OVER DE GEBORGDE ZETELS oktober 2015 Hierbij een poging om de kwestie rond de geborgde zetels op een rijtje te zetten. 1. Al geruime tijd blijkt of we dat nu leuk vinden of niet dat waterschappen als autonome overheden in de (landelijke) politiek ter discussie staan, zeker ten tijde van kabinetsformaties. Deze discussie is geïntensiveerd rondom de laatste verkiezingen (maart 2015) en momenteel actueel als gevolg van het recent verschenen rapport van de Adviescommissie Water (ACW), onder voorzitterschap van Hans van der Vlist (voormalig gedeputeerde/dijkgraaf/sg). 2. Het landelijk politiek krachtenveld valt zonder nuances als volgt te kenschetsen: VVD (ondanks het voornemen in het huidige regeerakkoord om de waterschappen op termijn in landsdelen op te laten gaan), CDA en CU zijn voor behoud van de status quo. D66, SP en PVV willen eigenlijk van de waterschappen af. PvdA, GL en enkele andere partijen nemen een tussenpositie in: wel autonome waterschappen, maar dan volledig democratisch gekozen. Ofwel, de geborgde zetels vormen het wisselgeld om autonome waterschappen te kunnen handhaven. 3. Binnen ons waterschap WNZV is meermalen geconstateerd dat wij er zelf niet over gaan. De politiek c.q. de wetgevende macht, dus het parlement gaat er over. Dit betekent niet dat we ons in de publieke discussie afzijdig moeten houden. Tijdens de campagne voor de laatste verkiezingen zijn waterschappen publiekelijk meermalen aangesproken op het fenomeen van geborgde zetels. 4. In ons vorige DB bleek een meerderheid tegen het verschijnsel geborgde zetels te zijn. Met deze constatering is verder niks gedaan, simpelweg omdat we er zelf niet over gaan. We lieten het dan ook bij een agreement to disagree. In zekere zin geldt dit laatste ook voor het huidige DB, alsmede het AB. Een substantieel deel van ons AB is geen voorstander het verschijnsel geborgde zetels. Een ander deel zou niet zonder willen. Consensus hierover lijkt ver weg, zo niet onhaalbaar. 5. Als voorzitter van het Algemeen Bestuur heb ik mijn opvatting in deze binnenskamers gehouden. In de landelijke gremia binnen en buiten de waterschapswereld doet mijn privéopvatting er niet toe. Ik verkondig het standpunt van ons DB, c.q AB, voor zover dit in een besluit is neergelegd. Als dijkgraaf van alle fracties, dus ook van die van de geborgden, zou ik ook niet anders willen. 1 6. Meteen na de verkiezingen is binnen de Unie op instigatie van dijkgraaf Jan Geluk van Hollandse Delta (voormalig VVD-Kamerlid) gepleit voor een actieve opstelling van zowel de waterschappen als de Unie in de discussie over de geborgde zetels. Dit vanuit de redenering: je staat hoe dan ook ter discussie, blijf dus zelf niet buiten
deze discussie. 7. Meteen na verschijning van het advies van de ACW nam het Uniebestuur een standpunt in: het advies werd gewaardeerd, maar op geen enkel punt onderschreven. Wetswijziging was uit den boze, want het ging immers allemaal goed en eigenlijk was er niks aan de hand. Wat betreft de uitvoering van de waterschapstaken kan deze conclusie grotendeels gevolgd worden, waar het om de toekomstige positie van zelfstandige waterschappen gaat zeker niet. Daarbij lijkt het van belang een onderscheid te maken tussen de inhoud van het standpunt van het Uniebestuur en zijn strategische benadering van het rapport van de ACW, dat al op zich een compromis is. 8. De belangrijkste aanbevelingen van de ACW zijn:./. Handhaving van het fenomeen geborgde zetels als wezenskenmerk van de functionele democratie, waarmee het autonome voortbestaan van de waterschappen geborgd kan worden;./. Niet de provincie bepaalt voortaan het aantal geborgde zetels in de waterschapsbesturen, maar de wetgever. Overal geldt dan de verdeling 2-2-2 (ongebouwd, gebouwd, natuurbeheer);./. De verplichting van tenminste één geborgde vertegenwoordiger binnen het DB van de waterschappen wordt geschrapt. 