DAKKAPELLEN. k4-1. Ontwerpwelstandsparagraaf kleine plannen

Vergelijkbare documenten
Omschrijving en uitgangspunten

criteria 2 dakkapellen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

DAKKAPELLEN. Beschrijving en uitgangspunten welstandsbeleid

criteria 3 erfafscheidingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Sneltoetscriteria 2008

GRONINGEN, EEN PRONKJUWEEL MET WELSTAND

DE SNELTOETS- CRITERIA

Dakkapellen. (op alle bestaande gebouwen)

2.4 CRITERIA VOOR VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWPLANNEN

Dakkapel. Voldoet uw bouwplan aan de vergunningvrije criteria op grond van de Woningwet? Zie ook folder van VROM

7 Objectgerichte criteria

VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN

BIJGEBOUW OF OVERKAPPING OP ZIJ OF ACHTER ERF

7 Welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwwerken

DE SNELTOETS- CRITERIA 2. DAKOPBOUWEN EN AFSCHEIDIN- GEN ROND DAKTERRASSEN

Op 22 maart 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders ingestemd met de beleidsnotitie Dakkapellen Langeberg.

Beleid Dakkapellen en Dakopbouwen

Bijlage bij RV 2003/11. De hieronder opgenomen richtlijnen zijn het kader voor de welstandstoetsing van aan- of uitbouwen.

Sneltoetscriteria. Voor veel voorkomende kleine bouwwerken Onderdeel van de welstandsnota van de gemeente Súdwest-Fryslân

Hoofdstuk 9 Sneltoetscriteria Voor veel voorkomende kleine bouwplannen

2 Loketcriteria. Welstandsnota gemeente Amersfoort maart 2008 H2 Loketcriteria

DE SNELTOETS- CRITERIA

deel C Welstandsnota Baarle-Nassau sneltoetscriteria februari

Welstandsnota Zaanstad 2013

GEMEENTE HEERENVEEN SNEL- TOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen

Hoofdstuk 6 Sneltoetscriteria

criteria 5 bijbehorende bouwwerken Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Voorstel aan de Raad (afgevoerd van de agenda van de Politieke Avond van 24 januari 2007)

ENKHUIZEN, BINNENSTAD EN ZONNECOLLECTOREN. Vereniging Oud Enkhuizen en Stichting Stadsherstel februari 2017

2 KLEINE BOUWPLANNEN CRITERIA

GEMEENTE ZUNDERT WELSTANDSNOTA Deel III: Ambtelijke toetsingscriteria

Bijlage bij Welstandsnota Diemen 2012, GR , besluit nr CONSEQUENTIES

Welstandsnota. Algemene criteria voor kleine, veel voorkomende bouwwerken

Wanneer een bouwplan niet aan de loketcriteria voldoet of wanneer er sprake is van een bijzondere situatie, waarbij twijfel bestaat aan de

DAKKAPELLEN IN DE OUDE KOM VAN VOLENDAM

WELSTANDSNOTA NOORDENVELD 2008 Bijlage Loketcriteria ideeën- en voorbeeldenboek

Als aan deze criteria wordt voldaan, behoeft het bouwplan niet meer te worden voorgelegd aan de welstandscommissie.

DE SNELTOETS- CRITERIA 9. ERF- EN PERCEEL- AFSCHEIDINGEN

Hoofdstuk 5 Standaard sneltoetscriteria

Welstandsnota gemeente Cromstrijen

4 Loketcriteria. Welstandsnota gemeente Woudenberg Deel B Hoofdstuk 4 Loketcriteria 17

GEMEENTE WOENSDRECHT. Sneltoetscriteria

4.0 Kleine bouwwerken

7. SNELTOETSCRITERIA VOOR VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWPLANNEN

DE SNELTOETS- CRITERIA 3. DAGLICHT- VOORZIENINGEN IN EEN DAK

Inleiding. Sneltoetscriteria. Welstandscriteria

Bij een zijerf grenzend aan de weg of openbaar groen overlapt de achterkant de voorkant. Bij twijfel of overlapping is de term voorkant bepalend.

