Inhoudsopgave. 4 Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen.

Vergelijkbare documenten
Theorieboek. rijbewijs B

Verkeersborden: Groep A - Snelheid

Verkeersborden overzicht

Verkeersborden. voorbeeld blad 1 tm 8

Theorieboek. rijbewijs A

Verkeersborden Nederland voor Onderweg

Bijlage 1 Verkeersborden

Oefenboek. rijbewijs A

Bijlage 1 Verkeersborden met omschrijving

Verkeersborden met omschrijving

Bijlage 1 Verkeersborden met omschrijving

Bijlage 1 Verkeersborden met omschrijving

Moet je voorrang verlenen aan de fietser? Toelichting De fietser is een bestuurder en komt hier van rechts op een gelijkwaardig kruispunt.

Bijlage 1 Verkeersborden met omschrijving

al. voertuigen: fietsen, bromfietsen, GEHANDICAPTENVOERTUIGen, motorvoertuigen, trams en wagens;

: Van Voordenpark 1b, 5301KP Zaltbommel

BORCHI DI TRAFIKO NOBO ANEKSO LEI DI TRAFIKO 2000

Oefenboek. rijbewijs B

Test theorie: Autowegen en Autosnelwegen

Oefenboek. rijbewijs B

Aanvulling. categorie A

Einde Autosnelweg. Woonerf


STILSTAAN EN PARKEREN LES 5

Snelweg invoegen, inhalen, uitvoegen.

Vraag 1 U heeft ontzegging van uw rijbevoegdheid u mag dan? A Niet zelf rijden maar wel rijles nemen. B Niet zelf rijden en ook geen rijles nemen

GEBRUIK VAN DE RIJBAAN LES 2

VERKEERSBOETES 2019: ALLE BEDRAGEN OP EEN RIJ

Aanvulling. categorie A

Verkeersborden en tekens

Algemene regel. Soorten borden

Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

HERKENNEN VAN KRUISPUNTEN

rijschoolservice Aanvulling Kennis Verkeer Zware Voertuigen

Aanvulling vragen. borden inzicht diverse categorieën

Aanvulling. categorie AM

VERKEER VERKEERSDEELNEMERS WEGGEBRUIKERS

Aanvulling. categorie AM

Bijzondere weggedeelten

Een STREEPJE voor... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek

Vragen en antwoorden theorie verkeersregels en verkeerstekens - Deel 1

Aanvulling vragen. borden inzicht diverse categorieën

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis

Onder verkeersborden kunnen onderborden worden geplaatst die kunnen aangeven:

Aanvulling. Categorie AM

Aanvulling. categorie A

Bijlage 1 Verkeersborden

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

Snelweg invoegen en uitvoegen hoe?

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

Gevaarherkenning. Kijk vóór je examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen.

VERKEERSBORDEN A. SNELHEID. A1 Maximumsnelheid. A3 Maximumsnelheid op een elektronisch signaleringsbord. A2 Einde maximumsnelheid

Kruispunten met de borden

Naderingssnelheid gelijkwaardig kruispunt: Lage snelheid Tweede versnelling Naderingssnelheid gevaarlijk kruispunt: Lage snelheid Tweede versnelling

wegrijden in het verkeer / stoppen buiten het verkeer

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen

De verkeersboetes in 2016.

EEN STREEPJE VOOR... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek. Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland. Platform en Kenniscentrum

Brommertheorieboek Deel 4

Het eerste wat we gaan behandelen is afslaan naar rechts 1

Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland

De verkeersboetes in 2017

Module 4 Handelingsanalyses (Auto)snelweg

RIM Verkeersleermiddelen. Rijbewijs B

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN

Vijf soorten verkeersborden

Boetes overzicht 2013 (Eisen aan bestuurder/ Eisenvoertuig/ Kenteken/ Verkeersborden/ Verkeersregels) Auto. Eisen aan bestuurder

Verkeersbegrippen. Overzicht van verkeersbegrippen die belangrijk zijn voor kinderen. Fietspad/tweerichtingenfietspad. Bestuurder. Voetganger.

