WERKLASTMETINGSRAPPORT ARBEIDSRECHTBANKEN



Vergelijkbare documenten
Werklastmeting in het Openbaar Ministerie 11 DECEMBER 2007

Personeelsplanning en werklastmeting: status quaestionis Prof. dr. em. Roger Depré Instituut voor de Overheid

Draaiboek Werklastmeting 2012

ARBEIDSRECHTBANK LEUVEN

HOF VAN BEROEP 1 BURGERLIJKE ZAKEN 2 CORRECTIONELE ZAKEN 4

HOF VAN BEROEP 1 BURGERLIJKE ZAKEN 2 CORRECTIONELE ZAKEN 4

JUSTPAX. Bepaling van de kostprijs van de gerechtelijke producten van de vredegerechten

Gespecialiseerde opleiding voor stagemeesters

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.

JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER

Indien uw project geselecteerd wordt, krijgt u ongeveer 6 sessies coaching verspreid over de periode januari 2016 december 2016.

PROJECT ÆQUUS DERDE RAPPORT: Module L Griffieproducten zonder tussenkomst. Module C Algemene ondersteunende activiteiten

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

FAQ s sociale maribel

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

Rechtbanken van Koophandel. Gegevens 2015

AANBEVELINGEN INZAKE HARMONISERING VAN DE GERECHTELIJKE STAGE

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

Het Time sheets project bij de hoven van beroep

VERSLAG WERKGROEP KADASTER VAN HET CONTRACTUEEL PERSONEEL.

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2014

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus Brussel

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

DE RECHTSBEDELING IN HET RECHTSGEBIED TIJDENS HET JAAR 2017

Geïntegreerde zorg voor

Aanvraag tot kwalificatie van de arbeidsrelatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

OVERZICHT VAN DE ACTIVITEITEN TIJDENS HET KALENDERJAAR 2010 VAN HET ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN EN VAN HET AUDITORAAT-GENERAAL.

BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

WEGWIJS collectieve schuldenregeling

. Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport. Ik deel ik U dan ook de inhoud mee van deze bepalingen.

1. Hoeveel zaken zijn op dit moment hangende bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen?

Praktische informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017

Nationaal Actie Plan d A ction N ational HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NAPAN TASK FORCE

Voor de hulparbeiders (conciërgerie en schoonmaak) zal het verlofblad aangepast worden door het Departement Personeel (*).

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

(plaats & XX XX XXXX datum) De vrederechter van het kanton XXX

Bijlage bij Tijl DE JAEGER, Gerechtelijke achterstand: de piñata van de wetgever, NjW 2017, afl. 361, 290.

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Inhoudstafel. Financiering van de thuiszorg: het perspectief van de voorzieningen

Het doel is dus de financiële middelen rechtstreeks te verdelen naar de niveaus waar de verantwoordelijkheid wordt opgenomen.

College van Procureurs-generaal stelt. jaarstatistiek 2015 van de correctionele parketten voor

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vquater. De gerechtelijke stage

Hoven van beroep. Bijzonder onderzoek. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

BESCHIKKING HOUDENDE HET BIJZONDERE REGLEMENT VAN HET ARBEIDSHOF TE BRUSSEL

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

A AN B E V E L I N G Nr

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2004 ]

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2005 ]

INFORMATIEDOCUMENT Jaarlijkse vakantie 2013 van de volledig werklozen

Versie DEEL VII Titel II Toelage voor de secretaris Inhoudstafel

Voorstel tot verdeling van de middelen die vrijkomen omwille van de statutarisering Na overleg tussen vakbonden en de federatie BE (21 juni 2017)

Functiefamilie ET Thematische experten

DEPARTEMENT INSTRUCTION PUBLIQUE DEPARTEMENT OPENBAAR ONDERWIJS. Brussel, 18 januari 2010 CM 2009/ /30

NEWSLETTER December 2012

Publicatie : Numac :

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Projectverslag 'Capelo'

Buitenlandse Stages voor Magistraten, Griffiers en Secretarissen

Met ingang van 1 september 2011 wordt het stelsel van VVP/ziekte volledig hervormd onder de modaliteiten die we hierna uiteenzetten.

B E T A L I N G V A N H E T V A K A N T I E G E L D B O U W 2008

De datum van inwerkingtreding wordt bepaald op 1/10/1999 wat betekent dat het salaris van oktober volgens de nieuwe formule zal worden berekend.

Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Provincie Oost-Vlaanderen

Gerechtelijk Wetboek

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

De leidende ambtenaar,

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

RECHTBANK VAN KOOPHANDEL TE BRUSSEL VERSLAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE RECHTBANK KALENDERJAAR 2012

Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

Organisatie van de rechtspraak - België

WERKBAAR EN WENDBAAR WERK

De verloven voor 2014 worden berekend volgens de instructies die werden vastgelegd door de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen.

SOCIALE BEMIDDELING IN DE OVERHEIDSSECTOR. Introductie & Uitwisseling

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

AZ/MIN/99/9/C en AZ/VOI/99/8/C

Gelet op de aanvraag van de FOD Justitie van 23 februari 2006; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 30 juni 2006;

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

Medische expertise = Bepalen (lichamelijke) schade

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

Nieuwe regels voor uitzendarbeid

Het Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens

Audit Beheersprocessen van de dossiers in de sectie individuele criminaliteit van het parket te Charleroi

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS

Federale Overheidsdienst Justitie Sectorcomité III

Persbericht. Anti-crisismaatregelen: goedkeuring van een tweede pakket maatregelen van de minister van Werk om ontslagen te vermijden

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

Digitaal faillissementsdossier: Aangifte van schuldvorderingen. Hasselt 18/04/2017 Nazareth 21/04/17 Grobbendonk 27/04/17

Transcriptie:

VAST BUREAU VOOR STATISTIEK EN WERKLASTMETING WERKLASTMETINGSRAPPORT ARBEIDSRECHTBANKEN JUNI 2013 1

PREAMBULE van het (VOORLOPIG) COLLEGE VAN HOVEN RECHTBANKEN Het rapport van het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting over de werklastmeting in de arbeidsrechtbanken is een eerste toetsing, zowel van het instrument zelf, als van de weerhouden tijden. Het instrument en de tijden zullen in de komende jaren verder moeten worden getest en, waar nodig, worden aangevuld en aangepast vooraleer ze kunnen worden aangewend bij het bepalen/aanpassen van de bij wet bepaalde personeelskaders van de rechtbanken. Het rapport bevat referentietijden per kernproduct, die werden bekomen tijdens workshops met de pilootsites en de experten. In werkelijkheid zijn er echter bepaalde rechtbanken, die meer tijd nodig hebben dan andere voor de afhandeling van een zelfde product. Er moet nog bijkomend onderzoek worden verricht naar de verklarende factoren voor dergelijke lokale verschillen (variabelen), alsook een kwantificering van de impact van deze factoren op de tijden. De referentietijden, die werden opgenomen in het rapport en die werden gebruikt voor de berekeningen, zijn gemiddelden die werden bepaald aan de hand van verschillende elementen, dat wil zeggen aan de hand van de ramingen van de tijd(en) die nodig is(zijn) voor elk product, door experten van de pilootsites tijdens workshops, aan de hand van de resultaten van tijdschrijfoefeningen en aan de hand van observaties. De berekeningen op basis van deze gemiddelden, die informatief werden opgenomen, kunnen dus voor sommige rechtbanken een resultaat geven dat lager is dan het personeelskader dat zij in werkelijkheid nodig hebben en voor andere rechtbanken tot een kader dat hoger is dan de werkelijke behoefte. Zoals voor het bepalen van de niet dossiergebonden tijd, zullen er nog bijkomende waarden en parameters moeten worden bepaald, die zullen gelden voor alle rechtbanken. Dit geldt bijvoorbeeld voor het kwantificeren van de inbreng van de referendarissen, het bepalen van de gemiddelde onderbezetting, Ten slotte zal ook de algemene coherentie van de gehanteerde methode moeten worden geverifieerd en, meer in het bijzonder, of deze methode kan worden toegepast in alle rechtscolleges. Gelijksoortige cijfers en proporties zullen moeten worden vergeleken en zullen aanleiding kunnen geven tot verbeteringen en aanpassingen, zowel van het instrument zelf, als van de tijden. Dit rapport kan niettemin als een eerste onderbouwde analyse gelden, die de deur opent naar bijkomend onderzoek en onderhandelingen met het oog op de correctie van lokale personeelskaders, die manifest ontoereikend of overmatig zijn. De correcties die evident nodig zijn, moeten snel kunnen worden gedaan om het ontstaan of het toenemen van belangrijke lokale achterstanden te voorkomen. De werklastmeting moet toelaten om aan de hoven en rechtbanken de personeelskaders ter beschikking te stellen die zij nodig hebben voor een tijdige en kwalitatieve afhandeling van de dossiers, maar ook om de bestaande achterstand substantieel te reduceren. Het Voorlopig College van Hoven en Rechtbanken 2