Verslag ambtelijke welstandstoets van d.d. 20 mei 2015

Gemeente Littenseradiel

versie Word 97 SNELTOETSCRITERIA voor veel voorkomende kleine bouwplannen november 1

Loketcriteria welstandsnota gemeente De Ronde Venen, december 2012

GEMEENTE VALKENSWAARD

SNELTOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen. Versie juni 2007

5 WELSTANDSCRITERIA. 5.1 Loketcriteria (sneltoetscriteria) Zoals in deel A van deze nota is uiteengezet, verplicht het nieuwe artikel 12a

Criteria van gevallen waarbij wordt afgezien van preventief welstandstoezicht. Bijlage bij de Welstandsnota 2013

Hoofdstuk 5 WELSTANDSCRITERIA OBJECTEN. bebouwing achterkant voorkant

SNELTOETSCRITERIA. voor kleine bouwplannen Alphen aan den Rijn

LOKETCRITERIA VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN

Beleidsregels erfafscheidingen. februari 2014

De welstandscommissie kan in deze gevallen gemotiveerd adviseren. In al deze gevallen worden welstandsleges in rekening gebracht.

Actualisatie Welstandsnota (Digitale versie = verkorte versie ten opzichte van analoge versie)

Uitvoeringsbeleid voor dakkapellen en dakopbouwen Rijssen-Holten 2017

criteria 7 schotel-, spriet- en staafantennes Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

WELSTANDSNOTA GEMEENTEN HELDEN EN MEIJEL SNELTOETSCRITERIA

Welstandsnota. Loketcriteria. Logo in F

Welstandscriteria projecten, relatie beeldkwaliteitplannen en welstandscriteria bestemmingsplannen

WELSTANDSNOTA GEMEENTE HEUSDEN SNELTOETSCRITERIA 2007

Kappenplan Inleiding Cultuurhistorische en ruimtelijke analyse Sturing

criteria 1 kozijn- en gevelwijzigingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Objectcriteria welstandsnota 2 e wijziging

Adviezen Welstandscommissie Wijdemeren. Waarvan herhalingen: 2 Gemandateerd: 3 Grote commissie: 1

In geval van een beschermd monument of een beschermd stadsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd.

Aantal adviesaanvragen: 12 Waarvan herhalingen: 6 Gemandateerd: 12

14 Op de grond staand bouwwerk van beperkte omvang 24

WELSTANDSNOTA GEMEENTE OSS

Actualisatie afwijkingenbeleid dakopbouwen op hoofdgebouwen

Welstandscriteria en richtlijnen (deel B)

Kaderstellende notitie Zonne-energie in beschermd stads- en dorpsgezicht

beeldkwaliteitsplan locatie ons belang Staphorst 21 september 2012

AANGEPASTE TEKST WELSTANDSNOTA, DECEMBER 2005: WELSTAND DIEMEN

Beeldkwaliteitsplan herziening Prikwei West Herziening oktober 2013

Voorbeeld sneltoetscriteria

DE SNELTOETS- CRITERIA

Bijlage bij evaluatie van de Welstandsnota Hoogeveen Aanpassingen gebiedskenmerken deelgebieden - aangepaste deelgebieden 7, 9, 11, 22, 35

7. Bijlagen. Loketcriteria gemeente Stein (versie ) Visie Welstandbeleid rayon Beek-Meerssen-Stein-Schinnen

Landschappelijk Wonen Mussel

Beeldkwaliteitsplan. Oldenhave/Bos, Ruinen

SNELTOETSCRITERIA voor veel voorkomende kleine bouwplannen

WELSTANDSBEOORDELINGEN STADSBOUWMEESTER A M E R S F O O R T. Verslag d.d

Kozijn- of gevelwijziging

DE SNELTOETS- CRITERIA

DE SNELTOETS- CRITERIA

WELSTANDSNOTA NIEUWEGEIN 2010

Bijlage 1 Aanpassing verbeelding voor de locatie Zwarteweg 28

Hoofdstuk 9 Overige bijzondere gebieden

Bijlage 12 Juridisch kader-behorende bij ruimtelijke onderbouwing Eeneind-Oost JURIDISCH KADER. 1 OD205 stedenbouw onderzoek en landschap

Visie. STEDENBOUWKUNDIGE VISIE DAKOPBOUWEN DE GROENE KAMERS ZUIDLAND, BERNISSE februari ruimte voor ideeën

Beeldkwaliteitsplan. Denekamp 't Pierik fase 2

Standaardingrepen (4) Dakkapellen

Deelgebied 4, Vorchten. 1. Beschrijving bestaande situatie

Transcriptie:

DAKKAPELLEN Beschrijving en uitgangspunten Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoevoer te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Voor dakkapellen worden veel aanvragen ingediend. Tegelijkertijd zijn ze als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte en landschap, voor het straatbeeld zeer bepalend. Naast de mogelijkheid om vergunningsvrij een dakappel op het zij- en achterdakvlak te creëren wordt de ruimte geboden om ook op de dakvlakken gericht naar het openbaar toegankelijk gebied een dakkapel te plaatsen. Hiervoor geldt een vergunningsplicht. Het plaatsen van een dakkapel mag niet ten koste gaan van de karakteristiek van het dakvlak. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet van het dak en moet de noklijn van het dak vanaf de weg zichtbaar blijven. Bovendien moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn. Bijna altijd heeft een plat afgedekte dakkapel de voorkeur boven een schuin aangekapte dakkapel. Bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dak of als het hoofdgebouw onderdeel uitmaakt van een ensemble (rij, twee-onder-een-kap) streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Het laatste geval kan ertoe leiden dat medewerking verleend wordt aan het plaatsen van een dakkapel in afwijking van de in deze nota gestelde regels wanneer deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok als zodanig vergunde trendsetter. Trendsetter Bouwwerken die niet voldoen aan de regels in het bestemmingsplan, afwijkingsbeleid of algemene welstandscriteria kunnen soms toch een goedkeuring ontvangen, bijvoorbeeld als er al gelijke bouwwerken voorkomen op het betreffende bouwblok of bij gelijke architectuur in de nabije omgeving. In zo n geval kan het beter zijn een volgens de geldende criteria niet geheel passend model te herhalen, dan er weer een ander model naast te zetten. De samenhang en eenheid in het blok blijven op deze manier gewaarborgd. Het al aanwezige bouwwerk wordt dan de trendsetter voor de bouwwerken die volgen. Een dakkapel voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand indien deze identiek is aan de in het betreffende bouwblok als zodanig vergunde trendsetter. Onder trendsetter wordt hier verstaan: een als zodanig door de welstandcomissie aangewezen plan voor een dakkapel dat bij opvolgende bouwplannen binnen het hetzelfde bouwblok of bij gelijke architectuur nagevolgd moet worden voor wat betreft: - de plaatsing en het aantal; - de maatvoering; - de vormgeving; - de keuze van het materiaal en de kleurstelling. Een bouwblok is het geheel van geschakelde gebouwen dat op enige manier een blok of rij vormt (rij, twee-onder-een-kap). De voor dakkapellen genoemde welstandscriteria zijn bruikbaar voor dakkapellen waarvoor een vergunning moet worden aangevraagd. Voor een dakkapel zoals bedoeld in de BOR bijlage 2 artikel 3 lid 3 gelden geen welstandseisen en worden geacht vergunningvrij te zijn. Bijzondere typologieën Bij panden met een bijzonder bouwvolume (rond, trapezium e.d.) of gebouwd onder bijzondere architectuur is het hoofdgebouw in sommige gevallen gediend met een bijzondere vorm van een dakkapel. Onder k4-1

Kleine plannen 4 bijzondere architectuur verstaan wij in ieder geval de in de Zaanse welstandsnota genoemde typologieën: Rijke Zaanse huizen. Eenvoudige Zaanse huizen. Moderne Zaanse huizen. Stolpen Kapbergen. Molens. Historische pakhuizen. Historische fabrieken. Loodsen. De wijze waarop de uitbreiding het best kan worden uitgevoerd is niet in algemene regels te vatten en zal per geval beoordeeld worden aan de hand van de algemene en gebiedsgerichte criteria. Zaanse dakkapel Bij het Zaanse huis in het hoofdstuk objecten is een voorbeeld te zien van een typische zogenoemde Zaanse dakkapel. Dit is meestal een kleine dakkapel die in de dakvoet staat en rondom ruim dakvlak overlaat. Omdat deze dakkapel meteen vanuit de dakvoet wordt opgetrokken is het formeel een dakopbouw. Bij toepassing van de criteria aandacht schenken aan dit Zaanse kenmerk. Algemeen De hieronder opgestelde welstandscriteria hebben in eerste plaats betrekking op dakkapellen voor eenvoudige zadeldaken. Als er sprake is van een complexe samengestelde dakvorm (mansardekap, schildkap, e.d.) zal de bouwaanvraag worden beoordeeld door de welstandscommissie op basis van aanvullende algemene en gebiedsgerichte criteria. k4-2