WETTELIJKE TEGENSTRIJDIGHEDEN VERKEER NIEUWEMEERDIJK

1\\ o 1 AF«2009. Provincie Zeeland J..\... Directie Economie en Mobiliteit ~ ~ Infrabeheer. Infrabeheer. W.W. van de Kreke

rijschoolservice Aanvulling categorie A

Aanvulling. categorie AM

VERKEER. Handleiding. Proeflessen THEMA 1

Even opfrissen... Moeilijke verkeersregels en -situaties uitgelegd. Ga wijs op weg, blijf veilig mobiel!

Kies het goede verkeersbord

PDF THEORIEBOEK VOOR RIJBEWIJS CATTEGORIE B.

Citeertitel: Regeling verkeersaanwijzingen en -borden. Vindplaats : AB 2000 no. 10 (inwtr. AB 2000 no. 11)

Theorieboek. rijbewijs AM

Aanvullingen: Theorieboek Rijbewijs B, Oefenboek Rijbewijs B en de cd-rom Examentraining Rijbewijs B

Lading op dak mag niet meer uitsteken dan 20cm aan beide zijkanten.

1. Algemene bepalingen. 2. Verkeersborden. 3. Verkeerslichten. 4. Verkeerstekens op het wegdek

12 STILSTAAN EN PARKEREN

Theorieboek. rijbewijs A

Een kruispunt. is geen jungle

1 JE RIJBEWIJS HALEN...11

Auto theorie - Rijschool Alex

7 Manoeuvres en bewegingen

Toolbox-meeting Rijden met aanhangwagens

Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland

Kies het goede verkeersbord

Theorieboek rijbewijs B

Veldhovense Rij-instructeurs Opleiding RVV RVV

VERKEERSBEGRIPPEN. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg. verkeersbegrip uitleg

VOORSCHRIFTEN VOOR SCENARIO S TOETS SIMULATOR C OF D BASISKWALIFICATIE

Wet + Regelgeving. Vraag 4 Hoeveel uur nachtdienst mag u volgens de overleg regeling verrichten per 2 weken? A..20 uur B. 22 uur C.

Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland

: Gemeente Bronckhorst. Verkeersbesluit

Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

VERKEERSBORDEN.

VERKEERSDEELNEMERS BESTUURDERS : ALLE WEGGEBRUIKERS BEHALVE VOETGANGERS.

Transcriptie:

Inhoudsopgave Colofon Inleiding 1. Begripsbepalingen 2. Algemene bepalingen 3. Alcohol, geneesmiddelen en drugs 4. Verkeerslichten 5. Verkeerstekens op de weg 6. Gevaarherkenning 7. Plaats op de weg 8. Tegenkomen 9. Inhalen 10. Oprijden van kruispunten en verlenen van voorrang 11. Afslaan 12. Maximumsnelheid 13. Autowegen 14. Autosnelwegen 15. Wegen buiten de bebouwde kom 16. Rotondes 17. Erven 18. Stoppen 19. Stilstaan 20. Parkeren 21. Gebruik van lichten 22. Gebruik van lichten tijdens stilstaan 23. Gebruik van signalen 24. Voetgangersoversteekplaats 25. Overwegen 26. Tunnels 27. Inrichtingseisen auto 28. Inrichtingseisen aanhangwagen 29. Lading 30. Zuinig en milieubewust autorijden 31. Ongevallen, eerste hulp en brand 32. Ritvoorbereiding en voertuigcontrole 33. Het examen 34. Rijbewijzen 35. Kentekenplaten en kentekenbewijzen 36. Aanwijzingen 37. Verkeersborden Index 2 3 5 22 33 38 45 53 55 65 67 73 83 89 102 109 123 127 135 139 141 145 153 161 163 165 167 173 177 185 189 192 197 209 220 223 232 236 237 249 4 Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen.