Inhoud 0. VOORBESCHOUWING...4 0.1. Reikwijdte van dit werklastmetingsrapport...6 0.2. Leeswijzer...7 1. WERKLASTMEETINSTRUMENT...8 1.1. Inleiding...8 1.2. Personeelsplanning...8 1.2.1. Personeelsbeschikbaarheid...9 1.2.2. Personeelsbehoefte...10 1.3. De productietijd van een VTE per jaar...11 1.3.1. Eén nationale normaal beschikbare arbeidstijd op jaarbasis per groep medewerkers11 1.3.2. Niet-dossiergebonden tijd...14 1.3.3. Dossiergebonden tijd...16 1.4. De werklast...17 1.4.1. Kernproducten...17 1.4.2. Volumes...26 1.4.3. Tijd...27 1.4.4. Totale som van de werklast...28 2. WERKLASTMETING AS IS 2012: RESULTATEN...29 2.0 Inleiding...29 2.1. Personeelsbeschikbaarheid...29 2.2. Personeelsbehoefte...33 2.2.1. Resultaten op basis van een referentietijd...37 2.2.1.1. De gemiddelde productietijd per magistraat per jaar...37 2.2.1.2. De werklast...37 2.2.1.3. FIT, personeelsoverschot of tekort?...39 2.2.2. Resultaten op basis van referentiewaarden en op basis van lokale waarden...40 3. WERKLASTMETING TO BE: GERECHTELIJKE ACHTERSTAND...43 4. TOT SLOT...46 5. OPMERKINGEN BEGELEIDINGSCOMITÉ WERKLASTMETING, Vergadering 17-04-2013...47 3

0. VOORBESCHOUWING Al tientallen jaren wordt gesproken over het belang van werklastmeting voor de hoven en rechtbanken. Ad hoc of lokaal werden verschillende initiatieven genomen (vb. MUNAS-project hoven van beroep). Uiteindelijk werd in 2008 op basis van het protocol werklastmeting 1 een nationaal Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting (VBSW) opgericht in de schoot van de zetel zelf. Het VBSW heeft als doelstelling om alle, in totaal meer dan 300, hoven en rechtbanken te ondersteunen bij het streven naar: 1. de verzameling en uniformisering van statistische gegevens; 2. de werklastmeting voor magistraten en gerechtspersoneel; 3. de vergelijking en optimalisering van de werkwijzen en werkprocessen. Conform de contouren van de protocollen is de werklastmeting sinds 2008 de prioritaire opdracht. Van 2008 tot 2012 werd, in samenwerking met de CMRO, gefocust op de hoven van beroep. Oktober 2012 werd daartoe een sjabloon van rapport van de correctionele sectie van de hoven van beroep neergelegd. Dit sjabloon had 2 doelstellingen. Ten eerste wilde het slabloon een samenvatting geven van door het begeleidingscomité gevalideerde elementen die de werklastmetingsprojecten over alle hoven en rechtbanken gemeen hebben (vb. 40u/week voor magistraten, aantal onbeschikbaarheden per jaar, ) 2. Ten tweede toonde dit sjabloon aan hoe een finaal eerste generatie rapport werklastmeting er zou uitzien. Een eerste rapport werklastmeting kan pas geschreven worden als een volledige organisatie met alle subentiteiten correctioneel, burgerlijk, ) in kaart gebracht is. Gezien de ervaringen uit het verleden en gezien de huidige context van dringende nood aan cijfermateriaal, als basis voor een geobjectiveerde werklastmeting, is in 2011, naast de hoven van beroep, een werklastmetingsproject voor de arbeidsrechtbanken opgestart. In de tweede helft van 2012 werd intensief aan het werklastmetingsproject bij de arbeidsrechtbanken gewerkt aan de hand van een uitgewerkt draaiboek 3. Het VBSW heeft in 2012 voor de arbeidsrechtbanken gekozen voor een methode die wetenschappelijkheid en resultaatgerichtheid combineert. Waar in de periode 2008-2012 bij de hoven van beroep een kwantitatieve methode wordt gehanteerd die individuele timesheets en interviews als vertrekpunt heeft, wordt vanaf 2012 geopteerd voor een eenvoudigere en meer kwalitatieve methode die de consensus van een expertengroep als vertrekpunt heeft. Immers, de jarenlange ervaring van magistraten en gerechtelijk personeel wordt zo ten volle benut. Dit werklastmetingsrapport van de arbeidsrechtbanken is het eerste rapport waarin de werklast en de personeelsbehoefte van een volledige gerechtelijke entiteit van de rechtbanken en hoven wordt in kaart gebracht. Werklastmetingsrapporten van andere gerechtelijke entiteiten zullen volgen. Dit eerste werklastmetingsrapport kon enkel worden opgesteld mits de inzet en inbreng van vele actoren. Een dankwoord is op zijn plaats voor: - De arbeidsrechtbanken en in het bijzonder de pilootarbeidsrechtbanken en de arbeidsrechtbanken waarvan hun experten deelnamen aan de workshops. De pilootarbeidsrechtbanken zijn: - Antwerpen - Charleroi 1 De volledige tekst kan geraadpleegd worden op de website van het Vast Bureau http://www.vbsw-bpsm.be onder de rubriek protocollen. 2 Begeleidingscomité werklasmeting, 29 november 2012. 3 VBSW, Draaiboek werklastmeting, Brussel, September 2012. 4

- Kortrijk-Ieper-Veurne - Nivelle De arbeidsrechtbanken waarvan de experten deelnamen aan de workshops zijn: - Brussel - Gent - Mons - Liège - Tongeren - De betrokkenen die hun medewering hebben verleend voor het aanleveren van de noodzakelijke data. We denken aan de medewerkers van de arbeidsrechtbanken (diegene die timesheets hebben bijgehouden, systeembeheerders, hoofdgriffiers, ) en de steun van het CIV van de FOD Justitie. - We danken de leden van het begeleidingscomité bestaande uit administratief en juridisch personeel van de hoven en rechtbanken, de cel beleidsvoorbereiding van de minister van justitie, de FOD Justitie, de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde, de Adviesraad van de Magistratuur. - Het (Voorlopig) College van Hoven en Rechtbanken danken we voor de steun en het vertrouwen dat het geeft aan het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting. - De Minister van Justitie voor het vertrouwen en de financiering van de werklastmeting. Meten is weten is verbeteren Er is voor gekozen op relatief korte tijd een eerste impressie te geven van de werklast en de werkwijzen bij de arbeidsrechtbanken. Deze eerste analyse geeft alvast een goed zicht op het verbeterpotentieel van het functioneren van de arbeidsrechtbanken. Deze eerste 0-meting wil dan ook een aanleiding zijn tot meer verfijnde analyses en voorstellen tot verbetering van de werkprocessen over alle arbeidsrechtbanken heen. Het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting Maart 2013 5