9. Het DB van het waterschap Noorderzijlvest onderschreef unaniem met inachtneming van ieders kanttekeningen deze conclusies van de ACW en keerde zich dus op deze punten tegen het standpunt van het Uniebestuur. Deze stellingname was meer op strategische dan inhoudelijke gronden gebaseerd (immers, over dit laatste wordt ook binnen het DB verschillend gedacht). Vasthouden aan de status quo ofwel de hakken in het zand zetten, zou volgens ons DB de positie van de waterschappen allesbehalve goed doen. Besturen betekent (mee-)bewegen en dat geldt dus ook voor het bestuur van ons waterschap. Het alternatief zou neerkomen op afwachten wat komen gaat, gelijk het spreekwoordelijke konijn dat stilzittend op de weg in de hem tegemoetkomende koplampen kijkt. Het gevolg daarvan laat zich raden. 10. In de laatste vergadering van de CBCF stond het rapport van de ACW en met name het standpunt van het Uniebestuur ter discussie. Aldaar verkondigde ik het standpunt van ons DB en dat van onze buur Hunze en Aa s, waarmee ik van tevoren overlegd had (in de persoon van collega-dijkgraaf Alfred van Hall). Ook bracht ik naar voren dat het niet juist is om te stellen dat er niks aan de hand is en dat alles goed gaat, omdat binnen alle waterschapsbesturen en zeker dat van ons een 2
substantieel deel zich om vooral principiële redenen tegen geborgde zetels keert. Aangezien het niet handig is om naar de politiek (c.q. Kamer en kabinet) toe verdeeldheid te tonen, is het raadzaam elkaar te vinden op een compromis, zoals de ACW dat deed en wat door ons DB gevolgd is. Dan sta je sterker in de politieke en publieke discussie. Vanuit het Uniebestuur werd opgemerkt dat we toch vooral de Minister van I&M moeten steunen (aangezien zij de waterschappen een goed hart toedraagt) en dat de ambtelijke contacten met het departement vruchtbaar lijken. Ik heb daar tegenover gezet dat we vooral onze eigen positie moeten versterken en niet teveel waarde moeten hechten aan goede ambtelijke contacten. Het is immers de politiek die beslist en niet de ambtelijke wereld. En ook deze minister zal de uiteindelijke conclusie van de Kamer niet naast zich neerleggen (want dat zou dan haar politieke einde betekenen). 11. Onze strategische benadering werd ter vergadering meteen ondersteund door Groot-Salland, Aa en Maas en het Wetterskip. Ook anderen die in eerste instantie op inhoudelijke gronden het Uniebestuur steunden vroegen alsnog aandacht voor de strategische benadering die met name door Herman Dijk (dijkgraaf Groot- Salland), Paul van Erkelens (dijkgraaf Wetterskip) en mij werd bepleit. Lambert Verheijen (dijkgraaf Aa en Maas) wees er op dat de te verzenden brief aan de minister wel tienmaal bekeken moest worden, alvorens deze te versturen. Ook al omdat de voorzitter van de vergadering enige moeite had om de neerslag van de discussie in een besluit samen te vatten tijdens de vergadering gaf hij als eerste zijn mening, ofwel die van Brabantse Delta heb ik nogmaals hardop geconcludeerd dat de geborgde zetels als wezenskenmerk van de functionele democratie gehandhaafd moeten worden, omdat alleen dan autonome waterschappen op termijn overeind kunnen blijven. 12. Tot mijn verbazing is kort na de vergadering vanuit de kring van geborgde bestuurders het bericht rondgestuurd dat collega Paul van Erkelens en ik van de geborgde zetels af zouden willen. Merkwaardig dat de inderdaad kritische opstelling van ons DB op deze wijze is gepercipieerd. In de officiële verslaggeving vanuit de Unie aan de secretarissen-directeur valt heel iets anders af te leiden, zoals hieronder blijkt: COMMISSIE BESTUURSZAKEN, COMMUNICATIE EN FINANCIËN 25 SEPTEMBER. AcW: Advies waterschapsbestuur en standpuntbepaling Unie Het eerste deel van de analyse van de adviescommissie waarin gesteld wordt dat borging van zetels noodzakelijk is wordt omarmd. Wat betreft de voorstellen stelt het bestuur van de Unie voor nu niet voor een wetswijziging te pleiten. De uitkomsten daarvan zijn immers ongewis. Hoewel een ruime meerderheid deze lijn steunt, meent de commissie dat tegelijkertijd de deur wat aanpassing niet 'in het slot gegooid moet worden'. Strategisch is het niet wijs deze discussie te defensief te voeren. Voeling 3