hfst 1 Weefstrook Een weefstrook is een strook waarin een invoegstrook en een uitrijstrook worden gecombineerd. Een weefstrook is een verlenging van een invoegstrook tot aan de volgende afrit van een autoweg, autosnelweg of rotonde. Toe- en afrijdend verkeer moet daar weven. Over deze weefstroken kan het verkeer vanaf de oprit meteen doorrijden naar de volgende afrit, zonder te hoeven in- of uitvoegen. Vluchthaven of vluchtstrook Een vluchthaven of vluchtstrook is een weggedeelte dat door een doorgetrokken streep is afgescheiden van de doorgaande rijbaan van de autoweg of autosnelweg en dat bestemd is voor gebruik in noodgevallen. Noodgevallen zijn o.a. een technische storing, hulpverlening en/of getuige zijn van een ongeval, bijzonder slechte weersomstandigheden, ziekte of onwel worden van inzittenden, een sanitaire stop voor ouderen en kinderen, een noodzakelijke controle van de lading en een tekort aan brandstof. Busbaan Een busbaan is een rijbaan waarop het woord BUS of LIJNBUS is aangebracht. Als op de rijbaan het woord BUS is aangebracht, is deze rijbaan bestemd voor bestuurders van lijnbussen, andere autobussen en trams. Als op de rijbaan het woord LIJNBUS is aangebracht, is deze rijbaan uitsluitend bestemd voor bestuurders van lijnbussen en trams. Busstrook Een busstrook is een rijbaangedeelte dat door een doorgetrokken streep of een onderbroken streep van de rijbaan is afgescheiden en waarop het woord BUS of LIJNBUS is aangebracht. Als op deze strook het woord BUS is aangebracht, is deze strook bestemd voor bestuurders van lijnbussen, andere autobussen en trams. Als op deze strook het woord LIJNBUS is aangebracht, is deze strook uitsluitend bestemd voor bestuurders van lijnbussen en trams. 16 Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen.

hfst 4 Rijstrooklichten Als boven rijstroken lichten zijn aangebracht dan betekent: - een verlichte groene pijl of maximumsnelheid: de rijstrook mag worden gebruikt met inachtneming van de aangegeven maximumsnelheid; De verlichte maximumsnelheid geeft aan dat u de daaronder gelegen rijstrook mag gebruiken, met inachtneming van de aangegeven maximumsnelheid. - een verlichte witte pijl: voorwaarschuwing rood kruis. U moet dan gaan rijden op één van die rijstroken die de pijl aangeeft; De schuine verlichte witte pijl geeft hier aan dat u moet gaan rijden op de rijstrook die de pijl aangeeft. - een verlicht rood kruis: de rijstrook mag niet worden gebruikt. Een verlicht rood kruis boven een spitsstrook (zie de onderdelen SPITSSTROOK) betekent dat de vluchtstrook alleen in noodgevallen mag worden gebruikt. Het negeren van een rood kruis valt inmiddels onder de zogenoemde hufterfeiten. Dat betekent dat deze overtredingen via het strafrecht worden afgehandeld. Dat houdt in dat er naast een geldboete ook andere straffen en maatregelen kunnen worden opgelegd, zoals gevangenisstraf en intrekking van het rijbewijs. Het verlichte rode kruis geeft aan dat u de rijstrook onder het rode kruis niet mag gebruiken. 42 Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen.