Welstandscriteria voor dakkappellen Een dakkapel voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Algemeen De dakkapel voldoet aan de aanvullende criteria voor dakkapellen per kapvorm. De dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk. De dakkapel voldoet aan eventuele bij het betreffende gebied of object genoemde welstandscriteria voor dakkapellen. Dakkapellen niet boven elkaar gerangschikt zijn. Dakkapellen niet boven of onder dakopbouwen zijn gerangschikt. Vormgeving Dakkapellen voorzien van een plat dak of indien passend in architec tuurbeeld/bouwstijl schuin aangekapt. Plaatsing Maximaal 2 dakkapellen op het betreffende dakvlak, regelmatig rang schikking op horizontale lijn met een minimale tussenruimte van 0.60 meter. Bij meerdere dakkapellen op meerdere woningen in hetzelfde bouw blok regelmatige rangschikking op horizontale lijn. Twee boven elkaar zijn niet toegestaan. Dakkapellen niet boven of onder dakopbouwen rangschikken. Bij een individueel hoofdgebouw gecentreerd in het dakvlak of gelijk aan geleding voorgevel. Afstand vanaf dakvoet tot onderkant dakkapel tussen 0,50 en 1,00 meter. Afstand vanaf nok tot bovenkant dakkapel minimaal 0,50 meter (bij aangekapte dakkapel gemeten vanaf de aansluiting van de aankap ping aan het dakvlak). Afstand vanaf midden bouwmuur of zijkant dakvlak tot de dakkapel minimaal 0,50 meter. Maatvoering Hoogte maximaal 1,75 meter gemeten vanaf voet dakkapel tot boven zijde boeiboord of daktrim. Voordakvlak geldt tevens: De breedte mag niet meer bedragen dan 50% van voorgevel met een maximum breedte van 4,50 meter; (gemeten tussen midden woning scheidende bouwmuren of eindgevels gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel). Zij- en achterdakvlak gericht naar openbaar toegankelijk gebied geldt tevens: De breedte mag niet meer bedragen dan 70% van de zij- en achterge vel; (gemeten tussen midden woningscheidende bouwmuren of eindgevels gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel, bij kilkepers gemeten aan de onderzijde/dakvoet van de dakkapel). Materiaal, kleur en detaillering Geen overmaat aan detailleringen aanbrengen, dus bescheiden over stek, boeiboord en ornamenten. Materiaal- en kleurgebruik van kozijnen en profielen moet afgestemd zijn op kozijnen en profielen van het hoofdgebouw. k4-3

Kleine plannen 4 Voorvlak grotendeels vullen met glas, eventueel alleen in ondergeschikte mate tussen de glasvlakken beperkte toepassing van dichte panelen. Zijwanden dakkapel in een in het dakvlak wegvallende kleur. k4-4

Aanvullende criteria Het plaatsen van dakkapellen is sterk afhankelijk van het dakvlak. Mede daarom zijn per dakvlak aanvullende voorwaarden gesteld voor het plaatsen van dakkapellen. Deze aanvullende voorwaarden vindt u hieronder. Zadeldak met hellingshoek <35 Soms geeft een zadeldak door de flauwe helling weinig tot geen gele genheid om een dakkapel toe te passen. Door de flauwe helling wordt de bovenzijde van de dakkapel namelijk (nagenoeg) gelijk met de nok. Hierdoor worden het dakvlak en het silhouet te sterk aangetast, daarom is het plaatsen van een dakkapel op een zadeldak met een helling kleiner dan 35 welstandshalve ongewenst. Als de vrije hoogte onder de nok tenminste 2.00 meter bedraagt, kan soms een oplossing worden gevonden door de nok te verplaatsen en te verhogen. Dan spreken we van een dakopbouw. Plaatsing valt dan onder een reguliere vergunningsprocedure en zal door de welstandscommissie worden getoetst op redelijke eisen van welstand aan de hand van de criteria voor dakopbouwen. Zadeldak met hellingshoek > 35 De algemene criteria voor dakkapellen zijn hier van toepassing. Hiervoor gelden dus geen aanvullende criteria. Zadeldak met wolfseind De beperkte maat van het wolfseind is ongeschikt voor toevoegingen. De zijdakvlakken zijn hiervoor meer geschikt, en dienen behandeld te worden als het zadeldak. Lessenaardak Voor dakkapellen op lessenaardaken gelden dezelfde uitgangspunten als voor zadeldaken. Afhankelijk van de hoek van het dak en de noken goothoogte gelden verschillende regels. Wanneer de hoek kleiner is dan 35 is een dakkapel welstandshalve niet wenselijk. Bij een hoek groter dan 35 is een dakkapel aanvaardbaar wanneer de hoogte onder de nok meer dan 2.70 m meet. Zadeldak met vliering De basismaat van de vliering is te gering om een dakkapel of -opbouw te realiseren. Plaatsing hoog in het dakvlak geeft een onevenwichtig beeld. Bij deze dakvorm dus geen dakkapellen op dakvlak. Schild-, tent- of piramidedak Het karakter van deze kapvormen vereist een zeer beperkte afme ting van de dakkapel. Bij situering van de dakkapel dient respect te zijn voor de hoekkepers en dient minimaal een meter dakvlak vrij te blijven, gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel. k4-5