met het ministerie is nodig om samen te bezien wat de beste weg vooruit is. Over dit onderwerp denkt de achterban verschillend. Algemeen Besturen zijn in veel gevallen niet geconsulteerd. Deze elementen moeten worden meegenomen in de definitieve reactie. 13. In de vergadering van de CBCF is geconstateerd dat de besturen van de meeste waterschappen zich nog niet over deze kwestie gebogen hadden en dat dit alsnog zou moeten gebeuren. Toch stuurde het Uniebestuur enkele dagen nadien een brief aan de minister, waarin zijn oorspronkelijke standpunt is gehandhaafd en waarin niets van de beraadslagingen binnen de CBCF is terug te vinden. 14. Vanuit verschillende waterschappen is hierop met verwondering en verbolgenheid gereageerd. Dit leidde er onder meer toe dat deze kwestie tijdens de laatstgehouden Algemene Ledenvergadering van de Unie uitvoerig besproken is. Daar werd alom betreurd dat het Uniebestuur overhaast dus zonder eerst afzonderlijke waterschapsbesturen de gelegenheid te bieden zich hierover uit te spreken zijn oorspronkelijke standpunt aan de Minister kenbaar had gemaakt. In de daaropvolgende discussie kwam naar voren dat de wens van het ministerie om een vlotte reactie ( alles houden zoals het is ) te leveren, de voorrang kreeg boven een afgewogen oordeelsvorming in de kring van de waterschappen. Ook werd voorbij gegaan aan het feit dat binnen ons Staatsrecht uiteindelijk niet de Minister, maar de wetgevende macht (c.q. het parlement) van doorslaggevende betekenis is. 15. Van de 22 (van de in totaal 23) vertegenwoordigde waterschappen kreeg het Uniebestuur alleen volledige adhesie van Waterschap Peel en Maasvallei. De andere maakten in meer of minder zware bewoordingen kenbaar de handelwijze van het Uniebestuur principieel, strategisch en deels ook inhoudelijk onjuist te vinden of sloten zich bij deze afwijzende reactie aan. Er werd gevraagd om een plan B, dat er niet bleek te zijn, afgezien van het alsnog omarmen van het ook door ons DB onderschreven advies van de ACW. Ter vergadering bracht ik onder meer naar voren dat nu niet alleen een inhoudelijk compromis (geborgde zetels handhaven maar dan anders qua vorm en voorschriften als wezenskenmerk van de functionele democratie, die als zodanig een onafhankelijk waterschap kan waarborgen, met daarbij het bestaan van functionele groepen ( geborgden en aan water gerelateerde partijen), teloor was gegaan maar dat er nu van een gewenste unanimiteit binnen de waterschapswereld geen sprake was. Juist dat laatste zou onze positie richting politiek en samenleving doen verzwakken. 16. Het Uniebestuur bleek niet bereid om publiekelijk de inhoud van de al verstuurde brief te herroepen. Hoewel ik hier expliciet om gevraagd had ( iedereen maakt wel eens een fout ), kan ik me schikken in deze afwijzing. De gang naar Canossa is altijd een zware. Wel zegde de voorzitter onder druk van de ledenvergadering toe om in 4
een gesprek met de Minister de inhoud van de verstuurde brief te nuanceren en te relativeren. In contacten met Kamerfracties is hetzelfde mogelijk. De vergadering liet weten het resultaat van een ander graag tegemoet te willen zien. Wordt vervolgd. Bert Middel, dijkgraaf en vertegenwoordiger WNZV in de CBCF 5