plaatse geldende snelheid. Het verschil met een verkeersdrempel is de lengte van het vlakke (hoge) deel tussen de oprit en de afrit. Het verkeersplateau is te herkennen aan witte belijning op het wegdek. hfst 7 Verkeersplateaus komen regematig voor in 30 km zones. Trambaan Een tram is gebonden aan de rails en is daardoor niet wendbaar. Veelal rijdt de tram over een vrij liggende trambaan. Het komt echter ook voor dat de tramrails in het wegdek is aangebracht waar ook het overige verkeer gebruik van maakt. Bestuurders mogen dan over de tramrails rijden, voorsorteren, stoppen, stilstaan en parkeren. Maar u mag de tram niet onnodig hinderen of in zijn loop belemmeren. Is dit wel het geval, dan overtreedt u de algemene norm. De tram beschikt hier over een vrij liggende trambaan. Fietsstraat of fietsweg Sommige wegbeheerders hebben een zogenoemde fietsstraat of fietsweg aangelegd. Deze wegen zijn speciaal ingericht voor de fietsers. Andere bestuurders worden daar, soms gedeeltelijk, toegelaten. Hoewel op deze wegen de normale verkeersregels gelden is de inrichting zodanig dat daarmee wordt aangegeven dat andere bestuurders dan fietsers daar te gast zijn. Dat betekent dat je, vooral als automobilist, deze plaatsen beter kan mijden en als je er toch gebruik van maakt, dat je daar dan heel voorzichtig bent en de fietsers de ruimte geeft. Hier ben je dus als automobilist te gast! 58 Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen.

Voorrangskruispunten Kruispunten die zijn aangeduid door de borden B3, B4 of B5 zijn voorrangskruispunten. U moet voorrang krijgen van alle andere bestuurders (ook trams van links en rechts). Deze borden regelen -in tegenstelling met het bord B1 (voorrangsweg)- uitsluitend de voorrang op het kruispunt waar deze borden zijn geplaatst. Het dwarsstreepje aan de pijl geeft aan of u een kruispunt met zijwegen van links en rechts, een zijweg van links of een zijweg van rechts nadert. B3 B4 B5 hfst10 Bord B5 geeft aan dat u een voorrangskruispunt met een zijweg van rechts nadert. De andere auto moet aan u voorrang verlenen. Met een onderbord onder een van de borden B3, B4 of B5 kan een afbuigend voorrangskruispunt worden aangegeven. De dikke zwarte gebogen lijn geeft het verloop van het voorrangskruispunt aan. De dunne zwarte rechte lijn(en) geven de zijwegen aan. Bord B5 met het onderbord geeft aan dat u een afbuigend voorrangskruispunt volgt. De andere auto moet aan u voorrang verlenen. Voor de duidelijkheid is het beter hier richting naar links aan te geven. B6 B7 Op kruispunten met bord B6 of B7 rechts of links afslaan Als u bij bord B6 of B7 op het kruispunt naar links of naar rechts afslaat, moet u meteen daarna controleren of u een voorrangsweg of een gewone weg volgt. Dat is belangrijk, omdat u bij het eerstvolgende kruispunt moet weten of u voorrang moet verlenen of dat u voorrang moet krijgen van bestuurders van rechts. Het bord B6 of B7 wordt namelijk zowel voor een kruispunt in een voorrangsweg als voor een voorrangskruispunt geplaatst waar u voorrang moet verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. U kunt aan deze borden dus niet zien of u een voorrangsweg of een voorrangskruispunt nadert. De borden B6 en B7 hebben een afwijkende vorm. Zo zijn ze duidelijk te herkennen als borden die aangeven dat er voorrang verleend moet worden. Zelfs als zij met sneeuw bedekt zijn blijven ze herkenbaar! Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen. 79