Kleine plannen 4 Mansardedak (Geknikt dakvlak) Een daktoevoeging is toegestaan in het onderste deel van het dak vlak. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen een schuin afgedekte dakkapel en een dakkapel met plat dak. Bij een plat afge dekte dakkapel dient de bovenaansluiting met het dakvlak onder de knik van het dakvlak plaats te vinden. Bij deze dakvorm is een dak kapel geplaatst in de goot denkbaar. De gootlijn van het hoofdgebouw wordt hierbij gerespecteerd. Asymmetrisch dak Een dakkapel hoog in het dakvlak geeft bij een asymmetrisch dakvlak een onevenwichtig beeld en is welstandshalve niet gewenst. Het advies hier is omzetten naar het andere dakvlak. In het algemeen worden dakkapellen onder in het dakvlak toegepast. Door de grootte van het dakvlak ontstaat hiermede een goed en evenwichtig beeld. Door de hoogte van het dakvlak is hier een dakkapel met een inwendige hoogte tot de verdiepingsvloer voorstelbaar. Welstandscommissie Voldoet een dakkapel niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie zoals bij een (voorgedragen) beschermd monument, een (voorgedragen) beschermd stads- of dorpsgezicht of panden gebouwd onder bijzondere architectuur dan wordt het plan voorgelegd aan de welstandscommissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte, objectgerichte en algemene welstandscriteria. In geval van een monument wordt de aanvraag ook altijd door de monumentenwelstandscommissie getoetst. k4-6

ERFAFSCHEIDINGEN Beschrijving en uitgangspunten Een erfafscheiding is een bouwwerk en/of opgaande begroeiing, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Een erfafscheiding tussen buren moet in de eerste plaats door beide kanten worden gewaardeerd. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan zal de gemeente zich terughoudend opstellen. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. De gemeente streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen. Vooral in nieuwbouwwijken is dit een belangrijk punt, omdat het groen hier de eerste jaren nog niet volgroeid is. Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. Het buitengebied vraagt bijvoorbeeld om andere erfafscheidingen dan de woongebieden. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier worden geplaatst en moeten worden gemaakt van duurzame materialen. Een lange, gesloten, slecht onderhouden schutting wekt bij velen het gevoel op van verloedering en sociale onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling, daarom gaat de eerste voorkeur altijd uit naar een erfafscheiding van een volledig te begroeien gazen hekwerken. Het plaatsen van een erfafscheiding is binnen bepaalde randvoorwaarden vergunningvrij. Dat heeft onder meer tot gevolg dat de erfafscheiding niet vooraf, wordt beoordeeld op redelijke eisen van welstand. Wel kan de gemeente bij een vergunningvrije erfafscheiding achteraf ingrijpen als deze in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand (dit gebeurt op grond van de excessenregeling). Vergunningvrije erfafscheidingen die voldoen aan onderstaande criteria vallen in elk geval niet onder die regeling. De gemeente streeft erna bij nieuwe ontwikkelingen de erfscheiding mee te ontwerpen. k6-1

Kleine plannen 6 Een erfscheiding voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van wel stand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Algemeen De erf- of perceelafscheiding voldoet aan de aanvullende criteria voor kleine bouwwerken zoals opgenomen in het gebieds- of objectge richte beoordelingskader van het gebied waar de erf- perceelafscheiding geplaatst gaat worden. Maatvoering Hoogte voor de voorgevellijn maximaal 1.00 m, achter de voorgevellijn maximaal 2.00 m. In situaties waar een perceel aan openbaar toegankelijk gebied grenst (weg, openbaar groen of water), mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen 3 meter achter de voorgevel niet meer dan 2 meter bedragen. Daarvoor maximaal 1.00m. Vormgeving Vormgeving, geleding, kleur en materiaal moet afgestemd zijn op hoofdgebouw en/of belendende percelen als deze zichtbaar is vanuit het openbaar gebied. Metselwerk conform het hoofdgebouw, schotten van houten planken tussen (gemetselde) penanten. Geen toepassing van beton, kunststof, staal, golfplaat, damwandprofielen, rietmatten of vlechtschermen, Geen felle contrasterende kleu ren. Welstandscommissie Voldoet een erfscheiding niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie zoals bij een (voorgedragen) beschermd monument, een (voorgedragen) beschermd stads- of dorpsgezicht of panden gebouwd onder bijzondere architectuur dan wordt het plan voorgelegd aan de welstandscommissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte, objectgerichte en algemene welstandscriteria. k6-2

