenario geen toename of daling in de CO2- uitstoot verondersteld aangezien deze uitstoot zeer sterk afhankelijk is van bovenlokale invloeden: economische perspectieven, energieprijzen, e.a. Volgens de Milieuverkenning 2030 van VMM en VITO wordt een stijging van 30% tussen 2006 en 2030. De verdeling per gemeente is zeer moeilijk in te schatten en wordt in het BAU scenario van VITO niet gedaan. V.4.5 Landbouw Sector landbouw: Uitstoot van 5 kton CO2 (5.235 ton CO2)in 2011 38 Hiervoor wordt uitgegaan van berekeningen met EmotionRoad (base scenario 2020) in het kader van de studie MIMOSA 4.2 Prognoseberekeningen voor wegverkeer in Vlaanderen (De Vlieger et al., oktober 2013). 39 Hiervoor wordt eveneens uitgegaan van voornoemde berekeningen met EmotionRoad. 40 Mobiliteitsvisie van De Lijn 2020 86

Voor de landbouwsector wordt in het BAU 2020-scenario geen toename of daling in de CO2- uitstoot verondersteld aangezien het landbouwareaal niet sterk zal toenemen of afnemen. Ook de Milieuverkenning 2030 van VMM en VITO gaat uit van een status quo. V.4.6 Stedelijke diensten De stedelijke diensten: Uitstoot van 2 kton CO2 (2.174 ton CO2) in 2011 Volgens het BAU 2020 scenario daalt de uitstoot met 1 % naar 2.240 ton CO2 in 2020 Voor een inschatting van het BAU-scenario van de uitstoot van de stad Eeklo wordt uitgegaan van volgende veronderstellingen: De evolutie van de uitstoot van het gebouwenpark van de stad sluit aan bij de uitstoot van de tertiaire sector. De evolutie van de uitstoot van de vloot van de stad sluit aan bij de uitstoot van de transport sector. 87

V.6 Bijlage 5 Toelichting potentieel scenario Binnen de studies Milieuverkenning 2030 voor Vlaanderen en Scenario s voor een koolstofarm België 2050 uitgevoerd door Climact in samenwerking met VITO worden visionaire scenario s uitgewerkt. Deze scenario s gaan na wat nodig is om de toekomst voor de volgende generaties veilig te stellen en dus drastisch de uitstoot van broeikasgassen (niet enkel CO2) te verminderen met meer dan 80% tegen 2050. Er wordt onderzocht met hoeveel de uitstoot kan worden teruggebracht, wat de consequenties hiervan (zullen) zijn voor ons dagelijks leven, voor bedrijven en systemen (vb. woonsystemen) en voor het beleid dat moet worden gevoerd. Deze scenario s zijn hier interessant omdat zij uittekenen wat haalbaar is, met de huidige technologieën, en richting geven. Zij beschrijven waarop moet worden ingezet en welke pistes meer succes verzekeren om een bepaalde emissiereductie te realiseren. De studie Scenario s voor een koolstofarm België 2050 schrijft voor dat in 2030 een daling van -50% kan gerealiseerd worden in de gebouwensector (residentieel en tertiair) ten opzichte van 1990, een daling van -40% in de transportsector en een daling van -52% in de industrie. Steden en gemeenten kunnen vooral een impact hebben in de sectoren van de gebouwen en het transport. Figuur 5: Evolutie van de Belgische uitstoot van broeikasgassen per sector t.o.v. 1990 (in %). Bron: Scenario s voor een koolstofarm België, Climact en VITO, 2013 De studie beschrijft 10 bevindingen, waarvan 5 sectorspecifieke en 5 algemene bevindingen die noodzakelijk zijn om deze doelstelling te halen. 1. In de transportsector zijn de verminderde vraag naar mobiliteit en elektrificatie van cruciaal belang. 2. In de gebouwensector moet het renovatiepercentage van bestaande gebouwen toenemen en moeten verwarmingssystemen op fossiele brandstoffen vervangen worden door milieuvriendelijke verwarmingssystemen hoofdzakelijk warmtepompen. 88