snelheid gaat minderen of gaat stoppen, moet u dit tijdig en duidelijk kenbaar maken met de remlichten. In gevaarlijke situaties, bijvoorbeeld bij files, mag u daarbij ook de waarschuwingsknipperlichten gebruiken. U mag niet onnodig langzamer rijden dan het overige verkeer ter plaatse wanneer u het daarmee hindert of de veiligheid in gevaar brengt. Wielspin Bij wielspin blijven de aangedreven wielen doordraaien zonder dat de auto overeenkomstig vooruitrijdt. Dat komt doordat de omtrek van de band meer afstand aflegt dan dat de auto zich daadwerkelijk verplaatst. Factoren die invloed hebben op wielspin: - het wrijvingscoëfficiënt tussen band en wegdek; - het vermogen (koppel) naar de wielen. U kunt wielspin voorkomen of de kans daarop verminderen door: - een juiste bandenspanning; - een goede en de juiste soort banden; - een goede belading; - een juiste dosering van het gas. Aquaplaning Nederland is een echt regenland waardoor het wegdek vaak nat is en blijft. Het gebruik van ZOAB (Zeer Open Asfalt Beton) heeft het voordeel dat regenwater snel wordt afgevoerd. Ook goede banden met een juiste profieldiepte kunnen het water redelijk snel afvoeren, ook bij hogere snelheden. Om de kans op ongevallen zo klein mogelijk te houden, is het van groot belang dat water op het wegdek zo snel mogelijk wordt afgevoerd. Want bij rijden op een nat wegdek wordt het zicht beperkt door opspattend water. Ook zijn de strepen op het wegdek slechter zichtbaar door het water en het spiegelende wegdek. Bij aquaplaning gaat het contact met het wegdek verloren als gevolg van de aanwezigheid van een waterfilm tussen de band en het wegdek. Aquaplaning kan leiden tot volledig controleverlies over de auto. Sturen, remmen en gas geven hebben geen enkel effect meer. De auto volgt zijn eigen koers. Pas als de band weer contact heeft met het wegdek kan de bestuurder de auto weer onder controle krijgen. Regen en het opspattende water van uw voorliggers kunnen er voor zorgen dat u weinig zicht hebt. Ook hier kan vrij snel aquaplaning optreden. Pas uw snelheid daarop aan. Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen. 93

Als spitsstrook geopend of gesloten is heeft dat ook gevolgen voor de ter plaatse geldende snelheid. Dat is duidelijk aangegeven middels borden. Bijvoorbeeld: u mag maximaal 100 km per uur rijden als de spitsstrook open is en 120 km per uur bij een gesloten spitsstrook tussen 06.00 uur s morgens en 19.00 uur s avonds. En, let op, tussen 19.00 uur en 06.00 uur s morgens mag u 130 km per uur rijden, want dan geldt er geen beperking. Even goed nadenken dus. Links gelegen spitsstroken worden ook wel plusstroken genoemd. Over het algemeen zijn deze plusstroken wat smaller. hfst 14 Spitsstrook open: 100 km per uur. Spitsstrook gesloten: 120 km per uur tussen 6-19 uur en tussen 19-6 uur 130 km per uur. Spookfile Op de autosnelweg kan het erg druk zijn. Zo druk dat er files ontstaan. Bijvoorbeeld bij ongevallen en samenvoegingen van autosnelwegen. Ook kan er een zogenoemde spookfile ontstaan. Een spookfile ontstaat zonder dat er in werkelijkheid iets aan de hand is. Dat gebeurt door het rijden met steeds wisselende snelheden, zoals telkens remmen en weer optrekken. Hierdoor ontstaat er een kettingreactie met een file als gevolg. De file lost aan de voorkant op, maar groeit aan de achterkant weer aan. Door met regelmatige en juiste snelheid te rijden, rustig iets te remmen en geleidelijk op te trekken kunnen spookfiles voorkomen worden. Ook de spookfile-apps kunnen u daarbij helpen. Deze apps geven via internet informatie over hoe het verkeer zich gedraagt. De apps vertalen dit naar een advies in de auto zodat u de snelheid daar direct op kan aanpassen. Onnodige snelheidwisselingen bij drukte kunnen een file veroorzaken. 114 Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen.