Onder werklastmeting moet worden verstaan een methode om de globale werklast van een rechtscollege te bepalen per groep medewerkers (magistraten, referendarissen, griffiers, administratieve medewerkers). Zoals in de eerste nota van het VBSW over de krachtlijnen van de methodologie moet de notie personeelsbehoefte in het kader van het project werklastmeting bij de zetel worden begrepen als het aantal medewerkers, uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTE), dat een rechtscollege nodig heeft om een bepaald werkvolume binnen een bepaalde tijdsperiode, bvb 1 jaar, af te handelen. 4 Schematisch kan dit als volgt worden voorgesteld: Werkvolume (uitgedrukt in tijdseenheden) op jaarbasis Beschikbare arbeidstijd per VTE op jaarbasis 0.1. Reikwijdte van dit werklastmetingsrapport De betrachting is om een model van generiek werklastmeetinstrument te ontwikkelen en toe te passen op alle soorten gerechtelijke entiteiten (hoven en rechtbanken). Een arbeidsrechtbank is dus een entiteit. Dit houdt in dat per arbeidsrechtbank een berekening wordt gemaakt van de personeelsbehoefte. Zowel omwille van de praktische organisatie voor de constructie van het model als om de herkenbaarheid (en de mogelijkheid om te vergelijken met de reële situatie) voor de gebruiker te vergroten, wordt deze entiteit indien nodig opgedeeld in een aantal subentiteiten die overeenkomen met grote activiteitendomeinen of bepaalde productengroepen: geschil, collectieve schuldenregeling, management, Twee opmerkingen hierbij: 1. Finaal wordt er dus geen specifiek onderscheid gemaakt tussen magistratenproducten, griffieproducten, etc. Griffie noch magistraten vormen immers een eigen (sub)entiteit. Dit betekent echter niet dat er geen producten kunnen zijn die uitsluitend door de griffie worden aangemaakt zonder tussenkomst van een magistraat. 2. Wanneer hierboven gewezen wordt naar de mogelijkheid om de resultaten van de werklastmeting te kunnen vergelijken met de reële situatie per subentiteit, dient er toch op gewezen te worden dat dit met de nodige omzichtigheid zal moeten gebeuren. Zo leert de praktijk dat de gemaakte opdeling in subentiteiten niet noodzakelijk volledig overeenkomt met de organisatiestructuren van elk rechtbank (die trouwens nogal wat onderlinge verschillen vertonen). Ook moet er mee rekening gehouden worden dat veel personen binnen een rechtbank ook actief zijn op meerdere domeinen (die de 4 Nota Project werklastmeting in hoven en rechtbanken.voorstel krachtlijnen methodologie, 2. 6

subentiteit kunnen overschrijden). Tenslotte zijn er een aantal activiteiten die moeilijk integraal kunnen beschouwd worden als bijdrage tot specifieke producten of subentiteiten: management, onthaal, Vandaar dat deze activiteiten ten dele ook in een afzonderlijke subentiteit zijn ondergebracht. De weerhouden subentiteiten in de arbeidsrechtbanken zijn: Geschil (gewone rechtspraak); Collectieve schuldenregeling; Algemeen (management ondersteuning diensten van de voorzitter/hoofdgriffier). Dit voorlopig rapport (nulmeting) kan voor de arbeidsrechtbanken als volledig beschouwd worden. Het behelst alle subentiteiten van de arbeidsrechtbanken. Er wordt zowel gerapporteerd over de resultaten van juridisch als van administratief personeel. Voor dit eerste rapport van het Vast Bureau voor de Statistiek en Werklastmeting van de arbeidsrechtbanken worden de gegevens van het burgerlijk jaar (januari december) 2012 gebruikt. Het is het eerste werklastmetingsrapport waarbij grotendeels gewerkt werd aan de hand van het draaiboek werklastmeting 2012. Het is een allesomvattend rapport. Het bevat definitief gevalideerde kernproducten en behandeltijden van de hele werking van de arbeidsrechtbanken anno 2012: de kernproducten/activiteiten, de volumes (output), de gemiddelde behandeltijden, de bepaling van het gemiddeld aantal onbeschikbaarheden, de niet dossiergebonden activiteiten, en dit van alle personeelscategorieën. Deze finaal gevalideerde resultaten zullen zeker te optimaliseren incoherenties blootleggen en inspiratie geven tot de verbeteringen van de werking van de arbeidsrechtbanken. Het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting heeft dit rapport samen met de arbeidsrechtbanken opgemaakt. 0.2. Leeswijzer Het rapport is onderverdeeld in 3 delen. Een eerste deel van het rapport handelt over het werklastmeetinstrument. Het geeft een overzicht van de gehanteerde concepten, gebruikte methoden en gemaakte keuzes. Een tweede deel bevat de voortgebrachte resultaten van de werkastmeting AS IS 2012. Een derde deel zegt iets over de structurele input/output verhouding van de arbeidsrechtbanken, met andere woorden; wordt er gerechtelijke achterstand opgebouwd? Dit is een belangrijk aanvulling als men iets vanuit de werklastmeting AS IS 2012 wil meenemen naar de TO BE personeelsbehoeftebepaling van de arbeidsrechtbanken voor de volgende jaren. 7

1. WERKLASTMEETINSTRUMENT 1.1. Inleiding Alvorens de resultaten van de werklastmeting weer te geven, wordt in dit eerste deel het werklastmeetinstrument voor de arbeidsrechtbanken besproken. Werklastmeting wordt hier beschouwd als het bepalen van de hoeveelheid personeel die nodig is om een bepaalde hoeveelheid werk af te handelen en is in die zin dus synoniem aan personeelsbehoeftenbepaling. Onder personeel wordt het geheel van human-resources verstaan: griffiers, bodes, magistraten, medewerkers, De hoeveelheid werk wordt uitgedrukt in een productenvolume. De behoefte (of benodigde hoeveelheid personeel) wordt uitgedrukt in een tijdseenheid: manuren, fulltime equivalenten, De werklastmeting zoals die hier wordt verstaan, maakt dus gebruik van een hele reeks begrippen die het resultaat zijn van een aantal gemaakte keuzes: werken met producten i.p.v. activiteiten, beperken van de werklast tot personele middelen, Elk van de gehanteerde begrippen verplicht bovendien ook om verdere keuzen te maken: wat als product weerhouden, hoe diep gaan in het onderscheid van personeelscategorieën,? 1.2. Personeelsplanning Het werklastmeetinstrument moet ons in staat stellen aan personeelsplanning te doen. Door enerzijds de personeelsbeschikbaarheid en anderzijds de personeelsbehoefte in kaart te brengen krijgt men zicht op de kloof tussen het beschikbare en het noodzakelijk aantal personeelsleden. Er kunnen vervolgens adviezen worden geformuleerd om een betere fit te krijgen. 8