DAKOPBOUWEN Beschrijving en uitgangspunten De behoefte aan grotere woningen neemt nog toe. Bij bestaande bouw betekent dit vaak een uitbreiding in de vorm van een dakkapel of een dakopbouw. Een dakopbouw is, anders dan een dakkapel, een dominante uitbouw, bedoeld om het bruikbaar woonoppervlak van een woning flink uit te breiden. Anders gezegd is het een constructie ter vergroting van een gebouw, die ofwel 1) is opgetrokken uit de bestaande goot (geveloptrekking); 2) vanuit het dakvlak tot boven of over de nok heen is getrokken door middel van nokverhoging; 3) (meestal terugliggend) is aangebracht op een plat dak. Het verschil met een dakkapel is dat een goede dakkapel geen grote gevolgen heeft voor de hoofdvorm en het profiel van het gebouw (stedenbouwkundig silhouet). Deze aspecten zorgen voor de herkenbaarheid van een gebouw in relatie tot zijn omgeving. Een dakopbouw is veel groter van schaal en heeft meer invloed op het profiel, beeld en aanzicht van de bebouwing. Daarom is in beginsel een dakopbouw alleen mogelijk aan de achterzijde, niet grenzend aan openbaar gebied. Zo blijft het aanzicht van het gebouw vanuit de openbare ruimte zoveel mogelijk onaangetast. Voor platte daken betekent dit dat de dakopbouw bij voorkeur terugliggend van de gevels grenzend aan openbaar gebied wordt geplaatst. Een dakopbouw is niet voor elke dakvorm geschikt. Zeker waar het meer complexe dakvormen betreft, zal een dakopbouw grote afbreuk doen aan het stedenbouwkundig silhouet. De vorm van een dakopbouw hangt dus nauw samen met de vorm van het dak en gebouw. Wanneer een dakopbouw en wanneer een dakkapel? De wenselijkheid en vorm van een dakopbouw wordt geregeld in het bestemmingsplan. Daar waar het nog niet is geregeld in bestemmingsplannen wordt stedenbouwkundig de afweging gemaakt of een dakopbouw van toepassing is. Het uitgangspunt is dat een dakkapel ruimtelijk de voorkeur heeft boven een dakopbouw, omdat deze minder gevolgen heeft voor de vorm en het profiel van de hoofdmassa. Bij zadeldaken met een dakhelling kleiner dan 35 is een dakopbouw door nokverhoging een alternatief voor de dakkapel, omdat deze laatste dan niet meer kan voldoen aan de eisen uit het bouwbesluit in combinatie met de eisen voor dakkapellen. Een dakopbouw door geveloptrekking is om deze reden alleen toepasbaar bij dakhellingen van 35 of meer. Omdat een dakkapel ruimtelijk de voorkeur heeft boven een dakopbouw, wordt een dakopbouw door geveloptrekking alleen toegestaan bij kleine woningen (1 laag met kap), omdat een dakkapel dan functioneel weinig ruimte oplevert. Trendsetter Bouwwerken die niet voldoen aan de regels in het bestemmingsplan, afwijkingsbeleid of algemene welstandscriteria kunnen soms toch een goedkeuring ontvangen, bijvoorbeeld als er al gelijke bouwwerken voorkomen op het betreffende bouwblok of bij gelijke architectuur in de nabije omgeving. In zo n geval kan het beter zijn een volgens de geldende criteria niet geheel passend model te herhalen, dan er weer een ander model naast te zetten. De samenhang en eenheid in het blok blijven op deze manier gewaarborgd. Het al aanwezige bouwwerk wordt dan de trendsetter voor de bouwwerken die volgen. k8-1

Kleine plannen 8 Een dakopbouw voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand indien deze identiek is aan de in het betreffende bouwblok als zodanig vergunde trendsetter. Onder trendsetter wordt hier verstaan: een als zodanig door de welstandcomissie aangewezen plan voor een dakopbouw dat bij opvolgende bouwplannen binnen het hetzelfde bouwblok of bij gelijke architectuur nagevolgd moet worden voor wat betreft: - de plaatsing en het aantal; - de maatvoering; - de vormgeving; - de keuze van het materiaal en de kleurstelling. Een bouwblok is het geheel van geschakelde gebouwen dat op enige manier een blok of rij vormt (rij, twee-onder-een-kap). Dakopbouw door geveloptrekking, plat afgedekt Zaanse Dakkapel Bij het Rijke Zaanse huis in het hoofdstuk objecten is een voorbeeld te zien van een typische, zogenoemde Zaanse dakkapel. Dit is een kleine dakkapel die in de dakvoet/goot staat en rondom ruim dakvlak overlaat Bijzondere typologieën Bij panden met een bijzonder bouwvolume (rond, trapezium e.d.) of gebouwd onder bijzondere architectuur is het hoofdgebouw in sommige gevallen gediend met een bijzondere vorm van een dakopbouw. Onder bijzondere architectuur wordt in ieder geval verstaan de in de welstandsnota genoemde typologieën: Rijke Zaanse huizen. Eenvoudige Zaanse huizen. Moderne Zaanse huizen. Stolpen Kapbergen. Molens. Historische pakhuizen. Historische fabrieken. Loodsen. De wijze waarop de uitbreiding het best kan worden uitgevoerd is niet in algemene regels te vatten en zal per geval beoordeeld worden aan de hand van de algemene en objectgerichte criteria. Dakopbouw door geveloptrekking, kap haaks op de kaprichting van de hoofdmassa Dakopbouw door nokverhoging naar achteren k8-2