als het zicht ernstig wordt belemmerd en bij nacht voor- en achterlicht zolang gebruik wordt gemaakt van de rijbaan, het fietspad of het fiets/bromfietspad. Colonnes en optochten van voetgangers moeten buiten de bebouwde kom bij dag, als het zicht ernstig wordt belemmerd en bij nacht minstens twee lichten meevoeren. Aan de linker voorkant een naar alle zijden wit of geel stralend licht en aan de linker achterkant van de colonne of optocht een naar alle kanten rood stralend licht. Verlichting onder slechte weersomstandigheden Bestuurders van motorvoertuigen en van gehandicaptenvoertuigen mogen bij mist, sneeuwval of regen die het zicht ernstig belemmert mistlicht aan de voorzijde voeren. Dit licht -wit of geel van gelijke lichtsterkte- mag u voeren in combinatie met dimlicht. Bij nacht mag dat ook in combinatie met groot licht. Wanneer deze lichten laag genoeg zijn aangebracht, schijnt de lichtbundel als ware onder de mist door. Dat komt omdat mist ongeveer 60 cm boven het wegdek hangt. U heeft zo tijdens mist meer en beter zicht. Bij mist of sneeuwval, die het zicht beperkt tot een afstand van minder dan 50 m (zeer slecht zicht) mogen deze bestuurders ook één of twee mistachterlichten aan de achterzijde voeren. Het voeren van één mistachterlicht is veiliger, omdat twee mistachterlichten verwarrend veel op remlichten lijken. Het voeren van mistachterlicht is tijdens regenval verboden. Dat vanwege het gevaar andere weggebruikers achter u te verblinden. hfst 21 Tijdens deze weersomstandigheden mag u ook mistlicht voeren. U mag nu mist achterlicht voeren, het zicht is door zeer dichte mist minder dan 50 m. 156 Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen.

Brand in een tunnel Zet de alarmlichten aan. Staat je eigen auto in brand, probeer dan de tunnel uit te rijden. Als dit niet lukt, parkeer de auto dan op de pechstrook of de vluchtstrook, of anders zo ver mogelijk rechts. Als een ander voertuig in brand staat, houd dan zo veel mogelijk afstand en parkeer op de vluchtstrook of de pechhaven, of anders zo ver mogelijk rechts. Keer nooit om en rijd nooit achteruit. Zet de motor af en laat de sleutel in het contact, want hulpdiensten moeten het voertuig later misschien verzetten. Loop langs de tunnelwand in de rijrichting van het verkeer naar de dichtstbijzijnde hulppost. Informeer de wegverkeersleider via de telefoon in de hulppost. Verleen eerste hulp aan gewonden. Probeer de brand te blussen met de blusmiddelen in de tunnel, maar alleen in het beginstadium van de brand. Als het blussen van de brand niet lukt, loop dan van Deze borden geven een vluchtroute aan. het vuur weg en verlaat onmiddellijk de tunnel via een nooduitgang. Volg hierbij de instructies op die de wegverkeersleider in de tunnel omroept. Bij brand moet je soms een andere vluchtroute kiezen. hfst 26 Vluchtroute Naast instructies via de geluidsband wordt de vluchtroute in een tunnel aangegeven door bordjes volgens model L19. Deze bordjes kunnen ook voorkomen op auto(snel) wegen bij geluidsschermen, geluidswallen en op bruggen. L19 Deze borden geven een vluchtroute aan. 176 Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen.

Personenauto s van vóór 26 januari 2010 moeten zijn voorzien van een linker buitenspiegel en een binnenspiegel. Een rechter buiten spiegel is verplicht als met de binnenspiegel het achter het voertuig gelegen weggedeelte niet vol doende kan worden overzien. Als de binnenspiegel geen zicht naar achteren mogelijk maakt, hoeft de binnenspiegel niet aanwezig te zijn. Het spiegelglas mag geen breuken vertonen en niet ernstig zijn verweerd. Steeds meer hulpmiddelen zijn in auto s aanwezig en bij de examens toegestaan, zoals de dodehoekverklikker of dodehoekcamera. Het blijft echter noodzakelijk de dode hoek op te heffen door zelf te kijken. Dat geldt zowel bij het naar links als rechts afwijken van de door je gevolgde lijn. A: Het gezichtsveld van de bestuurder in de buitenspiegels. B: Het gezichtsveld van de bestuurder in de binnenspiegel. C: Het overlappende deel van de buiten- en de binnenspiegel. D: Dit gedeelte, de zogenaamde dode hoek, zie je niet in de spiegel. Je moet er voor over je schouder kijken. Spiegels bij het rijden met een aanhangwagen Bij het voortbewegen van een aanhangwagen met een personenauto is het soms verplicht extra spiegels aan te brengen. Dat geldt vooral als de aanhangwagen (inclusief lading) breder is dan de personenauto, bijvoorbeeld bij een caravan. In dat geval moeten er zogenoemde caravanspiegels aangebracht worden. Met deze spiegels moet er aan beide zijden langs de aanhangwagen of caravan gekeken kunnen worden. Een hulpmiddel daarbij kan zijn als je een andere persoon vraagt gehurkt bij de achterzijde van de aanhangwagen/caravan te gaan zitten. Als deze persoon aan beide zijden goed zichtbaar is en deze kan je gezicht in de spiegel zien, dan zijn de spiegels goed afgesteld. hfst 27 E E Horizon Horizon E: Het gezichtsveld van de bestuurder in de caravanspiegels. Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen. 179