Figuur 1: Personeelsplanning bij hoven en rechtbanken 1.2.1. Personeelsbeschikbaarheid Het aanbod van personeel De personeelsbeschikbaarheid (= het aanbod van personeel) is het gemiddeld aantal personeelsleden per jaar in de organisatie, uitgedrukt in VTE (voltijds equivalent). Parameters nodig om deze beschikbaarheid te bepalen werden bekomen door middel van een bevraging van de arbeidsrechtbanken. Hoewel de bevragingen op meer detailniveau zijn gebeurd, zal hier enkel gerapporteerd worden voor de meer algemene categorieën juridisch personeel (magistraten + referendarissen) administratief personeel. Onder het juridisch personeel zijn niet alleen de magistraten opgenomen, maar ook de referendarissen. Aangezien de referendarissen in de praktijk niet hetzelfde statuut hebben en ook naar takenpakket niet vergelijkbaar zijn, wordt de refendaris in de personeelsbeschikbaarheid slechts voor ¾ of 0.75 VTE van 1 VTE magistraat gerekend. en De plaatsvervangende rechters worden enkel bij de personeelsbeschikbaarheid gerekend wanneer zij effectief projecten hebben gemaakt, bovenop het bestaande korps. Zij worden ook slechts voor ¾ of 0.75 VTE van 1 VTE magistraat gerekend. Het administratief personeel omvat zowel zittingsgriffiers, griffiers van de rollen en administratieve medewerkers. Tijdens het project zijn er per kernproduct voor deze personeelscategorieën tijdsbepalingen gebeurd, maar in dit rapport wordt enkel over de globale personeelscategorie administratief personeel gerapporteerd. Immers, de inzet van de 3 subpersoneelscategorieën verschilt van arbeidsrechtbank tot arbeidsrechtbank. 9

1.2.2. Personeelsbehoefte De vraag naar personeel Een gesofisticeerde berekening is noodzakelijk om de personeelsbehoefte (=vraag naar personeel) te bepalen. Het werklastmeetinstrument geeft de mogelijkheid om de personeelsbehoefte te bepalen op basis van werklast. Als men de werklast van een bepaalde organisatie (uitgedrukt in tijd) deelt door de (gemiddelde) productietijd van een (gemiddeld) personeelslid (uitgedrukt in tijd), bekomt men de personeelsbehoefte. Of, als men weet hoeveel tijd nodig is om een bepaalde arbeid uit te voeren en men weet hoeveel uur één persoon presteert per jaar, kan men berekenen hoeveel personen men nodig gehad heeft op jaarbasis om die bepaalde arbeid uit te voeren. Of nog anders weergegeven: PERSONEELSBEHOEFTE = Werklast van een rechtscollege (cfr. 1.4.) Productietijd van een VTE per jaar (cfr. 1.3.) 10

1.3. De productietijd van een VTE per jaar De notie normaal beschikbare arbeidstijd op jaarbasis per VTE, in deze context is te begrijpen als de tijd waarover een medewerker normaal beschikt om arbeid te presteren, dus zonder rekening te houden met situatiegebonden afwezigheden zoals ziekte, bevalling, etc. De in het kader van deze tekst gebruikte notie normaal beschikbare arbeidstijd op jaarbasis per VTE verschilt bijgevolg van de notie beschikbare arbeidstijd op jaarbasis per VTE, die ruimer is en ook de situatiegebonden afwezigheden insluit. In de regel wordt de normaal beschikbare arbeidstijd op jaarbasis becijferd door het aantal kalenderdagen per jaar te verminderen met de normale (vaste) inactiviteitsdagen (de wekelijkse rustdagen, feestdagen, vakantiedagen, ziektedagen en brugdagen) en het saldo vervolgens te vermenigvuldigen met de normale arbeidsduur per werkdag. 1.3.1. Eén nationale normaal beschikbare arbeidstijd op jaarbasis per groep medewerkers Het Begeleidingscomité Werklastmeting besliste op de vergadering van 15 december 2008 om één enkele, nationale waarde per groep werknemers te nemen, niettegenstaande het feit dat er verschilpunten bestaan tussen de verschillende rechtscolleges. 5 Meer concreet betekent dit dat voor het bepalen van de noemer van de hoger vermelde breuk, per groep medewerkers gewerkt wordt met één normaal beschikbare arbeidstijd op jaarbasis, wat per groep medewerkers een consensus vereist over de normale wekelijkse/dagelijkse arbeidsduur van een VTE, het aantal vakantiedagen per jaar en het aantal andere vaste dagen afwezigheid per jaar, zoals feestdagen en brugdagen. Het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting is in dit kader voorstander van één uniforme, nationale waarde per groep medewerkers, een waarde die - voor zover mogelijk - overeenstemt met of minstens nauw aansluit bij de wettelijke en reglementaire bepalingen die de arbeidsduur en de normale, vaste inactiviteitsdagen voor de betrokken groep van medewerkers regelen. Magistraten. Op basis van een gebrek aan wettelijke regeling van de arbeidstijd van de magistraten en de opmerkingen daarbij van de Adviesraad van de Magistratuur 6, de bevindingen van de divers gehanteerde arbeidskaders bij het openbaar Ministerie 7, en bestudering van wettelijke regelingen voor werknemers uit de publieke en private sector 8 en internationaal (rechts 9 -) vergelijkend 5 Verslag vergadering van het Begeleidingscomité, goedgekeurd op 15 december 2008 6 (Indien, bij hypothese, vóór de oplevering van het generieke werklastmeetinstrument en de resultaten van de werklastmeting bij de hoven van beroep een wettelijke regeling inzake de arbeidsduur, de jaarlijkse vakantie en feestdagen/rustdagen voor de magistraten of de griffiers is tot stand gekomen, kan deze regeling in aanmerking genomen worden in het kader van het project werklastmeting.) 7 Rapport werklastmeting - politieparketten 2004-2006, september 2007. 8 BS 15 september 2001: De wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven 9 Art. 8,2 wet van 29 november 1996 11

onderzoek 10, heeft het begeleidingscomité werklastmeting zich op 20 oktober 2012 akkoord verklaard de werklastmeting anno 2012 met volgende parameters over de rechtbanken en hoven heen te rapporteren. Van deze keuze werd het Voorlopig College van Hoven en Rechtbanken ingelicht op 30 oktober 2012. De werklastmeting voor de zetel wordt tevens berekend per burgerlijk jaar. Een jaar bestaat uit 365 dagen 11. Doch deze tijd dient niet enkel om te werken. Er zijn een aantal dagen waarop men (wettelijk) niet werkt. Het aantal dagen waarop niet wordt gewerkt dient in mindering te worden gebracht. We spreken in dat verband van onbeschikbaarheden. In het werklastmeetinstrument wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten van dagen waarop men niet beschikbaar is voor het werk (onbeschikbaarheden): - Weekends, - Feest en brugdagen 12, - Verlof, - Ziektedagen. Het aantal dagen waarop men niet beschikbaar is voor het werk is een benadering van de werkelijkheid. Daartoe werd bijvoorbeeld voor de verlofdagen uitgegaan van een gemiddelde anciënniteit en werd bij ziektedagen en bevallingsverlof uitgegaan van schattingen door ervaren personeelsleden van de rechtbanken. 10 R. DEPRÉ, R., J. PLESSERS, en A. HONDEGHEM. Managementhervormingen in Justitie. Van internationale ontwikkelingen tot dagelijkse praktijk, die keure, 2000, 84-85 11 Er wordt geen rekening gehouden met schrikkeljaren. 12 daarin begrepen de vrijstellingen door de minister (vb. 12 november, brug met hemelvaart,...) 12