Welstandscriteria dakopbouwen Een dakopbouw voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan de onderstaande criteria wordt voldaan. In alle gevallen is het bestemmingsplan maatgevend. Algemeen Een dakopbouw is alleen toegestaan daar waar een dakkapel niet volstaat Een dakopbouw is alleen mogelijk op een plat dak of op een zadeldak Een dakopbouw op een kap is in beginsel alleen aan de achterzijde mogelijk of op het zijdakvlak, niet grenzend aan de openbare ruimte. Dakopbouwen aan de achterzijde die waarneembaar zijn vanuit het landschap (b.v. zicht op achterzijde lint) vragen om meer aandacht voor detaillering dan minder goed waarneembare achterzijden Een dakopbouw alleen op een hoofdmassa plaatsen Een dakopbouw door nokverhoging naar achteren is alleen toegestaan op een zadeldak waarvan de hellingshoek kleiner is dan 35 Een dakopbouw door nokverhoging naar voren is niet toegestaan; Een dakopbouw door geveloptrekking is alleen bij woningen van 1 laag met kap toegestaan Geen dakopbouwen plaatsen boven of onder dakkapellen Vormgeving Een dakopbouw is op een van de volgende wijzen vormgegeven: Opgetrokken uit de bestaande goot (geveloptrekking), plat afgedekt of met een kap haaks op de kaprichting van de hoofdmassa. Kapvorm afstemmen op kapvorm hoofdmassa Vanuit het dakvlak tot boven de bestaande nok getrokken (halve kamelenrug ), dakvlak evenwijdig aan het dakvlak van de hoofdmassa Aangebracht op een plat dak is de dakopbouw plat afgedekt of in samenhang met de architectuur van de hoofdmassa Plaatsing Bij meerdere dakopbouwen in hetzelfde bouwblok regelmatige rangschikking op horizontale lijn. 1 dakopbouw per dakvlak. Alleen de Zaanse dakkapel met zijn beperkte omvang kan meerdere malen voorkomen of wanneer specifieke architectuur aanleiding geeft. Regelmatige rangschikking is een voorwaarde. De plaatsing van een dakopbouw op een plat dak is geregeld in het bestemmingsplan en kan per situatie verschillen. In principe wordt de dakopbouw, grenzend aan de openbare ruimte, terugliggend geplaatst, tenzij er sprake is van bijzondere architectuur. De minimale afstand is 1 meter. Bij nokverhoging: Nokverhoging vindt plaats door verlenging van het voordakvlak, waar door de nok naar achteren verplaatst (dakopbouw gericht op achter zijde) Afstand vanaf dakvoet tot onderkant van de opbouw door nokverhoging minimaal 0,50 meter. Bij nokverhoging loopt de opbouw door tot aan de woningscheidende bouwmuur of eindgevel De plaatsing van een dakopbouw op een plat dak kan per situatie verschillen Bij geveloptrekking: Een dakopbouw door geveloptrekking alleen aan de achterzijde van de woning, tenzij er sprake is van specifieke architectuur Afstand vanaf de nok tot een plat afgedekte dakopbouw minimaal 0,50 meter. Bij geveloptrekking is de afstand tot hoeken, zichtbaar vanuit de open bare ruimte minimaal 0,50 meter. k8-3