Remvoeringslijtage-indicatie Dit controlelampje brandt enkele seconden bij het inschakelen van het contact. Als het lampje daarna niet uitgaat of tijdens het rijden gaat branden, is dat een indicatie dat de remblokjes versleten zijn. Brandstofvoorraad De brandstofmeter werkt bij ingeschakeld contact en geeft de voorraad brandstof in de brandstoftank aan. Controleer voor het wegrijden hoeveel brandstof u nog hebt voor de rit die u wilt gaan maken. Wanneer het brandstoflampje begint te branden hebt u meestal nog maximaal vijf liter brandstof. Koelvloeistof temperatuur De koelvloeistoftemperatuurmeter werkt bij ingeschakeld contact en geeft de tempe ratuur van de koelvloeistof aan. Bij het inschakelen van het contact brandt bovendien het waarschuwingslampje enige seconden. Als dit lampje tijdens het rijden knippert en de temperatuurwijzer in het normale gebied staat moet u koelvloeistof bijvullen. Als de temperatuurwijzer in het waarschuwingsgebied staat, is de temperatuur van de koelvloeistof veel te hoog. U moet dan stoppen, de motor afzetten en de oorzaak van de storing vaststellen. Cruisecontrol Dit is een snelheidsregelaar, een middel om de snelheid van een voertuig vast te zetten, zodat men zelf geen gas hoeft te geven. RVM of dode hoek detectie Dit is een waarschuwingssysteem dat, wanneer er een ander voertuig zich tijdens het rijden in uw dode hoek bevindt, een waarschuwing geeft door middel van een lampje in buitenspiegel aan de zijde van het gevaar. Motormanagement De motor wordt aangestuurd door middel van een computer. Ook wel het motormanagement genoemd. Als dit lampje tijdens het rijden gaat branden, neem dan direct contact op met uw garage voor overleg. ABS Een antiblokkeersysteem is een elektronisch geregelde variant van pompend remmen. Het voorkomt bij krachtig remmen dat de wielen blokkeren waardoor de auto bestuurbaar blijft. hfst 32 Bandenspanning Dit lampje gaat branden als waarschuwing voor een te lage bandenspanning. Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen. 215

37. Verkeersborden HOOFDSTUK A: SNELHEID A1 Maximumsnelheid. A2 Einde maximumsnelheid. A3 Maximumsnelheid op een elektronisch signaleringsbord. Op een elektronisch signaleringsbord kunnen ook andere verkeersborden worden weergegeven. A4 Adviessnelheid. A5 Einde adviessnelheid. HOOFDSTUK B: voorrang B1 Voorrangsweg. B2 Einde voorrangsweg. B3 Voorrangskruispunt. B4 Voorrangskruispunt. Zijweg links. B5 Voorrangskruispunt. Zijweg rechts. B6 Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg. B7 Stop; verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg. HOOFDSTUK c: geslotenverklaring C1 Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee. C2 Eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee. C3 Eenrichtingsweg. C4 Eenrichtingsweg. C5 Inrijden toegestaan. hfst 37 Kijk vóór uw examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen. 237