Tabel 1: Onbeschikbaarheden per jaar in absolute cijfers, uitgedrukt in dagen per jaar Hoven en rechtbanken Juridisch personeel Administratief personeel 13 Weekends - 104-104 Verlofdagen - 30-35 Feest- en brugdagen - 14-16 Ziekteverlof - 4,5-10 Totaal - 152,5-165 In totaal betekent dit dat in het werklastmeetinstrument aangenomen wordt dat juridisch en administratief personeel gemiddeld respectievelijk 152,5 dagen en 165dagen onbeschikbaar is voor het werk. Uit onderstaande tabel blijkt dat juridisch en administratief personeel van de rechtbanken respectievelijk 212,5 en 200 dagen beschikbaar is voor het werk. Tabel 2: Beschikbaarheden per jaar in absolute cijfers, uitgedrukt in dagen per jaar Aantal dagen per jaar Juridisch personeel Administratief personeel Totaal + 365 + 365 Onbeschikbaarheid per jaar - 152,5-165 Beschikbaarheid per jaar + 212,5 + 200 Het totaal aantal dagen beschikbaarheid per jaar kunnen we nu omzetten in uren. We kennen immers de arbeidstijd per dag nl. 8 uur voor het juridisch personeel en 7,6 uur voor het administratief personeel. Tabel 3: Beschikbaarheid per jaar in absolute cijfers, uitgedrukt in uren per jaar Beschikbaarheid per jaar (dagen) Arbeidstijd per dag Beschikbaarheid per jaar, uitgedrukt in uren Juridisch personeel 212,5 dagen 8 uur 1.700 uur Administratief personeel 200 dagen 7,6 uur 1.520 uur Uitgedrukt in uren betekent dit dat juridisch personeel 1.700 uur per jaar beschikbaar zijn en administratief personeel 1.520 uur. 13 Er dient opgemerkt te worden dat als er in de griffies veel personeel deeltijds werkt en dat dit een impact heeft op de werklast. Immers, in de werklast wordt in Voltijdse equivalenten gerekend, maar personeel dat deeltijds werkt heeft bv. evenveel recht op feest-en brugdagen zoals voltijdse medewerkers. 13

1.3.2. Niet-dossiergebonden tijd Van de hoger beschreven beschikbare tijd is het juridisch en administratief personeel niet continu met dossiers bezig. Daarom dient een onderscheid gemaakt tussen dossiergebonden en nietdossiergebonden tijd. Niet-dossiergebonden tijd is niet rechtstreeks gekoppeld aan een bepaald dossier. Het gaat om vergaderen, telefoneren, administratie, e.a. De tijd besteed aan dit niet-dossiergebonden werk wordt uitgedrukt door gemiddelde percentages per functie (actor). Voor de magistraten zijn deze percentages berekend op basis van de antwoorden op een nationale bevraging bij alle magistraten georganiseerd door het VBSW in de periode van 2009-2010. Specifiek voor de arbeidsrechtbanken is zowel voor het juridisch personeel als voor het administratief personeel op basis van de resultaten van de algemene bevraging in 2009-2010 en na bespreking met de expertengroep arbeidsrechtbanken een percentage van 20% weerhouden. De beheerstaken die de korpschefs en hoofdgriffiers besteden aan de algemene leiding, coördinatie en organisationele administratie zijn hierin niet begrepen. Dit betekent dat in de werklastmeting er rekening mee gehouden moet worden dat respectievelijk 20% van de beschikbare tijd opgaat aan niet-dossiergebonden werk. Het niet-dossiergebonden werk kan worden opgezet in uren, namelijk: - Voor juridisch personeel: 20% van 1.700uur = 340uur - Voor administratief personeel: 20% van 1.520= 304uur 14

Tabel 4: Lijst van het niet-dossiergebonden werk Activiteit Beschrijving Voorwaarden 1 Opleiding volgen - deelnemen aan studiedagen, colloquia etc. die verband houden met juridische onderwerpen/werking justitie. - inclusief verplaatsingstijd 2 Opleiding geven - les geven, voordrachten houden, studiedagen (etc.) voorzitten. Incl. voorbereiding, verplaatsingstijd 3 Interne coaching aanleren/coachen van nieuwe collega s, stagiairs, referendarissen, 4 Zelfstudie en - actueel houden van kennis en documentatie kennis uitbreiden door lezen van tijdschriften, artikelen, - bijhouden en verwerken van rechtsleer en rechtspraak 5 Interne vergaderingen en overleg 6 Externe vergaderingen en overleg 7 Zetelen in raden of commissies algemene en werkvergaderingen binnen het eigen rechtscollege. Hieronder valt ook overleg met collega s of medewerkers, evalueren en geëvalueerd worden en de voorbereiding van de vergaderingen. - vergaderingen buiten het eigen rechtscollege bvb verticaal overleg en de voorbereiding/organisatie - inclusief verplaatsingstijd inclusief voorbereiding en redactie van adviezen of beslissingen incl. selectiecomités, verplaatsingstijd 8 Externe relaties Activiteiten persmagistraten ontvangen en begeleiden bezoekers, opendeurdagen tentoonstellingen, incl. verplaatsingstijd verband houden met juridische onderwerpen/werking justitie/relevant voor uitoefening van huidige of beoogde functie georganiseerd door of met tussenkomst van IGO, FOD Justitie, andere organisaties binnen RO of interne opleidingen complementair aan 1 beperkt tot collega s en andere medewerkers binnen RO over juridische onderwerpen of werking justitie, dus niet lesopdrachten aan universiteiten, politieschool, etc. - relevant voor uitoefening van uitgeoefende of beoogde beroepsactiviteit. - hieronder valt niet opzoekwerk en studie in kader van concreet dossier. - niet activiteiten verbonden aan werking bibliotheek zit in 6 of 7 Houdt geen verband met dossier waaraan men zelf werkt. Niet 8 verband houden met uitgeoefende functie of werking van justitie, dus ook syndicaal overleg, werklastmeting, functiebeschrijving deelname van magistraat voorgeschreven door wettelijke bepaling niet bezoldigd, geen vervanging in overtal - Binnen redelijke perken Voor het administratief personeel gelden dezelfde 8 categorieën, aangevuld met categorieën 9-12. 9 Onthaal Telefoon en balie eerste lijn/ingang rechtscollege, niet onthaal en telefoons door griffiers en griffiepersoneel 10 Systeembeheer 11 Bibliotheek 12 HRM 15

1.3.3. Dossiergebonden tijd Indien de niet-dossiergebonden tijd wordt afgeteld van de beschikbare tijd bekomt men de resterende tijd om effectief dossiergebonden werk uit te voeren. Dit is de gemiddelde productietijd per VTE/jaar om dossiergebonden activiteiten uit te voeren. De dossiergebonden tijd bedraagt in uren: - voor juridisch personeel: 1.700uur 340uur= 1.360 uur - voor administratief personeel: 1.520uur 304uur= 1.216 uur 16

1.4. De werklast De werklastmeting is een intensief project met experts en specialisten in de materie. Om de werklast te kunnen bepalen, hebben we een aantal bouwstenen nodig. Ten eerste hebben we inzicht nodig in het werk dat dient verricht te worden. In dit kader werd alle werk geordend in kernproducten, tot welk resultaat ze finaal leiden. Ten tweede, eenmaal zicht op wat gedaan wordt, is een beschrijving nodig van de tijd die voor dat (kernproducten) werk wordt voorzien. Vb. Het kernproduct een eindbeslissing inzake arbeidscontracten neemt X aantal minuten in beslag. Ten derde, nadat de kernproducten en de daarbij horende afhandeltijden in kaart zijn gebracht, hebben we inzicht nodig in het aantal keer dat een kernproduct gedaan wordt (output). Verder in dit rapport noemen we dit het volume. Vb. Het aantal eindvonnissen in pleitzaken betreffende de materie arbeidscontracten. De 3 bouwstenen kernproduct, tijd en volume zijn kernelementen voor de berekening van de werklast. De formule van werklast kan dan als volgt voorgesteld worden: Werklast = Kernproducten (Tijd X Volume) In wat volgt bespreken we de drie hoger genoemde bouwstenen van werklast meer in detail. 1.4.1. Kernproducten 1.4.1.1. Producten Eens een afdeling/subentiteit (arbeidsrechtbanken: geschillen en collectieve schuldenregeling) bepaald, dient beslist welke producten en personeel men in rekening neemt voor de werklastmeting en welke aspecten men desgevallend buiten beschouwing laat. Vervolgens kunnen met de experts en specialisten de kernproducten vastgelegd worden. Een product is een centraal concept dat gebruikt wordt om categorieën van dossiergebonden werk, de gerechtelijke activiteitenblokken, te bepalen. Een product is het resultaat (het uiteindelijke product) van één of meerdere activiteitenblokken. Het omvat het geheel aan activiteiten dat gerealiseerd moet worden tussen de input en de output (bijvoorbeeld een eindvonnis inzake arbeidscontracten). De tussenvonnissen worden aanzien als intermediaire fases in het bereiken van een eindbeslissing. 17

