1% i j Kooie van de rriinuten berustend ter Griffie van c!s Red-«ib.er!< van eerste asnlegte Leuven. Repertorfumnummer 2015/ 6l5 Ultglfte Uitgereilct aa n UKgefelkt aan Uftgereikt aan Datum van uitspraak dlnsdag 27 januari 2015 felnummer 14/1085/A Nlet aan te bleden aari de ontvanger Burgerlijke rechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Leuven Kamer 15 VONIMIS Aangeboden Nlet te reglstreren
Burgeriijice rtchtbarik van de Rechtbank van eerste aanleg Leuven -15-14/1085/A - p. 2 Indezaakvan: wonende te, eisende partij, vertegenwoordigd door Meester Greg JACOBS, advocaatte 1210 BRUSSEL 21, Kunstlaan 1. + tegen HET VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor wie treeedt de Vlaams minister van Financier, Begroting, Werk, Ruimtelijke Orderiing en Sport, verantwoordelijk voor het agentschap inspectie RWO, de Rekenplichtige van het Herstelfbnds,rmet burelen te 1210 BRUSSEL, Koning Albert H-laan 19 bus 22, betekening doende de kanselarij van het Vlaams Gewest gevestigd te 1000 BRUSSEL, Kbolstraat 35, verwerende partij, vertegenwoordigd door Lucia TACQ loco Philippe DECLERCQ, advocaat te 3320 HOEGAARDEN, Gemeenteplein 25. 1 Procedure De bepalingen van de wet van 15 juni 1935 het taalgebruik in gerechtszaken werden nageleefd. De beslagrechter nam kennls van onder meer: - de dagvaarding die 4 juni 2014 door de eiser werd betekend aan de verweerder; - de synthesecondusie1 van de partijen; - de overige stukken van het rechtsplegingsdossier. De zaak werd behandeid de enbare zitting van 30 december 2014 en daarna in beraad genomen. 2 Feiten Namens het Vlaams Gewest werd 26 September 2013 een administratieve geldboete van 5.000 euro gelegd Dit gebeurde wegens het niet naleven van een stakingsbevel dat 9 april 2013 door de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur werd bekraehtigd wegens de uitvoering van 1 De rechtbank houdt enkel rekenlng met de laatste condusies die door de partijen werden neergelegd. Zie artikei 748bis Gerechtelp Wetboek en Cass., 29 maart 2011, rolnummer C.11.0472.N; Cass. 8 maart 2013, rolnummer C11.0477.N, http://jure.juridat.just.%ov.be.
Burgerlijke rechtbank van de Rechtbahk van eerste aanieg Leuven -15 *14/1085/A-p. 3 werkzaamheden zonder stedenbouwkundige vergunning een perceel grand met vakantieverblijf gelegen in, kadastraal gekend onder dat toebehoort i aannemer die werken heeft uitgevoerd het bedoelde perceel, een administratieve geldboete gelegd. Ook aan een werd Bij brief van 7 oktober 2013 heeft de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur verzocht om de bedoelde administratieve geldboete kwijt te schelden. Bij brief van 8 november 2013 heeft de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur laten weten dat de beslissingstermijn inzake.de administratieve geldboete met toepassing van artikel 6.1.49 5 VCRO met 30 dagen werd verlengd. Op 6 december 2013 heeft de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur beslist om de administratieve geldboete te handhaven. Op 25 april 2014 werd verzoek van het Vlaams Gewest via het ambt van gerechtsdeurwaarder Dirk Duflou een dwangbevel betekend aan tot betaling van het bedrag van de administratieve geldboete, te vermeerderen met kosten (in totaal 5.309,69 euro). Onderhavige procedure is gericht tegen dit dwangbevel. 3 Vorderingen vordert om te zeggen voor recht dat zijn verzet tegen het dwangbevel dat 28 april 2014 verzoek van het Vlaams Gewest aan hem werd betekend ontvankelijk en gegrond is, en om te zeggen voor recht dat het dwangbevel onwettig is. 'In uiterst ondergeschikte orde' vordert hij dat toepassing zou worden gemaakt van artikel 88 2 van het Gerechtelijk wetboek. Het Vlaams Gewest vordert om de vorderingen van ongegrond te verklaren. zo ontvankelijk. Beide partijen vorderen de verobrdeling van de aridere partijtot de kosten, met inbegrip van een rechtsplegingsvergoeding van 715 euro. Beoordellng 1 voert aan dat de beslissing van 6 december 2013 tot handhaving van de administratieve geldboete grand van artikel 159 van de Grondwet geen toepassing zou kunnen krijgen, orridat ze zou zijn tot stand gekomen met schending van de motiveringplicht; de beslissing tot verlenging van de beslissingstermijn werd immers niet met redenen omkleed. Dit zou volgens tot gevolg hebben dat het
Burgerfijke rechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Leuven -15-14/1085/A^p, 4 p* verzoek tot kwijtschelding van de administratieve geldboete geacht wordt te zijn ingewilligd met toepassing van artikel 6.1.49 6 VCRO. 2 Het Vlaams Gewest voert in zijn conclusie (p. 5) met verwijzing naar rechtspraak van het Hof van Cassatie aan dat de beslagrechter zich hierover met kan uitspreken, omdat de beslagrechter geen uitspraak kan doen over de geldigheid van de bestuurshandeling die aan een dwangbevel ten grand slag ligt. ihet Hof van Cassatie heeft in dit arrest2 het volgende gewezen naar aanleiding van de beoordeling door de beslagrechter van een dwangbevel ingevolge een administratieve geldboete:: De beslagrechter die, krachtens art. 1395, eerste lid, en art. 1498 Ger.W. kennisneemt van een vordering betreffende de middelen tot tenuttvoerlegging, beoordeelt de wettigheid en de regelmatigheid van de tenultvoerlegging. Hlj is niet bevoegd om uitspraak te doen over andere geschilien betreffende de tenuitvoeriegging en kan, behoudens de uitdrukkelijk in de wet bepaalde gevallen, geen uitspraak doen over de zaakzelf. Het stdat niet aan de beslagrechter, die kennisneemt van het verzet gedaan tegen het In art. 157, 1, van het voormelde decreet bedoelde dwangbevel, uitspraak te doen over de geldigheid van de bestuurshandeling die aan het dwangbevel ten grondslag ligt, noch over de geldigheid van de administratieve geldboete. 3 De vraag rijst dan ook of mogelijk niet de beslagrechter, maar wel de rechtbank bevoegd is om over dit geschil uitspraak te doen. In deze omstandigheden dient de beslagrechter - en dit in overeenstemming met wat 'uiterst ondergeschikt' vordert - het dossier voor te leggen aan de voorzitter van de rechtbank, die oordeelt of de zaak anders moet worden toegewezen. V Uitspraak De beslagrechter: - besiist na tegenspraak en in eerste aanleg; - beveelt met toepassing van artikel 88 2 van het Gerechtelijk Wetboek de voorlegging van het dossier van de rechtspleging aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven met het oog de beslechting van het regelmatig geworpen verdellngsincident. 2 Cass. 18 maait2010, R.W. 2010-2011,1385 e.v., met conclusie van advocaat-generaal H. Dubrulle.
Burgerfljke rechtbank van deirechtbank van eerate aanleg Leuven - IS -14/1085/A - p. 5 Dit vonnis werd uitgesproken in de eribare zitting van learner 15 van de rechtbank van eerste aanleg Leuven dlnsdag 27 Januari 2015. Waar zitting namen: JOACHIM HONNAY, rechter INNE DEPOOTER, grlffler INNE DE POOTER