Kleine plannen 8 Maatvoering Een dakopbouw bestaat uit maximaal één bouwlaag Op een zij- en achterdakvlak zichtbaar vanuit openbaar toegankelijk gebied geldt: de breedte mag niet meer bedragen dan 70% van de zij- en achtergevel; (gemeten tussen midden woningscheidende bouwmuren of eindgevels gemeten aan de bovenzijde van de dakopbouw, bij kilkepers gemeten aan de onderzijde/dakvoet van de dakopbouw). Een dakopbouw door geveloptrekking, niet zichtbaar vanuit de open bare ruimte mag de breedte van de gevel aannemen Bij nokverhoging mag de nok verticaal gemeten maximaal 0,50m worden verhoogd De maatvoering van een dakopbouw op een plat dak is geregeld in het bestemmingsplan en kan per situatie verschillen. Materiaal, kleur en detaillering Topgevels dienen in hetzelfde materiaal te worden uitgevoerd of in samenhang met het materiaal van de oorspronkelijke gevel Zijwanden zijn dicht Boeiboord, kozijnen, etc afstemmen op de hoofdmassa Materiaal en kleur afstemmen op of in samenhang met de hoofdmassa Geen overdaad aan detaillering ten opzichte van de hoofdmassa Een (terugliggende) opbouw op een plat dak dient in materiaal, kleur en detaillering niet zwaarder te ogen dan de onderliggende hoofd massa Welstandscommissie Voldoet een dakopbouw niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie zoals bij een (voorgedragen) beschermd monument, een (voorgedragen) beschermd stads- of dorpsgezicht of panden gebouwd onder bijzondere architectuur dan wordt het plan voorgelegd aan de welstandscommissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte, objectgerichte en algemene welstandscriteria. In geval van een monument wordt de aanvraag ook altijd door de monumentenwelstandscommissie getoetst. k8-4

DAKTERRASSEN Beschrijving en uitgangspunten Om het woongenot te optimaliseren en vragen steeds vaker om een dakterras te mogen plaatsen. Veel van de aanvragen zijn strijdig met vigerende bestemmingsplannen. Verhoging van de individuele woonkwaliteit dient het algemeen belang te waarborgen. Dat wil zeggen dat de mogelijkheid om een woning te voorzien van een dakterras, de privacy van de buren en een goede (beeld)kwaliteit van de openbare ruimte, niet in de weg mag zitten. Bij het opstellen van de regels voor dakterrassen is uitgegaan van de volgende twee punten: A. Hoe hoger het terras, des te groter de invloed op de panden die er tegenover liggen en des te verder de zichtbaarheid van het terras reikt. B. Een dakterras aan de achterzijde van een woning, is van geringere invloed op de openbare ruimte dan een dakterras aan de voorzijde en zijkant van een woning tenzij het de naar het openbare gebied (openbaar water, openbaar groen) of landschap gekeerde zijde van het perceel betreft. Dus: hoe hoger en zichtbaarder het dakterras, des te groter de impact op de omgeving De gemeente streeft naar een herhaling van uniforme exemplaren. Dit kan ertoe leiden dat medewerking verleend wordt aan het plaatsen van een dakterras in afwijking van de in deze nota gestelde regels wanneer deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok als zodanig vergunde trendsetter. Trendsetter Bouwwerken die niet voldoen aan de regels in het bestemmingsplan, afwijkingsbeleid of algemene welstandscriteria kunnen soms toch een goedkeuring ontvangen, bijvoorbeeld als er al gelijke bouwwerken voorkomen in de directe omgeving van het aangevraagde bouwwerk. In zo n geval kan het beter zijn een volgens de geldende criteria niet geheel passend model te herhalen, dan er weer een ander model naast te zetten. Het al aanwezige bouwwerk wordt dan de trendsetter voor de bouwwerken die volgen. Een dakterras voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand indien deze identiek is aan de in het betreffende bouwblok als zodanig vergunde trendsetter. Onder trendsetter wordt hier verstaan: een als zodanig door de welstandscommissie aangewezen plan voor een wijziging van een bouwblok dat bij opvolgende bouwplannen binnen het hetzelfde bouwblok nagevolgd moet worden voor wat betreft: - de plaatsing en het aantal; - de maatvoering; - de vormgeving; - de keuze van het materiaal en de kleurstelling. Een bouwblok is het geheel van geschakelde gebouwen dat op enige manier een blok of rij vormt (rij, twee-onder-een-kap). k9-1

Kleine plannen 9 Een dakterras voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Algemeen Het dakterras voldoet aan de aanvullende criteria zoals opgenomen in het gebieds- of objectgerichte beoordelingskader van het gebied waar de terrasscheiding geplaatst gaat worden. Vormgeving Vormgeving dakterras gerelateerd aan de oorspronkelijke architectuur van het gebouw. Kleur en materiaal aansluitend op bestaand gebouw. Het dakterras wordt begrensd door een transparant hekwerk. Hekwerk is niet hoger dan 1,20 m. k9-2