De producten zijn meestal eindbeslissingen (eindvonnissen of daarmee gelijkgestelde tussenvonnissen) die een aantal materies of domeinen ( aarden van zaak ) samen groeperen. Een probleem hierbij is dat in het informatiesysteem een bepaalde zaak maar kan gekenmerkt zijn door één aard van zaak -code. M.a.w. wat als volume voor een product is weerhouden kan sterk beïnvloed worden door hoe een zaak is gekwalificeerd en gecodeerd (de hoofdkwalificatie). Diverse criteria hebben meegespeeld om te bepalen van wat men wel of niet als apart product zal weerhouden: de frequentie van voorkomen de specificiteit voor de betreffende entiteit (arbeidsrechtbanken: geschillen en collectieve schuldenregeling) het belang van het overwogen product in een context van kostenberekening, werklastmeting, opportuniteitsdiscussies de meetbaarheid (heeft men nu of op middellange termijn een beeld van de volumes) de mogelijkheid om het van andere producten te onderscheiden (geen overlapping) de werkbaarheid (wordt moeilijk eens men voor een entiteit de 30 producten overschrijdt). De arbeidsrechtbanken kennen 8 producten. Tabel 5: Producten Producten 1 Sociale zekerheid 2 OCMW 3 Bijdrage RSZ 4 Arbeidsongevallen en beroepsziekten 5 Arbeidscontracten 6 Speciale procedures (sociale verkiezingen, beschermde werknemer, ) 7 Eindbeslissingen inzake weglatingen en doorhalingen 8 Collectieve schuldenregeling 1.4.1.2. Proporties Omdat de criteria voor het bepalen van een product soms moeilijk met elkaar te verzoenen zijn, wordt ook het concept proporties geïntroduceerd. Dit betekent dat ondanks een niet te groot (=werkbaar, overzichtelijk) aantal producten toch kan rekening gehouden worden met een nog te grote heterogeniteit binnen een product, door het product (en zijn volume) verder op te splitsen in een aantal delen (proporties). De benodigde tijd voor de productie van een volume-eenheid van één proportie van een product kan nl. verschillen van de benodigde behandeltijd voor een volume-eenheid van een andere proportie van datzelfde product. De grondslag van de verdeling in proporties werd gelegd tijdens de interviews en de workshops. 18

Als een product wordt opgedeeld in een aantal proporties, dan kan voor elke proportie ook het procentuele aandeel bepaald worden t.o.v. het totale productvolume. De som van deze procentuele aandelen is voor één product dan steeds 100%. Deze proporties maken bijvoorbeeld een onderscheid tussen een inleidingszaak en een pleitzaak. De verdeling in proporties kan verschillend zijn per rechtbank. Steeds wordt er uitgegaan van de reële verdeling binnen een product. 1.4.1.3. Kernproducten In het protocol Werklastmeting wordt gesproken over kernproducten, hetgeen kan gelijkgesteld worden aan eindproducten. De combinatie product met een proportie maakt een eindproduct uit. De lijst met kernproducten vormt dan een vereenvoudigde voorstelling van de soorten output van de rechtbank. Het is een samenvatting van de codes aard van de zaak. De lijst moet dan ook een weergave zijn van het geheel aan aarden van de zaak. Het is op het niveau van een kernproduct dat een behandelingstijd en een volume dienen gekoppeld te worden (per personeelscategorie). We berekenen zo een werklast (tijd X volume) per eindproduct. De som van de werklast van de eindproducten geeft de totale werklast van een rechtbank. Kernproduct/eindproduct = product + proportie Voor de arbeidsrechtbanken zijn 36 (23+13) kernproducten onderscheiden. Zie de tabel op volgende pagina. 19

Nr. Tabel 6: Eindproducten arbeidsrechtbanken 2012 Eindproduct, (I. Geschil, II. Collectieve schuldenregeling) I. Geschil I.001 Sociale zekerheid I.002 OCMW I.003 Bijdragen RSZ Inleidingszaak I.004 Bijdragen RSZ Pleitzaak I.005 Arbeidsongevallen en beroepsziekten - medische betwisting I.006 Arbeidsongevallen en beroepsziekten - juridische betwisting I.007 Arbeidscontracten Inleidingszaak I.008 Arbeidscontracten Pleitzaak I.009 Speciale procedures - voorbereidende procedure beschermde werknemer I.010 Speciale procedures - pleitzaak beschermde werknemer I.011 Speciale procedures - Sociale verkiezingen I.012 Speciale procedures Rechtsbijstand I.013 Speciale procedures Arrondissementsrechtbank I.014 Speciale procedures - Eenzijdig verzoekschrift (art. 584) I.015 Speciale procedures - Kortgeding (art. 1035) I.016 Speciale procedures - Europese Exequaturale titel I.017 Speciale procedures - Europees betalingsbevel I.018 Speciale procedures - Kennisgeving naar het buitenland I.023 Speciale procedure Sociaal strafrecht I.019 Eindbeslissingen inzake weglatingen en doorhalingen Weglating I.020 Eindbeslissingen inzake weglatingen en doorhalingen Doorhaling I.021 Eindbeslissingen inzake weglatingen en doorhalingen Beroep I.022 Eindbeslissingen inzake weglatingen en doorhalingen Afstand I.100 Andere II. II.001 II.002 II.003 II.004 II.005 II.006 II.007 II.008 II.009 II.010 II.011 II.012 II.013 II.100 Collectieve schuldenregeling (CSR) CSR - (niet) Toelaatbaarheid CSR (niet) Toelaatbaarheid (bijkomende inlichtingen) CSR - Minnelijke regeling - Beschikking (homologatie) CSR - Minnelijke regeling Vonnis CSR - Gerechtelijke regeling CSR - Incident Kabinet CSR - Incident Raadkamer CSR - Incident Zitting andere CSR Incident Zitting herroeping en verwerping CSR - Einde - Kabinet (beschikking) CSR - Einde - Zitting (vonnis) CSR Centraal Bestand van Beslagberichten (CBB) CSR Bijkomende administratie Andere 20

1.4.1.4. Processen activiteiten(blokken) flowcharts Ook al is het sleutelbegrip voor de werklastmeting het kernproduct, vermits dit kernproduct het resultaat is van een reeks handelingen of activiteiten, is het voor het bepalen van tijden of het verklaren van verschillen in benodigde behandeltijden bijgevolg vaak nodig of nuttig om ook voor de onderliggende bouwstenen (proces) aandacht te hebben. Onder proces wordt hier verstaan: de opeenvolging van uitgevoerde handelingen of activiteiten die leiden tot het kernproduct. In dit project wordt bewust de keuze gemaakt om bij de procesbeschrijving niet te gedetailleerd te werk te gaan, maar werd gebruik gemaakt van significante activiteitenblokken, of groeperingen van activiteiten. Een klassiek kernproduct van een geschil is een eindbeslissing die is opgebouwd uit een 5-tal activiteitenblokken: 1. Voorbereiding 2. Zitting (of in raadkamer) 3. Beraad 4. Behandeling na zitting 5. Opvolging Het Vast bureau voor Statistiek en Werklastmeting heeft een omschrijving gemaakt van de activiteitenblokken voor magistraten en voor de zittingsgriffiers. Daarnaast werden de activiteiten op de griffie verwerkt in een stroomdiagram of flowchart. De situering en detaillering van deze activiteiten van een proces tot een eindproduct kan grafisch worden weergegeven in een stroomdiagram of flowchart. Een flowchart is voornamelijk nuttig om de werkzaamheden van griffies en administratief personeel in kaart te brengen. Er is veel beweging van dossiers. Activiteiten van verschillende soorten diensten en personeelsleden moeten elkaar in snel tempo opvolgen. Om het overzicht te bewaren over het AS IS procesverloop kan een flowchart ondersteunen. Deze flowcharts vergemakkelijken de discussie over de tijdsbepaling van activiteiten/activiteitenblokken/kernproducten. Tabel 7: Ter illustratie: activiteitenblokken van de magistraten en griffiers 21

Pagina 22

Pagina 23

Illustratie: Flowchart van de collectieve schuldenregeling Pagina 24

Pagina 25

1.4.2. Volumes Om nu na te gaan hoeveel keer een bepaalde arbeid (kernproduct) gedaan wordt, wordt het volume per kernproduct geteld. Een volume wordt bepaald door het aantal afgewerkte dossiers. In het kader van de werklastmeting worden enkel afgewerkte dossiers geteld. Deelproducten of tussenstappen van een dossier dragen bij tot een groter eindproduct. Voor het merendeel van de eindproducten wordt het volume weergegeven in aantal uitgesproken eindvonnissen of met eindvonnissen gelijk te stellen tussenvonnissen. Slechts uitzonderlijk worden andere volume-eenheden gehanteerd: Voorbereidende procedure beschermde werknemer arrondissementsrechtbank aantal beschikkingen per kabinet (CSR) behandelde beroepen Opmerking: Er wordt per expertise 1uur extra gerekend ongeacht het kernproduct waarin deze expertise plaatsvindt. Voor getuigenverhoren nemen we algemeen aan dat er 2uur extra bijkomt. De meeste in het verleden voortgebrachte volumes kunnen uit de ARTT databank worden gehaald. Meer gedetailleerde gegevens over de collectieve schuldenregeling komen uit het repertorium van de rechter. Voor de overige volumes (wanneer niet in eindvonnissen of daarmee gelijk te stellen tussenvonnissen wordt geteld) was een rechtstreekse bevraging van de arbeidsrechtbanken nodig. Bij nogal wat producten is onderscheid gemaakt tussen verschillende proporties. Voor elke onderverdeling van een product wordt eenzelfde volume-eenheid gebruikt als voor het gehele product, maar met toevoeging van de karakteristieken van de proportie. Voor de volumes wordt geen beroep gedaan op default-waarden, er wordt vertrokken van de volumes van elk product of kernproduct (=product + proportie) van elke arbeidsrechtbank zelf. Dit wil zeggen dat elke arbeidsrechtbank zelf de volumes kan verifiëren. Betreffende de manier waarop de volumes zijn berekend vindt u in bijlage 4 en 5 verklarende documenten. Bijlage4. Eén document dat de link legt tussen de ARTT aarden van de zaak en de WLMkernproducten. Hieruit blijkt dat elk volume in ARTT in de werklastmeting is opgenomen. Bijlage 5. Eén document geeft gedetailleerd weer aan de hand van welke procedures VBSW de volumes voor alle arbeidsrechtbanken uit ARTT heeft gehaald. Er is een minimaal verschil in wat lokaal (in de arbeidsrechtbank) aan volumes bestaat en de volumes die het VBSW- op basis van uniforme criteria over alle arbeidsrechtbanken - uit de ARTT IT-applicatie haalt. Dit is te verklaren omdat voegingen in de werklastmeting niet als eindproducten worden geteld, terwijl dit doorgaans bij de arbeidsrechtbanken wel zo wordt geteld. 26

1.4.3. Tijd De werklast wordt berekend aan de hand van de tijd die de uitvoering van elk kernproduct vergt. Deze uitvoeringstijden worden bepaald aan de hand van individuele interviews, observaties, expertenvergaderingen, bevragingen en tijdsmetingen voor elk activiteitenblok. De werklast wordt uitgedrukt in tijdseenheden (minuten, uren, ). In eerste instantie is dit een aantal manuren, dit kan dan vervolgens omgerekend worden naar het aantal VTE. Het aantal manuren, nodig om een bepaald productenvolume voort te brengen, wordt de behandeltijd genoemd. 1.4.3.1. Referentietijd Wat de behandeltijd betreft wordt gebruik gemaakt van een referentietijd. De behandeltijden zijn gemiddelde tijden die waarschijnlijk slechts zelden precies in een gerecht van toepassing zijn. Het zijn geen normtijden voor een gerecht of een individuele rechter. Het is dan ook niet juist om de behandeltijd als referentietijd zonder voorbehoud toe te passen op de lokale situatie. Er kunnen immers vele factoren zijn die bepalen dat zaken lokaal meer of minder werklast opleveren dan de referentietijd. De referentietijd is een zuivere appreciatie van via verschillende bronnen en methodes bekomen tijdselementen. De referentietijd vertrekt van de situatie op het ogenblik van de meting (in casu 2012) en van de toen bestaande processen en werkwijze in de gerechtelijke organisatie. 1.4.3.2. Variabelen Een aantal externe factoren ( variabelen ), die eigen zijn aan een bepaald rechtscollege, kunnen een invloed hebben op de benodigde tijd, zij worden aangeduid als variabelen. Naast de referentietijd per eindproduct heeft een bepaald rechtscollege te maken met specifieke werklastverzwarende of - verlichtende variabelen. De kenmerken van deze variabelen hangen af van locale factoren waarop het rechtscollege zelf weining impact op heeft. Deze variabelen kunnen zich situeren op het niveau van een afdeling/arbeidsrechtbank of op het niveau van een eindproduct afzonderlijk. De benodigde tijd kan ook sterk samenhangen met bepaalde manieren van werken en met de rol die de omgeving daarbij speelt. Omgeving kan hier zowel slaan op materiële of ruimtelijke (bijv. architecturale) elementen als op externe actoren ([kwaliteit van] auditoraat, balie[cultuur], ). Voor de rechtbanken kunnen meerdere variabelen weerhouden worden, bij wijze van voorbeeld: 1. Schaalgrootte. 2. Specialisatiegraad. De graad van specialisatie heeft een impact op de personeelsbehoefte. 3. Wijze van procederen: deze variabele slaat op de cultuur van de balie, aantal bladzijden van conclusies,strafdossier, vonnis,, pleitduur, 4. Tweetaligheid. Als in een arbeidsrechtbank meer dan één officiële taal gesproken wordt, heeft dit repercussies voor de werklast van (de griffie van) de arbeidsrechtbank. 5. Socio-economische factor. Sommige regio s hebben een meer verarmde bevolking, hebben verstedelijking of meer bedrijven of grote ondernemingen op hun gebied, Deze factoren hebben een invloed op de personeelsbehoefte. Deze lokale factoren moeten verder nog geanalyseerd en geobjectiveerd worden. 27

1.4.4. Totale som van de werklast De werklast is de tijd nodig om een welbepaald volume van een eindproduct te produceren. Deze tijd zal aangeduid worden met een hoofdletter T. De werklast voor een eindproduct p zal dus gelijk zijn aan het te produceren/geproduceerde volume in een bepaald jaar (V) van p, vermenigvuldigd met de eenheidstijd (t) voor ditzelfde product: T p = V p * t p. Bij een lineaire benadering zal de personeelsbehoefte van een rechtbank dus bekomen worden door de som te maken van de totale tijden voor alle producten (en van een aantal niet-productgebonden tijden). Merk op dat hierbij uitgegaan wordt van een lineair verband tussen volume en benodigde tijd, hetgeen in de realiteit niet altijd het geval hoeft te zijn: door ervaring zal het n de geval mogelijk vlotter afgehandeld kunnen worden dan het eerste geval, grote hoeveelheden kunnen schaalvoordelen geven (specialisatie, gegroepeerd afhandelen, ) 28

2. WERKLASTMETING AS IS 2012: RESULTATEN 2.0 Inleiding Dit tweede hoofdstuk bevat de voornaamste AS IS werklastmetingsresultaten van de arbeidsrechtbanken van het burgerlijk jaar 2012. De arbeidsrechtbanken zijn een soort rechtbank naast de andere 6 soorten rechtbanken en hoven in de scope van het VBSW nl. hoven van beroep, arbeidshoven, rechtbanken van eerste aanleg, rechtbanken van koophandel, politierechtbanken en vredegerechten. Naar personeelsbeschikbaarheid vertegenwoordigen de arbeidsrechtbanken ongeveer 10% van alle soorten hoven en rechtbanken. In totaal zijn er in België 21 arbeidsrechtbanken. Wij gaan in dit rapport uit van 22 arbeidsrechtbanken omdat we er reeds rekening mee houden dat arbeidsrechtbank Brussel zal gaan bestaan uit een arbeidsrechtbank Brussel Frans en een arbeidsrechtbank Brussel Nederlands. Van alle 21/22 arbeidsrechtbanken wordt er hier gerapporteerd. De concrete cijfers van de verschillende arbeidsrechtbanken komen aan bod. We bespreken enerzijds de personeelsbeschikbaarheid en anderzijds de personeelsbehoefte. De personeelsbeschikbaarheid is het resultaat van een bevraging bij de arbeidsrechtbanken zelf, immers de personeelsdienst van de FOD Justitie heeft geen gegevens over de personeelsbeschikbaarheid per sectie van een arbeidsrechtbank. De personeelsbehoefte is gebaseerd op een berekening van de werklast. Vervolgens worden de resultaten van de personeelsbehoefte (op basis van AS IS werkwijzen en behandeltijden) vergeleken met de personeelsbeschikbaarheid 2012. 2.1. Personeelsbeschikbaarheid De tabel op volgende pagina geeft een overzicht van de effectieve personeelsomvang van de arbeidsrechtbanken, in 2012. De personeelsbeschikbaarheid is uitgedrukt in VTE. 29

Juridisch personeel - Personnel juridique Administratief personeel - Personnel administratif Geschillen - Contentieux Absolu % CSR - RCD Absolu % Algemeen - Général Absolu % Tot. Absolu (100%) Geschillen - Contentieux Absolu % CSR -RCD Absolu % Algemeen - général Absolu % Tot. Absolu (100%) 30 TOTAAL

Effectieve personeelsformatie, cijfers door arbeidsrechtbanken zelf opgegeven We benadrukken dat deze cijfers enkel betrekking hebben op de bestaande capaciteit 2012, nl. effectieve personeelsformatie (uitgedrukt in vte) die de arbeidsrechtbanken ter beschikking hadden. Hier wordt enkel gerapporteerd over de structurele personeelsbeschikbaarheid. Dit is het effectief aantal personeelsleden tijdens het burgerlijk jaar 2012. Er wordt hier geen rekening gehouden met langdurig afwezigheden (langer dan 1 maand) die niet vervangen zijn. Later in de conclusie (simulaties) wordt er ook gerapporteerd over de tijdelijke personeelsbeschikbaarheid, zo kan men het effect zien op de werklast van langdurig afwezigen die niet vervangen zijn. We spreken in de conclusie over een resultaat op basis van een structurele FIT of tijdelijke FIT. Wij adviseren in eerste instantie op zoek te gaan naar een structurele FIT en rapporteren hier dan ook uitsluitend in detail over de structurele personeelsbeschikbaarheid 2012. Nationaal: 145 juridisch personeel en 433 administratief personeel In 2012 beschikken de arbeidsrechtbanken in totaal over 578 VTE, waarvan 25% (145 VTE) juridisch personeel en 75% (433 VTE) administratief personeel. Dit betekent dat je tot een verhouding komt dat je voor elke magistraat plusminus 3 administratieve personeelsleden hebt. Kleine gerechtelijke entiteiten De arbeidsrechtbanken zijn doorgaans kleine gerechtelijke entiteiten. Amper 4 à 5 arbeidsrechtbanken (Antwerpen, Brussel FR en Bruxelles NL, Charleroi, Liège en de bij elkaar gevoegde arbeidsrechtbank Kortijk-Ieper-Veurne ) overstijgen het totaal aantal personeelsleden (juridisch + administratief personeel) van 30 VTE. Geen enkele arbeidsrechtbank overstijgt een totale personeelsbeschikbaarheid (juridisch + administratief personeel) van boven de 60 VTE, tenzij men nog uitgaat van de arbeidsrechtbank Brussel als één arbeidsrechtbank. De grootste arbeidsrechtbank versus de kleinste rechtbank Als in dit rapport niet wordt vertrokken van Brussel als één arbeidsrechtbank maar wordt geteld als een Nederlandstalige en een Franstalige arbeidsrechtbank dan is Antwerpen de grootste arbeidsrechtbank met in totaal een 56 tal VTE (16 juridisch personeel en 40 VTE administratief personeel), terwijl Huy en Oudenaarde de kleinste arbeidsrechtbanken zijn met zo een 12-tal VTE (2,3 VTE juridisch personeel en 10-tal VTE administratief personeel). De grootste arbeidsrechtbank is 5 maal groter dan de kleinste arbeidsrechtbank. Dit verschil in grootte van de arbeidsrechtbanken heeft uiteraard een invloed op de organisatie en werkwijzen. 31

Verhouding tussen afdelingen geschil en collectieve schuldenregeling en algemeen Uit de cijfers blijkt dat voor de Belgische arbeidsrechtbanken de afdeling geschil meer personeel opslorpt dan de afdeling collectieve schuldenregeling. Bij het juridisch personeel is dit nog duidelijker dan bij het administratief personeel. De afdeling geschil omvat voor het juridisch personeel 67% van de personeelsbeschikbaarheid en 27% voor de afdeling collectieve schuldenregeling. Voor het administratief personeel zijn de verhoudingen respectievelijk 53% en 34%. Opvallend zijn de verschillen in de personeelsbeschikbaarheid van de verschillende afdelingen van het juridisch personeel in de arbeidsrechtbanken. Hoewel gemiddeld 67% in de afdeling geschil werkt, is er een arbeidsrechtbank waar slechts 36% van het VTE voor deze afdeling beschikbaar is en is er een andere rechtbank waar 86% van het VTE voor deze afdeling beschikbaar is. Dit heeft zijn invloed op de werking van de andere afdeling. Bij het administratief personeel is deze deviatie er ook van 33% tot 69%. Dit betekent geschil tot 40% à 50%. De afdeling algemeen omvat de werkzaamheden van de voorzitter, hoofdgriffier, magistraten en medewerkers die voor een groot deel van hun tijd bezig zijn met niet-dossiergebonden activiteiten in functie van de goede organisatie en coördinatie van de rechtbank. In de Belgische arbeidsrechtbanken is gemiddeld 6% van het juridisch personeel en 13% van het administratief personeel beschikbaar voor deze afdeling algemeen. 32